57* Jaargaftj Zaterdag 20 Juni f914 No. 14556 Derde Blad. Het artisten-sportfeest. Gemeentelijke handels-avond cursus. i i H - ALLERLEI. SCHIEDAMSCHE Deze dottrant verschijnt d a g e 3 ij k s, niet uitzondering van Zon- en Feestdagen,- Prijs jpef kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fi. 1.25, frantio post fl- 1-65, Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor hei eerstvolgend nummer moeten des middags vóér eea ua! tan het Bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven.) Prijs der Advertentiën: Van 1—6 regels fl. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeolige voorwaarden.. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau le hekomen. In de nummers "die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdaga/ond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentie» opgenomen tot den prijs van '40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intercommunale Telefoon No. 103. Jfet 1 September a.s. vaceert aan deze inrichting de betrekking van: LEERAAR IN DE NEDERLANDSCHE TAAL EN CORRESPONDENTIE. Aantal lesuren thans3. Bezoldiging 50 per wekelijksch lesuur met 3 wijfj. verheu gingen van 12.50 per wekelijksch lesuur. Sollicitaties vóór 25 Juni a.s. bij den Burgemeester in te zenden. Gegeven te Amsterdam door tooneelapeclster* en -spelers ten voordeeie van het onder steuningsfonds der looneelkunstenaars vereeniging. Zondag 14 Juni, half twee, mooi weer. Wat zeg ik? Ontzagwekkend weer. De wereld werd door de zon gestoofd, gebraden, gezoden, ge piept. Het Sport.Stadion zag er kranig uit. Te allen kant wapperden vlaggen, vlaggen aller natiën, van de wallen. Het geitouw was gelijk een wasachtig gepavoiseend vaartuig op do groene wijde vlakte der weiden als een zee. Door de troede toegangen stroomt liet volk reeds naar binnen, aldoor aanstuivend, de deuren en poor, ten door, de ruimten vullend. Het is als een luchtballon, waar hel gas wordt ingelaten. Wanneer er zoo om en de bij 18000 menscben binnen zijn, houdt de toevloed op. In af wadding zit nu dat stel menscben bijeen, en laat zidi inmiddels door de zon roosteren, langzaam maar zeker. De aanblik der tribunes rondom is geweldig. Het zijn als zoo vele, hellende wanden met menschcngezicbten bekleed, en daar tusschendoor is eer) gewemel van kleuren in bet felle daglicht. Het Stadion is ais een wijde, niet diepe put, waarvan Iiel groene gladde voetbalveld de bodem is. Op dien groenen bodem ziet men een aanlal pb oiograten en kino-pliotografen heen en weer scharrelen, zich opstellen, richten, en passen èn meten, waarmede, naar liet klassieke woord, de meeste t|d wordt versleten. Te twee uur kotnl een lange heer liet groene veld betreden. Hij draagt een muisgrijs jacquet en een roode roos op de borst. Zijn cilinder hoed glimt als een aluminiumpan. Zijn schoe nen zijn pas gepoetsl, .zijn pantalon zoo keurig uitgeperst, dat men zich met de vouwen in de handen snijden kan. Hier en daar heft men bij zijn aanblik een ontijdig, gejuich man Hij heft den wandelstok omhoog, en alom klink! muziek. Verdekte orkesten, die slechts op dit sein gewacht hebben, barsten zoo onstuimig in ouvertures uit, alsof ze zich intusochen slechts «oode bedwongen hebben. Doch al spoedig blijkt dit musiceeren niet voldoende; althans een tweede maal wordt de stok geboren, en van de omgangen der torens beginnon individuen op ba zuinen te blazen. Hei groote bek van het veld gaat open, en onder het alziend oog der Cau sera's komt een schitterende stoet Romeinen naar binnen. Zij wandelen het mulle zandpad op, dat rond het. voetbalveld, on langs de tri- hunes ligt. Ze zijn netjes in de bulten. Soldaten priesters, priesteressen, senatoren, klerken bi, de belasting, buitgemaakte vrouwen, slaven eu itünimwnlijders, ze wedijveren in kleurigheid e,, schittering, en liuri machtige voetentred paar' zich aan dien der rossen, die onder den man, of aangespannen, voor zegewagens in den stee: gaan. Een viertal schimmels trekt een witlo kar waarop Cesar Brondgeest zijn snuivend vier «pan ment; in een tweede vigo, groen van kleur, en met twee bruine paarden bespannen, staat Ca. rollen van Dommelen in een prachtige» groc uen mantel met een rooden pruik, zoo hoog als een toren op bet temperamentvol hoofdin den derden wagen, oen blauwen, staat Jo Tour- maire, en heeft haar tweespan straf in de hand. De menscben juichen bij den ommegang der fraaie groep, en dit juichen verkeert in gebalk van geestdrift, wanneer bet voel volk door den uilgang zich uit de voeten makend, ;®jn naam eer aandoet, en do ruiters en zego- tarre» er den draf inzeUon. Dan verzwinden ook de ruiters in het rondBromlgeesf staat mei toegeknepen mond achter zijn koldorige beetjes. j6n heeft als oud-huzarenofficier, ze, om zoo te ,2eggen, aan een touwtje. Caro van Dommelen - mdhloot haar liartstochtelijk temperament Ze diangt ia de duizeiingwekkendo vaart voorover ijn haar wagen. Haar groene mantel fonkel'. :i«« roode haardos lijkt vlammen le schieten. Met een vloed van Latrjnsche kreten zet ze haar -''*"2 aan' ^'a 20 de nrlisten-tribune yptjoL werpt men bloemen naar haar, gelukkig "j.'^der potten, en elders julxjlt men haar weer afl>''en- van Dommelen, Wat sla je daar te Flink met de zwiep er op kromme. r?'Carolien van Dommelen, (bis). Vim deze j ben ik niet heel zeker, maar de wijs was - h!EeTeer> de woorden reconstrueer ik naar V; «e weten-. Jo Tourniaire in de kar aehler - A'dnu maaJd door haar kalmteveel minder in. TrnMO?' j geacld publiek, dat van tempera- u "Oudt, en liefst van zooveel mogelijk voor ;-v»0 aag mogelijken prijs. mJL ö,ummcr bad een razend succes, en wel- er is nauwelijks tijd om de' deelnemers te zien weggaan, want een drietal als teedr-re jongejuffrouwen, verkleeJe, groote kerels houdt een hoepel-wedstrijd midden op hot veld. Za dragen snoezige neteidoeksehe jurkjes en dotjes van hoedje', de vierkante boenen zijn omgerer: door keurige kousjes, en ze loopen achter de hoepeltjes als bezeten nuffen. Eén wint bet, maar ze zien er alle drie precies oender ud, en niemand weet, hoe de overwinnaar brei, behalve hijzelf natuurlijk. Midden in bet veld beeft een omvangrijk muziekkorps post geval, en speelt er lekkertjes op los. Hein Harm-, fietst bel veld op Achter hem peddelen de gecostumecrJe deelnemers en dcelneein-ders aan den fietswedslrijd. Ik signa, leer een Gitana, die te veel op Julia Cuvper- lijkt om een ander te zijnik zie Louis Bouw mee.-der Jr. op een nieuwe kaar;die (Bouwmees (er danis aangewezen om de renner-» le troos ten, die uitvallen. Hij «.peelt, zoo to zeggen, voor poedelprijs. De stoel is levendig pis geen andere sinds het begin onzer tijdrekening wellicht Daar rijdt het genoeglijke stei het veld rond. Carmen rijdt naa-t een diender; zij zal dus eindelijk na een eeuw van .«loutigheden naar hel bureau worden gebracht, waar geween ia en knarsing.- der tanden; een harlekijn trapt naast een Zeeuw sclie boerin, een pierrot vangt met zijn wijde jas zeer veel wind. waaruit men ziet, dal dc hooge hoornen daarvan dan toch niet het mono. polie hebben; een Friezin met een gouden hoofd werpt haar goeden naam weg in gezelschap van een cowboy, die mei zijn schapenvachten omkleede prairie boenen het waarschuwend woord, van den wolf in schaapskleederen ge. huid, in herinnering roept; clowns en acrobaten, harlekijns en Colombines trappen op de blik. kerende rijwielen naast elkaar. En steeds sneller wordt het tempo, en er vallen vcrscheidenen af; gedisqualificeerd liggen ze naast of onder hun fiets van de doorstane vermoeienissen uit le bla zen. Ten slotte wist Van Gasteren de lauwe, ren der overwinning te behalen. Moge hij er op rusten, al is het maar eventjes, want hij za! knapjes vermoeid zijn geweest. Wij mogen op dit feesl, waar menigeen de» gebraden haan uithing, niet zwijgen van een, vermoedelijk ongebraden, ja, waarschijnlijk zeil' een kartonnen, reusachtigen liaan, met een foi midabelen ooievaar, op rose menschenlteenc-n over het terrein stappend en zich direrliseerend tot groot genoegen van het publiek, dat hij elke nieuwe dwaasheid van deze vogels in gelach uitbrak. Een derde persoon, oen wonderlijke verschijning, voltooide de leutigheid. Hel was een kerel van hout en bekleedsel, en zóó lang, dat men hem necl wel voor de incamalie van 21 Juni had kunnen houden, in welk geval nij echter juist een week te vroeg ten looneele vet schenen was. De persoon, die zich in deze over matig lange persoonlijkheid bevndo, had ren zeer aardige manier om zijn lange hovenge. deelle voor liet publiek te laien buigen, waar door dan telkens de groote karlonnon kop af viel, wat vermoedelijk zoovoe! zeggen wou ah „mensch, wat een drukte; ik raak er mijn hoofd bij kwijt". Dankbaar applaus weerklonk na eiken hieuwen mop van dozen leukden aller snijboonen. De lach is niet van de lucht. De gezelligheid komt erin. Het publiek gaat zich wat roeren Versnaperingen worden ontbloot en verorberd Bier. thee, koffie en geestrijke dranken ciron leeren. Het gepraat,,gevraag, gefluister tu'sschen geburen is algemeen; men gist. men vraagt, men veronderstelt. Is die daar Hetty Beek niet'; Daar loopt Jan Musch. M n kop eraf als da' Jan Musch niet is. Men veronderstelt, want de programma's zijn finaal uitverkocht. Mevrouw Slann, mevrouw De Boer—van Bijk, Lobo—Br.t kensiek, Erfmann—Sasbiich waren zoo aardig oji weg om er een kapitaaltje mee bij elkaar te krijgen voor bel fonds der Tooneelkunslenaar» vereeniging, lfenry Engelen beeft den looverstaf weder ge heven. Bazuingeschal klinkt van de hoektor'tl' Tooneelfigurcn ie paard rijden binnen. Pi-ni-s zondc-r lorgnet 1e paard als Coriolamts. Goed! Jan van Dommelen als Ricliard Hij ook goed. I. goed voor Richard Hl. Elisabeth van Engeland en Leicester. Best. Cyrano de Bergerac behaalde triomfen met zijn machtigen voorgevel al« ar ouds. Het traditioncele „neus, tmus" klonk van de staanplaatsen. „Don Quichoic" van Morib-n was bovenslebesl. Wal een vcnvaarioo-.de ver weerde idealist met de verwaaide polkaharen onder een ijzeren panliclm, door oen broodma- gere aigrette bekroond. Carolien van Dommelen als Machteld van Velsen in roodfluweolen jurk, en, na don wilden Tally-Ho, met loshangende haren, wat een verbijsterend succes bad. Reeds is de beurt aan de voetbalspeler:,. De elflallen verschijnen in liet veld. Ze dragen al len hooge hoeden, elf zijn er in smoking, elf 11. rok, bloote boenen gluren onder de rok uil als zoovele election des aanstoots voor do zodiijk heidswel. Een diender, die levens als scheids rechter fals Barbarossa op het programma vernield)' optreedI, vindt echter geen aanleiding tot onmiddellijk ingrijpen, en houdt zich koest. Ook de muziek houdt zich koest. De elftallen slaan in rij. Het is stil, nien zou, met eeuigen goeden wil een speld kunnen hooren vallen De pliolografen hebben hun toestellen gericht, staar gereed het groote oogenblik te vereeuwigen voor ons en voor onze kinderen c-u kleinkinderen lot in het zooveelsle geslacht. Het is doodstil als in een circus, wanneer een acrobaat oen doodenval of ander woest waagsluk zal doen Ineens: hoera! hoera! Daar verschijnt de groote man. de zéér groote man. Ons aller hewonde. ring: Louis Bouwmeester, de onvervalschte. de echte, do oudeoude ja, omdat hij iels oudoi dan zijn zoons is, maar anders kon hij eerder De Jonge heeten. Jbj beeft zijn rok aangeschoten en boven zijn bruin als gepolitoerd gelaal cv Under! de hooge dop. Hij wordt met gejubel ontvangen, maakt een potsierlijke buiging voor de elftallen, een bal wordt hem aangereikt, luj trapt onder luid lioezee-geroep af. De voetbalwedslrijd, welke thans een aanvang noemt, is door geen pen te beschrijven,, en te zal mij dan ook niel afmaLten met vruclitelooze pogingen daartoe. Soms geleek het meer band. bal. Dau weer rolden de spelers zelf over het veld als voetballen, on bel i- uiterst vermakelijk Nu is de pauze aangebroken, en deze pauze wa-> bijna even merkwaardig, zoo mei nog rnerkwaatdiger dan de voorstelling zelve. Men zag de aangrijpendste dingen geschieden. Willem Boyaards drinkt eigenhandig een glas port, roode van -'15 cent; Louis de Vries vraagt ik heb hot zelf gezien een vlammelje aan een gewonen mem-er, die juut-A hem staat en van den prins geen kwaad weet. Louis Bonwmees. ter loopt met zijn dochtertje, de kleine, aardige W/esje, rond als een zorgzaam huisvader. De inensehtieid vergaapt zich eraan, en niet ten on rechte. Wie had dat ooit beleefd... Heer in den hemel, waar blijft de plaatselijke keuze als Boyaards nog port drinkt. „Rein Leven'' mag het hoofd wel in. den zak steken als Louis de Vries sigaren, rooktwat een wereld, wat een wereld 1 Ik troosl me, met een reep on schuldige Kwatta, hij den als padvinder opge tuigden Kelly gekocht, en verdiep me, al be. spiegelend, in de zoetheden van het menschclijke geslacht, met de Kwatta de nlgemeene bis lorio intusochen herkauwend in alle richtingen. De tweede helft van den voetbalmatch, na de pauze, wordl door gecostumrerden uitgevoerd, en ontaard ia een aangenaam delirium tremens. Als de goal-, op zich laten wachten, neemt ten slotte FaUtaff den voetbal, waarvan toch nie mand meer notitie nam, en draagt hem in het nel, hij vergissing in dat van zijn eigen pariij, waarmede een eind wordt gemaakt aan den ge- animeerden match, die, alles moge er verder aan ontbreken, toch een einde hebben moet Twee hok.«er« zijn nu elkaar aan het aftakelen in een, midden in hef veld geïmproviseerden, ling. Ze werken hartstochtelijk. Steeds heviger vallen ze aan Het slot is hun wederzijdse)), schier gelijktijdig, overlijden, waarna ze in nette kruiwagens worden ter aarde hosieid. De deel neming is grool, doch welgemeend. Nog worden estafetteloop-en gehoudenhoeren en dames rennen als projectielen over hel veld, en treffen doel ook, als projectielen. Tol slot worden wij onthaald op een weder geboorte van Napoleon, die met een iweelal dames en een kudde generaals in schitterende uniformen een wedreu over hindemissen houdt Brondgeest voorop als Bonaparte met do ver maarde hand in den.boezem. Hem volgen Jo Tourmniie en Carolien van Dommelen, en deze dame.-, worden, wat werkelijk geen verwonde ring haren mag, achternagezeten door een groep van wilde generaals, maarschalken, en een handvol subnltenien, en ze kunnen mekaar niet krijgen Tot hei elkaar krijgen, al of niet, eenmaal ge naderd, i« steeds het stol van alle vertooningen nabij, en zoo ook hier. Hef feesl was ten einde. Opgetogen keerde hei publiek huiswaarts van dit eerste ai listen «porlfee«t, dat, naar wij hopen, ondanks de oude zegswijze van de eer sten die de laatslen zullen wezen, lang niet het laalsle moge zijn. S. *J Haar wagen zag ik slechts bij wijze van «preken, wanI ik verneem, dal deze wagens waren gebuurdook de jiaarden waren gehuurd van de llilversumsche manége, en ook de hu- zaren waren gehuurd. Of liever geleend. Van de Koningin, die er geen ceal voor vraagt. Ten hoon aan J. C. Kciuodc-r, die een ros- «igen haard aan de km heeft on daarom zijn looneelriitieken ;u ,,l)e Telegraaf' Barbarossa feekeui, onder wolken naam hij vanwege die ciilieken door alle looncelspelers geëxecreerd wordt. ALCHEMISTEN. De tegcerlo, of 7.00 tuien wil, de dorst naar goud is geen verschijnsel van den legenwoordigen lijd. De cultuurgeschiedenis bewijst juist liet tegendeel en wijst er dui delijk -op', dal „goud te bezitten" reeds ltel streven is geweest van vele volkeren der oudheid, bijvoorbeeld de Arabieren en de Egypte na ren. In dien tijd, toen do kennis der stoffen nog hoogst (primitief was, ver keerde men in de veronderstelling, dat alle metalen samengestelde zelfstandigheden wa ren en da! liet mogelijk was elk onedel meiaal door bijzondere vermenging, kleu ring, schifting of verfijning pm te zetten in goud. De alchimisten, dai zijn die personen, welke achter dil geheim trachtten te ko men, zochten naar dc samenstelling van een tweelal geheime middelen, die hun in slaat zou stellen dit doel te bereiken. Een dezer geheim-middelen (aucora) zou het ver mogen bezitten, om zoowei zilver ais an dere metalen, lood, kwik, koper, in goud te hersclteppcn. Het andere middel, meer bekend onder den naam van de witte tinctuur, bezat het vermogen slerhls ten opzichte van ver andering van hel zilver, terwijl het eerste, den steen der wijzen gebruiken, bovendien geestkrachtig was, zoodat het ook levens elixer werd genoemd. Een Romeinsch schrijver verhaalt, hoe Keizer Diocletianus na dc verovering van Egypte, alle op alchemie betrekking heb bende geschriften liet verbranden om de bewoners van het N ijl gebied voor lichtzin nigheid en hoogmoed te behoeden. Men zieL hieruit, dat de zoogenaamde gomlma- kerskunst den Etry 1 denaren reeds hekend. was. Van dit vo-lk drong de kunst door tot de Arabieren, die tot circa de 12e eeuw er een grondige studie van hebben gemaakt. Een hunner, Geher genaamd, schreef in. de achtste eeuw een werk, waarin tal van recepten, voor kwikbereiding staan opge- teekend. Eerst in de 13e eeuw trok het de aan dacht der Europees oho volkeren en in de 16e eeuw was de drang, om goud te ma ken, zoo groot geworden, dat menscben. van allerlei standen, zoowel koningen als bedelaars,* vooral apothekers en geestelij ken zich beijverden, het vraagstuk op te lossen. Vele vorsten, die in de tóe en Hie eeuw regeerden, hadden alchimisten in hun tlenst. Behalve de alchimisten, die ergens hij een koning of een graal een vaste be trekking bekleedden, waren er ook tal van rondtrekkende goudmakers in dien tijd, die altijd goudpraeparaten hij zich hadden, b.v. zwavel, goud, goudpoeder, om deze slof fen, aLs zij aan den arbeid waren, onge merkt met onedele metalen te vermengen. Soms hadden zij holle staven geheel ge vuld met stofgoud en aan liet ondereinde gesloten met was. Als zij met deze sta ven het gloeiende lood in den smeltkroes omroerden, smolt natuurlijk het was en stortte zich de gansche inhoud in do gloeiende massa. Op die wijze hadden zij goud gemaakt, waarvoor zij zich peperduur lieten beta len. 1 Door de verbazend groote hitte ver brandde het lood tot asch, zoodat dus al leen het edel metaal overbleef. In het begin der achttiende eeuw werd aan do kunst der goudzoekers een gevoe lige knak toegebracht, dooi den vooruil- gang der scheukundige wetenschap en vooral door het optreden en ageeren van mannen, die het gepleegde bedrog ontmas kerden. Toch heeft de alchimie een goede zijde igehad. De meeste alchimisten waren ook een soort dokters, zoo-lat de geneeskunde zeer zeker veel aan de goudmaker,-» te danken heeft. Anderen maakten zich in een ander opzicht verdienstelijk, want door luin aanhoudende proefnemingen kwanten zij tol de ontdekking van vele scheikundige verbindingen. De alchimist Brandt ontdekte de pho<phoius, Bottieher werd de uitvin der van het porselein. Het is thans nog niet gebleken, dat goud zich in ongelijksoortige lichamen laat split sen. Misschien blijft de ontdekking van goud- bereiding langs scheikundigen weg voor liet nageslacht Itewaard. DE KUNST OM TE GENIETEN. Tol de allermoeilijkste kunsten, die er zijn, behoort zeker de kunst om te genie ten, want zoodra wij iets goeds geproefd hebben, groeit in ons reeds weer de wensch naar meer aan, die de zelfzucht niet altijd weet te "breidelen. Natuurlijk bedoelen wij hipr geen kleine, alledaagsche genoegens, die men altijd held ten kan, maar zulke, die we telkens en telkens weer onlmoelon. Het is een dwaling om le denken, flat de mensch een kluizenaarsleven moet lei den om zijn medemensclien welgevallig le zijn. Volstrekt nieL AVjj kregen onze zin nen. opdat wij ons beijveren zouden om onze krachten harmonisch te ontwikkelen, wat in 'n "ortdurenden toestand van ont bering en lijden niet moge!ijk zou zijn. Even min moeten we als grijze schaduwbeelden door het loven gaan, ieder genot, en iedere vreugde mijdend. Neen, wij moeten genie ten van het leven, dat op zich zelf ernslig genoeg is, en al zon het hart honderd poor ten li ebben als 1 hobe, zoo bi at de vreugde binnenstroomen door alle honderd poor ten. Maar één ding is even zeker; de ge notzuclit moet niel alle andere, gevoelens onderdrukken; wal wij ook genieten, wij moeten altijd de heerschappij over onze lusten behouden en in geen geval in den hartstocht ondergaangeheel afgescheiden van de zedelijke verlaging is een onbc grensd genotsleven, het verderfelijkste wat er 1 «staat, want het is niet alleen een soort van zelfmoord, maar hel schaadt ook de buitenwereld, al ware het alleen maar daardoor, dat hei tot navolging prikkelt, nijd 011 wangunst opwekt en bij menscben in zorgvolle, moeilijke omstandigheden op roerige gedachten doet opkomen. Overigens zal degene, die in zijn genie tingen opgaat, zelden liet rechte genol daar van hebben, want de zoetste genietingen zijn de allerfijnste, als het schuim van den wijn. Wie den drank opslorpt, als lesehfe hij zijn dorst met water, heefl er weinig aan. Er zijn vreugden van het «ogenblik, die men snel en toch bedachtzaam genie ten moet- Wacht men daarmee, dan raken zij verschaald, en overhaast men zich, dan heeft men er nog minder aan. Hieruit blijkt, dat men zelfs het genie ten moet aanlceren. Alleen wie verstandig is, of zooals de volksmond zegt „met ver stand" de aangeboden vreugde des levens in zich opneemt, toont zich in dit opzicht een levenskunstenaar. Dikwijls ontmoet men menschen, die veel genoten hebben, maar zonder bevrediging; verdrietig meenen zij, dat het leven geen ware vreugde bevat Zij hebben zich te vroeg bedwelmd, zij proefden alles gedachteloos, gewetenloos, en zijn tot walging gekomen, wat het ge volg is van de overdaad. „Wat heb' ik nu?" vragen deze ongeluk- kigen, „ik heb alles genoten en heb niets meer te verwachten, alles is leeg en hol." Wel dc ouders, die hun kinderen voor te vroeg genot bewaren, opdat zij het ge- heele leven door nog iets te begeeren heb ben. De blijde jeugd mogen wij haar genot niet bederven, maar wij moeten ons in acht nomen voor het te veel, dat wij hun ten deel doen vallen. Wanneer een plant veel water noodig heeft, mogen wij haar daarin niet laten ver drinken, totdat zij plotseling begint te ver welken en ten gronde gaat. In rechle mate genoten, zal iedere vreug de de rechte bekoring uitoefenen, al heb ben reeds zeer vele vreugden ons hart ver heugd. DE LELIE. Eenigszins voorovergebogen over den hoogen stengel, schijnt, de lelie de heelo natuur tot eerbied voor haar te willen dwin gen. Niettegenstaande haar bekoorlijkheden heeft ze een hofstoet noodig om in allen luister le schitteren. Alleen is ze verlaten; door duizenden andere bloemen omringd, blijkt ze de fierste van alten: 't is een prinses, die de roos haar roem betwist. De lelie stamt uit Syrië. Eertijds sierde ze liet altaar van den God van Israël en, kroonde het hoofd van Salomo. Susanna,, bel beeld van de reinheid. lieteekent „lelie". Judith droeg een kroon van leliën, toen zij de tent van Holophernes binnentrad. Aan deze bloemen werd de macht toegeschreven om beloovering te weren en' gevaar te ver wijderen. Volgens de fabelleer werd deze bloem door Venus geschapen, die een meisje in een lelie veranderde, omdat ze haar den prijs der .schoonheid betwistte. Een ander verhaal wil, dat de lelie ontstaan is uit ooit druppel moedermelk van -Ttino, toen deze namelijk Hercules, dien Jupiter haar wilde iloen zoogen, van zich afstootte. Waar de lelie op zoo'11 hooge afkomst mag tergen, is het geen wonder, dat de vorsten haar een bijzondere achting waar dig keurden. Karei de Groote wilde, dat ze met de roos de eer deelde om zijn tuinen welriekend te maken, en, mogen we de oude geschiedschrijvers gelooven, dan ontving de dappere Clovis den dag van zijn groote overwinning te Tolbiac een he- melsche lelie. Garcias IV, koning van Navarro, stelde in 1048 een militaire ridderorde in van 0. L. Vrouw der Lelie, hij gelegenheid van de vondst van een afbeeldsel der II. Maagd, wonderlijk verborgen in een lelie, waar door deze vorsi, volgens liet. verhaal, van een zware ziekte werd genezen. De Christenkerk wijdde de lelie toe aan den voedstervader van Jezus, vandaar dat men den H. Joseph meestal afgebeeld ziet met oen lelie, in dc hand. Hier is deze bloem hel zinnebeeld der kuischlieid. Lodewijk VII van "Frankrijk meende in de ielie het drievoudig symbool te zien van zijn schoonheid, zijn naam en zijn macht. Hij plaatste de lelie in zijn wapen, op1 zijn zegel en op zijn munt. Philippe Auguste bezaaide er zijn standaard méde- De II. Lodewijk droog een ring, waarop een slinger van leliën cn madeliefjes was gegraveerd en waarvan op de ringlias een kruis stond mol de woorden: „Hors eet annel poitrrions, nous trouver amour?" Voor dezen vromen vorst vormde deze ring inderdaad het zinnebeeld van wat bij' het meest beminde: den godsdienst, Frankrijk en zijn gade. Het was ook een godvruchtige gedachte, die Karei V er toe aanzette het getal le liën in zijn wapen op drie te bepalen, ter eere der H. Drievuldigheid. Van Clovis' tijd af prijkten de leliën op het wapenschild, en den - hermelijnen mantel der Fransche koningen en op de banier der krijgers. De vederbos op den helm van Hendrik IV, den koning, die de Franschen steedsf

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1914 | | pagina 9