Overijselsche Sage. Gemengd Nieuws. VOOR DAMES. in Sbeswijk, die vier jaar geleden. bij hot uitgieten T.*in water con grmdou rinsj verlofn, vond dim oiilane-i term; in een groote eend, dm voor Ind Kerstmaal geslacht me. ■to-M'ph van Alad.unsz. -hhi Hongaar, die zijn 101 >te jaar In ingegaan. i- het oudste parlementslid ter wereld. „Oom Jasepb" zuOah hij familiaar genoemd wor-if werd ill X>: gekozen. Lord Hor-rhell kwam onlangs uit IVm te San Fram-iso» aan al.-- matrem \iui de tankbnot ..Ihaunetheji^". De ..Prometheus" mag geen [ia~«agier- vervoeren, maar Tatrd J Ierse he li en zijn bediende waten zee iet huigend wii Peru te vei la ten, dat zij lirlt lieten inschrijven als dekknerht en knk;,- hu Iji. Aan de universiteit te l.-ijuig is een dan ie benoemd lot hui teugen oen profes sor. Ze is de eerste vrouw, die in Duitsch land den hoogleeraarssloel mag beklimmen ANECDOTE X. Hel aardige jonge vrouwtje ging naar de markt om een paar kippen te knopen en hij den poelier aangekomen, zag zij ei vijf naast oikaar oj» tafel liggen. ..Ik ben pensionhoudster," sprak lachend. „Wilt u er tin de drie oudste kip yam voor mij uitzoeken diet een zeker air van verslandiiuuding lachte de man en deed wat geviaagd werd. ,.üank u," sprak de dame, „geef mij nu de andore twee." Uit de richting der eetkamer kwam een vrceselijk lawaai, en de ontstelde moeder snelde er heen, om te zien wat er ge beurde. Bij liet openen van de deur zag zij dat haar zoontje bezig was allerlei gym nastische oefeningen tc maken. Au eens stond hij op zijn hoofd, dan weer dui kelde, hij kopje of zwaaide niet zijn bo venlijf heen en weer. „"Willie, Willie, wat doe je tneh?" i iep ze. „Je zult nog Hier staakte Willie even zijn gymnastio en zei: ,,'t Is niets, moeder! Ik vergat mijn medicijnen te schudden éér ik ze innam: en nu schud ik mij zelve maar, nu ik de medicijnen ingenomen heb." „Je hebt dus gven gefuigschriff vroeg do hoer aan den jongen, die zijn diensten kwam aanbieden. „Neen, haas," antwoordde de jongen, „maar ik vroeg er ook geen toen ik weg ging. Want. ziet u, toen ik een maand bij mijn vorigen baas was, stierf er Oen koe en die moesten we ojH-teu. Veertien dagen later stierf er een vut ken wi dat moesten we ook opeten, en toen nu twee dagen geleden de oude vrouw stierf, Tien ik liard weggeloopen." Verontwaardigde vrouw: „Ik zou wel eens willen weten, wal jij gedaan zoudt heh- lien, ais je geleefd hadl in Jen Lljtl, dat mannen in liet zweel huns aan«ehijns hun brood moesten verdienen?" Luie echtgenoot„Ik zou een winkeltje he' b «n opgezet, on zakdoeke i hebben ver koch'." „Waar is JantjeV' vroeg mijnheer Smit, toen hij op zekeren avond van zijn kantoor thuiskwam. „Hij is naar bed," antwoordde zijn vrouw. „Toch niet ziek?" „Xeen, ik stuurde hem voor 'straf naar bod, omdat bij vloekte." „Vloeken?" herhaalde mijnheer Smit.Ik zal hem loeren vloeken." Dit zeggende stormde hij de trappen op, maar struikelde over <m-ji losliggende tiap- kar, van uit de verte, ondanks de vallende duisternis, onderscheidde dc sergeant de lange lijn van een doodkist. „Zoo, zoo!" hromdo hij. „dus daar ere- jmeren ze ook..., Iiij de fatsoenlijke men- sclien dus niet alléén!''... Hij zette zich in postuur om Hen stoet te laten passeeren en grootte even op mi litants wijze felke doode verdient imme'S een laatsten groet?). Voor de gchotuven van het douanekantoor, hief de oude W-ri tus zijn lange, magere armen ten hemel en snikte „".Mijn vrouw, mijn arme. arme vrouw!" „Arme kerel," zei Valgenode. en hij stak direct den brand erin, want hij voelde een op-komende ontroering. Twee dagen later kwam een zelfde soort stoet uit het gebergte het dal door, en weer liep Veritas erachter aan; nu, dezen keer, droeg dc kar drie doodkisten. „Wel, wel," dacht Valgenode. '..dal lijkt wel op een afbetaling Maar do oude smokkelaar brulde reeds in alle toonaarden, met schokkende onder brekingen en wanhopig zijn haren uitruk kende, krijschle hij„mijn zonen, mijn zo nen. wie geeft mij mijn zonen terug!" De sergeant groette drie maal en de heeh kommiezen reeks zeffe zich ei-rbir-digtijk bij de hekken op, ontblootte 'hun -hoofden vTior den aangrijpenden wanhoop van den ouden vader. Van dien dag af trok geregeld elke avond een dooden-last de stad binnen. Bijna ge regeld was Veritas erbij. Hij schreed voor waarts, ondersteund door een zijnc-r vrien den; hij wilde meegaan., zegenende de af gestorvenen, schreiende over hun armza lig lot. Langzamerhand begroef hij zijn vrouw, zijn zonen, zijn dochters, neven en nichtenEens op een dag verzocht hij roede en In-zeerde zoodanig zijn knie, dal hij plotseling zeer welsprekend werd. Toon hij eindelijk zweeg, hoorle hij zijn vrouw roeper,.lk zou maar liever beneden ko men: Jantje heef! voor zijn eerste les nu at genoeg gehoord." ..Wmimiii wil jij toch altijd het grootste stuk van den pudding hebben, Karet?" iel- tie nmeder van ecu kleinen jongen. „Je oudere I-roer heeft er toch re< ht up?" ..Veen. dat heeft hij niet," antwoordde het sentje. ..Hij at al tv.ee jaar jmdding vóór d.i! ik geboren word." VOOIU AARSHOFDEX. in -de étalages der winkels in de groote sleden ziet men reeds enkele nieuwe mo dellen voorjaarshoedenze zijn weinig op vallend. de vorm verschilt niet voel van di-, welke we hel laatste gedeelte van den winler hebben zien dragen; ja, zelfs her inneren sommige modellen ons nog aan den zomer 191". Toch is er heel wat nieuws; in de eerste plaats de wit-zwarte. mo tellen, of die. geheel uit uit stroo sa mengesteld. Vele hoeden zijn met zijde over trokken, <-n b-enen zich daardoor uitstekend voor het stadium van overgang. De hoeden zijn over 'I algemeen klein en zeer vor- scldlJend van vorm. IX» bol is over 't alge meen vrij 1 oug en d<» rand grillig gebogen. Alen ziet ook den matelotvorm, waaivan do bol eenigszins ruim valt. IX- garnoe- rmg beslaat uit een krans van roosjes. SchoLcho mo<k-lleu zijn ook h--el nieuw; zij worden voornamelijk in zijde uitgevoerd, en wel zoo dat óf de geheele hoed van zijde is, óf een zijden rand draagt een strooien bol, óf omgekeerd. Als gameering ziet men veel pompons. Deze laats ten zijn uitgevoerd in de kleuren van het sohotsch, blauwgroen, hlauw-roocl enz. Over 't al gemeen schijnt er dit jaar in hoeden veel blauw te zullen worden gedragen, en daar naast zwart. Het stroo is zeer fijn; en men ziel ook vormen waarvan d- bc! bestaat int reejxm stroo, die als 'n matje in elkaar gevlochten worden. De garneert bestaat uit lint, pompons maar vocaal veel veeivn. Struisveeren, fan tasies en ook de ééns geknoopte pleuvec- ren. De bowlen worden meest op zijde of van achteren gegarneerd, een heel enkele heeft een sfrik vlak van voren, maar de tuee pieken lint of fluweel, die dezen win ter zooveel gezien werden, worden niet meer gedragen. SCHADELIJKE lYFRKlXGFX VAX EFX GUMMI SPEEX. Xadat de zuigeling zijn maaltijd geno ten heeft en het iiK-Ikfleschje aan hel mondje onttrokken is, kan iedere moeder, die een goed reukorgaan Iieefi, zich ovor- Iineen van dek-elijke, zuurachtige lucht, aan de gitmmispeeri gedurende den korten tijd van hel drinken door de vochtige wannte van het mondje* veroorzaakt. Nauwkeurig re-inhouden is noodig om ie voorkomen, wanneer de speen slechts dient, om het. kind hei voedsel toe te dienen, dat liet t-enige schadelijke werking uitoefent. .Maar waar liet. kind de speen om het zoet te houden uren of nachten tang in den' mond gegeven wordt, daar heeft zij beslist na- deeligeu invloed. Door speekset, afzonde ring der slijmvliezen en geronnen melk vormt zie.h e--n log„-rp:aats van schadelijke kiemen, die irriteerend op de slijinhuid of slijmvliezen van den mond werken, daar ontstekingen en de zoogenaamde spruw ver oorzaken, die dan door mans voor een ro- l'lexver-chijning \au - en v.-rstoorde spijsver tering ti--houden worden. Geraken deze kio- Valgejmdo hem te dooden, om een einde te maken aan zijn martelaarschap. De sergeant trok zijn schouders op... „Hij wordt g. k," zeidc hij bij zichzelf, „maar er is dan ook wel reden voor!"... Door de kracht van het medelijden voelde hij d' oude achting voor zijn ouden" vriend terugkomen. Drie weken lang vond dit alles reeds 'plants. Toen begon men in dc stad zich te bevreemde-', Querlerao ontwaakte uit haai gevoelloosheid; het vreeselijke scheen af gekeerd: er kwamen minder sterfgevallen meer voor. De vensters openden zich opnieuw; men zou stellig geheel gerustgesteld geweest zijn, als niet die vervloekte stoet telken avond zich bad vertoond, op hetzelfde uur, be klagenswaardig bewijs voor de hardnekkig heid der epidemie, zoo al niet meer in do stad, dan toch dicht aan haar poor ten... en angstig ontvluchtte men den be smetten optocht, dienaderkwam. Op een avond, trokken als geregeld drie wagens de belastingkantoren voorhijeen, de eerste, stootte tegen den grenssteen aan, de. muilezel steigerde en geheel onvoor zien, liet rle wagen zijn inhoud twee lijkkisten vallen voor de voeten van Valgenode. In den val sprong een deksel los. Onmiddellijk spreidden Mëriias en zijn volgelingen htm armen als wijde, vleuge len uil en vlogen zij in het. daJ terug, op de bergen toe; Valgenode, star hij de gedachte aan hot zien van een mogeii.jk sterk-besmet lelijk cholera-lijk, waarvoor hij bijna al op de vlucht zou gaan, zag ech ter naar zijn beenen rollenvier balen koopwaar, zorgvuldig van etiketten voor zien. Hij gilde: „vuur, vuur!" men in liel spijsverteringskanaal, dan ont slaan daardoor dikwijls brakingen. Een niet geheel luchtdichte speen brengt buitendien veel lucht in liet lichaam, die bezwaar lijk werkt, afgezien nog van liet gevaar van slikken, dat het kind beloopt, wanneer de speen egglijdt en in hel keelgat terecht komt. Een kind, dat goed verzorgd wordt; heef! nooit zoo'u ding om het zoet te hou den. nood ia. DE BRUINE HALS. ..Mijl dochter heeft ailijd een bruineu hals," klaagt mevrouw H„ „wat waarlijk niet mooi staat, vooral nu met dc tegen woordige inode aan de tailles en blouses uitgesneden halzen gedragen worden." Ja, lieve mevrouw, wanneer ge uw doch ter geen hooge, stijve hooiden hadt laten dragen, was haar mooie, jonge hals. blank en zacht gebleven. Lucht en zon doen, min der kwaad aan de huid, dan die afschuwe lijke omsluitingen van hooge, stijve kragen. Poeder moet men niet gebruiken; tot dit hulpmiddel mogen de vrouwen boven do dertig haar toevlucht nemen, wier huid niet meer de groote frischheid der jeugd heeft. "Ook hier kan men een eenvoudig middel aanwenden om het euvel te verhelpen. Men neemt versch eiwit, vermengt, het met een halven theelepel meel, wat heel zuiver var kensvet (dat men dikwijls in schoon wa ter heeft uitgewassdien), maakt daarvan een brij, strijkt of smeert het op linnen en doet het gedurende den nacht stevig om den hals. Om geen vet aan het onder goed te krijgen is het raadzaam er dun gumnupapier overheen te doen. Den vol genden morgen wascht men den hals met warm boraxwater en Yenetiaansche zeep, liefst aan een harden lap. Men moet dit middel meermalen aanwenden. Alet. één houw valt geen hoornALuu- het is loo- nend en zeer go -dkoop. Hierbij willen we nog even opmerken, dat het van vele huisvrouwen en keuken meisjes een gewoonte is, eiwit te gebrni ken, dat lang gestaan heeft, doch zulks mag men niet gebruiken. Eiwit ontwikkelt, zooals hekend is, wanneer hel aan de lucht wordt blootgesteld, licht vergif en de huid is, vooral in den zomer, gauw ontstoken door de zon of Joer een aan den halsrand wat sterk gesteven blouse: hierdoor kun nen licht blo -dvi-rgiftigiügcii ontdaan. Dus men neme altijd een versch, pas openge slagen eiwit. Hetzelfde geldt ook voor het vet. DE MEELIJDENDE DOOD, d.Ku- JOSEF COHEN. (Nadnik verboden.) Harm, de jongste van het geslacht dei- Klein Breukinks, lag in de eenzame lnev", en hij zag, dal de Dood stond op den drempel der kamer. Hoe dichter het duister drong, hoe .uieer ook de vale nevel -do Dood - naar voren schreed en Harm voelde zijn killen adem, voor zijn Mik schemerde een troebel licht, wazig-groen, dat. zich slingerde om zijn oogleden, en daar stil bleef, een floers van vaagheid, van onzekerheid. „Laat me niet sterven!" riep Harm. „Ik ben zoo jong en het leven is zoo mooi voor me." „Kan ik wachten?" vroeg de Doo-d droef glimlachend. „Sta jij niet beschreven als de doode van hedennacht? Ik verbreek de wereldorde, als ik je niet dcie sterven.-'' „Je bent wreed. Je weet, dat ik jong hen, en dat Alanna Tutert van me h'rndt." AVeJer glimlachte de Dood. „Ze zal ,je vergeten," Do beambten snelden toe, te laat, de smokkelaars waren reeds ver weg. Aren doorzocht, de twee andere wagens en de doodkisten, men vond overal een derge lijke lading, alle op dezelfde wijze ver borgen, Valgenode Irok zich de haren uit.. 'J'oen had men den sleutel van het ge heim; de verklaring dier vele dooden, dier gewijde leraarde bestellingenNiet één dier „kerels van daarboven" was aangetast. Alé- ritas had noch vrouw, noch dochter, of wat ook verloren; al die lijkkisten waren Querterac' "binnengesmokkeld, liet douane kantoor kalm voorbijgegaan, begroet Zeifs door do beambten, door .Valgenode, het eerste, helaas! en waren gevuld geweest met kant, alcohol en tabak. Door dc ver laten straten waren zij gegaan, zonder vrees voor eenige ontmoeting, rechtuit op een lmis van heling toe, hij den ingangj van het kerkhof. Toen men er op onderzoek binnen drong, was liet leeg, bijna tenminste. Al de waren, eiken dag, waren zootjes-aan de groote steden binnengeloodst De cholera was ergens goed voor geweest! Bij deze ontdekking schudde do geheele stad van lachen, de vreugde werd des te uitbundiger en levendiger, nu men ditmaal heslist zich verlost, voelde van het drei gend gevaar Van dozen ongeluksdag af zwoer Valge node dat, al zag hij een skelet voorbij gaan, hij liet dwingen zou zijn zakken bin nenst buiten le draaienHij zou en moest ook dien Mérilas dooden. Maar de oude schavuit en zijn troepje hadden dit gedeelte der bergen verlaten, te gevaarlijk gewor den voor hun fopperijen Elders zijn ze gaan wonen, nadat, hun fortuintje gemankt was „Nooit," „Ik nLig vzeggen dat ik weet -- hui- ga uw dc nienschen vergeten. AVeinigen heb ik ontmoet, die niet na, enkele dagen ge troost waren. Daarom ben ik minder wreed dan ik pchijn." De stervende luisterde niet. Hij strekte zijn handen naar den roert oozon gast uit. „Laat me. leven." De Dood jogde zijn Jrilte hand op Hatm Klein Breukink',s hoofd. „Ga met mij mede," zeide luj. .Eu als 'je me straks nog om het leven zult vra gen, zal ik het je gunnen, en een jaar zal het duren vóór ik hij je wederkeer. Kom." Hij hief zijn witten arm op, en wenkte den jongen man. „Kom." Met Je kracht, die zijn laatste adem hem gaf, kroop Harm Klein Breukink over den vloer, de deur uit, over den weg. De Dood volgde hem als een nevel. De jonge man ktoop voort langs Je nacht-verdoezelde velden, en telkens bkvf hij sti) staan, om zijn vreemden kameraad te vragen, of ze de goede richting gingen. „Tot aan de twee iepen van Diepen veen .antwoordde de Dood. ..Vrees niet, Iiarm Klein Breukink, je zult ni slervc-n, wanneer je dal niet wilt." „Nooit zal ik dal willen,".' dacht Hmm diep, stil in zichzelf. De ander raadde zijn overpeinzingen, want niets blijft voor den Dood verb >r gen. „Zelfs als de D jod hij hem s'aat - wee! de meiiM-h niets van het .leven. Zwijgend ondernamen zij heiden den tocht, tot zij de iepen waren genaderd Onder den boom z-it de AVilgeman. u hogen, voor zich uil staiend, en hij zag niel Oj), toen Ilntm, wankelend van zwak te, Jichteibij trad en zich vóór hem ap de knieën wierp. „AA'ilgenian, red mijn leven." De AVilgeman streek zich peinzend lan„- 'zijn warToligen baard en noemde zijn naam. „Harm Klein Bieukink." Zóó ernstig ,wa-« zijn stem. dal de jmge man terugschrok, pn zijn handen hei fen I, als wilde hij een bede ,-ródaan, iupkia*- van ermt te smeeken, riej> hij: „Als ge picenl, dal 'u het -r voor me i- dat ik .sterf „Het b heter, Harm Klein Breukink." „AA'aarom dan?" wilde de jonge man roepen. Toen hij echter zag, hoe er groe ven diep gespreid lagen in 't voorbood van don .AA'ilgernan, hield hij zijn w iorden binnen zijn gocsl, en zijn lippen bleven gesloten. Be Dood hief zijn zeis, en wilde toe slaan. Het scherpe ijzer was reeds gelie ven ter hoogte van Harm's schouder. Op dat oogenblik zag de AVilgeman Harm aan. en de Dood hoog zijn Loofd, gelijk oen schuldige. „Bed mijn leven," weende de jonge man. „Harm Klein Breukink, vóór je gebo ren zou worden, vergaderden de zeven heksen, die in dit land wonen, en zij spra ken over het lot, dat je. zou wachten. Allen waren je slecht gezind; maar zij, die je het meeste kwaad zwoer, was de heks van AVindesheim, omdat, je moeder haar eens haa nage.sclmlden, ,toen ze haar voorbij va gegaan. Sinds dien dag had ze op de wraak ge wacht, zooais een ander mensch wacht op het geluk. Heksc-liederen had ze ga- krijscht, om het vuur, waaroj) zc ha-u- void erfelijke dranken brouwde, en geen lied was er, of (1e naam van je moeder klonk als een van de ramvsto vloeken. Dol van vreugde was ze, toen ze h'oorde, dat haar vijandin een kind wachtte, jou, Harm Klein Breukink, en ze riep de li'eksen hijeen, om tezamen te spreken, welk lot ze voor je zouden bereiden." „Laat me leven ..Den geheelen nacht hebben ze in haai ketel je toekomst gemengd uit duizend an dere menschenlevens, allen zoo huivering wekkend mogelijk: de donkerste levens uit alle tijden en liet schuim, dat daaruit, is opgeborreld, hebben ze gegoten in krui ken en kannen, en ze bewaard diep in d -n grond. Af.aar oen druppel ervan heeft do heks van AVindesheim meegenomen, en zc- heeft dien eenen druppel in de melk laten vallen, die je moeder zou drinken. Daar om hebben ze je een jeugd gegeven v,au liefde en vreugde, om je later des te meer je leed te doen voelen.'" „Laai me leven.T „Toen ik hoorde, wat je zou waJit'-n. was ik het, die den Dood Dij me riep, en ik smeekte hem .om jouwenlwil, Harm, je le doen sterven vóór je het vrees.-lijk eerste ongeluk treffen kon. De Dood sehreM je 0]i, nadat hij vele dagen had gedacht - en in het groote Booek van Sterven en Le ven duizenden namen had geschrapt, en duizenden namen had bijgevoegd, om dien éénen naam t.c mogen dooden. Eind-dijk was 1 i'ij klaar met. zijn moeilijk werk - en je leven ging in den beginne zoo als het zich de heks van AVindesheim had gedacht. AArant zij wist niet - dat do Dood medelijden met je li'ad 1' „Laat me leven IV, Dc AA'ilgetnan stond op, in zijn volle lengte. Hij legde zijn zware, knoestige han den op HarmX schouder, en hij boog zijn gelaat over het zijne de zware haard warrelde hem langs liet gezicht, stroef als takken waren de haren de tranen van den AVilgeman rolden hem langzaam over het gelaat. „Zal ik je alles laten zien zooals je leven is?" vroeg de AATlgeman. Hij wachtte hel antwoord niet, doch hij hief zijn jiand op, en wees vooruit- De nacht,.week terug, in zware golven, en uit de vlakte die stil-lichl overbleef, zag Harm tot zijn verwondering het huis. waar hij woonde, ym hij-zelf trad naar buiten. Bij den h'oogen beuk kwam hem Manna Tuiert tegemoet. Zij lachte, gai kuste hem. Tezamen gingen gij*. Maar vreemd. Niet a'-lcen zag hij- thans vóóruit, ook achter zich zag hij tegelijkertijd. Zij bei den waren .op de kleine Beit, waarheen zij altijd des avonds togen. En verborgen door een struik, Jag een man die eerst on beweeglijk lag, loen zich n-pric-htte, en spied de naar de kleine Beit. „Herken je hem?" vroeg dc» AVilgeman. „Pluris Unrtclink," schreeuwde Harm. „Je weet Jiel. De nacht, inééns, sloeg hoog op naar de lucht, geen sluier, geen vlies van duis ter bleef .over. Het nas vol dag, licht, een lentemorgen. „Zie!" riep de AATlgeinan. A'an het dorp kwam Manna Tutert; ze ging naai» de wel, ,om haar kruiken met water to .vullen. Ze was alleen hij zag haar hioote voeten, wit als het zand van den weg, hel zonnelicht .gloed er ovcg heen, minder blank dan ,haar voet. Hoog, nicht, liep ,zo, veerkrachtig, ,als droeg zo geen last, en lenig hoog ze zich over de bron. „Zie!" Huisluide de AVilgeman. Harm wilde zijn gelaal .afwenden, doch waar hij zijn blik keerde, zag hij liet diir-gelijke beeld. Alanna hoog zich over de bron. Achter een boom verscholen stond .Floris, lang zaam trad hij te voorschijn in het vrije, vlakke veld hij .ging reöht naar d© bron, waar Alanna stond, ,en hij kwam ach ter haar. Harm Klein Breukink aanschouwde, hoe Floris liet meisje zachtjes naderde. Eens- kin!»-, wendde zij zich om, en glimlachte. Ze glimlachte, als Harm Klein Breükink bU nooit gezien fuut. Fr was liefde in haar blik. Zc- kiwten elkander, zij zetten zich. kus- -nnl, 'op den rand der ijron. Hat ui bemerkte, .dat hij-zeif achter een boom stond. ,11ij kwam naai voien, hij liet zich op den grond vallen, sloop kruipend naderbij. Hij droeg een tnes in zijn hand. Hij wist het: tiet was zijn eigen mes. Hij wilde wal roepen, zichzelf waarschu wen. 'De Dood glimlachte .droeve: „Hij of .liij. En .toch -- welk een verschil in (te weieid-mb*.'' Harm Klein Breukink stond .vóór de wel, en 'hij hoorde zichzelf .sproken „Dood zul je, Floris." Dc nndei jiief zich op, doch voor hij ziuli weren kon, luid Harm's mes "hem in het hart getroffen. Het mes viel ter aarde. Even bleef een nevel voor zijn oogen, strak gespannen van Oost tot AVest het spleet uiteen een heidevlakte sloeg uit de mist, cn hij keek naar zichzelf weder, eenzaam op de vlakte. Hij liad zijn handen geslagen voor het voorhoofd, en rende voort Als hij stilstond, staarde hij achteruit of hij verwachtte dat een gedaante hem volgde. Dan snelde hij verder, en stiet geluiden uit a.Is een gewond heest. Kain! Kain! „I. aat ine .stervenhoorde hij zichzelf roepen. „Dan vraag je den Dood, en komt de Dood nietfluisterde de AA'ilgenian. „Een jaar lang zwerf je zóóen een stem in je hart en een stem in de lucht spieken tezamen de vreeselijkste straffen over je uit. Dan, na een jaar, val je uit geput neer, en het verschrikkelijkste lijden mergelt je langzaam uil. AAril je blijven le ven. II,arm Klein Breukink?" „Laat me sterven," De Dood trad toe, en sloeg .met dc .zeis en .weende, .terwijl hij sloeg. Dood jag Harm Klein Bireukink. Do-cfti toen ze hem vonden bij de twee iepen, was ei- een gelukkige glimlach' om zijn lip- !«»- Stiorve:hters ah kooplui. De gevierde stiervechters van Spanje,! die in hun land een populariteit genieten, ais hier de „doel" en de „back" van het eerste voetbal-elftal, schijnen huiten hun liedlijf nog goede zaakjes te maken. Bij het jongste stierengevecht, te Alalaga werd aan. het publiek een strooibiljet in de handen, gestopt, welks inhoud ongeveer als volgt luidde JDank zij de sympathie, die de stieren vechter Larita voor de bevolking van Alala ga koestert, en uit dankbaarheid voor del gcedc ontvangst, die zijn landslieden hem steeds bereiden, wil Larita het publiek in de gelegenheid stellen, het vleesch van den stier, die heden zal worden gedood, tegen ultra-billijken prijs op de koo-pen; De prijzen zijn: met beenen, 1,75 peseta's per K.G., zonder beenen 2,50 peseta's per k.G. Een muziekkapel houdt er tijdens den verkoop dc gezelligheid in, Voorz'chtighcids taalregelen. Aan de leerlingen op Amerikaansöh'e scholen worden de volgende regels inge prent: 1 o. Sta stil voor je een straat oversteekt, kijk naar rechts en links en als alles vei lig is, sleek dan over. »2o. -Bedenk hij hel spelen op straat, dat. dit, een zeer gevaarlijke plaats daarvoor is en da,t dc straten niet bestemd zijn om er op te spelen. 3o. Speel je er toch', bedenk dan, dat automobielen heel stil maar snel aanko men en iemand licht kunnen dooden. 4o. Sta je midden op straat en komen er van Iwce richtingen auto'ls aan. blijf dan stil staan. 5o. Kruip nooit stilletjes aehter op een auto, want als je er niet Onder het rijden afvalt, kan je toch licht door een andcff voertuig overreden worden, als je er af springt. Go. AA'ordl iemand door een auto over reden, let dan het eerst op het auto-nvmi- iner, maar vergis je daarbij niet, want cat kan voor een eigenaar ernstige gevolgen, hebben. 7o. AAfie s-teenen gooit naar een auto, kan de inzittenden ernstig kwetsen. Doe het niet, want het is gemeen én onwaardig. 8o. Let op straat goed op jonge kinde ren, want die kennen nog niet snel den ken en kunnen nog geen gevaarósSen,,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1914 | | pagina 10