66" Jaargang. Zaterdag 28 Maart 1914. Dit dom Maat ait DEIE bladen. Eerste Blad. No. 14488 De ongekroonde koning. Kennisgeving. Deie courant verschijnt d a g e Ijj k s, met uitzondering van Zon- en Feestdag®*, Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en ïlaardingen lt26i franco per poet fl» 1.65« Prjjs per week: Voor Schiedam en Elaardingea lö oent, Afzonderlijke nummers 2 cent,. Abonnementen worden dagelijks aangenomen, 'Advertentiön voor het eerstvolgend nummer moetan dee nrffMayi vtór een uur aan het Bureau bezorgd zijn. BureauLange Haven No. 141 (hoek Korte Haven)'. Erjjs der Advertentiëitf Ym 1—8 regels fl,- 0.923 ieders «gel meer IS oent», Reclames SO cent per tegel. Groot© letters naai da plaats dhs Ëjj innemeot Advertentiön bg aBonngment op, rooxdeeliga voorwaarden, Tarieffiso hiervan fepi gratis aan het Bureau te bekennen^ Ir, de nummers dia Dinsdag-,- Donderdag- en Z&tsrd&gavond verschijnenj worden zoogenaamde kleine advertentiön opgenomen tot den prijs van JO cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intercommunale Telefoon No. 108. Bericht. Zij, die zich met ingang van 1 April s.8. op de „Schiedamsche Courant" abon- neeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis. JnrlcliUogen welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken. Burgemeester en Wethouders van Schie dam; Gezien het verzoek van H. T. A'. WIL LEMS, om vergunning tot oprichting van een stoomwitwaascherij, in hel pand Westerkade 30, kadaster Sectie M No. 369, met stoommachine van 8 P.K., en ketel van 8 Adm'. en 6 M.s veijwar» mingsopperviakj Gelet op de bepalingen der Hinderwet, Doen té weten: dat voormeld verzotek met de bijlagen op de secretarie der gemeente ie ter vi sie gelegd; dat op Donderdag, den 9en April a.s., des namiddags ten 2 ure, ten raadhui ze gelegenheid zal worden gegeven om bezwa;- ren tegen het toestaan van dat verzoek in te brengen en die mondeling of schrif telijk toe te lichten; dat gedurende drie dagen, vóór het tjjdstip hierboven genoemd, op de secretarie der gemeente, van de schrifturen, die ter zake mochten zijn ingekomen, kennis kan worden genomen; en dat volgens de bestaande jurisprudentie niet tot beroep op eene beslissing ingevolge de Hinderwet gerechtigd zijn zij, die nie! overeenkomstig art, 7 dier Wet voor het Ge meentebestuur of een of meer zijner leden zijn verschenen, ten einde hun bezworen mondeling toe te lichten. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 26en Maait 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd M. U. HONNERLAGE GRETE De Secretaris Y. SICKENGAL Roman van PAUL OSKAR HöCKER. Naar het Duitseh. {Nadruk verboden.) BUITENLAND. 9) I Maar het was vlak bij teen sloot, die hij niet had opgemerkt Op het oogenb'ik, dat de Schimmel, daar hij geen ruimte meer voor zich zag, Quicky op zij drong, gleed hjet paard van den generaal, dat bij den krachtige» nik op1 de achterpoot en keert maakte en steigerde, in de sloot. Een gil. Gwendoline zag nog jute!, jdat de gestalte-in den r-ooden rok viel. en het paard achterover sloeg maar het was slechte een deel van een seconde. „Jacht vrijI Jacht vrij!" bliezen op het zelfde oogenblik de horenblazers. „Hó, holla!" klonk het m heesehen toon uit den stoet de paarden spanden hun laatste krachten in, de grond sidderde, de geheele atmosfeer was als electrisrii ge laden. Boven bij den molen hadden de honden de krachtige wilde zeug in het oog gekre gen. Het dier vluchtte naai' het Burchtveen. Dat was een geblafOpwindend klonk daar- tusschen heft hallali der horens. Een jonge ritmeester der Ulonen iwas er het eerste hij; hij pareerde, sprong van zijn paard en hief de door de honden omringde zeug bij de achterpooten omhoog. Intusschen Was de keizer, midden in den grooten róoden stoet, in flinken galop ko-1 men aanrijden en steeg af. 'Allo heeren •volgden zijn voorbeeld en deden den recht- ter handschoen uit. Schiedam, 28 Maart 1914. FRANKRIJK. De akelige opgeblazen gesciuedenis over het uitstel fin de Roehette-zaak" loopt op niets uit. De leering, die hieruit valt te trekken, is, dat in Frankrijk een aanklacht niet wordt ingediend om een verkeerden toestand aan het licht te brengen en te Ver beteren, maar om lawaai te schoppen en dan, hoe ook, de betrokken janzonen te (.toen tuimelen: wat een moraal. Men kan nu dus nagaan, hoe de zaak on geveer in elkaar zit. Lit den onderstaarKb-n brief kan men het materiaal opdiepen. Rn- cholte had een boek geschreven over finan- cieele toestanden. Hij toonde erin aan. hoe de Fransche spaarder? worden beetgeno men door de uitgiften der groot» banken en door bankiers, die ongestraft hieven. Toen Rochctte dit boekwerk bij den hoofd redacteur der „Rappel", Diunesnil, kwam t.oonen, schrok dgze ervan en vreesde hij. dal de bekendmaking van die verkeerde toestanden een ongunstige» invloed zou heb ben op de republikeinsche politiek. De hoofdredacteur van de „Rappel" wendde zich tot Caillaux, minister van financiën, uitte zijn bezorgdheid en vroeg of er mets aan te doen was, of bijvoorbeeld het proces van Ilochetle niet kon worden uitgesteld. Caillaux was daar in principe niet tegen, en zoo is om begrijpelijke, hoewel niet mooie redenen, het uitstel tot stand ge komen. De „Matin't jjubliceert men weet het trouwens reeds uit de telegrammen in ons vorig nummer den brief van Rochetle, met ernaast den jovialen artistenkop van den beroemden zwendelaar, donker baardje, flinke knevel, hoog voorhoofd, met zijn grooten neus, zijn paradekuif en zijn eeuwi ge sigaret nonchalant in den mondhoek. Rochetle is blijkbaar niet ver weg, zeker niet in Mexico, waar men hem waande, want de brief is van den 25sten Maart ge dateerd. Plaats van afzending is onbekend. Als de „Matin" niet voor de echtheid in stond, en Rocliettete advocaat, nu-. Bernard, het, handschrift niet voor echt had ver klaard, zouden we aan een ^prap denken. „Mijnheer de president van de parite mentaiire enquête-commissie," schrijft Ro ehelte, „Ik heb de Fransche couranten gelezen. Er worden twee mannen bedreigd met een bijzondere rechtbankhun eer, hun vrijheid staan misschien op het spel, en door den loop van omstandigheden, waarvan ik niet de oorzaak ben en die ik betreur, schijn ik de persoon te zijn, die do oplossing te genhoudt van het ellendige vraagstuk, dat U ter beantwoording is gegeven. Gij, die mij kent, (Jaurès) zult u wel niet verbazen over het feit, dat ik onder omstandigheden als deze, mijn getuigenis zend, welke nadeelige gevolgen daaruit ook voor mij mogen voortspruiten. Ik kende den heer üumesnil at van de „De Keizer doorsteekt het wild. U moet er getuige van zijn!" riep een der cava lerie officieren Gwendoline toe, die aan den voet van den Muhlenberg haar paard had laten koeren en het laatste gedeelte van den afgelegd en weg met angstige» blik overzag. „Papa is gevallen!" riep zij uit, nog ge heel onthutst door de wilde vaart van den laat.sten galop. „Zijn Excellentie? Waar?" Het antwoord van Gwendoline ging -ver loren door het geblaf der honden. De keizer had hef jachtmes getrokken en bracht den stoot toe. Daarop werd de afval van het wild aan de honden toegeworpen en de stal meester liet liet drievoudige hallali hooren. In de nabijheid stond een zware eik, nog prijkende in het volle blad. Hier werd het wild in stukjes gesneden en de keizer deelde aan ieder der deelnemers der jacht zijn aandeoi uit. i De jachtmeester vertelde lachend, dat zich voor de eerste stopplaats! twee jonge infan teristen van het jachtveld verwijderd had den; de paarden waren er met heit van door gegaan. Verder scheen de jacht goed afgeloopen te zijn, ook alle dames Waren bij hel hallali tegenwoordig geweest. Toen de keizer aan de jongste der deel nemers, Gwendoline von Erxleben haar aan deel geven -wilde, merkte hij op hoe ang stig zij keek. Intusschen had de eavaleric- officier den jachtmeester liet gebeurde mee gedeeld. Deze meldde het ongeval van don generaal aan den keizer. ^Erxleben? Role is dat gekomen? Jlij is toch niet gekwetst?" De keizer hield dadelijk op met de uitdeeling, in spanning zag hij den jeugdigen cavalerist na, die Weer te paard was gestegen en de richting volgde naar den rand van hel bosch. Twee, debatten bij mijn eerste proces. De „Rap pel" was een van de weinige lila den, die - o suprème ironie soms met de „Fi garo", mijn zaak goed gezind was. 1b be dankte er den juridischen medewerker eens voor, met het verzoek, de dankbetuiging ook aan zijn directeur over te brenger,. Hij verzocht mij, dat zelf te doen. Ziedaar, hoe ik kennis maakte met den heer Dume«- nil. Ilij zag in, dat ik ongelukkig wa=. Hij had een goed hart. En samen ondernamen we een campagne ten gunste van de waar heid. Die waarheid dachten we bloot, te leggen door de eerste enquête-commissie. Maar terwijl deze nog vergaderde, liep het gerucht reeds, dat de zaak in October 1910 al in hooger beroep zou voorkomen. Ook sprak men, toen reeds van een lang uitstel. Waf mij betrof, jk had er belang bij, dat mijn zaak spoedig voor zou komen, dat men mij zou vcroordeelen onder den zui veren invloed van rechtvaardigheid, aan de hand van de conclusies der enquête commissie, en niet in een stemming van op winding, waarvoor de eerste natuurlijk spoe dig zou plaats maken. Ik kwam dikwijls bij Dumesnil; hij kende mijn zaak door en door. Toch vertelde hij mij nooit, welke stap pen hij te mijnen, gunste deed. En ik vroeg er hem ook nooit naar; het zou zijn sym pathie voor mij hebben doen verdwijnen. Toch herinner ik mij twee gevallen, die ik ti wil vertellen, omdat ik u de geheele waarheid wil mededeelen. Op een dag, temidden van de koorts achtige opwinding der enquête, zei hij tot mij „Ik kom juist van den heer Barthou. Ik heb hem in verontwaardiging achter- gelalen; in verontwaardiging over den „ju ridischen kanker", waaraan wij lijden." „Hebt ge dan over mij gesproken vroeg ik hem. „Neen, dat nu juist niet, maar over de vermoorde wettigheid in uw persoon." Het tweede geval, dat hij iets dergelijks uitliet, heeft op mij een diepen indruk gemaakt. Den 23sten Maart 1911 (een datum waai van ik zeker hen, omdat het een droevige verjaardag voor mij is) ging ik den heer Du mesnil opzoeken. Ik bracht hem een hoek 3n ongeveer 120 bladzijden, waarvan ik juist de oorrectieproeven van den drukker bad ontvangen. Tiet was de geschiedenis van de uitgiften, in Frankrijk gedaan tusschen 1890 en 1910, labellen van daaruit voort spruitende winsten en verliezen en de na men der bankiers. Tk legde hem uil, dat ik er een tekst zou bijvoegen, waarin ik wilde uiteenzetten, dat op de plaatsingen in Frank rijk 17 milliard waren verloren in denzelf den tijd, dat in Engeland en Dmtschland integendeel meer dan 17 milliard waren gewonnen Ik zeide hem, dat ik aan de hand drie, vier andere ruiters zalen dadelijk weer in don zadel on volgden op de met zweet bedekte paarden Daar - daar ginds, uit de sloot op achthonderd meter afstand stond op dat oogenbhk met een snellen ruk een paard op, een moor, hij trok aan de teugels,! welke de berijder, die op den grond lag, nog krampachtig scheen vast te houden. Schrott was de tweede, vlak achter den cavalerist, die op de plaats van het onge luk verscheen. Generaal von Erxleben lag in de sloot en hield zijn lenden vast, pijnlijk lachend. „Het is mijn eigen schuld I" stiel hij uit, .„ik zie de sloot niet en laat mijn paard vlak daarbij stilstaan, het dier mankt keert op do rechterhand, steigert, glijdt/ af en valt met mij achterover." „Maar heeft uwe Excellentie geen letsel hek omen „In 't minst niet. Eu- is niets gebroken. Wel een wonder bij die buiteling-" Meer dan eens gaf de generaal hetzekle antwoord, bijna altijd met dezelfde woorden zoo vaak er andere officieren kwamen. Ook aan zijn heide dochters en aan den prins, die den keizer vo-orging, verklaarde hij, dat er geen do minste reden tot be zorgdheid bestond. Maar opstaan, zich be wegen wilde hij niet. „Dank u gehoorzaam, koninklijke Hoog heid. Een ongelukje. Ik hen alleen wat steviger dan Wcnschelijk was gaan zitten. Eerst een beetje uitrusten, dan stijg ik weer op." „Als u pijn heeft, Excellentie, zou liet toch heter zijn u eerst te laten onder zoeken. Ts dokter Laipho&d niet meeget gaan?" i Allen weken ter zijde: de Keizêr nader- hiervan wilde bewijzen, dat het voornaam ste verwijt, dat men mij maakt, eigenlijk geen verwijt was. Ik wilde het bo-k in een groote oplaag laten drukken en on der het publiek laten verspreiden, opdat men mijn verdedigingssysteem zou kunnen begrijpen. ,.Nr. d. D.riep Dumensii uit, .dal K erg leelijk' Daar kunt ge cte Republiek met- omvergooien en ik verzoek u wet. ui,-'? te doen, voor ik den minister van fm.m riên zal hebben bezocht." Denzelfden avond zag ik hem weer. Hij zei ..De heer Caillaux veusrht van uw ad vocaat te weten, of het vragen van uitstel normaal i« of juridische bezwaren met zich brengt." Ik liegaf mij oogenblikkeüjk naar mr. Maurice Bernard, die zeer .sceptisch wa<- te dezen opzichte. Toen zei ik tot hem- „Ik hen ei zeker van, dat het uitstel reeds van te voren i« gewaarborgd, als ge het aan den president van het hof vragen wilt. Ik ben eeen liefhebber van schan dalen en 7,al^graag van de publicatie van" mijn boek afzien, als ik ten slotte in kalmte kan worden veroordeeld." Wat er later gebeurde, weet ik slechte uit de bladen, daar geen van genoemde jK-r' so non mij1 nog in vertrouwen nam. V De rest van den brief is van minder be lang voor den lezer, die van alles op de hoogte is. Hel is bijna overbodig nogmaals te her halen: Het ecnigc wat in deze thans opge helderde zaak beslist o-nvergeefelijk m, be staat hierin, dat er een leelijke vei warring' van politiek en financiën in Frankrijk heersebt. Maar al zijn de toestanden niet fraai, schromelijk overdreven zijn ze wis en zeker. Een paar weken geleden werd er gedreigd' met de openbaarmaking van 't „rapport Fabre!" Wat is er van dat rapport heel gebleven Niet veel Er is in Frankrijk weinig noodig om den boel op stelten te zetten. Doordat men er steeds in politieke spanning leeft. GEMENGDE MED EDEEï JNöEN. Engeland. Eerste minister Asquith deelde gisteren in hel Lagerhuis mee, dat de generaals French en Ewarl, reap, chef van den geric- ïynlen staf en adjudant-generaal, daags te voren hun ontslag hadden gevraagd. De regeering liad hun echter verzocht in functie te blijven. Hun definitief antwoord daaiop is echter nog niet ontvangen. De genoemde officieren hadden hun ont slag niet ingediend, zoo zeide Asquith,, wegens meeningsverschit met de regeering d'e om Ie informeoren naai- de oorzaak van het ongeluk en den toestand van den gestorton ruiter. Tegelijk met den keizer kwam ook de dirigeerende officier va,n gezondheid. „Dank u gehoorzaam, Majelseit!" Erx leben bleef volhouden, da,t hij volstrekt geen pijn had. De keizer ga fzijn bevelen, knikte hem nog vriendellijk toe en gaf de heide jonge dames de hand; hij voegde er den harte lijke» we-nsch hij, dat do schrik geen «rhn duw mocht werpen op de herinnering aan de jacht, die anders zoo goed was afge loopen. ,,(i zult mij wel bericht zenden, nietwaar Leiphold?" riep hij wegrijdende den dokter toe. „Meisjes, nu verzoek jk' je vriendelijk geen treurige gezichten te zetten!" zei Erxleben knorrig nadat de keizer mei zijn gevolg weer naai- 't Rurehtveen teruggekeerd waren; de keizerin met haar rijtuig was daar juist aangekomen. Hij verzocht Ri- galisky en Schrott, als de intiemste ken nissen van den huize, zijn dochters te geleiden. Aan hel gesprek over Schrott, dal liij met Gwendoline gehad had, dacht hij op 't oogenblik niet. De zenuwschok scheen toch niet zoo heel onbeduidend geweest to zijn. Zijn stem klonk gedrukt. „Vijl' minuten rusten --- dan stijg ik weer to paard. Heeft de moor er werkelijk niets van ge kregen I Rigalsky, bcsto vriend, wil jij de meisjes thuis brengen Dat beklagen is onuitstaanbaar. Ik hen toch geen school meisje,"' Stalpersoneel kwam met dekens aan. Dok ter Leiphold verlengde, dat de generaal languit ging liggen en zich liet onderzoe ken. Tegelijk met de meisjes werden ook de officieren en alle overige heeren, die over dienstzaken, maar omdat zij betrokken waren bij den brief van generaal Gough.- De regeering had hun echter verzocht hun ontslag niet te handharen, Haar dit een. ram)» zou zijn ivoor het leger en den .-laat. De minister las vervolgens de order voor, uitgevaardigd door het •legerbestuur, om trent de handhaving .van do discipline in het leger. In ,deze order wordt officieren en soldaten verboden, ,de autoriteiten ver zekeringen le vragen .omtrent orders, die zij in mogelijke .gevallen hebben op te volgen en wordt -verklaard, dat het hun door de wet voorgeschreven plicht is wet tige orders ter beveiliging van rijkseigen- dom, ondersteuning van het civiel gezag en bescherming van leven en eigendom der bewoners in geval van rustverstoring uit te voeren. rij algemeen is de Eagelsche pers van oordeel, dal er binnenkort een ajgemeene verkiezing zal komen. De liberale „Daily Chronicle" zegt. dat ze zal gaan over de tegen,-telling: volksvrijheid dwang door het leger. De houding van verzet, die offi cieren hebben aangenomen en misschien nog zuilen aannemen, heeft die tegenstel ling niet zoozeer nanai voren gedrongen dan de steun, die Bonar Law en Balfour hun verzet hebben geboden. De parlementaire correspondent van de „Times" voort-pelt de algcmeene verkies zing in Juni van dit jaa.r, onmiddellijk 'na dc weiwording van Home Rule en schei ding van kerk en staat in Wales. In een hoofdartikel critiseerl het blad de nu reeds aangeheven leuze: „het le ger tegen het volk", waarmede de libera len en radicalen hopen te winnen. Zij zul len ervaren, leeraart de „Times", dat het niet aangaat een wip te drijven tusschen leger en volk Ten slotte verklaart liet blad van. het goede recht der officieren, om „te weigeren deel te nemen aan de samenzwering, foe- Memd om militaire dwangmaatregelen te gen een vreedzaam Uister te nemen", nog altijd overtuigd te zijn, maar het maant toch de officieren aan, zich rustig te hou den en tevreden te zijn met de wetenschap dat hun positie duidelijk en onaantastbaar is. ..Volgens de „Daily Mail" hebben del leiders der lersehe nationalisten van de ministers Llovd George on Churchill de verzekering gekregen, dat het, tenzij on voorziene omstandigheden zich voordoe», ton minste nog een jaar zal duren voor er een algemeen» verkiezing komt, tn eik geval zullen Home Rule, de W'cl- sche kerkwet en de afschaffing van 't meer voudig*» -temrecht in veilige haven Worden gebracht. A 1 h a n i Naar uit Athene wordt gemeld, maakjt he, dagblad „Nea Jmere" de volgende voor stellen openhaar, door den president der meegereden hadden, weggezonden, de dok ter vond, dat zij er niets mee te maken hadden. „Hare Majesteit laat u roepenriep ge neraal von Taulitz. Jlij Icwam van liet rijtuig der Keizerin naar het groepje toe draven, do dochters van den generaal tege moet l Beate en Gwendoline wilden afstijgen,/ maar de Keizerin wenkte dat dit niet noo dig was. De heide slanke blondines nader den in onberispelijke houding. De geheele jachtstoet iiad de oogen op hen gevestigd. De keizerin sprak met de beide meisjes; zij hoopte, dat het ongeval geen gevolgen zou hebben, knikte hen vriendelijk toe en gaf toen bevel aan Zijne Excellentie von Taulitz het rijtuig te laten terugkomen. Ifct jachtgezelschap ging uiteen. Nadat de stalmeester de volgende parforce jacht har) aangekondigd, steeg de keizer in zijn' automobiel, die intusschen le Muhlenberg was aangekomen, en de prinsen, gevolgd door het meerendee-1 der ruiters, reden! in draf nnar den eenzamen populier. Rigals ky begaf zich in galop naai- do standplaats der militaire motorwagens om de grijze auto naar de plaats van het onheil te zendem- Toen voegde hij zich weder bij de jonge dames, die haar paarden stapvoets den. grooten ruitertroep lieten volgen. De oppassers hielden op de plaats van samenkomst de mantels gereed voor do ruiters en de dekken voor de paarden. Alles steeg af. Gwendoline huiverde, hoe wel Schrott haar haar pels omhing; het augsizwtcet was haar uitgebroken toen zjj zoo straks hel paard met haar vader had zien storten. Wordt vervolgd),. SCHIEDAMSCHE COURAMT IP

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1914 | | pagina 1