Zaterdag 18 Juli 1914
14580
67**" Jaargang,
Derde Blad.
Op weg naar 'tpestgebied.
allerleT
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen^
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25, franee
per poet fl. 1.65.
Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen IQ cent
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóér een
uur aan het Bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (boek Korte Haven.)
Prijs der Advertentiën: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cent pa- regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Intercommunale Telefoon No. 103.
in.
0p weg naar 't Malangsclie,
Algiers, Genua.
(Nadruk verboden.)
In den namiddag va» Zaterdag verlieten we
Tanger vol van Oostenrijksche indrukken toch
ook blijde weer „onder-ons" te zijn; dien avond
passeerden we Gibraltar waarvan we allee»
de lichtjes boog tegen de rotsen op zagen.
Den volgenden morgen en dag voeren we vrij
dicht langs do Spaansche kust, die vol afwis
seling is hooge, kale rotsen, haast in hei
groene geboomte wegschuilende plaatsjes, en
daarboven, hoogverheven, de sneeuwtoppen der
Sierra Nevada.
Des Maandagsmorgens vroeg kwamen we t"
Algiers aan; ik werd wakker doordat desclnoef
ophield te draaien en toen ik m'n hoofd uit
de patrijspoort stak, zag ik van alle zijden
de grijsblauwe, dreigende silhouetten van Dread
noughts, die de heele haven ongeveer opvulden.
Het was ongeveer de heele Fransche oorlogs
vloot, die net van de manoeuvres was terug
gekeerd; gedurende den nacht waren we reeds
een .groot aantal Engelsrhe schepen gepasseerd,
en voor Algiers hoorde onze kapitein van den
loods, dal hij zou moeten wachten lol de Fran
sche schepen waren uitgevaren, voor de g»
meenschappelijke oefeningen met de Engelschc
Een mailboot beeft echter haast en hierom
ging onze kapifcin toch naar binnen, en draaide
en manoeuvreerde op werkelijk schitterende wijze
om dén der gevaarten been, zoodal we vlak
bij den wal tusscbcn een vrachtschip e» d»
„Diderot" kwamen te liggen.
De Fransche jantjes en hun officieren volg
den vol aandacht deze manoeuvre: *t doet }-»
nationale gevoel toch altijd goed, de Holland
sche vlag op zoo waardige wijze vertegenwoor.
digd te zien in den vreemde!
We zagen Algiers iu z'n bezienswaardigheden,
voor deze maal eens in tentwagentjes gezeten
en men krijgt werkelijk respect voor 't geen
de Franscben hier hebben tot stand gebracht.
Want Algiers is inderdaad een fraaie, moderne
stad, met grootsfeedsch-Parijsche alures, met
een Jwmlevard met flinke restaurants en een
drukke passage de electrische trams zijn
haast alle vol, en broederlijk zit de waardige
Arabier er naast 't meest Parijsch gekleede juf
fertje dat in Harderwijk misschien \ve! ge.
stecnigd zou worden.
Het groote verschil met Tanger. ook in ri»
Arabische stad, is, dat hier orde heersclit: hier
heeft Europa werkelijk beschaafdhier geen
getier en geschreeuw, geen hinderlijk gedrang
van muilezels en hun eigenaars en dil
alles zonder veel politieverloon.
En toch vindt men ook iu Algiers nel 't
typisch-Oostersche, voor ons onbegrijpelijk»
levenOok hier zagen we de Arabisch»
kleuters in een heel klein „schooltje" om bun
eerwaardigen ouden, gebriblen leermeester ge.
hurkt; "t onderwijs leek me nu niet bepaald
meer-uitgebreid" in alle scholen, die uo
passeerden, heb ik mol Westersche brutaliteit
een kijkje genomen, en altijd weer was liet
't zelfde de meester sprak wijze woorden,
vermoedelijk uit den Koran, en z'11 leerling»»
zegden ze hem in koor na
Zoodra ze ons zagen, was de aandacht, voor
zoover aanwezig, absoluut verdwenen. Overal
lachende, nieuwsgierig groote ongen. gepraat co
gestoei: en daarboven getroond in z'n Inertie»
armstoel, de Oude Wijze, die absoluut ka' n
en waardig bleef, de indringers eens even moti
sierde, en de deur of een gordijn voor onzen
neus slool. En dadelijk daarop klonken we»r
de alwijze spreuken uit den Koran
Er is nog veel moer interessants Ie zien in
Algiers: o a. een oude Mofkee. nu katholiek»
kerk, en de tegenwoordige Moskee; dan bel
werkelijk prachtige postkantoor, de Jardin
sai, enz., enz.; maar ik zal u dit niet alles in
extenso bescluijven -- de reis leveil nog Ie
veel andere interessante bijzonderheden op
Vóór ons vertrek uit de haven lieten we me;
eenige jeugdige Algerijnen duiken naar geld
stukjes; T zilvergeld vooral wisten ze altijd
op te visschen. Toch lijkt dit moeilijker dan
't is: een geldstuk glijdt iu 'I zeewater héél lang
zaam langs zigzaglijnen naar beneden, zoodat
de vlugge jongens nooit diep behoefden Ie dui
ken, maar onze dubbeltjes, kwartjes enz. al
heel gauw achler de kiezen hadden verzameld
Van Algiers naar Genua is 40 uur stoomeli
en wij, door 't lot en Ncptinuis hegimst'gden.
zagen de Middellandschc Zee als een meer.
met kleine' golfjes als op het Palerswokhdie
Meer op een zonierschcn Zondagmiddag. Ihl
kan ook heel anders zijn want fzooals co»
zeeman 't uitdrukte) ,,de Middellandschc Zee i«
net zoo nukkig als een jongejuffer 'l i<-
om beurten lachen en builen..." Maar nodi
de Sirocco, of de Oran, noch de Tramontane
of de Mistral vergolden het genot onzer reis.
Aeolus hield z'n blaasbalg zorgvuldig gesloten,
en toen we des Woensdags, 10 dagen na ons
vertrek uit Amsterdam, do haven van Genua
binnenliepen, was 't alweer één van d e onver-
getelijk-schoone morgens, zooals we z» in Hol
land, helaas! te weinig kennen
't Deed ons allen toch goed, nog eens een
écht-Europeesche stad te zien. en Genua, zeer
schoon gelegen op de heuvels om de baa;
•s werkelijk een waardige vertegenwoordigster
van 't Europeeschc sladsschoon.
Hier verliet ons een goed deel onzer reis
vrienden de meeslen „pleizierroizigersdie
via Zwitserland over eenige dagen of weke»
het vaderland weer terug zouden zie.n ook
eenige familieleden van de achterblijvende». Naai
Indië 1
Nergens leert men elkaar zóó snel kennen,
tea goede of ten kwade, als aan boord; ner
gens kan men zóó spoelig een gozeiligen, in
tieme» vriendenkring vormen nergens ook
kan de tweespalt en d» jaloezie het Ic-ven
méér vergallen en alle gczeü'ghcid verdrijven.
Bij ons was, Goddank, hei eerste 't geval,
en liet speet ons jongeren ten zeerste, dat een
zoo groot deel onzer vrienden ging vertrekken
maare'est la vieEn voor lien (en tiaar
in de plaats kuainen andere passagiers aan
boord; de leege nlaalsen aan t,if»l waren goed
deels we»r aangevuld: en nu, na Genua, zou
ons allen één gemeenscha ppel ij k doel
verbinden „Naar Indié!"
Maar voor 't zoover was, hadden we nog
anderbalven dag om Genua en omstreken te
zien, en het mooiste wat bier voor den toerist
te bewonderen valt. is wel de tocht naar dan
Portefino Kulm; per auto maakten ue dezen
tocht, die een paar uur duurt langs de
Hnlïaansche Riviera, bergop en hergaf, tel
kens weer langs ,1e zee, die nu eens vlak
bij op één niveau, dan weer diep onder onz»
voeten ligt. spiegelglad en blauw als de Ita-
liaansche hemel
't Is hier 't land, „ivo die Citronen liluhen -
en waar de olijfbosscben de bergen in de
verte als met een blauwen sluier schijnen ie
bedekken, terwijl de cipressen, boog boven cl»
andere hoornen uitstekend, voor een voortdu
rende afwisseling in de lijn der kruinen meer
nabij zorgen.
De Portefino Kulm is een steile, hooge land-
rug, die een eind in zee uitsteekt; hoven op
den berg is een hotel gebouwd en daar
heeft men naar beide zijden een schitterend
gezicht op de zee. die bijna geheel door de
kustlijn schijnt omsloten te zijn. En overal langs
de hellingen dor bergen ziel men de witte luri.
zen en huisjes, te midden van wijnstok, olijf ca
oen schat van bloemen! Toen wij. in stille
bewondering, van dit idyllisch landschap danr
beueden ons. onze oogeri hansi niet konden af.
wenden en telkens weer nieuwe kleurschake
ringen ons troffen, als een wolkje een oogen
blik een dee! van "t panorama beschaduwde,
of dc zon vlak daarna de snecinv op de Alpen-
toppen héél in de verte, helwit deed opschi!
teren toen begon plotseling ergens Ver van
ons een klok te luiden heel fijn en zilveng
en even daarna antwoordde een tweede en
een derde, en overal om ons, van 5, 6 kanten,
kwam 't getingel dezer njiddagklokjes tot ons,
om één voor één weer langzamerhand lilt te
stervenDit was 't meest volmaakte beeld
van menscltelijken vrede, dal men zich kan voor
stellen.
Dien avond en don volgenden morgen beza
gen we Genua 't beroemde Cainno Santo
een begraafplaats, die meer op een marmer
tentoonstelling lijkt (elk Italiaan voelt z.icli te
kort gedaan, als bij post mortem niet een lil
soenlijk biok marmer boven z'n stoffelijk om.
hulsel weet D, den TUgi Ktilni, waaiheen de
oiidergrondsche tandradbaan ons de noodig
koelte schonk op dien wannen dag. en een
klein restaurant den noodigeu en inderdaad
zeer smakelijke Chianti en A»li Spumunte, W»
boorden nog in het Café Concerto" van Genua
een vrij cornulente juffrouw zingen, die met
hof weidsche .epitheton van Stella Italian,a"
prijkte, en die haar eenigszins brutale bekom
rijkheden nu niet bepaald onder stoelen of
banken stopte- dit alles tot groot en hiidrurli
tig lonnaak van 'I Jlalinanseli publiek, waai -
onder zeer veel officieren ook, die deze schoon»
en haar liederen ten zeerste apprecieerden
Voor onzen liollandschen smaak was 't viai
grof, alle bewegingen waren 16 duidolijk.banaal.
haar costumes te. doorzichtig opzichtig
Enfin: de gtislibus
Ook in andere opzichte» maakten we nog
met de minder aangename zijden van liet Ila-
liaansehe leven kennis ondanks alle voor
zorgen duwde een tramconducteur me toch nog
een niet-ganghaar 5 francstuk in de hand -
hij zoowel als een „als heer verkleed" individu
naast nie bezwoeren dat het stuk „bon" was;
't was misschien ook wel „bon" maar niet
in Italië, niet in Port-Saïd. waar ik 't later
probeerde te Slijten!
Des anderen daags dan kwamen de nieuwe
passagiers aan boord: nok eenigen onzer kon-
nissen kwamen 't getal medici, duf do Gro
tins zon onveilig maken, nog compleloeron -
we waren toen met z'n twaalven dokiers anti
boordEu allen waren we vol groote plannen
om nu maar gauw met Mnleisch en amloie
speciaal.tropische studiën te beginnen... ma„r
- - ik geloof niet, da! één van ons liet aan
boord ver zal brengen in deze zoo nuttig»
takken der wetenschap het leven is moei
lijk en vooral aan boord: waarin dat moei
lijke, zware leven hier op de „Goritus" dan
we! bestaat
Ik hoop "t u in "n volgenden brief eens uit
Ie leggen lot zoolang moet ik op m'n
woord geloofd wordendal het niet mogelijk
is. iets „nuttigs" uit te voeren aan boord van
een mailsteamer naar Onze Oost!
L,
WIE HEEFT DEN BORSTEL
UITGEVONDEN?
Er zijn gebruiksvoorwerpen voor hei. ge
wone leven, die zoo ononfciieerlïjk schij
nen, dat men meenl, dat ze wel zoo oud
zijn tds de niensr.lihcid zelve. En (och ligt
de uitvinding ervan heeletnaal niet zoo ver
terug en men heeft zich duizenden jaren
zonder deze weten te -behelpen, In welke
huishouding zou men het thans zonder
horstel kunnen doen? Den naam van d.n
uitvinder van dit reinigingswerktuig kenivn
beslist slechts weinigen. Hij luidt Lmdigar
Thonsa en zijn drager was een burgerjon
gen uit Todtnau, in het nijvere Sebwarz-
wald. Hij had het molenaarsvak geleerd
en zon als molenaarsknecht op middelen.
om het samenvegen van het meelstof te
vergemakkelijken. Daarbij kwam hij op de
gedachte een stuk hout te doorboren en in
de galen varkensborstels te bevestigen met
houten nagels. Daarmee had hij den bor
stel uitgevonden.
In liet jaar 1770 begon hij, nadat hem
het voorwerp voor zijn persoonlijk gebruik
goed voldaan had, meer borstels te ver
vaardigen en te verkoöpen; weldra deed
de heele familie mee aan het horstels
maken en er werden marskramers aange
steld, die in den omtrek rondtrokken. De
zaken namen zulk -een omvang aan. dat het
vervaardigen der borstelhoulen een bijzon
dere tak van industrie werd.
Dat was het onaanzienlijke begin van
een huisindustrie, welke in Todtnau zeer
vee! wordt uitgeoefend en nog tegenwoor
dig 1000 borstelmakers met helpers en
marskramers bezig houdt. Dg waarde der
borstehvaren, die jaarlijks in die streken
vervaardigd worden, schat mpn op bijna 10
millioen mark.
DE 'SNORBAARD VAN NAPOLEON.
De kleine'Napoleon Bonaparte kende geen
groeier vreugde, dan wanneer bij in de
straten van Ajaccio een regiment zag voor
bijtrekken.
Dc deugniet vloog de tra pp» n af, wel vier
treden (egelijk, rukte zich los uit de han
den der di.enstbode, die het toezicht op
hem hield en snelde naar de soldaten,
dicht met hen opmarcheerend, zoodat zij
hem allen van aangezicht tot aangezicht
kenden. v
..Bonjour, soldaatje!'' zeiden de oudsten.
Napoleon was niet weinig trotsch op
dien bijnaam en haast tussclion de been en
der kerels doorkruipend, betastte hij met
eerbied de M'heede van een sabel, vroeg
hij vaak smeekend, om een klein eindje
een geweer te mogen dragen.
Eens had een sergeant, 'n groote kerel,
m'i't één zwaai soldaatje boven op zijn
ransel qez-et en Napoleon was dien dag
dGn koning te rijk. Geen wonder dus, dat
hij in feijjn nopjes was, toen zijn vader hem
op zekeren dag een prachtige nieuwe uni
form cadeau deed, geheel naar zijn figuur
grimaakt, een uniform van Koninklijk Bour-
bonsch soldaat, dezelfde, die de soldaten
droegen, in garnizoen te Ajaccio. waar een
irigiment lag, dal beroemd was en o. a.
Ife Fontenay zich schitterend had gedragen.
Niéts mankeerde aan de uitrusting van
dén knaap, filet kind trok het pakje dade
lijk aan. liet zag er allerliefst krijgshaftig
uwe uit. en heel de familie was er ver
rukt over.
.Maar liet geluk van soldaatje was niet
volmaakt. Een groot plan was in zijn jeug
dig bivin gerijpt, het plan uit huis weg
te loepen in zijn mooie tenue en zich zoo
aan de Koninklijke Bourbnnsohe soldaten,
zijn kamriradon, te vertoonen. Lang dacht
hij ovrir dit plan na en op een goeden
morgen, tegen 10 uur, toen zijn mm-der en
dé dienstbode haar zorgen wijdden aan do
huishouding, greep hij de gelegenheid aan.
kleedde zich vlug, en stil als een muisje
verdween hij de straat op.
Zoo snel hij loopen kon, begaf hij zich
naar de kazerne. Hij kende op een prikje de
oéfciiiiigsuren en wist, dat op dit oogen-
blik bel regiment binnen was.
Voorbijgangers zagen hom met nieuws
gierige blikkrin na.
Waar zou dat uit gefloste kereltje heen
moéten?
Napoleon marcheerde in tusscbcn voort
mril al de kracht zijner kleine beentjes en
heviger klopte zijn hart, toen hij bet uit
gestrekte gebouw bereikte, dat hel Bour-
bonsche regimént huisvestte.
Regelrecht liep hij op den schildwacht
toe, die half stond tri soezen, en die. hem
bemerkend, hem ioobrotnde:
„Wal wil jé, ondeugende rakker?''
liét kind bleef bedremmeld staan. Die
man had dus niét ééns zijn uniform opge-
rnérkt!
„Zoék je de keukenmeid misschien?" ging
de soldaat spottend voort.
Napoleon steeg het bloed naar jiet hoofd
door zulk een beleediging. Maar de kame
ratien van bet gardekorps waren naderbij
getreden, uit belangstelling in dit incident.
..Ik behoor bij jullie!" riep de dreumes
manmoedig.
De schildwacht sloeg dubbel van den
lach. i i
„.la maar, er is iets, dat je ontbreekt!"
„Wat dan?"
„Een snorbaard."
Napoleon boog het hoofd. Groote tranen
sprongen hem uit de oogen.
Op dat oogenblik trad een oude sergeant
nader. O, gelukkig.! Het was dezelfde, die
eens soldaatje boven op zijn ransel had
gezet. Hij zou zicli dit zeker herinneren.
En inderdaad, hij herkende bet kind.
„Huil niet, soldaatje, kom maar bin
nen. Je bent één van de onzen."
..Maar de schildwacht heeft toch vaar
beid gesproken ik heb g»»n geen
snorbaard
„We zullen er een voor je opwhomme-
len."
De sergeant krabde zich achter de paren:
toen sprak hij
„Wacht maar in de cantine, dan kom
ik zoo bij je
Napoleon bleef in gepc-in« achter. I)e
sergeant ging op een snorbaard uit! Maar
hoe zou hij 't aanleggen? De soldalen om
hem heen lachten.
„Hij zal er een van katoen voor hem
maken!"
„Of van mossprietjes I"
„Of van kattenhaar!"
Middelerwijl was de sergeant de trap1
pen opgeklommen naar zijn compagnie,
waar de mannen aan het voeteneind van
hun bed de soep aten.
Het was de kolonelscompagnie, de be
roemdste der Bourbonsche soldaten, die
het vaandel had gered. Te Fontenay was
ze haast weggemaaid.
„Kameraden, je kent. soldaatje, den dreu
mes, die tussehen onze beenen doorloopi
en die zooveel van ons houdt, den krijgs
man in den dop?"
„Ja, die kleine rakker."
„Die het ver brengen zal.
..Hij heeft een uniform cadeau gekregen,
geheel zooals het onze, met alles, wat er bij-
behoort. Niets ontbreekt aan zijn tenue,
jiiets dan één ding. dat hij niet missen kan
dqn snorbaard."
Een schaterlach brak los. De soldaten wa
ren naderbij gekomen.
„Welnu?" 1
„Nu ben ik bij jullie gekomen om te
vragen, of je me helpen wilt."
De mannen begrepen, wat hij wou.
Een hunner, het gelaat gekerfd door een
sabelhouw, bromde:
..Tiet heeft anders nog waarde genoeg,
sergeant, 't is geen kinderspeelgoed."
„Nou I geef het toch maar! Het zal hem
geluk aanbrengen
Een ieder, behagen scheppend in de grap,
trok een haar uit zijn snor.
..Asjeblieft! voor soldaatje."
Er waren bruine haren bij, rossige, heel
harde, sommige gekleurd door tabakssap,
vele ook peper-en zout en zelfs spierwit. Een
heele staalkaart in een oogcnblik.
En in groote opgewondenheid stond het
kind te wachten. Een snorbaard Alen zou
hem een snorbaard brengenI
„Soldaatje, daar heb je de hullen!"
En met een liedje gom boven de fijne
lippen van den dreumes, plakte de ser
geanl de haren vast, aan iedere» kant de
helft.
Verrukt en rood van blijdschap, riep het
kind
„Van wien heb ik dien snorbaard dan?"
En ernstig antwoordde de sergeant:
„Van alle mannen der kolunelsconipagnio,
die liet vaandel heeft gered te Fontenay.
Houd je snorbaard In eere."
Napoleon zei geen woord. Hij boog zijn
kleine gestalte, en dan, terwijl zijn kleine
hart vol was, maakte hij het militair saluut
en draaide zich op zijn hielen om. ten
einde zich naar buis te begeven en zich
aan zijn ouders te laten zien.
Maar ditmaal, toen de hummel bet bek
passeerde, sloot de schildwacht de hielen
en presenteerde het geweer.
GOUDEN INVITATIEKAARTEN.
De „upporten" te New-Vork werd eeni
gen tijd geleden verrast door een eigen
aardige iiitnoodiging voor een souper bij
den bekenden petroleumkoning Rockefeller.
'Hel was de eerste uitnoodiging van Rock»
feller in liet seizoen, en daarom op een
bijzondere manier uitgevoerd. De kaarten
waren namelijk van echt goud en werden
door de bedienden van Rockefeller aan de
genoodigden zelf overhandigd. Overigens za
gen zij er net als de gewone invitaiiekaaiten
van den milliardair uit, behalve het ver
schil in materiaal. Dé naam Rockefeller, die
op al zijn ui in oodigi ngskan rten iu den lin
kerhoek prijkt was samengesteld uil kleine
smaragden, terwijl de tekst met éinaille in
gelegd was. Het goud, dat er voor ge
bruikt werd, was echt Rockefeller goud,
want het kwam uit een goudmijn van den
petroleum-kotiipg. Men zou zoo zeggen, dat
deze kaarten kostbare geschenken voor de
ontvangers zijn, daar iedere kaart een waar
de vertegenwoordigt van 1290 gulden; maar
in hun oozen heeft een detrgelijke kaart
meer waarde als curiositeit.
NIEUWTJES VAN HIER EN DAAR.
Jacinto Cardena, een klerk te Aïaloja.
die eert groot liefhebber is van papegaaien,
gaf zijn bruid, een aardig meisje van twin
tig jaar, aarr zijn mededinger, in ruil voor
twee van zijn geliefkoosde vogels.
De bond van Zwilsersche hotelhouders
is begonnen met in zijn officieel orgaan
een lijst te pubüceeren van de voornaam
ste hoteldieven, met hun portretten erbij,
ten feinde de bezoekers tegen hen te
waarschuwen. Tachtig van "de grootste
Europeeschc» hotels hébben zich bij deze
beweging aangesloten, en dezelfde maatre
gelen genomen om hun gasten te bescher
men.
Chicago heeft een golf-dub opgericht,
mc-t een beperkt aantal van 150 leden, die
met elkaar bijna Tri 5 millioen aan con
tributie betaalden. Twintig minuten nadat
de club (de duurste van Amerika) was
opgericht, waren de inleggelden betaald.
Tweeling-broeders, Dunder genaamd, die
in hun geboorteplaats- Husbij in Zweden
wonen, hebben den leeftijd van <S2 jaar
bereikt. De een i« boer en de ander schoen
maker. 'Beiden zijn gezond en werken
lintd: zij hebben goede oogen. want geen
van heiden heeft nog een bril gedragen.
Tot op lieden zijn in verschillende Duït-
sche steden drie honderd achttien stand
beelden opgericht voor keizer AVilhelm I,
mei een totale kosten van 12 millioen gul
den.
In Sehastopel is een bende Ixwoepsmoor-
denaars ontdekt Hun loon voor een moord
zonder vrees voor ontdekt te worden, is
van 12 tot 120 gulden, al naar dc middelen
van den cliënt het veroorlooven.
Juffrouw Dora Harrison, nit Evergreen,
in de Vereenigde Staten, heeft 1100 mij
len te voet afgelegd tussehen New-York
naar Tampa. Zë deed het cm een wel
denschap, maar ook om mager te worden.
Ze is te paard den weg teruggegaan.
Een dame le Vancouver bewees, door
middel van haar pedometer, dat zij in een
maand 400 mijlen had afgelegd, looponde
van haar keuken naar de verschillende ka
mers, terwijl zij aan haar huishoudelijke
plichten was.
Het water van de Pinlo-rivier, in Spanje,
verhardt en versteent liei zand van haar
bedding. Als er in den stroom een steen
valt, die dicht bij de anderen komt te lig
gen, zijn zij in een paar maanden ver-
eenigd en vannen één steen. Er kunnen
geen visschen in dat wgter leven.
ANEC-DOTEN.
,.l)e man, die toegeeft als bij ongelijk
heeft," sprak de straat-redenaar, „is" een
wijs man, maar hij. die toegeef! als hij
gelijk heeft, is„Getrouwd 1" zei een
zachte stem uit de menigte.
Kantoorbediende: „Er zijn twee hoeren,
die u wensclien te sprekeneen van ben
is schrijver, de ander is doof."
Uitgever: ..Zoo, ga. dan aan den schrij
ver zeggen, dat de doove man de uitgever
is en laten zij het dan maar samen uit
vechten."
Kees liep langs de rivier en kwam op
een plaats waar een heer zat. te visschen.
„Alijnjieer," sprak Kees, „u zult (laar
niets vangen. U zult een beetje verder
op moeten gaan, tot u aan een goede plaats
komt."
„Zoo," zei mijnheer, „maar liioe kan ik
weien, dat ik op de goede plaats hen?"
„0," spiak Kees, „u kijkt maar naar de
plaats, waar de meeste leege flesscben
in het gras liggen."
Een dominee, die in de moigenuren stu
deerde, zei aan de nieuwe dienstbode, dat
zij onder geen omstandigheden bezoekers
bij "hem mocht toelaten uitgezonderd
natuurlijk, voegde bij erbij, in een geval
van leren of dood."
Een half uur later klopte de meid aan
de deur.
„Er is een heer om u te spreken, do
minee."
„En ik dacht dat ik je gezegd had..,."
„Ja," antwoordde het meisje, „dat zei
ik hem ook, maar bij .antwoordde, dat
het oen zaak was vat-, leven en dood!"
En toen dominee beneden kwam, vond
hij.... den agent vaa 'n levensverzekerings
maatschappij.