Zaterdag 18 Juli 1914 14580 67**" Jaargang, Derde Blad. Op weg naar 'tpestgebied. allerleT Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen^ Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25, franee per poet fl. 1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen IQ cent Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóér een uur aan het Bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (boek Korte Haven.) Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cent pa- regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intercommunale Telefoon No. 103. in. 0p weg naar 't Malangsclie, Algiers, Genua. (Nadruk verboden.) In den namiddag va» Zaterdag verlieten we Tanger vol van Oostenrijksche indrukken toch ook blijde weer „onder-ons" te zijn; dien avond passeerden we Gibraltar waarvan we allee» de lichtjes boog tegen de rotsen op zagen. Den volgenden morgen en dag voeren we vrij dicht langs do Spaansche kust, die vol afwis seling is hooge, kale rotsen, haast in hei groene geboomte wegschuilende plaatsjes, en daarboven, hoogverheven, de sneeuwtoppen der Sierra Nevada. Des Maandagsmorgens vroeg kwamen we t" Algiers aan; ik werd wakker doordat desclnoef ophield te draaien en toen ik m'n hoofd uit de patrijspoort stak, zag ik van alle zijden de grijsblauwe, dreigende silhouetten van Dread noughts, die de heele haven ongeveer opvulden. Het was ongeveer de heele Fransche oorlogs vloot, die net van de manoeuvres was terug gekeerd; gedurende den nacht waren we reeds een .groot aantal Engelsrhe schepen gepasseerd, en voor Algiers hoorde onze kapitein van den loods, dal hij zou moeten wachten lol de Fran sche schepen waren uitgevaren, voor de g» meenschappelijke oefeningen met de Engelschc Een mailboot beeft echter haast en hierom ging onze kapifcin toch naar binnen, en draaide en manoeuvreerde op werkelijk schitterende wijze om dén der gevaarten been, zoodal we vlak bij den wal tusscbcn een vrachtschip e» d» „Diderot" kwamen te liggen. De Fransche jantjes en hun officieren volg den vol aandacht deze manoeuvre: *t doet }-» nationale gevoel toch altijd goed, de Holland sche vlag op zoo waardige wijze vertegenwoor. digd te zien in den vreemde! We zagen Algiers iu z'n bezienswaardigheden, voor deze maal eens in tentwagentjes gezeten en men krijgt werkelijk respect voor 't geen de Franscben hier hebben tot stand gebracht. Want Algiers is inderdaad een fraaie, moderne stad, met grootsfeedsch-Parijsche alures, met een Jwmlevard met flinke restaurants en een drukke passage de electrische trams zijn haast alle vol, en broederlijk zit de waardige Arabier er naast 't meest Parijsch gekleede juf fertje dat in Harderwijk misschien \ve! ge. stecnigd zou worden. Het groote verschil met Tanger. ook in ri» Arabische stad, is, dat hier orde heersclit: hier heeft Europa werkelijk beschaafdhier geen getier en geschreeuw, geen hinderlijk gedrang van muilezels en hun eigenaars en dil alles zonder veel politieverloon. En toch vindt men ook iu Algiers nel 't typisch-Oostersche, voor ons onbegrijpelijk» levenOok hier zagen we de Arabisch» kleuters in een heel klein „schooltje" om bun eerwaardigen ouden, gebriblen leermeester ge. hurkt; "t onderwijs leek me nu niet bepaald meer-uitgebreid" in alle scholen, die uo passeerden, heb ik mol Westersche brutaliteit een kijkje genomen, en altijd weer was liet 't zelfde de meester sprak wijze woorden, vermoedelijk uit den Koran, en z'11 leerling»» zegden ze hem in koor na Zoodra ze ons zagen, was de aandacht, voor zoover aanwezig, absoluut verdwenen. Overal lachende, nieuwsgierig groote ongen. gepraat co gestoei: en daarboven getroond in z'n Inertie» armstoel, de Oude Wijze, die absoluut ka' n en waardig bleef, de indringers eens even moti sierde, en de deur of een gordijn voor onzen neus slool. En dadelijk daarop klonken we»r de alwijze spreuken uit den Koran Er is nog veel moer interessants Ie zien in Algiers: o a. een oude Mofkee. nu katholiek» kerk, en de tegenwoordige Moskee; dan bel werkelijk prachtige postkantoor, de Jardin sai, enz., enz.; maar ik zal u dit niet alles in extenso bescluijven -- de reis leveil nog Ie veel andere interessante bijzonderheden op Vóór ons vertrek uit de haven lieten we me; eenige jeugdige Algerijnen duiken naar geld stukjes; T zilvergeld vooral wisten ze altijd op te visschen. Toch lijkt dit moeilijker dan 't is: een geldstuk glijdt iu 'I zeewater héél lang zaam langs zigzaglijnen naar beneden, zoodat de vlugge jongens nooit diep behoefden Ie dui ken, maar onze dubbeltjes, kwartjes enz. al heel gauw achler de kiezen hadden verzameld Van Algiers naar Genua is 40 uur stoomeli en wij, door 't lot en Ncptinuis hegimst'gden. zagen de Middellandschc Zee als een meer. met kleine' golfjes als op het Palerswokhdie Meer op een zonierschcn Zondagmiddag. Ihl kan ook heel anders zijn want fzooals co» zeeman 't uitdrukte) ,,de Middellandschc Zee i« net zoo nukkig als een jongejuffer 'l i<- om beurten lachen en builen..." Maar nodi de Sirocco, of de Oran, noch de Tramontane of de Mistral vergolden het genot onzer reis. Aeolus hield z'n blaasbalg zorgvuldig gesloten, en toen we des Woensdags, 10 dagen na ons vertrek uit Amsterdam, do haven van Genua binnenliepen, was 't alweer één van d e onver- getelijk-schoone morgens, zooals we z» in Hol land, helaas! te weinig kennen 't Deed ons allen toch goed, nog eens een écht-Europeesche stad te zien. en Genua, zeer schoon gelegen op de heuvels om de baa; •s werkelijk een waardige vertegenwoordigster van 't Europeeschc sladsschoon. Hier verliet ons een goed deel onzer reis vrienden de meeslen „pleizierroizigersdie via Zwitserland over eenige dagen of weke» het vaderland weer terug zouden zie.n ook eenige familieleden van de achterblijvende». Naai Indië 1 Nergens leert men elkaar zóó snel kennen, tea goede of ten kwade, als aan boord; ner gens kan men zóó spoelig een gozeiligen, in tieme» vriendenkring vormen nergens ook kan de tweespalt en d» jaloezie het Ic-ven méér vergallen en alle gczeü'ghcid verdrijven. Bij ons was, Goddank, hei eerste 't geval, en liet speet ons jongeren ten zeerste, dat een zoo groot deel onzer vrienden ging vertrekken maare'est la vieEn voor lien (en tiaar in de plaats kuainen andere passagiers aan boord; de leege nlaalsen aan t,if»l waren goed deels we»r aangevuld: en nu, na Genua, zou ons allen één gemeenscha ppel ij k doel verbinden „Naar Indié!" Maar voor 't zoover was, hadden we nog anderbalven dag om Genua en omstreken te zien, en het mooiste wat bier voor den toerist te bewonderen valt. is wel de tocht naar dan Portefino Kulm; per auto maakten ue dezen tocht, die een paar uur duurt langs de Hnlïaansche Riviera, bergop en hergaf, tel kens weer langs ,1e zee, die nu eens vlak bij op één niveau, dan weer diep onder onz» voeten ligt. spiegelglad en blauw als de Ita- liaansche hemel 't Is hier 't land, „ivo die Citronen liluhen - en waar de olijfbosscben de bergen in de verte als met een blauwen sluier schijnen ie bedekken, terwijl de cipressen, boog boven cl» andere hoornen uitstekend, voor een voortdu rende afwisseling in de lijn der kruinen meer nabij zorgen. De Portefino Kulm is een steile, hooge land- rug, die een eind in zee uitsteekt; hoven op den berg is een hotel gebouwd en daar heeft men naar beide zijden een schitterend gezicht op de zee. die bijna geheel door de kustlijn schijnt omsloten te zijn. En overal langs de hellingen dor bergen ziel men de witte luri. zen en huisjes, te midden van wijnstok, olijf ca oen schat van bloemen! Toen wij. in stille bewondering, van dit idyllisch landschap danr beueden ons. onze oogeri hansi niet konden af. wenden en telkens weer nieuwe kleurschake ringen ons troffen, als een wolkje een oogen blik een dee! van "t panorama beschaduwde, of dc zon vlak daarna de snecinv op de Alpen- toppen héél in de verte, helwit deed opschi! teren toen begon plotseling ergens Ver van ons een klok te luiden heel fijn en zilveng en even daarna antwoordde een tweede en een derde, en overal om ons, van 5, 6 kanten, kwam 't getingel dezer njiddagklokjes tot ons, om één voor één weer langzamerhand lilt te stervenDit was 't meest volmaakte beeld van menscltelijken vrede, dal men zich kan voor stellen. Dien avond en don volgenden morgen beza gen we Genua 't beroemde Cainno Santo een begraafplaats, die meer op een marmer tentoonstelling lijkt (elk Italiaan voelt z.icli te kort gedaan, als bij post mortem niet een lil soenlijk biok marmer boven z'n stoffelijk om. hulsel weet D, den TUgi Ktilni, waaiheen de oiidergrondsche tandradbaan ons de noodig koelte schonk op dien wannen dag. en een klein restaurant den noodigeu en inderdaad zeer smakelijke Chianti en A»li Spumunte, W» boorden nog in het Café Concerto" van Genua een vrij cornulente juffrouw zingen, die met hof weidsche .epitheton van Stella Italian,a" prijkte, en die haar eenigszins brutale bekom rijkheden nu niet bepaald onder stoelen of banken stopte- dit alles tot groot en hiidrurli tig lonnaak van 'I Jlalinanseli publiek, waai - onder zeer veel officieren ook, die deze schoon» en haar liederen ten zeerste apprecieerden Voor onzen liollandschen smaak was 't viai grof, alle bewegingen waren 16 duidolijk.banaal. haar costumes te. doorzichtig opzichtig Enfin: de gtislibus Ook in andere opzichte» maakten we nog met de minder aangename zijden van liet Ila- liaansehe leven kennis ondanks alle voor zorgen duwde een tramconducteur me toch nog een niet-ganghaar 5 francstuk in de hand - hij zoowel als een „als heer verkleed" individu naast nie bezwoeren dat het stuk „bon" was; 't was misschien ook wel „bon" maar niet in Italië, niet in Port-Saïd. waar ik 't later probeerde te Slijten! Des anderen daags dan kwamen de nieuwe passagiers aan boord: nok eenigen onzer kon- nissen kwamen 't getal medici, duf do Gro tins zon onveilig maken, nog compleloeron - we waren toen met z'n twaalven dokiers anti boordEu allen waren we vol groote plannen om nu maar gauw met Mnleisch en amloie speciaal.tropische studiën te beginnen... ma„r - - ik geloof niet, da! één van ons liet aan boord ver zal brengen in deze zoo nuttig» takken der wetenschap het leven is moei lijk en vooral aan boord: waarin dat moei lijke, zware leven hier op de „Goritus" dan we! bestaat Ik hoop "t u in "n volgenden brief eens uit Ie leggen lot zoolang moet ik op m'n woord geloofd wordendal het niet mogelijk is. iets „nuttigs" uit te voeren aan boord van een mailsteamer naar Onze Oost! L, WIE HEEFT DEN BORSTEL UITGEVONDEN? Er zijn gebruiksvoorwerpen voor hei. ge wone leven, die zoo ononfciieerlïjk schij nen, dat men meenl, dat ze wel zoo oud zijn tds de niensr.lihcid zelve. En (och ligt de uitvinding ervan heeletnaal niet zoo ver terug en men heeft zich duizenden jaren zonder deze weten te -behelpen, In welke huishouding zou men het thans zonder horstel kunnen doen? Den naam van d.n uitvinder van dit reinigingswerktuig kenivn beslist slechts weinigen. Hij luidt Lmdigar Thonsa en zijn drager was een burgerjon gen uit Todtnau, in het nijvere Sebwarz- wald. Hij had het molenaarsvak geleerd en zon als molenaarsknecht op middelen. om het samenvegen van het meelstof te vergemakkelijken. Daarbij kwam hij op de gedachte een stuk hout te doorboren en in de galen varkensborstels te bevestigen met houten nagels. Daarmee had hij den bor stel uitgevonden. In liet jaar 1770 begon hij, nadat hem het voorwerp voor zijn persoonlijk gebruik goed voldaan had, meer borstels te ver vaardigen en te verkoöpen; weldra deed de heele familie mee aan het horstels maken en er werden marskramers aange steld, die in den omtrek rondtrokken. De zaken namen zulk -een omvang aan. dat het vervaardigen der borstelhoulen een bijzon dere tak van industrie werd. Dat was het onaanzienlijke begin van een huisindustrie, welke in Todtnau zeer vee! wordt uitgeoefend en nog tegenwoor dig 1000 borstelmakers met helpers en marskramers bezig houdt. Dg waarde der borstehvaren, die jaarlijks in die streken vervaardigd worden, schat mpn op bijna 10 millioen mark. DE 'SNORBAARD VAN NAPOLEON. De kleine'Napoleon Bonaparte kende geen groeier vreugde, dan wanneer bij in de straten van Ajaccio een regiment zag voor bijtrekken. Dc deugniet vloog de tra pp» n af, wel vier treden (egelijk, rukte zich los uit de han den der di.enstbode, die het toezicht op hem hield en snelde naar de soldaten, dicht met hen opmarcheerend, zoodat zij hem allen van aangezicht tot aangezicht kenden. v ..Bonjour, soldaatje!'' zeiden de oudsten. Napoleon was niet weinig trotsch op dien bijnaam en haast tussclion de been en der kerels doorkruipend, betastte hij met eerbied de M'heede van een sabel, vroeg hij vaak smeekend, om een klein eindje een geweer te mogen dragen. Eens had een sergeant, 'n groote kerel, m'i't één zwaai soldaatje boven op zijn ransel qez-et en Napoleon was dien dag dGn koning te rijk. Geen wonder dus, dat hij in feijjn nopjes was, toen zijn vader hem op zekeren dag een prachtige nieuwe uni form cadeau deed, geheel naar zijn figuur grimaakt, een uniform van Koninklijk Bour- bonsch soldaat, dezelfde, die de soldaten droegen, in garnizoen te Ajaccio. waar een irigiment lag, dal beroemd was en o. a. Ife Fontenay zich schitterend had gedragen. Niéts mankeerde aan de uitrusting van dén knaap, filet kind trok het pakje dade lijk aan. liet zag er allerliefst krijgshaftig uwe uit. en heel de familie was er ver rukt over. .Maar liet geluk van soldaatje was niet volmaakt. Een groot plan was in zijn jeug dig bivin gerijpt, het plan uit huis weg te loepen in zijn mooie tenue en zich zoo aan de Koninklijke Bourbnnsohe soldaten, zijn kamriradon, te vertoonen. Lang dacht hij ovrir dit plan na en op een goeden morgen, tegen 10 uur, toen zijn mm-der en dé dienstbode haar zorgen wijdden aan do huishouding, greep hij de gelegenheid aan. kleedde zich vlug, en stil als een muisje verdween hij de straat op. Zoo snel hij loopen kon, begaf hij zich naar de kazerne. Hij kende op een prikje de oéfciiiiigsuren en wist, dat op dit oogen- blik bel regiment binnen was. Voorbijgangers zagen hom met nieuws gierige blikkrin na. Waar zou dat uit gefloste kereltje heen moéten? Napoleon marcheerde in tusscbcn voort mril al de kracht zijner kleine beentjes en heviger klopte zijn hart, toen hij bet uit gestrekte gebouw bereikte, dat hel Bour- bonsche regimént huisvestte. Regelrecht liep hij op den schildwacht toe, die half stond tri soezen, en die. hem bemerkend, hem ioobrotnde: „Wal wil jé, ondeugende rakker?'' liét kind bleef bedremmeld staan. Die man had dus niét ééns zijn uniform opge- rnérkt! „Zoék je de keukenmeid misschien?" ging de soldaat spottend voort. Napoleon steeg het bloed naar jiet hoofd door zulk een beleediging. Maar de kame ratien van bet gardekorps waren naderbij getreden, uit belangstelling in dit incident. ..Ik behoor bij jullie!" riep de dreumes manmoedig. De schildwacht sloeg dubbel van den lach. i i „.la maar, er is iets, dat je ontbreekt!" „Wat dan?" „Een snorbaard." Napoleon boog het hoofd. Groote tranen sprongen hem uit de oogen. Op dat oogenblik trad een oude sergeant nader. O, gelukkig.! Het was dezelfde, die eens soldaatje boven op zijn ransel had gezet. Hij zou zicli dit zeker herinneren. En inderdaad, hij herkende bet kind. „Huil niet, soldaatje, kom maar bin nen. Je bent één van de onzen." ..Maar de schildwacht heeft toch vaar beid gesproken ik heb g»»n geen snorbaard „We zullen er een voor je opwhomme- len." De sergeant krabde zich achter de paren: toen sprak hij „Wacht maar in de cantine, dan kom ik zoo bij je Napoleon bleef in gepc-in« achter. I)e sergeant ging op een snorbaard uit! Maar hoe zou hij 't aanleggen? De soldalen om hem heen lachten. „Hij zal er een van katoen voor hem maken!" „Of van mossprietjes I" „Of van kattenhaar!" Middelerwijl was de sergeant de trap1 pen opgeklommen naar zijn compagnie, waar de mannen aan het voeteneind van hun bed de soep aten. Het was de kolonelscompagnie, de be roemdste der Bourbonsche soldaten, die het vaandel had gered. Te Fontenay was ze haast weggemaaid. „Kameraden, je kent. soldaatje, den dreu mes, die tussehen onze beenen doorloopi en die zooveel van ons houdt, den krijgs man in den dop?" „Ja, die kleine rakker." „Die het ver brengen zal. ..Hij heeft een uniform cadeau gekregen, geheel zooals het onze, met alles, wat er bij- behoort. Niets ontbreekt aan zijn tenue, jiiets dan één ding. dat hij niet missen kan dqn snorbaard." Een schaterlach brak los. De soldaten wa ren naderbij gekomen. „Welnu?" 1 „Nu ben ik bij jullie gekomen om te vragen, of je me helpen wilt." De mannen begrepen, wat hij wou. Een hunner, het gelaat gekerfd door een sabelhouw, bromde: ..Tiet heeft anders nog waarde genoeg, sergeant, 't is geen kinderspeelgoed." „Nou I geef het toch maar! Het zal hem geluk aanbrengen Een ieder, behagen scheppend in de grap, trok een haar uit zijn snor. ..Asjeblieft! voor soldaatje." Er waren bruine haren bij, rossige, heel harde, sommige gekleurd door tabakssap, vele ook peper-en zout en zelfs spierwit. Een heele staalkaart in een oogcnblik. En in groote opgewondenheid stond het kind te wachten. Een snorbaard Alen zou hem een snorbaard brengenI „Soldaatje, daar heb je de hullen!" En met een liedje gom boven de fijne lippen van den dreumes, plakte de ser geanl de haren vast, aan iedere» kant de helft. Verrukt en rood van blijdschap, riep het kind „Van wien heb ik dien snorbaard dan?" En ernstig antwoordde de sergeant: „Van alle mannen der kolunelsconipagnio, die liet vaandel heeft gered te Fontenay. Houd je snorbaard In eere." Napoleon zei geen woord. Hij boog zijn kleine gestalte, en dan, terwijl zijn kleine hart vol was, maakte hij het militair saluut en draaide zich op zijn hielen om. ten einde zich naar buis te begeven en zich aan zijn ouders te laten zien. Maar ditmaal, toen de hummel bet bek passeerde, sloot de schildwacht de hielen en presenteerde het geweer. GOUDEN INVITATIEKAARTEN. De „upporten" te New-Vork werd eeni gen tijd geleden verrast door een eigen aardige iiitnoodiging voor een souper bij den bekenden petroleumkoning Rockefeller. 'Hel was de eerste uitnoodiging van Rock» feller in liet seizoen, en daarom op een bijzondere manier uitgevoerd. De kaarten waren namelijk van echt goud en werden door de bedienden van Rockefeller aan de genoodigden zelf overhandigd. Overigens za gen zij er net als de gewone invitaiiekaaiten van den milliardair uit, behalve het ver schil in materiaal. Dé naam Rockefeller, die op al zijn ui in oodigi ngskan rten iu den lin kerhoek prijkt was samengesteld uil kleine smaragden, terwijl de tekst met éinaille in gelegd was. Het goud, dat er voor ge bruikt werd, was echt Rockefeller goud, want het kwam uit een goudmijn van den petroleum-kotiipg. Men zou zoo zeggen, dat deze kaarten kostbare geschenken voor de ontvangers zijn, daar iedere kaart een waar de vertegenwoordigt van 1290 gulden; maar in hun oozen heeft een detrgelijke kaart meer waarde als curiositeit. NIEUWTJES VAN HIER EN DAAR. Jacinto Cardena, een klerk te Aïaloja. die eert groot liefhebber is van papegaaien, gaf zijn bruid, een aardig meisje van twin tig jaar, aarr zijn mededinger, in ruil voor twee van zijn geliefkoosde vogels. De bond van Zwilsersche hotelhouders is begonnen met in zijn officieel orgaan een lijst te pubüceeren van de voornaam ste hoteldieven, met hun portretten erbij, ten feinde de bezoekers tegen hen te waarschuwen. Tachtig van "de grootste Europeeschc» hotels hébben zich bij deze beweging aangesloten, en dezelfde maatre gelen genomen om hun gasten te bescher men. Chicago heeft een golf-dub opgericht, mc-t een beperkt aantal van 150 leden, die met elkaar bijna Tri 5 millioen aan con tributie betaalden. Twintig minuten nadat de club (de duurste van Amerika) was opgericht, waren de inleggelden betaald. Tweeling-broeders, Dunder genaamd, die in hun geboorteplaats- Husbij in Zweden wonen, hebben den leeftijd van <S2 jaar bereikt. De een i« boer en de ander schoen maker. 'Beiden zijn gezond en werken lintd: zij hebben goede oogen. want geen van heiden heeft nog een bril gedragen. Tot op lieden zijn in verschillende Duït- sche steden drie honderd achttien stand beelden opgericht voor keizer AVilhelm I, mei een totale kosten van 12 millioen gul den. In Sehastopel is een bende Ixwoepsmoor- denaars ontdekt Hun loon voor een moord zonder vrees voor ontdekt te worden, is van 12 tot 120 gulden, al naar dc middelen van den cliënt het veroorlooven. Juffrouw Dora Harrison, nit Evergreen, in de Vereenigde Staten, heeft 1100 mij len te voet afgelegd tussehen New-York naar Tampa. Zë deed het cm een wel denschap, maar ook om mager te worden. Ze is te paard den weg teruggegaan. Een dame le Vancouver bewees, door middel van haar pedometer, dat zij in een maand 400 mijlen had afgelegd, looponde van haar keuken naar de verschillende ka mers, terwijl zij aan haar huishoudelijke plichten was. Het water van de Pinlo-rivier, in Spanje, verhardt en versteent liei zand van haar bedding. Als er in den stroom een steen valt, die dicht bij de anderen komt te lig gen, zijn zij in een paar maanden ver- eenigd en vannen één steen. Er kunnen geen visschen in dat wgter leven. ANEC-DOTEN. ,.l)e man, die toegeeft als bij ongelijk heeft," sprak de straat-redenaar, „is" een wijs man, maar hij. die toegeef! als hij gelijk heeft, is„Getrouwd 1" zei een zachte stem uit de menigte. Kantoorbediende: „Er zijn twee hoeren, die u wensclien te sprekeneen van ben is schrijver, de ander is doof." Uitgever: ..Zoo, ga. dan aan den schrij ver zeggen, dat de doove man de uitgever is en laten zij het dan maar samen uit vechten." Kees liep langs de rivier en kwam op een plaats waar een heer zat. te visschen. „Alijnjieer," sprak Kees, „u zult (laar niets vangen. U zult een beetje verder op moeten gaan, tot u aan een goede plaats komt." „Zoo," zei mijnheer, „maar liioe kan ik weien, dat ik op de goede plaats hen?" „0," spiak Kees, „u kijkt maar naar de plaats, waar de meeste leege flesscben in het gras liggen." Een dominee, die in de moigenuren stu deerde, zei aan de nieuwe dienstbode, dat zij onder geen omstandigheden bezoekers bij "hem mocht toelaten uitgezonderd natuurlijk, voegde bij erbij, in een geval van leren of dood." Een half uur later klopte de meid aan de deur. „Er is een heer om u te spreken, do minee." „En ik dacht dat ik je gezegd had..,." „Ja," antwoordde het meisje, „dat zei ik hem ook, maar bij .antwoordde, dat het oen zaak was vat-, leven en dood!" En toen dominee beneden kwam, vond hij.... den agent vaa 'n levensverzekerings maatschappij.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1914 | | pagina 9