JULIUS WEI8BERE, ii& mondig, dat de enderwijzerstzaeteanen tea moeten verbeterd worden, als eerlijk man geen enkele toezegging kan en mag geven Waai bij niet vergeten moet worden, dat bot kabinet-Cort van der Linden "-liet is een Concentratie-ministerie, of een gemengd kabinet van Concentratie cn S. D. A. P. dat dus in deze zaak gebonden is. In de Troonrede is dan ook niets over de ver betering v«ui de onderwijzerssalarissen ge zegd, en toen dit bij onze verschitiende onderwijsorganisaties ontevredenheid wekte, zijn' zij 'bij den Minister op audiëntie gegaan maar deze kon hun natuurlijk moeilijk iets anders zeggen dan: Ik zal u helpen, zoo» dra. ik kan. -Nu hebben do sociaal-democraten, zoowel als de vrijzinnig-demixsraten en de T'nie- liberalen hun gedachte, laten gaan :>vdr de vraag, hoe ze het best konden gedaan krijgen, dat de Minster niet zou verge ten, dat deze zaak urgent is. De eersten kwamen niet eon motie, waarbij de Kamer de wensen el rjkheid zou uitspreken, dat de minima zouden verhoogd worden. De vrij zinnig-democraten kondigden aan, dat de heer Ketelaar van het recht van initia tief zou gebruik maken om oen verhooging der salarissen in een wetsontwerp 1e be lichamen. En de Unie-liberalen kwamen niet het bovengenoemd amendement van Kaalde c.s. om een Meinoriepost uit te trek ken voor verhooging der traetementen. Een meinoriepost is, dit voor hen, die liet niet mochten weten, een post, waarbij het li nancieel bedrag oningevuld blijft. Het is dus een andere vorm voor een motie, maar overtreft toch deze in kracht, daar ze net zoolang op de begrooting blijft, tot de Minister het „Memorie" in een vast bedrag heeft veranderd. Maar mocht men dus in die drie par tijen verschillen over de vraag in wel ken vorm drang op den Minister moest worden geoefend, in het karakter daarvan waren zij het geheel met elkaar eenswat men wilde was voorloopige hulp tot de definitieve regeling zou komen. Zooals men weet is het ontwerpen van de definitieve regeling ook aan de Staatscommissie op gedragen. Het ging in het begin nog al kalm. Do heer De Geer, trouwens altijd even gema tigd als degelijk, bewees met niemand min der dan den groo-ten Buijs in de hand, dat Memorieposten niet toelaatbaar zijn. Daardoor wordt feitelijk een stuk nieu we wet binnengesmokkeld, waarover de llaad van State niet is gehoord. Maar langzamerhand werd het duidelijk, dat er veel politieke electriciteit in de lucht zat, eu dat Rechts vreesde, dat uit dit debat de indruk zou worden gevestigd in den lande, dat men Links veel meer voelde voor de betere salarieering der onderwijze!s dan Rechts. En de bekende roerige elemen ten van Rechts" als de liecren v. Wijnber gen, Rutgers en Duijmaer van Twist lie ten daarvan al spoedig door herhaald© interrupties blijken. Toen bijv. de heer Ke telaar uiteenzette waarom hij en zijn partij het in deze het best vonden zelf met een voorstel te komen, riep de beer Duijinner van Twist niet een stentorstem doo-r de Kamer, dat dit slechts een kapstok was om de zaak op te hangen, en weldra stond de thermometer op zwoel en stormach tig. Er kwam eeuige verademing, toen do heer Oosterbaan als bezwaar tegen de motie Ter Laan aanvoerde en zijn bezwaar was zeker niet ongegrond dat een verhooging van het minimum met f100 niet den min sten waarborg geeft, dat deze overal den onderwijzers ten goede zou komen. En dat is zoo; gemeentebesturen ofschoolbestu ren, die nu reeds een tractement van f100 boven het minimum uitkeeren, zouden de r-L welkom. Het aanhouden van Rita beklemde haar, al kon ze er een eind aan maken, maar zij deinsde terug voor de onstui mige smart van het meisje, dat, nog altijd haar knieën'hield omklemd. ,,De post," zei de meid, „zal ik het gas aansteken? U zal niet kunnen lezen bij dat rare kaarslicht" „Neen, laat maar, Dientje, leg maar neer," Rita was opgesprongen, vreezend dat cr bezoek was. Met haar scherpe jonge oogen herkende zij het schrift van haar vader op het adres. „Van papal" flapte ze uit, „zou hij mij nu niet komen lialen? Of zou ik nog wat mogen blijven? Dat zou ik heerlijk vinden. Toe, kijk u eens gauw wat er in staat. Ik ben zoo nieuwsgierig." Zacht duwde Julie het over haar schou der gebogen kopje weg. De donzige wang gloeide onder Julie's vingertop. „Al zoo laat," zei Julie, met een blik op de klok, waarrond xoode hulstbessen blonken in het rozig kaarslicht, ,,u! bijna etenstijd. Rita, wil jo de bloemen op ta fel schikken? Je hebt dat aldoor zoo aat- dig gedaan en Rita ging de kamer uit, nu pas begrijpend, dat Julie den brief alleen wou lezen. 't Was wel'zooals Julie vermoedde. Ro bert, verliefd, maar verlegen, vroeg toch maar liever schriftelijk haar hand Hij zou Rita niet komen halen en Julie den noodigen tijd geven om een besluit te nemen. Aan de door Rita getooide tafel chry- santhien vit tusschen rood van appelen eu zwart van druiven donkergroen van klimop en hulst, geslingerd op het blank damast zat Julie zwijgend in zichzelvc ver zonken en werd Rita ran lieverlee ook sti! en gedrukt. Bedenktijd? Hoe lang had Julie noodig? Had zij het antwoord niet aanstonds kun non* schrijven? Zou 't niet beter zijn dan hem te laten wachten? Zij wist hoe jvach- hoogere bijdrage in eigen zak kunnen ste ken En dezelfde kalmte bleef bij het betoog van den heer Tydeman, dat men genoegen nemen moest met de verklaring van de Regeering, dat zij voor de onderwijzers- salarissen zal zorgen, zoodra het evenwicht in het budget hersteld zal zijn. Maar do politieke atmosfeer werd weer zwaar met electriciteit bezwangerd, toen de heer Van Wijnbergen Hvam verklaren, dat het der Linkerzyde te doen was om de Kamer het figuur te laten redden, dat zij, Linker zijde, Li| Je verkiezingen had gemaakt, wat door den heer Duyrnaer van Twist met een „zeer juist" werd onderstreept. En toen volgden die reeks van hatelijkheden, waarvan de afgevaardigde uit Eist zoo bij uitstek liet geheim verstaat: ook hij was i oor betere salarieering, maar daarvoor moest men niet getuigen op een oogenblik, dat er toch niet aan kan worden gedaan; het was zeer goedkoop de mooie rol te spelen met een belofte, die toch niet kon worden vervuld, en de rede eindigde, zooals men van dezen van hoofd tot teenen ver politiekte afgevaardigde kon verwachter, met een vurige lofrede op Minister Heems kerk, die met het tocslagwetje gedaan had wat hij kon. Nieuwe verpoozing, toen de Minister aan het woord kwam. Hij wees een voorloo pige regeling af op grond van de bezwaren, reeds door den heer Oosterbaan tegen de verhooging van het minimum ingebracht. En hij wilde zich op dit oogenblik aan niets binden, omdat hij den financieelen toestand nog niet kan overzien. Een in korting van de verhoogingstermijnen zou 3 niilüoen 8 ton kosten, en hij zou die gaarne accepteeren, als.... de heer Van Raalte hem nu reeds de zekerheid zou kunnen geven, dal naast de kosten van de sociale voorzieningen ook die voor de sa- laiisverbetering te vinden zullen zijn. Aan ijdele beloften doet hij niet, want daaraan hebben de betrokkenen niets. Hij kon dus het amendement niet overnemen, noch de motie aanvaarden, ai liet hij daarover het oordeel aan de Kamer over; hij beschouwt ze enkel a's e©n aandrang of steun, maar die heeft de Regeering niet noodig, want zij zal met de salarisverhetering zoo gauw komen als zulks mogelijk is, achtte de Kamer voor ziehzelve een urgentie-vcrk1af ring noodig, dan moest, zij dat weten. De heer Van Raalte trok toen zijn amen dement in om ook te komen met een motie,', [waarin wel ook aangedrongen werd op verhooging van alle minima, maar niet de bijvoeging, dat die verhooging zou geschie den onder do noodige waarborgen, dat ze uitsluitend zal strekken ten bate der on derwijzers. En toen begon hel grootc politieke spel. De heer Lobman stond op om te betoogen, dat, na de verklaring van den minister, het landsbelang met de beide moties niets moer te maken had, en het nu alleen ging om den kiezers te behagen. En de lieer van Wijnbergen, thans ietwat voorzich tiger dan in eersten termijn, waarvan de reden weldra zal blijken, zette nog eens het gemis aan beteekenis der moties uiteen, toen de heer Troelstra kwam om in een „donderrede" den Rechterzijde de les te lezen. Dc kiezers hadden recht te weten dat deze zaak der Kamer ter harte gaat, en do motie was niet noodig voor de Re geering, maar om te weten hoe de Kamer er over denkt. Nooit hebt gij, Rechterzijde, zoo riep de lieer Troelstra, met vuistslag op het spreekgestoelte, voor deze zaak iets gedaan, toen uw regeering daar al die ten folteren kan. Nu behoefde zij ten min ste met de smart van zijn teleurstelling to zien. Rita, lusteloos spelend met een trosje druiven, dat ze in en uit haar vingerkom- me tje plonsde, de waterkraaltjes op de zwarte vruchten bekijkend, zonder ze te zien, dacht aan haar vurig bidden, eiken avond: O, lieve Vader in den Hemel! geef mij de moeder van mijn hartl Van baar eigen jonggestorven moeder had zij een onbestemde heugenis. En zóó vroeg had zij haar moeder verloren en zij had toch even veel recht op een moeder als elk ander meisje. Zou God haar beden niet verhoeren? Dan liad zij God niet langer lief. Ook dacht zc aan een Ame- rikaansch boekje, waarin werd beweerd dat de wil alle hinderpalen te boven komt. O, zij luid zóó krachtig gewild dat de lieve vrouw, 'dia zij moedertje noemde, haar tweede moeder worden zou. Maar geen woord dorst ze er meer over te reppen. Jullie leek onbereikbaar nu. Na het eten zaten zij weer samen. Rita, de armen om haar knieën geslagen, zat op het "haardkleed en staarde in het vuur. Een zwijgend gebed welde warm in haar op, dringend, als waar het haar laatste woord tot den vaderlijken God van baar hoopYollen meisjestijd. De stilte woog; hoorbaar tikten de se conden. Opeens stond Jullie op. „Ik laat je even dTleen, neem maar een boek, ik imoet noodig een brief schrijven." En om Rita niet langer in spanning te laten, zei Ze haastig en heesch: „'tls ook maar beter dat je 'tvan mij hoort, kindje „Is het onmogelijk, moedertje?" Rita klampte zich -vast aan Julie, snik kend aan haar borst. „Het kèn niet, Rita. Laat mij gaan." jaren zat, deedt ge niets, en nu zoekt ge weer uitvluchten om u aan de zaak te onttrekken! Onder zooveel hoon stormen de heeren van Wjjnbergen en Duymaer van Twist naar voren naar het spreekgestoelte, dat door een dichten drom Kamerleden was omringd. De eerste roept: „Als u de porte feuille hadt aanvaard, hadt u 't zelf kun nen doen. welke interruptie door Rechts niet vreugdegejocl wordt ontvangen. En de heer Duymaer van Twist roept: „Gij hebt met gedurfd". Nieuw hoongelach aan het adres van den heer Troelstra, en vergeefseh hameren van den Voorzitter. Het wordt niet beter als de heer Ooster baan, omringd door tal van sociaal-democra ten, gereed om te interrumpeeren, de mo ties bestempelt als „ondenvijzersverlakke rij", waarvoor hij dan ook tot de orde geroepen wordt; maar de kalme, altijd goed gehumeurde dr. Nolens brengt de stilte terug op intrekking van de moties aaudrin gende als niet meer noodig, cn de stilte duurt voort als dr. Bos waarschuwt toch niet overal de verkiezingen bij te halen, vooral in dit geval niet, waar het toch vaststaat dat de vorige regeering zoo goed als niets voor "de onderwijzerssalarissen heeft gedaan. Er is nog even misverstand tusschen den Minister en dr. Bos. waarvan de eerste meende, dat de laatste gewild had dat de Regeering, om het urgente van dc zaak der onderwijzerssalariëering haar pro gram zou wijzigen, maar ook deze zaak kwam in het reine, en toen het tot stem ming kwam, werd de motie-Ter Laan met 41 tegen 30 stemmen aangenomen, waar door de motie-van Raalte verviel. Van Links stemden tegen de Vrije Liberalen Tyde man, Knobel, ter Spill, Drion en de Beau fort, en de heer van Raalte, die dit wel licht deed om zijn motie een kans te geven. Van Rechts stemden vóór de vier Katho lieken Arts, Juten, van Nispen (Rheden) en Janssen (Maastricht). De heer Lobman liep op een drafje weg toen zijn naam afgeroepen werd. Zou in die vier Katholieke stemmen ook de verklaring liggen van de moeite die "dr. Nolens zich gaf om de moties ingetrokken te krijgen, en van de voorzichtigheid die de heer van Wijnber gen in tweeden termijn in acht nam? We hoorden bij liet uitgaan der Kamei één der leden zeggen: De onderwijzers mo gen Ter Laan wel een flesch champagne sturen, waarop het antwoord kwam: Zou den ze niet verstandiger doen met slechts een motie aan te nemen, waarin cte wen- scholijkheid van zulks te doen werd uitge sproken. De leukerd, die dit antwoord gaf, karakteriseerde de situatie uitmuntender is niets 'positiefs verkregen, men zal het "met het woord van den heer Cort van der Linden moeten doen; gelukkig dat hij in nauwgezetheid zijns gelijken niet heeft. Kort vóór dat liet Hoofdstuk „Kunsten en Wetenscliappen" in behandeling zou ko men, werd de grijze Do Stuers dc Kamer binnengeleid om beëedigd te worden. Na maandenlange ongesteldheid, is er dus die verbetering gekomen, die het verlaten van ziekenvertrek en woning mogelijk maakte. Diep gebogen, leunende ep zijn stok en gaarne gebruik makende van den arm des griffiers, kwam hij strompelend binnen, zwak van lichaam, maai' even helder van geest als altijd, zooals men van de tin telende oogen en den karakteristieken kop kon aflezen. De gezondheid was echter nog niet in die mate teruggekeerd, dat hij aan het debat over de afdeeling „Schoone Kun sten en Wetenschappen" kon deelnemen, waardoor daaraan vrijwel alle bekoring ont brak; de hartstochtelijk artistieke philip- pica's van De Stuers tegen alles wat hij af te keuren vond op het gebied wat hem zoo lief was, en waarop hij door eerst ge boorterecht als gezaghebber troonde, wer den steeds met de grootste belangstelling aangehoord, en dat te meer, waar die al tijd rijk met Athisch zout waren bespren keld. Daaraan (en ook aan het feit, dat het de laatste dag vóór het recès was, schrij ven wij het toe, dat de discussies bijzon- dor mat waren, en attentie was er te min der, waar geen nieuwe onderwerpen wer den behandeld, tenminste niet van eenige beteekenis, We maken een uitzondering voor de rede rail den heer Bichon van IJssol- monde, die zeer gedetailleerd en zeer ge documenteerd bewees, dat er bij1 de Staats courant enorme papiervermorsing plaats heeft. De Kamer is op recès gegaan, het was tijd. Eigen exploitatie. Het is te verwachten, dat binnenkart.de concessies in het genieentebehecr weer meer 'in dc mode zullen komen. Vooir wie dus geen voorstander is van deze con cessies is liet thans de tijd om uit te zien naar een methode, die ons in ^taat stelt de nu waargenomen gebreken in de eigen exploitatie der gemeente te verbe teren zonder daarom weer te vervallen in de fouten der concessies. Deze laatste fouten behoeven wij ze ker niet weer in herinnering te brengen. Zij zijn trouwens terug te brengen tot deze elementaire waarheid, dat het niet mogelijk is een ingewikkelde overeenkomst zoo te formleeren, dat alle kwesties daar mee vermeden worden. De concessie is altijd ingewikkeld. En naar mate er duidelijker van een monopolie- goed sprake is, wordt zij moeilijker jn schrift te brengen. Om deze bezwaren te ontgaan b.'eoft jnen indertijd radicale methodes toegepast. Als liet niet mogelijk is zoo beeft men geredeneerd om een concessie goed te formuleeren, dan maar geen conces sie, dan ook niet gezocht naar (een anderen vorm, dan de gemeente zelve maar ox- ploiteeren. En aldus is geschied. Doch nu vloeien uit die eigen exploi tatie zooveel nieuwe bezwaren voort, nu komen zoo van alle kanten onaangename ervaringen te voorschijn, dat men zich in Scylla gevoelt en neiging heeft om in 's hemels naam maar weer naar Charyb- dls terug te koeren. Het is opine, kelyk, dat die geweldige bezwaren o©L. in Pruisen gevoeld wor den, omuat daar de omstandigheden zoo oneindig veel gunstiger zijn voor het eigen beheer der gemeente (staat) dan ten onzent. In de eerste plaats heeft daar de be ambte van de gemeente niet dezelfde po litieke rechten als ten onzent. Maar dan zit de discipline, de vrees voor,den supe iieur den Pruis veel meer in het bloed. Valt als bij staats- en gemeentebetrek kingen de zorg voor de eigen toekomst en die van bet gezin weg, weet men dat men onderdak en voedsel houdt, pok wanneer men zich heel weinig inspant en heel weinig werkt, dan blijft de Pruis in elk geval de vrees voor yijn meerdere en de vanzelf te voorschijn komende nei ging om volgens de discipline te yverken. In zijn leger heeft <le Pruis geleerd rader tje van een organisme te zijn en dat ra dertje blijft hij," ondanks zichzelf, ja hij blijft ondanks zichzelf di aaien, omdat draaien zijn tweede natuur is geworden. In Nederland niets van dit alles. Daar heeft de burger wèl politieke rechten en zeer zeker mist hij geheel de in he" bloed zittende disciplinaire neigingen. 'Men is dus hier bij don beambte geheel aange wezen op bet plichtsbesef van den mensch. En al zijn er nu ongetwijfeld vrij wat mens(hon, die plichtsbesef hebben en die hun plicht blijven doen ook al hebben zij daarvan geenerlei voordeel te venva-cli ten, ook al hebben zij van .liet nalaten geenerlei nadeel te duchten, dezulken ma ken in dezo uit haar aajrd .gebrekkig)- maatschappij niet de meerderheid uit. De meerderheid van het menschdom heeft den prikkel van het eigen belang vooralsnog noodig om goed werk te le veren. Doch gesteld nog, men zou het in staats- of gemeentedienst zonder dien prik kel kunnen doen, dan kan men bet toch zeker niet doen zonder dat men althans vaste regelen heeft, zonder dat er een gezag ,i s, dat ondergeschikten een taak opdraagt en doet afwerken. Welnu die regelen, dat gezag .moeten op den duur ook ten onzent ,te loor gaan. Reeds nu wordt de gemiddelde onpolitieke burger wee van het eeuwigdurend gejam mer ten. bate der positie-verbetering van kleinere beambten in Kamer en gemeente raad, reeds nu vindt men, dat in veel geval len die jammerklachten in geenerlei verhou ding staan tot den aandrang naar .staats- baantjes, dien men in het partiouleire le ven opmerkt. Doch' wij staan nog slechts aan het begin van de ellende pp dit ge bied. Langzamerhand moeten de kleinere beambten zich meer en meer bewust wor den, dat zij in de meeste gevallen het gemeentebestuur geheel naai' hun wenschen kunnen influenceeren. Coaliseeren zij zich cn zorgen zij dat hun groot .aantal stem men in precies dezelfde richting wordt uitgebracht, don kunnen zij al vrij .spoe dig den toestand bereiken, waarin zij hen regeeren, die hc-eten hun patroons te ,zijn. En dat id.it een groot euvel zou zijn bi; menschen, die toch al geen .bizonderen prikkel hebben om hun plicht te doen, ligt toch zeker wel voor de hand. Nu zal men wellicht zeggen: maar zoo ver komt het niet, voordat wij 'zoover zijn heeft de meerderheid der burgers dan toch tegen dit drijven haar maatregelen genomen, de wal keert wel het schip I Doch in veel opzichten zijn wij al zoover. Heeft men niet in een der groote gemeenten gezien, dat men daar maajr steeds nieuwe beambten in nieuw te schep pen takken van dienst wil aanstellen? En al is dat voorstel het betrof kleer- en schoenmakerij vooralsnog met kleine meerderheid verworpen, een ander voor stel om niet al te zeer vast te houden aan den eisch, dat de beambten zander mankeeren precies op tijd moeten zijn, vond toch algemeene instemming. En nu weet men toch' niet officieel, niet in politieke redevoeringen, maar uit dc practijk dat waar op dit punt een maal het hek van den dam is, de grootst mogelijke slapheid post vat. Staat het niet als een paal boven wa ter dat wie te laat komt deswege onaan genaamheden krij'gt, dan komt niemand meer op tijd. Elke mensch', zelfs de beste en met de hoogste positie, is hier td nalatigheid geneigd. En wanneer men dan inderdaad ziet, dal zelfs vrij wat hiogere ambtenaren, wier afwezigheid opgemerkt kan worden, aan de rainisterien b.v., niet op tijd zijn, hoe moet het dan wel gaan met lagere beambten, werklieden, die niet zoo in den kijker loopen. "Waarlijk wanneer men ziet, dat de heeren pleitbezorgers der lagere beamb ten het al zóóver hebben, dat men openlijk verklaart niet al te streng de hand te zullen honden aan vaste beginuren, dan begrijpt men waar het heen gaat met den invloed van die beambten op het gemeente bestuur. En dan ligt het voor de hand, dat de geregeerden er langzamerhand bezwaar tegen moeten krijgen een groot aantal men schen ais hun dienaren te hebben, van wie men geen waarborgen voor plichtsbe trachting heeft en. die bovendien het be stuur van staat en gemeente op onge- wenschte wijze beïnvloeden. De bezwaren tegen uitbreiding der ge meente-exploitatie zullen dus ongetwijfeld met den dag toenemen moge men nu in elk geval weten te vermijden van weör in de tegenovergestelde fout der concessies te vervallen. Ingezonden Medcdeelingen. KOORDDLAAK I», boek N1EUWSTRAAT, ROTTERDAM. Groote Prijs vermindering tot 20 en 30 °/o beneden de waarde van alle voorhanden zijnde zwarte en gekleurde JAPON STOFFEN VELVETS en ZIJDEN STOFFEN: «sa Rugpijn. Rugpijn i s een verschijnsel, hetwelk niet verwaarloosd dient te worden, want mees tentijds duidt het aan, dat du pieren (wel ke onder het smalle gedeelte van den rug zijn gelegen) aangetast zijn of bedreigd worden. De pijn kan licht, vaag, dof, onop houdelijk of met tusschenpoozen optreden, zi, kan van betrekkelijk weinig hinder, een gevoel van zwaarte, stukend of snijdend zin, zoodat bukken haast ondoenlijk is. Zelfs wanneer zij het gevolg is van een gevatte koude, een slag of val, mag zij niet verwaarloosd worden. Bij lien, die aan gewrichtspijnen lijden, is zij een waar schuwend verschijnsel, de voorloopster van rheuniatiek, jicht, zenuwpijnen, heupjicht, in het koit zij wijst op lichamelijke ver woesting dooi urinezuur. Andere gevolgen kunnen zijn nier- of blaasontsteking, ure- mie (urinevergiftiging!, waterzucht, nier-» steen. Foster',Rugpijn Nieren Pillen genezen de rugpijn, omdat zij haar aantasten in haar werk el ijken oorsprong: de nieren. Zij herstellen de nieren, wanneer deze ver zwakt of aangedaan zijn, zij lossen op uit stekende wijze het urinezuur op en voor komen dientengevolge tal van gevaarlijke ziekten. Te Schiedam verkrijgb. bij de hh. Kap- pelhoff Hovingh. Toezending geschiedt franco na ontv. v. postwissel a f 1.76 voor één, of f 10.voor zes doozen. Eischt da echte Foster's Itugpiju Nieren Pillen, weigert elke doos, die niet voorzien is re a nevenstaand handels merk. BINNENLAND. Rechterlijke macht. De arrondissements-rechtbank te Zierik- zee heeft, ter vervulling van een vacature van rechter in haar college, de volgende alphabetische lijst van aanbeveling opge maakt: mr. H. de Bic; mr, F. J. Lisman; mr. J. A. van der Mersch, allen substituut griffier, respectievelijk bij de arrondisse- ments-rechtbanken te Zwolle, Utrecht en Breda. („St.ct."). Electrlcitelt« voorziening. De sociaal-technische vereeniigirig van do- m'ocratische ingenieurs en architecten heeft aan de Tweede Kam!er een adres gex-ioht betreffend© regeling in zajc'e electriciteits- voorziening. Adr. juicht ten zeerste de bedoeling toe, welke de regeert ng heeft met het inge diend wetsontwerp, houdende regeling in zake electriciteitsvoorziening. De uitwerking in den tekst kom't adr. echter in meer dan óón opzicht minder gelukkig voor. Adr. oordeelt o. a., dat bepalingen die nen te worden opgenomten, waardoor de mogelijkheid zal bestaan, dat, wanneer een gemeente, een combinatie van gemeenten, een provincie, tot exploitatie van electjri- citeitswerken wensclien over te gaan, die wensob kan worden vervuld. Een ander bezwaar is gelegen in de on zekerheid, welke de klaarblijkelijk als uitzondering gedachte „bijzondere omstan digheden" zijd, in verband waarmede vol gens de Memorie van Toelichting de re geering de bevoegdheid moet bezitten, ver schillende concessies voor éénzelfde gebied te verkenen, opdat voldaan worde aan de terecht uitgesproken bedoeling, geen „be paald monopolie" te vestigen len behoeve van den concessionaris. Volgens adr. behoort o. a. ook bij de concessievoorwaarden te worden vastge steld, dat in geen geval do concessiona ris een installatie-monopolie mag bedingen, al behoort de installatie altijd te voldoen aan de eisch'en, daarop met liet oog op de veiligheid, enz., te stellen. i Ook is het volgens adr. wenschelijk, dat een .afzonderlijke dienst voor de elee- triciteitsregeling zal worden ingesteld met het oog op de groote uitgebreidheid, welke daarbij op den duur is te verwachten. Slechthoo renden. Het werk der Vereeniging tot Bevorde ring der Belangen van Slechthoorenden^ Secretariaat Stadhouders la an 92, den Haag,- In het Februarinummer van „Ons Maand blad", wordt melding gemaakt van „Het onderzoek naar Hardhoorendheid bij AiU- sterdamsche schoolkinderen", door dr. K, van der Wal, die onder bovengenoemden titel zijn academisch proefschrift schreef. Dr. v. d. W„ stelde een zeer nauwkeurig onderzoek in, en vergeleek zijn bevindin gen, met de statistieken door leeken op gemaakt. 't Bleek," dat er belangrijk meer kinderen doof waren, dan "het aantal in die statistieken vermeld. Van 802 hardhoo- rendc- kinderen4 waren er slechts 233 al3 I i CUJLH--I"" 1L SOM r A 1 A J

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1914 | | pagina 6