JULIUS WEI8BERE,
ii&
mondig, dat de enderwijzerstzaeteanen tea
moeten verbeterd worden, als eerlijk man
geen enkele toezegging kan en mag geven
Waai bij niet vergeten moet worden, dat
bot kabinet-Cort van der Linden "-liet is
een Concentratie-ministerie, of een gemengd
kabinet van Concentratie cn S. D. A. P.
dat dus in deze zaak gebonden is. In de
Troonrede is dan ook niets over de ver
betering v«ui de onderwijzerssalarissen ge
zegd, en toen dit bij onze verschitiende
onderwijsorganisaties ontevredenheid wekte,
zijn' zij 'bij den Minister op audiëntie gegaan
maar deze kon hun natuurlijk moeilijk iets
anders zeggen dan: Ik zal u helpen, zoo»
dra. ik kan.
-Nu hebben do sociaal-democraten, zoowel
als de vrijzinnig-demixsraten en de T'nie-
liberalen hun gedachte, laten gaan :>vdr
de vraag, hoe ze het best konden gedaan
krijgen, dat de Minster niet zou verge
ten, dat deze zaak urgent is. De eersten
kwamen niet eon motie, waarbij de Kamer
de wensen el rjkheid zou uitspreken, dat de
minima zouden verhoogd worden. De vrij
zinnig-democraten kondigden aan, dat de
heer Ketelaar van het recht van initia
tief zou gebruik maken om oen verhooging
der salarissen in een wetsontwerp 1e be
lichamen. En de Unie-liberalen kwamen
niet het bovengenoemd amendement van
Kaalde c.s. om een Meinoriepost uit te trek
ken voor verhooging der traetementen. Een
meinoriepost is, dit voor hen, die liet niet
mochten weten, een post, waarbij het li
nancieel bedrag oningevuld blijft. Het is
dus een andere vorm voor een motie,
maar overtreft toch deze in kracht, daar
ze net zoolang op de begrooting blijft, tot
de Minister het „Memorie" in een vast
bedrag heeft veranderd.
Maar mocht men dus in die drie par
tijen verschillen over de vraag in wel
ken vorm drang op den Minister moest
worden geoefend, in het karakter daarvan
waren zij het geheel met elkaar eenswat
men wilde was voorloopige hulp tot de
definitieve regeling zou komen. Zooals men
weet is het ontwerpen van de definitieve
regeling ook aan de Staatscommissie op
gedragen.
Het ging in het begin nog al kalm. Do
heer De Geer, trouwens altijd even gema
tigd als degelijk, bewees met niemand min
der dan den groo-ten Buijs in de hand,
dat Memorieposten niet toelaatbaar zijn.
Daardoor wordt feitelijk een stuk nieu
we wet binnengesmokkeld, waarover de
llaad van State niet is gehoord. Maar
langzamerhand werd het duidelijk, dat er
veel politieke electriciteit in de lucht zat,
eu dat Rechts vreesde, dat uit dit debat
de indruk zou worden gevestigd in den
lande, dat men Links veel meer voelde
voor de betere salarieering der onderwijze!s
dan Rechts. En de bekende roerige elemen
ten van Rechts" als de liecren v. Wijnber
gen, Rutgers en Duijmaer van Twist lie
ten daarvan al spoedig door herhaald©
interrupties blijken. Toen bijv. de heer Ke
telaar uiteenzette waarom hij en zijn partij
het in deze het best vonden zelf met een
voorstel te komen, riep de beer Duijinner
van Twist niet een stentorstem doo-r de
Kamer, dat dit slechts een kapstok was
om de zaak op te hangen, en weldra stond
de thermometer op zwoel en stormach
tig.
Er kwam eeuige verademing, toen do heer
Oosterbaan als bezwaar tegen de motie
Ter Laan aanvoerde en zijn bezwaar was
zeker niet ongegrond dat een verhooging
van het minimum met f100 niet den min
sten waarborg geeft, dat deze overal den
onderwijzers ten goede zou komen. En dat
is zoo; gemeentebesturen ofschoolbestu
ren, die nu reeds een tractement van f100
boven het minimum uitkeeren, zouden de
r-L
welkom. Het aanhouden van Rita beklemde
haar, al kon ze er een eind aan maken,
maar zij deinsde terug voor de onstui
mige smart van het meisje, dat, nog altijd
haar knieën'hield omklemd.
,,De post," zei de meid, „zal ik het gas
aansteken? U zal niet kunnen lezen bij dat
rare kaarslicht"
„Neen, laat maar, Dientje, leg maar neer,"
Rita was opgesprongen, vreezend dat cr
bezoek was. Met haar scherpe jonge oogen
herkende zij het schrift van haar vader
op het adres.
„Van papal" flapte ze uit, „zou hij mij
nu niet komen lialen? Of zou ik nog
wat mogen blijven? Dat zou ik heerlijk
vinden. Toe, kijk u eens gauw wat er in
staat. Ik ben zoo nieuwsgierig."
Zacht duwde Julie het over haar schou
der gebogen kopje weg. De donzige wang
gloeide onder Julie's vingertop.
„Al zoo laat," zei Julie, met een blik
op de klok, waarrond xoode hulstbessen
blonken in het rozig kaarslicht, ,,u! bijna
etenstijd. Rita, wil jo de bloemen op ta
fel schikken? Je hebt dat aldoor zoo aat-
dig gedaan en
Rita ging de kamer uit, nu pas begrijpend,
dat Julie den brief alleen wou lezen.
't Was wel'zooals Julie vermoedde. Ro
bert, verliefd, maar verlegen, vroeg toch
maar liever schriftelijk haar hand Hij zou
Rita niet komen halen en Julie den noodigen
tijd geven om een besluit te nemen.
Aan de door Rita getooide tafel chry-
santhien vit tusschen rood van appelen eu
zwart van druiven donkergroen van klimop
en hulst, geslingerd op het blank damast
zat Julie zwijgend in zichzelvc ver
zonken en werd Rita ran lieverlee ook
sti! en gedrukt.
Bedenktijd? Hoe lang had Julie noodig?
Had zij het antwoord niet aanstonds kun
non* schrijven? Zou 't niet beter zijn dan
hem te laten wachten? Zij wist hoe jvach-
hoogere bijdrage in eigen zak kunnen ste
ken En dezelfde kalmte bleef bij het betoog
van den heer Tydeman, dat men genoegen
nemen moest met de verklaring van de
Regeering, dat zij voor de onderwijzers-
salarissen zal zorgen, zoodra het evenwicht
in het budget hersteld zal zijn. Maar do
politieke atmosfeer werd weer zwaar met
electriciteit bezwangerd, toen de heer Van
Wijnbergen Hvam verklaren, dat het der
Linkerzyde te doen was om de Kamer
het figuur te laten redden, dat zij, Linker
zijde, Li| Je verkiezingen had gemaakt, wat
door den heer Duyrnaer van Twist met
een „zeer juist" werd onderstreept. En
toen volgden die reeks van hatelijkheden,
waarvan de afgevaardigde uit Eist zoo bij
uitstek liet geheim verstaat: ook hij was
i oor betere salarieering, maar daarvoor
moest men niet getuigen op een oogenblik,
dat er toch niet aan kan worden gedaan;
het was zeer goedkoop de mooie rol te
spelen met een belofte, die toch niet kon
worden vervuld, en de rede eindigde, zooals
men van dezen van hoofd tot teenen ver
politiekte afgevaardigde kon verwachter,
met een vurige lofrede op Minister Heems
kerk, die met het tocslagwetje gedaan had
wat hij kon.
Nieuwe verpoozing, toen de Minister aan
het woord kwam. Hij wees een voorloo
pige regeling af op grond van de bezwaren,
reeds door den heer Oosterbaan tegen de
verhooging van het minimum ingebracht.
En hij wilde zich op dit oogenblik aan
niets binden, omdat hij den financieelen
toestand nog niet kan overzien. Een in
korting van de verhoogingstermijnen zou
3 niilüoen 8 ton kosten, en hij zou die
gaarne accepteeren, als.... de heer Van
Raalte hem nu reeds de zekerheid zou
kunnen geven, dal naast de kosten van de
sociale voorzieningen ook die voor de sa-
laiisverbetering te vinden zullen zijn. Aan
ijdele beloften doet hij niet, want daaraan
hebben de betrokkenen niets. Hij kon dus
het amendement niet overnemen, noch de
motie aanvaarden, ai liet hij daarover het
oordeel aan de Kamer over; hij beschouwt
ze enkel a's e©n aandrang of steun, maar
die heeft de Regeering niet noodig, want
zij zal met de salarisverhetering zoo gauw
komen als zulks mogelijk is, achtte de
Kamer voor ziehzelve een urgentie-vcrk1af
ring noodig, dan moest, zij dat weten.
De heer Van Raalte trok toen zijn amen
dement in om ook te komen met een motie,',
[waarin wel ook aangedrongen werd op
verhooging van alle minima, maar niet de
bijvoeging, dat die verhooging zou geschie
den onder do noodige waarborgen, dat ze
uitsluitend zal strekken ten bate der on
derwijzers.
En toen begon hel grootc politieke spel.
De heer Lobman stond op om te betoogen,
dat, na de verklaring van den minister,
het landsbelang met de beide moties niets
moer te maken had, en het nu alleen
ging om den kiezers te behagen. En de
lieer van Wijnbergen, thans ietwat voorzich
tiger dan in eersten termijn, waarvan de
reden weldra zal blijken, zette nog eens
het gemis aan beteekenis der moties uiteen,
toen de heer Troelstra kwam om in een
„donderrede" den Rechterzijde de les te
lezen. Dc kiezers hadden recht te weten
dat deze zaak der Kamer ter harte gaat,
en do motie was niet noodig voor de Re
geering, maar om te weten hoe de Kamer
er over denkt. Nooit hebt gij, Rechterzijde,
zoo riep de lieer Troelstra, met vuistslag
op het spreekgestoelte, voor deze zaak iets
gedaan, toen uw regeering daar al die
ten folteren kan. Nu behoefde zij ten min
ste met de smart van zijn teleurstelling
to zien.
Rita, lusteloos spelend met een trosje
druiven, dat ze in en uit haar vingerkom-
me tje plonsde, de waterkraaltjes op de
zwarte vruchten bekijkend, zonder ze te
zien, dacht aan haar vurig bidden, eiken
avond: O, lieve Vader in den Hemel!
geef mij de moeder van mijn hartl Van
baar eigen jonggestorven moeder had zij
een onbestemde heugenis. En zóó vroeg
had zij haar moeder verloren en zij had
toch even veel recht op een moeder als
elk ander meisje. Zou God haar beden
niet verhoeren? Dan liad zij God niet
langer lief. Ook dacht zc aan een Ame-
rikaansch boekje, waarin werd beweerd dat
de wil alle hinderpalen te boven komt. O,
zij luid zóó krachtig gewild dat de lieve
vrouw, 'dia zij moedertje noemde, haar
tweede moeder worden zou.
Maar geen woord dorst ze er meer over
te reppen. Jullie leek onbereikbaar nu.
Na het eten zaten zij weer samen. Rita,
de armen om haar knieën geslagen, zat
op het "haardkleed en staarde in het vuur.
Een zwijgend gebed welde warm in haar
op, dringend, als waar het haar laatste
woord tot den vaderlijken God van baar
hoopYollen meisjestijd.
De stilte woog; hoorbaar tikten de se
conden.
Opeens stond Jullie op.
„Ik laat je even dTleen, neem maar een
boek, ik imoet noodig een brief schrijven."
En om Rita niet langer in spanning te
laten, zei Ze haastig en heesch:
„'tls ook maar beter dat je 'tvan mij
hoort, kindje
„Is het onmogelijk, moedertje?"
Rita klampte zich -vast aan Julie, snik
kend aan haar borst.
„Het kèn niet, Rita. Laat mij gaan."
jaren zat, deedt ge niets, en nu zoekt ge
weer uitvluchten om u aan de zaak te
onttrekken!
Onder zooveel hoon stormen de heeren
van Wjjnbergen en Duymaer van Twist
naar voren naar het spreekgestoelte, dat
door een dichten drom Kamerleden was
omringd. De eerste roept: „Als u de porte
feuille hadt aanvaard, hadt u 't zelf kun
nen doen. welke interruptie door Rechts
niet vreugdegejocl wordt ontvangen. En de
heer Duymaer van Twist roept: „Gij hebt
met gedurfd". Nieuw hoongelach aan het
adres van den heer Troelstra, en vergeefseh
hameren van den Voorzitter.
Het wordt niet beter als de heer Ooster
baan, omringd door tal van sociaal-democra
ten, gereed om te interrumpeeren, de mo
ties bestempelt als „ondenvijzersverlakke
rij", waarvoor hij dan ook tot de orde
geroepen wordt; maar de kalme, altijd goed
gehumeurde dr. Nolens brengt de stilte
terug op intrekking van de moties aaudrin
gende als niet meer noodig, cn de stilte
duurt voort als dr. Bos waarschuwt toch
niet overal de verkiezingen bij te halen,
vooral in dit geval niet, waar het toch
vaststaat dat de vorige regeering zoo goed
als niets voor "de onderwijzerssalarissen
heeft gedaan. Er is nog even misverstand
tusschen den Minister en dr. Bos. waarvan
de eerste meende, dat de laatste gewild had
dat de Regeering, om het urgente van dc
zaak der onderwijzerssalariëering haar pro
gram zou wijzigen, maar ook deze zaak
kwam in het reine, en toen het tot stem
ming kwam, werd de motie-Ter Laan met
41 tegen 30 stemmen aangenomen, waar
door de motie-van Raalte verviel. Van Links
stemden tegen de Vrije Liberalen Tyde
man, Knobel, ter Spill, Drion en de Beau
fort, en de heer van Raalte, die dit wel
licht deed om zijn motie een kans te geven.
Van Rechts stemden vóór de vier Katho
lieken Arts, Juten, van Nispen (Rheden)
en Janssen (Maastricht). De heer Lobman
liep op een drafje weg toen zijn naam
afgeroepen werd. Zou in die vier Katholieke
stemmen ook de verklaring liggen van de
moeite die "dr. Nolens zich gaf om de
moties ingetrokken te krijgen, en van de
voorzichtigheid die de heer van Wijnber
gen in tweeden termijn in acht nam?
We hoorden bij liet uitgaan der Kamei
één der leden zeggen: De onderwijzers mo
gen Ter Laan wel een flesch champagne
sturen, waarop het antwoord kwam: Zou
den ze niet verstandiger doen met slechts
een motie aan te nemen, waarin cte wen-
scholijkheid van zulks te doen werd uitge
sproken. De leukerd, die dit antwoord gaf,
karakteriseerde de situatie uitmuntender
is niets 'positiefs verkregen, men zal het
"met het woord van den heer Cort van
der Linden moeten doen; gelukkig dat hij
in nauwgezetheid zijns gelijken niet heeft.
Kort vóór dat liet Hoofdstuk „Kunsten en
Wetenscliappen" in behandeling zou ko
men, werd de grijze Do Stuers dc Kamer
binnengeleid om beëedigd te worden. Na
maandenlange ongesteldheid, is er dus die
verbetering gekomen, die het verlaten van
ziekenvertrek en woning mogelijk maakte.
Diep gebogen, leunende ep zijn stok en
gaarne gebruik makende van den arm des
griffiers, kwam hij strompelend binnen,
zwak van lichaam, maai' even helder van
geest als altijd, zooals men van de tin
telende oogen en den karakteristieken kop
kon aflezen. De gezondheid was echter nog
niet in die mate teruggekeerd, dat hij aan
het debat over de afdeeling „Schoone Kun
sten en Wetenschappen" kon deelnemen,
waardoor daaraan vrijwel alle bekoring ont
brak; de hartstochtelijk artistieke philip-
pica's van De Stuers tegen alles wat hij
af te keuren vond op het gebied wat hem
zoo lief was, en waarop hij door eerst ge
boorterecht als gezaghebber troonde, wer
den steeds met de grootste belangstelling
aangehoord, en dat te meer, waar die al
tijd rijk met Athisch zout waren bespren
keld.
Daaraan (en ook aan het feit, dat het
de laatste dag vóór het recès was, schrij
ven wij het toe, dat de discussies bijzon-
dor mat waren, en attentie was er te min
der, waar geen nieuwe onderwerpen wer
den behandeld, tenminste niet van eenige
beteekenis, We maken een uitzondering voor
de rede rail den heer Bichon van IJssol-
monde, die zeer gedetailleerd en zeer ge
documenteerd bewees, dat er bij1 de Staats
courant enorme papiervermorsing plaats
heeft.
De Kamer is op recès gegaan, het was
tijd.
Eigen exploitatie.
Het is te verwachten, dat binnenkart.de
concessies in het genieentebehecr weer
meer 'in dc mode zullen komen. Vooir
wie dus geen voorstander is van deze con
cessies is liet thans de tijd om uit te
zien naar een methode, die ons in ^taat
stelt de nu waargenomen gebreken in de
eigen exploitatie der gemeente te verbe
teren zonder daarom weer te vervallen
in de fouten der concessies.
Deze laatste fouten behoeven wij ze
ker niet weer in herinnering te brengen.
Zij zijn trouwens terug te brengen tot
deze elementaire waarheid, dat het niet
mogelijk is een ingewikkelde overeenkomst
zoo te formleeren, dat alle kwesties daar
mee vermeden worden.
De concessie is altijd ingewikkeld. En
naar mate er duidelijker van een monopolie-
goed sprake is, wordt zij moeilijker jn
schrift te brengen.
Om deze bezwaren te ontgaan b.'eoft jnen
indertijd radicale methodes toegepast. Als
liet niet mogelijk is zoo beeft men
geredeneerd om een concessie goed
te formuleeren, dan maar geen conces
sie, dan ook niet gezocht naar (een anderen
vorm, dan de gemeente zelve maar ox-
ploiteeren.
En aldus is geschied.
Doch nu vloeien uit die eigen exploi
tatie zooveel nieuwe bezwaren voort, nu
komen zoo van alle kanten onaangename
ervaringen te voorschijn, dat men zich
in Scylla gevoelt en neiging heeft om
in 's hemels naam maar weer naar Charyb-
dls terug te koeren.
Het is opine, kelyk, dat die geweldige
bezwaren o©L. in Pruisen gevoeld wor
den, omuat daar de omstandigheden zoo
oneindig veel gunstiger zijn voor het eigen
beheer der gemeente (staat) dan ten onzent.
In de eerste plaats heeft daar de be
ambte van de gemeente niet dezelfde po
litieke rechten als ten onzent. Maar dan
zit de discipline, de vrees voor,den supe
iieur den Pruis veel meer in het bloed.
Valt als bij staats- en gemeentebetrek
kingen de zorg voor de eigen toekomst
en die van bet gezin weg, weet men
dat men onderdak en voedsel houdt, pok
wanneer men zich heel weinig inspant
en heel weinig werkt, dan blijft de Pruis
in elk geval de vrees voor yijn meerdere
en de vanzelf te voorschijn komende nei
ging om volgens de discipline te yverken.
In zijn leger heeft <le Pruis geleerd rader
tje van een organisme te zijn en dat ra
dertje blijft hij," ondanks zichzelf, ja hij
blijft ondanks zichzelf di aaien, omdat
draaien zijn tweede natuur is geworden.
In Nederland niets van dit alles. Daar
heeft de burger wèl politieke rechten en
zeer zeker mist hij geheel de in he"
bloed zittende disciplinaire neigingen. 'Men
is dus hier bij don beambte geheel aange
wezen op bet plichtsbesef van den mensch.
En al zijn er nu ongetwijfeld vrij wat
mens(hon, die plichtsbesef hebben en die
hun plicht blijven doen ook al hebben
zij daarvan geenerlei voordeel te venva-cli
ten, ook al hebben zij van .liet nalaten
geenerlei nadeel te duchten, dezulken ma
ken in dezo uit haar aajrd .gebrekkig)-
maatschappij niet de meerderheid uit.
De meerderheid van het menschdom
heeft den prikkel van het eigen belang
vooralsnog noodig om goed werk te le
veren. Doch gesteld nog, men zou het in
staats- of gemeentedienst zonder dien prik
kel kunnen doen, dan kan men bet toch
zeker niet doen zonder dat men althans
vaste regelen heeft, zonder dat er een
gezag ,i s, dat ondergeschikten een taak
opdraagt en doet afwerken.
Welnu die regelen, dat gezag .moeten
op den duur ook ten onzent ,te loor gaan.
Reeds nu wordt de gemiddelde onpolitieke
burger wee van het eeuwigdurend gejam
mer ten. bate der positie-verbetering van
kleinere beambten in Kamer en gemeente
raad, reeds nu vindt men, dat in veel geval
len die jammerklachten in geenerlei verhou
ding staan tot den aandrang naar .staats-
baantjes, dien men in het partiouleire le
ven opmerkt. Doch' wij staan nog slechts
aan het begin van de ellende pp dit ge
bied. Langzamerhand moeten de kleinere
beambten zich meer en meer bewust wor
den, dat zij in de meeste gevallen het
gemeentebestuur geheel naai' hun wenschen
kunnen influenceeren. Coaliseeren zij zich
cn zorgen zij dat hun groot .aantal stem
men in precies dezelfde richting wordt
uitgebracht, don kunnen zij al vrij .spoe
dig den toestand bereiken, waarin zij hen
regeeren, die hc-eten hun patroons te ,zijn.
En dat id.it een groot euvel zou zijn
bi; menschen, die toch al geen .bizonderen
prikkel hebben om hun plicht te doen,
ligt toch zeker wel voor de hand.
Nu zal men wellicht zeggen: maar zoo
ver komt het niet, voordat wij 'zoover zijn
heeft de meerderheid der burgers dan
toch tegen dit drijven haar maatregelen
genomen, de wal keert wel het schip I
Doch in veel opzichten zijn wij al
zoover. Heeft men niet in een der groote
gemeenten gezien, dat men daar maajr
steeds nieuwe beambten in nieuw te schep
pen takken van dienst wil aanstellen?
En al is dat voorstel het betrof kleer-
en schoenmakerij vooralsnog met kleine
meerderheid verworpen, een ander voor
stel om niet al te zeer vast te houden
aan den eisch, dat de beambten zander
mankeeren precies op tijd moeten zijn,
vond toch algemeene instemming.
En nu weet men toch' niet officieel,
niet in politieke redevoeringen, maar uit
dc practijk dat waar op dit punt een
maal het hek van den dam is, de grootst
mogelijke slapheid post vat.
Staat het niet als een paal boven wa
ter dat wie te laat komt deswege onaan
genaamheden krij'gt, dan komt niemand
meer op tijd. Elke mensch', zelfs de beste
en met de hoogste positie, is hier td
nalatigheid geneigd. En wanneer men dan
inderdaad ziet, dal zelfs vrij wat hiogere
ambtenaren, wier afwezigheid opgemerkt
kan worden, aan de rainisterien b.v., niet
op tijd zijn, hoe moet het dan wel gaan
met lagere beambten, werklieden, die niet
zoo in den kijker loopen.
"Waarlijk wanneer men ziet, dat de
heeren pleitbezorgers der lagere beamb
ten het al zóóver hebben, dat men openlijk
verklaart niet al te streng de hand te
zullen honden aan vaste beginuren, dan
begrijpt men waar het heen gaat met den
invloed van die beambten op het gemeente
bestuur. En dan ligt het voor de hand, dat
de geregeerden er langzamerhand bezwaar
tegen moeten krijgen een groot aantal men
schen ais hun dienaren te hebben, van
wie men geen waarborgen voor plichtsbe
trachting heeft en. die bovendien het be
stuur van staat en gemeente op onge-
wenschte wijze beïnvloeden.
De bezwaren tegen uitbreiding der ge
meente-exploitatie zullen dus ongetwijfeld
met den dag toenemen moge men nu
in elk geval weten te vermijden van weör
in de tegenovergestelde fout der concessies
te vervallen.
Ingezonden Medcdeelingen.
KOORDDLAAK I»,
boek N1EUWSTRAAT,
ROTTERDAM.
Groote Prijs vermindering
tot 20 en 30 °/o beneden de
waarde van alle voorhanden
zijnde zwarte en gekleurde
JAPON STOFFEN
VELVETS en
ZIJDEN STOFFEN:
«sa
Rugpijn.
Rugpijn i s een verschijnsel, hetwelk niet
verwaarloosd dient te worden, want mees
tentijds duidt het aan, dat du pieren (wel
ke onder het smalle gedeelte van den rug
zijn gelegen) aangetast zijn of bedreigd
worden. De pijn kan licht, vaag, dof, onop
houdelijk of met tusschenpoozen optreden,
zi, kan van betrekkelijk weinig hinder, een
gevoel van zwaarte, stukend of snijdend
zin, zoodat bukken haast ondoenlijk is.
Zelfs wanneer zij het gevolg is van een
gevatte koude, een slag of val, mag zij
niet verwaarloosd worden. Bij lien, die
aan gewrichtspijnen lijden, is zij een waar
schuwend verschijnsel, de voorloopster van
rheuniatiek, jicht, zenuwpijnen, heupjicht,
in het koit zij wijst op lichamelijke ver
woesting dooi urinezuur. Andere gevolgen
kunnen zijn nier- of blaasontsteking, ure-
mie (urinevergiftiging!, waterzucht, nier-»
steen.
Foster',Rugpijn Nieren Pillen genezen
de rugpijn, omdat zij haar aantasten in
haar werk el ijken oorsprong: de nieren. Zij
herstellen de nieren, wanneer deze ver
zwakt of aangedaan zijn, zij lossen op uit
stekende wijze het urinezuur op en voor
komen dientengevolge tal van gevaarlijke
ziekten.
Te Schiedam verkrijgb. bij de hh. Kap-
pelhoff Hovingh. Toezending geschiedt
franco na ontv. v. postwissel a f 1.76 voor
één, of f 10.voor
zes doozen. Eischt da
echte Foster's Itugpiju
Nieren Pillen, weigert
elke doos, die niet
voorzien is re a
nevenstaand handels
merk.
BINNENLAND.
Rechterlijke macht.
De arrondissements-rechtbank te Zierik-
zee heeft, ter vervulling van een vacature
van rechter in haar college, de volgende
alphabetische lijst van aanbeveling opge
maakt: mr. H. de Bic; mr, F. J. Lisman;
mr. J. A. van der Mersch, allen substituut
griffier, respectievelijk bij de arrondisse-
ments-rechtbanken te Zwolle, Utrecht en
Breda. („St.ct.").
Electrlcitelt« voorziening.
De sociaal-technische vereeniigirig van do-
m'ocratische ingenieurs en architecten heeft
aan de Tweede Kam!er een adres gex-ioht
betreffend© regeling in zajc'e electriciteits-
voorziening.
Adr. juicht ten zeerste de bedoeling toe,
welke de regeert ng heeft met het inge
diend wetsontwerp, houdende regeling in
zake electriciteitsvoorziening. De uitwerking
in den tekst kom't adr. echter in meer dan
óón opzicht minder gelukkig voor.
Adr. oordeelt o. a., dat bepalingen die
nen te worden opgenomten, waardoor de
mogelijkheid zal bestaan, dat, wanneer een
gemeente, een combinatie van gemeenten,
een provincie, tot exploitatie van electjri-
citeitswerken wensclien over te gaan, die
wensob kan worden vervuld.
Een ander bezwaar is gelegen in de on
zekerheid, welke de klaarblijkelijk als
uitzondering gedachte „bijzondere omstan
digheden" zijd, in verband waarmede vol
gens de Memorie van Toelichting de re
geering de bevoegdheid moet bezitten, ver
schillende concessies voor éénzelfde gebied
te verkenen, opdat voldaan worde aan de
terecht uitgesproken bedoeling, geen „be
paald monopolie" te vestigen len behoeve
van den concessionaris.
Volgens adr. behoort o. a. ook bij de
concessievoorwaarden te worden vastge
steld, dat in geen geval do concessiona
ris een installatie-monopolie mag bedingen,
al behoort de installatie altijd te voldoen
aan de eisch'en, daarop met liet oog op
de veiligheid, enz., te stellen. i
Ook is het volgens adr. wenschelijk,
dat een .afzonderlijke dienst voor de elee-
triciteitsregeling zal worden ingesteld met
het oog op de groote uitgebreidheid, welke
daarbij op den duur is te verwachten.
Slechthoo renden.
Het werk der Vereeniging tot Bevorde
ring der Belangen van Slechthoorenden^
Secretariaat Stadhouders la an 92, den Haag,-
In het Februarinummer van „Ons Maand
blad", wordt melding gemaakt van „Het
onderzoek naar Hardhoorendheid bij AiU-
sterdamsche schoolkinderen", door dr. K,
van der Wal, die onder bovengenoemden
titel zijn academisch proefschrift schreef.
Dr. v. d. W„ stelde een zeer nauwkeurig
onderzoek in, en vergeleek zijn bevindin
gen, met de statistieken door leeken op
gemaakt. 't Bleek," dat er belangrijk meer
kinderen doof waren, dan "het aantal in
die statistieken vermeld. Van 802 hardhoo-
rendc- kinderen4 waren er slechts 233 al3
I
i
CUJLH--I"" 1L SOM
r
A
1
A
J