57* Jaargaftj
Zaterdag 20 Juni f914
No. 14556
Derde Blad.
Het artisten-sportfeest.
Gemeentelijke handels-avond
cursus.
i i H -
ALLERLEI.
SCHIEDAMSCHE
Deze dottrant verschijnt d a g e 3 ij k s, niet uitzondering van Zon- en Feestdagen,-
Prijs jpef kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fi. 1.25, frantio
post fl- 1-65,
Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor hei eerstvolgend nummer moeten des middags vóér eea
ua! tan het Bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven.)
Prijs der Advertentiën: Van 1—6 regels fl. 0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeolige voorwaarden.. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau le hekomen.
In de nummers "die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdaga/ond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentie» opgenomen tot den prijs
van '40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Intercommunale Telefoon No. 103.
Jfet 1 September a.s. vaceert aan deze
inrichting de betrekking van:
LEERAAR IN DE NEDERLANDSCHE
TAAL EN CORRESPONDENTIE.
Aantal lesuren thans3. Bezoldiging 50
per wekelijksch lesuur met 3 wijfj. verheu
gingen van 12.50 per wekelijksch lesuur.
Sollicitaties vóór 25 Juni a.s. bij den
Burgemeester in te zenden.
Gegeven te Amsterdam door tooneelapeclster*
en -spelers ten voordeeie van het onder
steuningsfonds der looneelkunstenaars
vereeniging.
Zondag 14 Juni, half twee, mooi weer. Wat
zeg ik? Ontzagwekkend weer. De wereld werd
door de zon gestoofd, gebraden, gezoden, ge
piept.
Het Sport.Stadion zag er kranig uit. Te allen
kant wapperden vlaggen, vlaggen aller natiën,
van de wallen. Het geitouw was gelijk een
wasachtig gepavoiseend vaartuig op do groene
wijde vlakte der weiden als een zee. Door de
troede toegangen stroomt liet volk reeds naar
binnen, aldoor aanstuivend, de deuren en poor,
ten door, de ruimten vullend. Het is als een
luchtballon, waar hel gas wordt ingelaten.
Wanneer er zoo om en de bij 18000 menscben
binnen zijn, houdt de toevloed op.
In af wadding zit nu dat stel menscben
bijeen, en laat zidi inmiddels door de zon
roosteren, langzaam maar zeker. De aanblik der
tribunes rondom is geweldig. Het zijn als zoo
vele, hellende wanden met menschcngezicbten
bekleed, en daar tusschendoor is eer) gewemel
van kleuren in bet felle daglicht. Het Stadion
is ais een wijde, niet diepe put, waarvan Iiel
groene gladde voetbalveld de bodem is. Op dien
groenen bodem ziet men een aanlal pb oiograten
en kino-pliotografen heen en weer scharrelen,
zich opstellen, richten, en passen èn meten,
waarmede, naar liet klassieke woord, de meeste
t|d wordt versleten.
Te twee uur kotnl een lange heer liet groene
veld betreden. Hij draagt een muisgrijs jacquet
en een roode roos op de borst. Zijn cilinder
hoed glimt als een aluminiumpan. Zijn schoe
nen zijn pas gepoetsl, .zijn pantalon zoo keurig
uitgeperst, dat men zich met de vouwen in
de handen snijden kan. Hier en daar heft
men bij zijn aanblik een ontijdig, gejuich man
Hij heft den wandelstok omhoog, en alom klink!
muziek. Verdekte orkesten, die slechts op dit
sein gewacht hebben, barsten zoo onstuimig in
ouvertures uit, alsof ze zich intusochen slechts
«oode bedwongen hebben. Doch al spoedig blijkt
dit musiceeren niet voldoende; althans een
tweede maal wordt de stok geboren, en van de
omgangen der torens beginnon individuen op ba
zuinen te blazen. Hei groote bek van het veld
gaat open, en onder het alziend oog der Cau
sera's komt een schitterende stoet Romeinen
naar binnen. Zij wandelen het mulle zandpad
op, dat rond het. voetbalveld, on langs de tri-
hunes ligt. Ze zijn netjes in de bulten. Soldaten
priesters, priesteressen, senatoren, klerken bi,
de belasting, buitgemaakte vrouwen, slaven eu
itünimwnlijders, ze wedijveren in kleurigheid e,,
schittering, en liuri machtige voetentred paar'
zich aan dien der rossen, die onder den man,
of aangespannen, voor zegewagens in den stee:
gaan. Een viertal schimmels trekt een witlo kar
waarop Cesar Brondgeest zijn snuivend vier «pan
ment; in een tweede vigo, groen van kleur, en
met twee bruine paarden bespannen, staat Ca.
rollen van Dommelen in een prachtige» groc
uen mantel met een rooden pruik, zoo hoog
als een toren op bet temperamentvol hoofdin
den derden wagen, oen blauwen, staat Jo Tour-
maire, en heeft haar tweespan straf in de
hand. De menscben juichen bij den ommegang
der fraaie groep, en dit juichen verkeert in
gebalk van geestdrift, wanneer bet voel volk
door den uilgang zich uit de voeten makend,
;®jn naam eer aandoet, en do ruiters en zego-
tarre» er den draf inzeUon. Dan verzwinden
ook de ruiters in het rondBromlgeesf staat mei
toegeknepen mond achter zijn koldorige beetjes.
j6n heeft als oud-huzarenofficier, ze, om zoo te
,2eggen, aan een touwtje. Caro van Dommelen
- mdhloot haar liartstochtelijk temperament Ze
diangt ia de duizeiingwekkendo vaart voorover
ijn haar wagen. Haar groene mantel fonkel'.
:i«« roode haardos lijkt vlammen le schieten.
Met een vloed van Latrjnsche kreten zet ze haar
-''*"2 aan' ^'a 20 de nrlisten-tribune
yptjoL werpt men bloemen naar haar, gelukkig
"j.'^der potten, en elders julxjlt men haar weer
afl>''en- van Dommelen, Wat sla je daar te
Flink met de zwiep er op kromme.
r?'Carolien van Dommelen, (bis). Vim deze
j ben ik niet heel zeker, maar de wijs was
- h!EeTeer> de woorden reconstrueer ik naar
V; «e weten-. Jo Tourniaire in de kar aehler
- A'dnu maaJd door haar kalmteveel minder in.
TrnMO?' j geacld publiek, dat van tempera-
u "Oudt, en liefst van zooveel mogelijk voor
;-v»0 aag mogelijken prijs.
mJL ö,ummcr bad een razend succes, en wel-
er is nauwelijks tijd om de' deelnemers
te zien weggaan, want een drietal als teedr-re
jongejuffrouwen, verkleeJe, groote kerels houdt
een hoepel-wedstrijd midden op hot veld. Za
dragen snoezige neteidoeksehe jurkjes en dotjes
van hoedje', de vierkante boenen zijn omgerer:
door keurige kousjes, en ze loopen achter de
hoepeltjes als bezeten nuffen. Eén wint bet,
maar ze zien er alle drie precies oender ud,
en niemand weet, hoe de overwinnaar brei,
behalve hijzelf natuurlijk.
Midden in bet veld beeft een omvangrijk
muziekkorps post geval, en speelt er lekkertjes
op los. Hein Harm-, fietst bel veld op Achter
hem peddelen de gecostumecrJe deelnemers en
dcelneein-ders aan den fietswedslrijd. Ik signa,
leer een Gitana, die te veel op Julia Cuvper-
lijkt om een ander te zijnik zie Louis Bouw
mee.-der Jr. op een nieuwe kaar;die (Bouwmees
(er danis aangewezen om de renner-» le troos
ten, die uitvallen. Hij «.peelt, zoo to zeggen, voor
poedelprijs. De stoel is levendig pis geen andere
sinds het begin onzer tijdrekening wellicht Daar
rijdt het genoeglijke stei het veld rond. Carmen
rijdt naa-t een diender; zij zal dus eindelijk
na een eeuw van .«loutigheden naar hel bureau
worden gebracht, waar geween ia en knarsing.-
der tanden; een harlekijn trapt naast een Zeeuw
sclie boerin, een pierrot vangt met zijn wijde
jas zeer veel wind. waaruit men ziet, dal dc
hooge hoornen daarvan dan toch niet het mono.
polie hebben; een Friezin met een gouden hoofd
werpt haar goeden naam weg in gezelschap
van een cowboy, die mei zijn schapenvachten
omkleede prairie boenen het waarschuwend
woord, van den wolf in schaapskleederen ge.
huid, in herinnering roept; clowns en acrobaten,
harlekijns en Colombines trappen op de blik.
kerende rijwielen naast elkaar. En steeds sneller
wordt het tempo, en er vallen vcrscheidenen af;
gedisqualificeerd liggen ze naast of onder hun
fiets van de doorstane vermoeienissen uit le bla
zen. Ten slotte wist Van Gasteren de lauwe,
ren der overwinning te behalen. Moge hij er op
rusten, al is het maar eventjes, want hij
za! knapjes vermoeid zijn geweest.
Wij mogen op dit feesl, waar menigeen de»
gebraden haan uithing, niet zwijgen van een,
vermoedelijk ongebraden, ja, waarschijnlijk zeil'
een kartonnen, reusachtigen liaan, met een foi
midabelen ooievaar, op rose menschenlteenc-n
over het terrein stappend en zich direrliseerend
tot groot genoegen van het publiek, dat hij elke
nieuwe dwaasheid van deze vogels in gelach
uitbrak. Een derde persoon, oen wonderlijke
verschijning, voltooide de leutigheid. Hel was
een kerel van hout en bekleedsel, en zóó lang,
dat men hem necl wel voor de incamalie van
21 Juni had kunnen houden, in welk geval nij
echter juist een week te vroeg ten looneele vet
schenen was. De persoon, die zich in deze over
matig lange persoonlijkheid bevndo, had ren
zeer aardige manier om zijn lange hovenge.
deelle voor liet publiek te laien buigen, waar
door dan telkens de groote karlonnon kop af
viel, wat vermoedelijk zoovoe! zeggen wou ah
„mensch, wat een drukte; ik raak er mijn hoofd
bij kwijt". Dankbaar applaus weerklonk na
eiken hieuwen mop van dozen leukden aller
snijboonen.
De lach is niet van de lucht. De gezelligheid
komt erin. Het publiek gaat zich wat roeren
Versnaperingen worden ontbloot en verorberd
Bier. thee, koffie en geestrijke dranken ciron
leeren. Het gepraat,,gevraag, gefluister tu'sschen
geburen is algemeen; men gist. men vraagt, men
veronderstelt. Is die daar Hetty Beek niet';
Daar loopt Jan Musch. M n kop eraf als da'
Jan Musch niet is. Men veronderstelt, want de
programma's zijn finaal uitverkocht. Mevrouw
Slann, mevrouw De Boer—van Bijk, Lobo—Br.t
kensiek, Erfmann—Sasbiich waren zoo aardig oji
weg om er een kapitaaltje mee bij elkaar te
krijgen voor bel fonds der Tooneelkunslenaar»
vereeniging,
lfenry Engelen beeft den looverstaf weder ge
heven. Bazuingeschal klinkt van de hoektor'tl'
Tooneelfigurcn ie paard rijden binnen. Pi-ni-s
zondc-r lorgnet 1e paard als Coriolamts. Goed!
Jan van Dommelen als Ricliard Hij ook goed. I.
goed voor Richard Hl. Elisabeth van Engeland
en Leicester. Best. Cyrano de Bergerac behaalde
triomfen met zijn machtigen voorgevel al« ar
ouds. Het traditioncele „neus, tmus" klonk van
de staanplaatsen. „Don Quichoic" van Morib-n
was bovenslebesl. Wal een vcnvaarioo-.de ver
weerde idealist met de verwaaide polkaharen
onder een ijzeren panliclm, door oen broodma-
gere aigrette bekroond. Carolien van Dommelen
als Machteld van Velsen in roodfluweolen jurk,
en, na don wilden Tally-Ho, met loshangende
haren, wat een verbijsterend succes bad.
Reeds is de beurt aan de voetbalspeler:,. De
elflallen verschijnen in liet veld. Ze dragen al
len hooge hoeden, elf zijn er in smoking, elf 11.
rok, bloote boenen gluren onder de rok uil als
zoovele election des aanstoots voor do zodiijk
heidswel. Een diender, die levens als scheids
rechter fals Barbarossa op het programma
vernield)' optreedI, vindt echter geen aanleiding
tot onmiddellijk ingrijpen, en houdt zich koest.
Ook de muziek houdt zich koest. De elftallen
slaan in rij. Het is stil, nien zou, met eeuigen
goeden wil een speld kunnen hooren vallen De
pliolografen hebben hun toestellen gericht, staar
gereed het groote oogenblik te vereeuwigen voor
ons en voor onze kinderen c-u kleinkinderen
lot in het zooveelsle geslacht. Het is doodstil
als in een circus, wanneer een acrobaat oen
doodenval of ander woest waagsluk zal doen
Ineens: hoera! hoera! Daar verschijnt de groote
man. de zéér groote man. Ons aller hewonde.
ring: Louis Bouwmeester, de onvervalschte. de
echte, do oudeoude ja, omdat hij iels oudoi
dan zijn zoons is, maar anders kon hij eerder
De Jonge heeten. Jbj beeft zijn rok aangeschoten
en boven zijn bruin als gepolitoerd gelaal cv
Under! de hooge dop. Hij wordt met gejubel
ontvangen, maakt een potsierlijke buiging voor
de elftallen, een bal wordt hem aangereikt, luj
trapt onder luid lioezee-geroep af.
De voetbalwedslrijd, welke thans een aanvang
noemt, is door geen pen te beschrijven,, en te
zal mij dan ook niel afmaLten met vruclitelooze
pogingen daartoe. Soms geleek het meer band.
bal. Dau weer rolden de spelers zelf over het
veld als voetballen, on bel i- uiterst vermakelijk
Nu is de pauze aangebroken, en deze pauze
wa-> bijna even merkwaardig, zoo mei nog
rnerkwaatdiger dan de voorstelling zelve. Men
zag de aangrijpendste dingen geschieden. Willem
Boyaards drinkt eigenhandig een glas port,
roode van -'15 cent; Louis de Vries vraagt ik
heb hot zelf gezien een vlammelje aan een
gewonen mem-er, die juut-A hem staat en van
den prins geen kwaad weet. Louis Bonwmees.
ter loopt met zijn dochtertje, de kleine, aardige
W/esje, rond als een zorgzaam huisvader. De
inensehtieid vergaapt zich eraan, en niet ten on
rechte. Wie had dat ooit beleefd... Heer in
den hemel, waar blijft de plaatselijke keuze
als Boyaards nog port drinkt. „Rein Leven''
mag het hoofd wel in. den zak steken als Louis
de Vries sigaren, rooktwat een wereld, wat
een wereld 1 Ik troosl me, met een reep on
schuldige Kwatta, hij den als padvinder opge
tuigden Kelly gekocht, en verdiep me, al be.
spiegelend, in de zoetheden van het menschclijke
geslacht, met de Kwatta de nlgemeene bis
lorio intusochen herkauwend in alle richtingen.
De tweede helft van den voetbalmatch, na
de pauze, wordl door gecostumrerden uitgevoerd,
en ontaard ia een aangenaam delirium tremens.
Als de goal-, op zich laten wachten, neemt ten
slotte FaUtaff den voetbal, waarvan toch nie
mand meer notitie nam, en draagt hem in het
nel, hij vergissing in dat van zijn eigen pariij,
waarmede een eind wordt gemaakt aan den ge-
animeerden match, die, alles moge er verder
aan ontbreken, toch een einde hebben moet
Twee hok.«er« zijn nu elkaar aan het aftakelen
in een, midden in hef veld geïmproviseerden,
ling. Ze werken hartstochtelijk. Steeds heviger
vallen ze aan Het slot is hun wederzijdse)),
schier gelijktijdig, overlijden, waarna ze in nette
kruiwagens worden ter aarde hosieid. De deel
neming is grool, doch welgemeend.
Nog worden estafetteloop-en gehoudenhoeren
en dames rennen als projectielen over hel veld,
en treffen doel ook, als projectielen.
Tol slot worden wij onthaald op een weder
geboorte van Napoleon, die met een iweelal
dames en een kudde generaals in schitterende
uniformen een wedreu over hindemissen houdt
Brondgeest voorop als Bonaparte met do ver
maarde hand in den.boezem. Hem volgen Jo
Tourmniie en Carolien van Dommelen, en deze
dame.-, worden, wat werkelijk geen verwonde
ring haren mag, achternagezeten door een groep
van wilde generaals, maarschalken, en een
handvol subnltenien, en ze kunnen mekaar niet
krijgen
Tot hei elkaar krijgen, al of niet, eenmaal ge
naderd, i« steeds het stol van alle vertooningen
nabij, en zoo ook hier. Hef feesl was ten einde.
Opgetogen keerde hei publiek huiswaarts van
dit eerste ai listen «porlfee«t, dat, naar wij
hopen, ondanks de oude zegswijze van de eer
sten die de laatslen zullen wezen, lang niet het
laalsle moge zijn. S.
*J Haar wagen zag ik slechts bij wijze van
«preken, wanI ik verneem, dal deze wagens
waren gebuurdook de jiaarden waren gehuurd
van de llilversumsche manége, en ook de hu-
zaren waren gehuurd. Of liever geleend. Van de
Koningin, die er geen ceal voor vraagt.
Ten hoon aan J. C. Kciuodc-r, die een ros-
«igen haard aan de km heeft on daarom zijn
looneelriitieken ;u ,,l)e Telegraaf' Barbarossa
feekeui, onder wolken naam hij vanwege die
ciilieken door alle looncelspelers geëxecreerd
wordt.
ALCHEMISTEN.
De tegcerlo, of 7.00 tuien wil, de dorst
naar goud is geen verschijnsel van den
legenwoordigen lijd. De cultuurgeschiedenis
bewijst juist liet tegendeel en wijst er dui
delijk -op', dal „goud te bezitten" reeds ltel
streven is geweest van vele volkeren der
oudheid, bijvoorbeeld de Arabieren en de
Egypte na ren. In dien tijd, toen do kennis
der stoffen nog hoogst (primitief was, ver
keerde men in de veronderstelling, dat alle
metalen samengestelde zelfstandigheden wa
ren en da! liet mogelijk was elk onedel
meiaal door bijzondere vermenging, kleu
ring, schifting of verfijning pm te zetten
in goud.
De alchimisten, dai zijn die personen,
welke achter dil geheim trachtten te ko
men, zochten naar dc samenstelling van
een tweelal geheime middelen, die hun in
slaat zou stellen dit doel te bereiken. Een
dezer geheim-middelen (aucora) zou het ver
mogen bezitten, om zoowei zilver ais an
dere metalen, lood, kwik, koper, in goud
te hersclteppcn.
Het andere middel, meer bekend onder
den naam van de witte tinctuur, bezat
het vermogen slerhls ten opzichte van ver
andering van hel zilver, terwijl het eerste,
den steen der wijzen gebruiken, bovendien
geestkrachtig was, zoodat het ook levens
elixer werd genoemd.
Een Romeinsch schrijver verhaalt, hoe
Keizer Diocletianus na dc verovering van
Egypte, alle op alchemie betrekking heb
bende geschriften liet verbranden om de
bewoners van het N ijl gebied voor lichtzin
nigheid en hoogmoed te behoeden. Men
zieL hieruit, dat de zoogenaamde gomlma-
kerskunst den Etry 1 denaren reeds hekend.
was. Van dit vo-lk drong de kunst door
tot de Arabieren, die tot circa de 12e eeuw
er een grondige studie van hebben gemaakt.
Een hunner, Geher genaamd, schreef in. de
achtste eeuw een werk, waarin tal van
recepten, voor kwikbereiding staan opge-
teekend.
Eerst in de 13e eeuw trok het de aan
dacht der Europees oho volkeren en in de
16e eeuw was de drang, om goud te ma
ken, zoo groot geworden, dat menscben.
van allerlei standen, zoowel koningen als
bedelaars,* vooral apothekers en geestelij
ken zich beijverden, het vraagstuk op te
lossen. Vele vorsten, die in de tóe en Hie
eeuw regeerden, hadden alchimisten in hun
tlenst. Behalve de alchimisten, die ergens
hij een koning of een graal een vaste be
trekking bekleedden, waren er ook tal van
rondtrekkende goudmakers in dien tijd, die
altijd goudpraeparaten hij zich hadden, b.v.
zwavel, goud, goudpoeder, om deze slof
fen, aLs zij aan den arbeid waren, onge
merkt met onedele metalen te vermengen.
Soms hadden zij holle staven geheel ge
vuld met stofgoud en aan liet ondereinde
gesloten met was. Als zij met deze sta
ven het gloeiende lood in den smeltkroes
omroerden, smolt natuurlijk het was en
stortte zich de gansche inhoud in do
gloeiende massa.
Op die wijze hadden zij goud gemaakt,
waarvoor zij zich peperduur lieten beta
len. 1
Door de verbazend groote hitte ver
brandde het lood tot asch, zoodat dus al
leen het edel metaal overbleef.
In het begin der achttiende eeuw werd
aan do kunst der goudzoekers een gevoe
lige knak toegebracht, dooi den vooruil-
gang der scheukundige wetenschap en
vooral door het optreden en ageeren van
mannen, die het gepleegde bedrog ontmas
kerden.
Toch heeft de alchimie een goede zijde
igehad. De meeste alchimisten waren ook
een soort dokters, zoo-lat de geneeskunde
zeer zeker veel aan de goudmaker,-»
te danken heeft. Anderen maakten zich in
een ander opzicht verdienstelijk, want door
luin aanhoudende proefnemingen kwanten
zij tol de ontdekking van vele scheikundige
verbindingen. De alchimist Brandt ontdekte
de pho<phoius, Bottieher werd de uitvin
der van het porselein.
Het is thans nog niet gebleken, dat goud
zich in ongelijksoortige lichamen laat split
sen. Misschien blijft de ontdekking van goud-
bereiding langs scheikundigen weg voor liet
nageslacht Itewaard.
DE KUNST OM TE GENIETEN.
Tol de allermoeilijkste kunsten, die er
zijn, behoort zeker de kunst om te genie
ten, want zoodra wij iets goeds geproefd
hebben, groeit in ons reeds weer de wensch
naar meer aan, die de zelfzucht niet altijd
weet te "breidelen. Natuurlijk bedoelen wij
hipr geen kleine, alledaagsche genoegens,
die men altijd held ten kan, maar zulke, die
we telkens en telkens weer onlmoelon.
Het is een dwaling om le denken, flat
de mensch een kluizenaarsleven moet lei
den om zijn medemensclien welgevallig le
zijn. Volstrekt nieL AVjj kregen onze zin
nen. opdat wij ons beijveren zouden om
onze krachten harmonisch te ontwikkelen,
wat in 'n "ortdurenden toestand van ont
bering en lijden niet moge!ijk zou zijn. Even
min moeten we als grijze schaduwbeelden
door het loven gaan, ieder genot, en iedere
vreugde mijdend. Neen, wij moeten genie
ten van het leven, dat op zich zelf ernslig
genoeg is, en al zon het hart honderd poor
ten li ebben als 1 hobe, zoo bi at de vreugde
binnenstroomen door alle honderd poor
ten.
Maar één ding is even zeker; de ge
notzuclit moet niel alle andere, gevoelens
onderdrukken; wal wij ook genieten, wij
moeten altijd de heerschappij over onze
lusten behouden en in geen geval in den
hartstocht ondergaangeheel afgescheiden
van de zedelijke verlaging is een onbc
grensd genotsleven, het verderfelijkste wat
er 1 «staat, want het is niet alleen een
soort van zelfmoord, maar hel schaadt ook
de buitenwereld, al ware het alleen maar
daardoor, dat hei tot navolging prikkelt,
nijd 011 wangunst opwekt en bij menscben
in zorgvolle, moeilijke omstandigheden op
roerige gedachten doet opkomen.
Overigens zal degene, die in zijn genie
tingen opgaat, zelden liet rechte genol daar
van hebben, want de zoetste genietingen
zijn de allerfijnste, als het schuim van den
wijn. Wie den drank opslorpt, als lesehfe
hij zijn dorst met water, heefl er weinig
aan. Er zijn vreugden van het «ogenblik,
die men snel en toch bedachtzaam genie
ten moet- Wacht men daarmee, dan raken
zij verschaald, en overhaast men zich, dan
heeft men er nog minder aan.
Hieruit blijkt, dat men zelfs het genie
ten moet aanlceren. Alleen wie verstandig
is, of zooals de volksmond zegt „met ver
stand" de aangeboden vreugde des levens
in zich opneemt, toont zich in dit opzicht
een levenskunstenaar. Dikwijls ontmoet men
menschen, die veel genoten hebben, maar
zonder bevrediging; verdrietig meenen zij,
dat het leven geen ware vreugde bevat
Zij hebben zich te vroeg bedwelmd, zij
proefden alles gedachteloos, gewetenloos,
en zijn tot walging gekomen, wat het ge
volg is van de overdaad.
„Wat heb' ik nu?" vragen deze ongeluk-
kigen, „ik heb alles genoten en heb niets
meer te verwachten, alles is leeg en hol."
Wel dc ouders, die hun kinderen voor
te vroeg genot bewaren, opdat zij het ge-
heele leven door nog iets te begeeren heb
ben.
De blijde jeugd mogen wij haar genot
niet bederven, maar wij moeten ons in
acht nomen voor het te veel, dat wij hun
ten deel doen vallen.
Wanneer een plant veel water noodig
heeft, mogen wij haar daarin niet laten ver
drinken, totdat zij plotseling begint te ver
welken en ten gronde gaat.
In rechle mate genoten, zal iedere vreug
de de rechte bekoring uitoefenen, al heb
ben reeds zeer vele vreugden ons hart ver
heugd.
DE LELIE.
Eenigszins voorovergebogen over den
hoogen stengel, schijnt, de lelie de heelo
natuur tot eerbied voor haar te willen dwin
gen. Niettegenstaande haar bekoorlijkheden
heeft ze een hofstoet noodig om in allen
luister le schitteren. Alleen is ze verlaten;
door duizenden andere bloemen omringd,
blijkt ze de fierste van alten: 't is een
prinses, die de roos haar roem betwist.
De lelie stamt uit Syrië. Eertijds sierde
ze liet altaar van den God van Israël en,
kroonde het hoofd van Salomo. Susanna,,
bel beeld van de reinheid. lieteekent „lelie".
Judith droeg een kroon van leliën, toen
zij de tent van Holophernes binnentrad. Aan
deze bloemen werd de macht toegeschreven
om beloovering te weren en' gevaar te ver
wijderen.
Volgens de fabelleer werd deze bloem
door Venus geschapen, die een meisje in
een lelie veranderde, omdat ze haar den
prijs der .schoonheid betwistte. Een ander
verhaal wil, dat de lelie ontstaan is uit
ooit druppel moedermelk van -Ttino, toen
deze namelijk Hercules, dien Jupiter haar
wilde iloen zoogen, van zich afstootte.
Waar de lelie op zoo'11 hooge afkomst
mag tergen, is het geen wonder, dat de
vorsten haar een bijzondere achting waar
dig keurden. Karei de Groote wilde, dat
ze met de roos de eer deelde om zijn
tuinen welriekend te maken, en, mogen we
de oude geschiedschrijvers gelooven, dan
ontving de dappere Clovis den dag van
zijn groote overwinning te Tolbiac een he-
melsche lelie.
Garcias IV, koning van Navarro, stelde
in 1048 een militaire ridderorde in van
0. L. Vrouw der Lelie, hij gelegenheid van
de vondst van een afbeeldsel der II. Maagd,
wonderlijk verborgen in een lelie, waar
door deze vorsi, volgens liet. verhaal, van
een zware ziekte werd genezen.
De Christenkerk wijdde de lelie toe aan
den voedstervader van Jezus, vandaar dat
men den H. Joseph meestal afgebeeld ziet
met oen lelie, in dc hand. Hier is deze
bloem hel zinnebeeld der kuischlieid.
Lodewijk VII van "Frankrijk meende in
de ielie het drievoudig symbool te zien
van zijn schoonheid, zijn naam en zijn
macht. Hij plaatste de lelie in zijn wapen,
op1 zijn zegel en op zijn munt. Philippe
Auguste bezaaide er zijn standaard méde-
De II. Lodewijk droog een ring, waarop
een slinger van leliën cn madeliefjes was
gegraveerd en waarvan op de ringlias een
kruis stond mol de woorden: „Hors eet
annel poitrrions, nous trouver amour?"
Voor dezen vromen vorst vormde deze ring
inderdaad het zinnebeeld van wat bij' het
meest beminde: den godsdienst, Frankrijk
en zijn gade.
Het was ook een godvruchtige gedachte,
die Karei V er toe aanzette het getal le
liën in zijn wapen op drie te bepalen, ter
eere der H. Drievuldigheid. Van Clovis' tijd
af prijkten de leliën op het wapenschild,
en den - hermelijnen mantel der Fransche
koningen en op de banier der krijgers.
De vederbos op den helm van Hendrik
IV, den koning, die de Franschen steedsf