Overijselsche Sage.
Gemengd Nieuws.
VOOR DAMES.
in Sbeswijk, die vier jaar geleden. bij hot
uitgieten T.*in water con grmdou rinsj verlofn,
vond dim oiilane-i term; in een groote
eend, dm voor Ind Kerstmaal geslacht me.
■to-M'ph van Alad.unsz. -hhi Hongaar, die
zijn 101 >te jaar In ingegaan. i- het oudste
parlementslid ter wereld. „Oom Jasepb"
zuOah hij familiaar genoemd wor-if
werd ill X>: gekozen.
Lord Hor-rhell kwam onlangs uit IVm
te San Fram-iso» aan al.-- matrem \iui de
tankbnot ..Ihaunetheji^". De ..Prometheus"
mag geen [ia~«agier- vervoeren, maar Tatrd
J Ierse he li en zijn bediende waten zee iet
huigend wii Peru te vei la ten, dat zij lirlt
lieten inschrijven als dekknerht en knk;,-
hu Iji.
Aan de universiteit te l.-ijuig is een
dan ie benoemd lot hui teugen oen profes
sor. Ze is de eerste vrouw, die in Duitsch
land den hoogleeraarssloel mag beklimmen
ANECDOTE X.
Hel aardige jonge vrouwtje ging naar de
markt om een paar kippen te knopen en
hij den poelier aangekomen, zag zij ei vijf
naast oikaar oj» tafel liggen.
..Ik ben pensionhoudster," sprak
lachend. „Wilt u er tin de drie oudste kip
yam voor mij uitzoeken
diet een zeker air van verslandiiuuding
lachte de man en deed wat geviaagd werd.
,.üank u," sprak de dame, „geef mij
nu de andore twee."
Uit de richting der eetkamer kwam een
vrceselijk lawaai, en de ontstelde moeder
snelde er heen, om te zien wat er ge
beurde. Bij liet openen van de deur zag
zij dat haar zoontje bezig was allerlei gym
nastische oefeningen tc maken. Au eens
stond hij op zijn hoofd, dan weer dui
kelde, hij kopje of zwaaide niet zijn bo
venlijf heen en weer.
„"Willie, Willie, wat doe je tneh?" i iep
ze. „Je zult nog
Hier staakte Willie even zijn gymnastio
en zei: ,,'t Is niets, moeder! Ik vergat mijn
medicijnen te schudden éér ik ze innam:
en nu schud ik mij zelve maar, nu ik
de medicijnen ingenomen heb."
„Je hebt dus gven gefuigschriff vroeg
do hoer aan den jongen, die zijn diensten
kwam aanbieden.
„Neen, haas," antwoordde de jongen,
„maar ik vroeg er ook geen toen ik weg
ging. Want. ziet u, toen ik een maand
bij mijn vorigen baas was, stierf er Oen
koe en die moesten we ojH-teu. Veertien
dagen later stierf er een vut ken wi dat
moesten we ook opeten, en toen nu twee
dagen geleden de oude vrouw stierf, Tien ik
liard weggeloopen."
Verontwaardigde vrouw: „Ik zou wel eens
willen weten, wal jij gedaan zoudt heh-
lien, ais je geleefd hadl in Jen Lljtl, dat
mannen in liet zweel huns aan«ehijns hun
brood moesten verdienen?"
Luie echtgenoot„Ik zou een winkeltje
he' b «n opgezet, on zakdoeke i hebben ver
koch'."
„Waar is JantjeV' vroeg mijnheer Smit,
toen hij op zekeren avond van zijn kantoor
thuiskwam.
„Hij is naar bed," antwoordde zijn vrouw.
„Toch niet ziek?"
„Xeen, ik stuurde hem voor 'straf naar
bod, omdat bij vloekte."
„Vloeken?" herhaalde mijnheer Smit.Ik
zal hem loeren vloeken."
Dit zeggende stormde hij de trappen op,
maar struikelde over <m-ji losliggende tiap-
kar, van uit de verte, ondanks de vallende
duisternis, onderscheidde dc sergeant de
lange lijn van een doodkist.
„Zoo, zoo!" hromdo hij. „dus daar ere-
jmeren ze ook..., Iiij de fatsoenlijke men-
sclien dus niet alléén!''...
Hij zette zich in postuur om Hen stoet
te laten passeeren en grootte even op mi
litants wijze felke doode verdient imme'S
een laatsten groet?). Voor de gchotuven
van het douanekantoor, hief de oude W-ri
tus zijn lange, magere armen ten hemel
en snikte
„".Mijn vrouw, mijn arme. arme vrouw!"
„Arme kerel," zei Valgenode. en hij stak
direct den brand erin, want hij voelde een
op-komende ontroering.
Twee dagen later kwam een zelfde soort
stoet uit het gebergte het dal door, en weer
liep Veritas erachter aan; nu, dezen keer,
droeg dc kar drie doodkisten.
„Wel, wel," dacht Valgenode. '..dal lijkt
wel op een afbetaling
Maar do oude smokkelaar brulde reeds
in alle toonaarden, met schokkende onder
brekingen en wanhopig zijn haren uitruk
kende, krijschle hij„mijn zonen, mijn zo
nen. wie geeft mij mijn zonen terug!"
De sergeant groette drie maal en de heeh
kommiezen reeks zeffe zich ei-rbir-digtijk bij
de hekken op, ontblootte 'hun -hoofden
vTior den aangrijpenden wanhoop van den
ouden vader.
Van dien dag af trok geregeld elke avond
een dooden-last de stad binnen. Bijna ge
regeld was Veritas erbij. Hij schreed voor
waarts, ondersteund door een zijnc-r vrien
den; hij wilde meegaan., zegenende de af
gestorvenen, schreiende over hun armza
lig lot. Langzamerhand begroef hij zijn
vrouw, zijn zonen, zijn dochters, neven
en nichtenEens op een dag verzocht hij
roede en In-zeerde zoodanig zijn knie, dal
hij plotseling zeer welsprekend werd. Toon
hij eindelijk zweeg, hoorle hij zijn vrouw
roeper,.lk zou maar liever beneden ko
men: Jantje heef! voor zijn eerste les nu
at genoeg gehoord."
..Wmimiii wil jij toch altijd het grootste
stuk van den pudding hebben, Karet?" iel-
tie nmeder van ecu kleinen jongen. „Je
oudere I-roer heeft er toch re< ht up?"
..Veen. dat heeft hij niet," antwoordde het
sentje. ..Hij at al tv.ee jaar jmdding vóór
d.i! ik geboren word."
VOOIU AARSHOFDEX.
in -de étalages der winkels in de groote
sleden ziet men reeds enkele nieuwe mo
dellen voorjaarshoedenze zijn weinig op
vallend. de vorm verschilt niet voel van
di-, welke we hel laatste gedeelte van den
winler hebben zien dragen; ja, zelfs her
inneren sommige modellen ons nog aan
den zomer 191". Toch is er heel wat
nieuws; in de eerste plaats de wit-zwarte.
mo tellen, of die. geheel uit uit stroo sa
mengesteld. Vele hoeden zijn met zijde over
trokken, <-n b-enen zich daardoor uitstekend
voor het stadium van overgang. De hoeden
zijn over 'I algemeen klein en zeer vor-
scldlJend van vorm. IX» bol is over 't alge
meen vrij 1 oug en d<» rand grillig gebogen.
Alen ziet ook den matelotvorm, waaivan
do bol eenigszins ruim valt. IX- garnoe-
rmg beslaat uit een krans van roosjes.
SchoLcho mo<k-lleu zijn ook h--el nieuw;
zij worden voornamelijk in zijde uitgevoerd,
en wel zoo dat óf de geheele hoed van
zijde is, óf een zijden rand draagt een
strooien bol, óf omgekeerd. Als gameering
ziet men veel pompons. Deze laats ten zijn
uitgevoerd in de kleuren van het sohotsch,
blauwgroen, hlauw-roocl enz. Over 't al
gemeen schijnt er dit jaar in hoeden veel
blauw te zullen worden gedragen, en daar
naast zwart. Het stroo is zeer fijn; en men
ziel ook vormen waarvan d- bc! bestaat
int reejxm stroo, die als 'n matje in elkaar
gevlochten worden.
De garneert bestaat uit lint, pompons
maar vocaal veel veeivn. Struisveeren, fan
tasies en ook de ééns geknoopte pleuvec-
ren. De bowlen worden meest op zijde
of van achteren gegarneerd, een heel enkele
heeft een sfrik vlak van voren, maar de
tuee pieken lint of fluweel, die dezen win
ter zooveel gezien werden, worden niet
meer gedragen.
SCHADELIJKE lYFRKlXGFX VAX
EFX GUMMI SPEEX.
Xadat de zuigeling zijn maaltijd geno
ten heeft en het iiK-Ikfleschje aan hel
mondje onttrokken is, kan iedere moeder,
die een goed reukorgaan Iieefi, zich ovor-
Iineen van dek-elijke, zuurachtige lucht, aan
de gitmmispeeri gedurende den korten tijd
van hel drinken door de vochtige wannte
van het mondje* veroorzaakt. Nauwkeurig
re-inhouden is noodig om ie voorkomen,
wanneer de speen slechts dient, om het.
kind hei voedsel toe te dienen, dat liet
t-enige schadelijke werking uitoefent. .Maar
waar liet. kind de speen om het zoet te
houden uren of nachten tang in den' mond
gegeven wordt, daar heeft zij beslist na-
deeligeu invloed. Door speekset, afzonde
ring der slijmvliezen en geronnen melk
vormt zie.h e--n log„-rp:aats van schadelijke
kiemen, die irriteerend op de slijinhuid
of slijmvliezen van den mond werken, daar
ontstekingen en de zoogenaamde spruw ver
oorzaken, die dan door mans voor een ro-
l'lexver-chijning \au - en v.-rstoorde spijsver
tering ti--houden worden. Geraken deze kio-
Valgejmdo hem te dooden, om een einde
te maken aan zijn martelaarschap.
De sergeant trok zijn schouders op...
„Hij wordt g. k," zeidc hij bij zichzelf,
„maar er is dan ook wel reden voor!"...
Door de kracht van het medelijden voelde
hij d' oude achting voor zijn ouden" vriend
terugkomen.
Drie weken lang vond dit alles reeds
'plants. Toen begon men in dc stad zich te
bevreemde-', Querlerao ontwaakte uit haai
gevoelloosheid; het vreeselijke scheen af
gekeerd: er kwamen minder sterfgevallen
meer voor.
De vensters openden zich opnieuw; men
zou stellig geheel gerustgesteld geweest zijn,
als niet die vervloekte stoet telken avond
zich bad vertoond, op hetzelfde uur, be
klagenswaardig bewijs voor de hardnekkig
heid der epidemie, zoo al niet meer in
do stad, dan toch dicht aan haar poor
ten... en angstig ontvluchtte men den be
smetten optocht, dienaderkwam.
Op een avond, trokken als geregeld drie
wagens de belastingkantoren voorhijeen,
de eerste, stootte tegen den grenssteen aan,
de. muilezel steigerde en geheel onvoor
zien, liet rle wagen zijn inhoud twee
lijkkisten vallen voor de voeten van
Valgenode. In den val sprong een deksel
los. Onmiddellijk spreidden Mëriias en zijn
volgelingen htm armen als wijde, vleuge
len uil en vlogen zij in het. daJ terug,
op de bergen toe; Valgenode, star hij de
gedachte aan hot zien van een mogeii.jk
sterk-besmet lelijk cholera-lijk, waarvoor hij
bijna al op de vlucht zou gaan, zag ech
ter naar zijn beenen rollenvier balen
koopwaar, zorgvuldig van etiketten voor
zien.
Hij gilde: „vuur, vuur!"
men in liel spijsverteringskanaal, dan ont
slaan daardoor dikwijls brakingen. Een niet
geheel luchtdichte speen brengt buitendien
veel lucht in liet lichaam, die bezwaar
lijk werkt, afgezien nog van liet gevaar
van slikken, dat het kind beloopt, wanneer
de speen egglijdt en in hel keelgat terecht
komt. Een kind, dat goed verzorgd wordt;
heef! nooit zoo'u ding om het zoet te hou
den. nood ia.
DE BRUINE HALS.
..Mijl dochter heeft ailijd een bruineu
hals," klaagt mevrouw H„ „wat waarlijk
niet mooi staat, vooral nu met dc tegen
woordige inode aan de tailles en blouses
uitgesneden halzen gedragen worden."
Ja, lieve mevrouw, wanneer ge uw doch
ter geen hooge, stijve hooiden hadt laten
dragen, was haar mooie, jonge hals. blank
en zacht gebleven. Lucht en zon doen, min
der kwaad aan de huid, dan die afschuwe
lijke omsluitingen van hooge, stijve kragen.
Poeder moet men niet gebruiken; tot dit
hulpmiddel mogen de vrouwen boven do
dertig haar toevlucht nemen, wier huid niet
meer de groote frischheid der jeugd heeft.
"Ook hier kan men een eenvoudig middel
aanwenden om het euvel te verhelpen. Men
neemt versch eiwit, vermengt, het met een
halven theelepel meel, wat heel zuiver var
kensvet (dat men dikwijls in schoon wa
ter heeft uitgewassdien), maakt daarvan
een brij, strijkt of smeert het op linnen
en doet het gedurende den nacht stevig
om den hals. Om geen vet aan het onder
goed te krijgen is het raadzaam er dun
gumnupapier overheen te doen. Den vol
genden morgen wascht men den hals met
warm boraxwater en Yenetiaansche zeep,
liefst aan een harden lap. Men moet dit
middel meermalen aanwenden. Alet. één
houw valt geen hoornALuu- het is loo-
nend en zeer go -dkoop.
Hierbij willen we nog even opmerken,
dat het van vele huisvrouwen en keuken
meisjes een gewoonte is, eiwit te gebrni
ken, dat lang gestaan heeft, doch zulks
mag men niet gebruiken. Eiwit ontwikkelt,
zooals hekend is, wanneer hel aan de lucht
wordt blootgesteld, licht vergif en de huid
is, vooral in den zomer, gauw ontstoken
door de zon of Joer een aan den halsrand
wat sterk gesteven blouse: hierdoor kun
nen licht blo -dvi-rgiftigiügcii ontdaan. Dus
men neme altijd een versch, pas openge
slagen eiwit. Hetzelfde geldt ook voor het
vet.
DE MEELIJDENDE DOOD,
d.Ku- JOSEF COHEN.
(Nadnik verboden.)
Harm, de jongste van het geslacht dei-
Klein Breukinks, lag in de eenzame lnev",
en hij zag, dal de Dood stond op den
drempel der kamer. Hoe dichter het duister
drong, hoe .uieer ook de vale nevel -do
Dood - naar voren schreed en Harm
voelde zijn killen adem, voor zijn Mik
schemerde een troebel licht, wazig-groen,
dat. zich slingerde om zijn oogleden, en
daar stil bleef, een floers van vaagheid, van
onzekerheid.
„Laat me niet sterven!" riep Harm. „Ik
ben zoo jong en het leven is zoo mooi
voor me."
„Kan ik wachten?" vroeg de Doo-d droef
glimlachend. „Sta jij niet beschreven als
de doode van hedennacht? Ik verbreek de
wereldorde, als ik je niet dcie sterven.-''
„Je bent wreed. Je weet, dat ik jong
hen, en dat Alanna Tutert van me h'rndt."
AVeJer glimlachte de Dood.
„Ze zal ,je vergeten,"
Do beambten snelden toe, te laat, de
smokkelaars waren reeds ver weg. Aren
doorzocht, de twee andere wagens en de
doodkisten, men vond overal een derge
lijke lading, alle op dezelfde wijze ver
borgen, Valgenode Irok zich de haren uit..
'J'oen had men den sleutel van het ge
heim; de verklaring dier vele dooden, dier
gewijde leraarde bestellingenNiet één dier
„kerels van daarboven" was aangetast. Alé-
ritas had noch vrouw, noch dochter, of
wat ook verloren; al die lijkkisten waren
Querterac' "binnengesmokkeld, liet douane
kantoor kalm voorbijgegaan, begroet Zeifs
door do beambten, door .Valgenode, het
eerste, helaas! en waren gevuld geweest
met kant, alcohol en tabak. Door dc ver
laten straten waren zij gegaan, zonder vrees
voor eenige ontmoeting, rechtuit op een
lmis van heling toe, hij den ingangj van het
kerkhof. Toen men er op onderzoek binnen
drong, was liet leeg, bijna tenminste. Al
de waren, eiken dag, waren zootjes-aan
de groote steden binnengeloodst De cholera
was ergens goed voor geweest!
Bij deze ontdekking schudde do geheele
stad van lachen, de vreugde werd des te
uitbundiger en levendiger, nu men ditmaal
heslist zich verlost, voelde van het drei
gend gevaar
Van dozen ongeluksdag af zwoer Valge
node dat, al zag hij een skelet voorbij
gaan, hij liet dwingen zou zijn zakken bin
nenst buiten le draaienHij zou en moest
ook dien Mérilas dooden. Maar de oude
schavuit en zijn troepje hadden dit gedeelte
der bergen verlaten, te gevaarlijk gewor
den voor hun fopperijen
Elders zijn ze gaan wonen, nadat, hun
fortuintje gemankt was
„Nooit,"
„Ik nLig vzeggen dat ik weet -- hui-
ga uw dc nienschen vergeten. AVeinigen heb
ik ontmoet, die niet na, enkele dagen ge
troost waren. Daarom ben ik minder wreed
dan ik pchijn."
De stervende luisterde niet. Hij strekte
zijn handen naar den roert oozon gast uit.
„Laat me. leven."
De Dood jogde zijn Jrilte hand op Hatm
Klein Breukink',s hoofd.
„Ga met mij mede," zeide luj. .Eu als
'je me straks nog om het leven zult vra
gen, zal ik het je gunnen, en een jaar
zal het duren vóór ik hij je wederkeer.
Kom."
Hij hief zijn witten arm op, en wenkte
den jongen man.
„Kom."
Met Je kracht, die zijn laatste adem
hem gaf, kroop Harm Klein Breukink
over den vloer, de deur uit, over den
weg.
De Dood volgde hem als een nevel.
De jonge man ktoop voort langs Je
nacht-verdoezelde velden, en telkens bkvf
hij sti) staan, om zijn vreemden kameraad
te vragen, of ze de goede richting gingen.
„Tot aan de twee iepen van Diepen
veen .antwoordde de Dood. ..Vrees
niet, Iiarm Klein Breukink, je zult ni
slervc-n, wanneer je dal niet wilt."
„Nooit zal ik dal willen,".' dacht Hmm
diep, stil in zichzelf.
De ander raadde zijn overpeinzingen,
want niets blijft voor den Dood verb >r
gen.
„Zelfs als de D jod hij hem s'aat -
wee! de meiiM-h niets van het .leven.
Zwijgend ondernamen zij heiden den
tocht, tot zij de iepen waren genaderd
Onder den boom z-it de AVilgeman. u
hogen, voor zich uil staiend, en hij zag
niel Oj), toen Ilntm, wankelend van zwak
te, Jichteibij trad en zich vóór hem ap
de knieën wierp.
„AA'ilgenian, red mijn leven."
De AVilgeman streek zich peinzend lan„-
'zijn warToligen baard en noemde zijn
naam.
„Harm Klein Bieukink."
Zóó ernstig ,wa-« zijn stem. dal de jmge
man terugschrok, pn zijn handen hei fen I,
als wilde hij een bede ,-ródaan, iupkia*-
van ermt te smeeken, riej> hij:
„Als ge picenl, dal 'u het -r voor me i-
dat ik .sterf
„Het b heter, Harm Klein Breukink."
„AA'aarom dan?" wilde de jonge man
roepen. Toen hij echter zag, hoe er groe
ven diep gespreid lagen in 't voorbood
van don .AA'ilgernan, hield hij zijn w iorden
binnen zijn gocsl, en zijn lippen bleven
gesloten.
Be Dood hief zijn zeis, en wilde toe
slaan. Het scherpe ijzer was reeds gelie
ven ter hoogte van Harm's schouder. Op
dat oogenblik zag de AVilgeman Harm aan.
en de Dood hoog zijn Loofd, gelijk oen
schuldige.
„Bed mijn leven," weende de jonge
man.
„Harm Klein Breukink, vóór je gebo
ren zou worden, vergaderden de zeven
heksen, die in dit land wonen, en zij spra
ken over het lot, dat je. zou wachten. Allen
waren je slecht gezind; maar zij, die je
het meeste kwaad zwoer, was de heks van
AVindesheim, omdat, je moeder haar eens
haa nage.sclmlden, ,toen ze haar voorbij va
gegaan.
Sinds dien dag had ze op de wraak ge
wacht, zooais een ander mensch wacht op
het geluk. Heksc-liederen had ze ga-
krijscht, om het vuur, waaroj) zc ha-u-
void erfelijke dranken brouwde, en geen lied
was er, of (1e naam van je moeder klonk
als een van de ramvsto vloeken. Dol van
vreugde was ze, toen ze h'oorde, dat haar
vijandin een kind wachtte, jou, Harm Klein
Breukink, en ze riep de li'eksen hijeen,
om tezamen te spreken, welk lot ze voor
je zouden bereiden."
„Laat me leven
..Den geheelen nacht hebben ze in haai
ketel je toekomst gemengd uit duizend an
dere menschenlevens, allen zoo huivering
wekkend mogelijk: de donkerste levens uit
alle tijden en liet schuim, dat daaruit,
is opgeborreld, hebben ze gegoten in krui
ken en kannen, en ze bewaard diep in d -n
grond. Af.aar oen druppel ervan heeft do
heks van AVindesheim meegenomen, en zc-
heeft dien eenen druppel in de melk laten
vallen, die je moeder zou drinken. Daar
om hebben ze je een jeugd gegeven v,au
liefde en vreugde, om je later des te meer
je leed te doen voelen.'"
„Laai me leven.T
„Toen ik hoorde, wat je zou waJit'-n.
was ik het, die den Dood Dij me riep, en
ik smeekte hem .om jouwenlwil, Harm,
je le doen sterven vóór je het vrees.-lijk
eerste ongeluk treffen kon. De Dood sehreM
je 0]i, nadat hij vele dagen had gedacht -
en in het groote Booek van Sterven en Le
ven duizenden namen had geschrapt, en
duizenden namen had bijgevoegd, om dien
éénen naam t.c mogen dooden. Eind-dijk
was 1 i'ij klaar met. zijn moeilijk werk -
en je leven ging in den beginne zoo
als het zich de heks van AVindesheim had
gedacht. AArant zij wist niet - dat do
Dood medelijden met je li'ad 1'
„Laat me leven IV,
Dc AA'ilgetnan stond op, in zijn volle
lengte. Hij legde zijn zware, knoestige han
den op HarmX schouder, en hij boog zijn
gelaat over het zijne de zware haard
warrelde hem langs liet gezicht, stroef als
takken waren de haren de tranen van
den AVilgeman rolden hem langzaam over
het gelaat.
„Zal ik je alles laten zien zooals je
leven is?" vroeg de AATlgeman.
Hij wachtte hel antwoord niet, doch hij
hief zijn jiand op, en wees vooruit-
De nacht,.week terug, in zware golven, en
uit de vlakte die stil-lichl overbleef, zag
Harm tot zijn verwondering het huis. waar
hij woonde, ym hij-zelf trad naar buiten.
Bij den h'oogen beuk kwam hem Manna
Tuiert tegemoet.
Zij lachte, gai kuste hem.
Tezamen gingen gij*.
Maar vreemd.
Niet a'-lcen zag hij- thans vóóruit, ook
achter zich zag hij tegelijkertijd. Zij bei
den waren .op de kleine Beit, waarheen zij
altijd des avonds togen. En verborgen door
een struik, Jag een man die eerst on
beweeglijk lag, loen zich n-pric-htte, en spied
de naar de kleine Beit.
„Herken je hem?" vroeg dc» AVilgeman.
„Pluris Unrtclink," schreeuwde Harm.
„Je weet Jiel.
De nacht, inééns, sloeg hoog op naar
de lucht, geen sluier, geen vlies van duis
ter bleef .over. Het nas vol dag, licht, een
lentemorgen.
„Zie!" riep de AATlgeinan.
A'an het dorp kwam Manna Tutert; ze
ging naai» de wel, ,om haar kruiken met
water to .vullen. Ze was alleen hij zag
haar hioote voeten, wit als het zand van
den weg, hel zonnelicht .gloed er ovcg
heen, minder blank dan ,haar voet. Hoog,
nicht, liep ,zo, veerkrachtig, ,als droeg zo
geen last, en lenig hoog ze zich over
de bron.
„Zie!" Huisluide de AVilgeman.
Harm wilde zijn gelaal .afwenden, doch
waar hij zijn blik keerde, zag hij liet
diir-gelijke beeld.
Alanna hoog zich over de bron. Achter
een boom verscholen stond .Floris, lang
zaam trad hij te voorschijn in het vrije,
vlakke veld hij .ging reöht naar d©
bron, waar Alanna stond, ,en hij kwam ach
ter haar.
Harm Klein Breukink aanschouwde, hoe
Floris liet meisje zachtjes naderde. Eens-
kin!»-, wendde zij zich om, en glimlachte.
Ze glimlachte, als Harm Klein Breükink
bU nooit gezien fuut. Fr was liefde in
haar blik.
Zc- kiwten elkander, zij zetten zich. kus-
-nnl, 'op den rand der ijron.
Hat ui bemerkte, .dat hij-zeif achter een
boom stond. ,11ij kwam naai voien, hij liet
zich op den grond vallen, sloop kruipend
naderbij. Hij droeg een tnes in zijn hand.
Hij wist het: tiet was zijn eigen mes.
Hij wilde wal roepen, zichzelf waarschu
wen. 'De Dood glimlachte .droeve:
„Hij of .liij. En .toch -- welk een verschil
in (te weieid-mb*.''
Harm Klein Breukink stond .vóór de wel,
en 'hij hoorde zichzelf .sproken
„Dood zul je, Floris."
Dc nndei jiief zich op, doch voor hij
ziuli weren kon, luid Harm's mes "hem in
het hart getroffen. Het mes viel ter aarde.
Even bleef een nevel voor zijn oogen, strak
gespannen van Oost tot AVest het spleet
uiteen een heidevlakte sloeg uit de mist,
cn hij keek naar zichzelf weder, eenzaam
op de vlakte.
Hij liad zijn handen geslagen voor het
voorhoofd, en rende voort Als hij stilstond,
staarde hij achteruit of hij verwachtte dat
een gedaante hem volgde. Dan snelde hij
verder, en stiet geluiden uit a.Is een gewond
heest. Kain! Kain!
„I. aat ine .stervenhoorde hij zichzelf
roepen.
„Dan vraag je den Dood, en komt de
Dood nietfluisterde de AA'ilgenian.
„Een jaar lang zwerf je zóóen een
stem in je hart en een stem in de lucht
spieken tezamen de vreeselijkste straffen
over je uit. Dan, na een jaar, val je uit
geput neer, en het verschrikkelijkste lijden
mergelt je langzaam uil. AAril je blijven le
ven. II,arm Klein Breukink?"
„Laat me sterven,"
De Dood trad toe, en sloeg .met dc .zeis
en .weende, .terwijl hij sloeg.
Dood jag Harm Klein Bireukink. Do-cfti
toen ze hem vonden bij de twee iepen,
was ei- een gelukkige glimlach' om zijn lip-
!«»-
Stiorve:hters ah kooplui.
De gevierde stiervechters van Spanje,!
die in hun land een populariteit genieten,
ais hier de „doel" en de „back" van het
eerste voetbal-elftal, schijnen huiten hun
liedlijf nog goede zaakjes te maken. Bij het
jongste stierengevecht, te Alalaga werd aan.
het publiek een strooibiljet in de handen,
gestopt, welks inhoud ongeveer als volgt
luidde
JDank zij de sympathie, die de stieren
vechter Larita voor de bevolking van Alala
ga koestert, en uit dankbaarheid voor del
gcedc ontvangst, die zijn landslieden hem
steeds bereiden, wil Larita het publiek in
de gelegenheid stellen, het vleesch van
den stier, die heden zal worden gedood,
tegen ultra-billijken prijs op de koo-pen;
De prijzen zijn: met beenen, 1,75 peseta's
per K.G., zonder beenen 2,50 peseta's per
k.G.
Een muziekkapel houdt er tijdens den
verkoop dc gezelligheid in,
Voorz'chtighcids taalregelen.
Aan de leerlingen op Amerikaansöh'e
scholen worden de volgende regels inge
prent:
1 o. Sta stil voor je een straat oversteekt,
kijk naar rechts en links en als alles vei
lig is, sleek dan over.
»2o. -Bedenk hij hel spelen op straat,
dat. dit, een zeer gevaarlijke plaats daarvoor
is en da,t dc straten niet bestemd zijn om
er op te spelen.
3o. Speel je er toch', bedenk dan, dat
automobielen heel stil maar snel aanko
men en iemand licht kunnen dooden.
4o. Sta je midden op straat en komen er
van Iwce richtingen auto'ls aan. blijf dan
stil staan.
5o. Kruip nooit stilletjes aehter op een
auto, want als je er niet Onder het rijden
afvalt, kan je toch licht door een andcff
voertuig overreden worden, als je er af
springt.
Go. AA'ordl iemand door een auto over
reden, let dan het eerst op het auto-nvmi-
iner, maar vergis je daarbij niet, want cat
kan voor een eigenaar ernstige gevolgen,
hebben.
7o. AAfie s-teenen gooit naar een auto,
kan de inzittenden ernstig kwetsen. Doe
het niet, want het is gemeen én onwaardig.
8o. Let op straat goed op jonge kinde
ren, want die kennen nog niet snel den
ken en kunnen nog geen gevaarósSen,,