Noar Olland. Luchtvaart. Gemengd Nieuws.. iü'-i 'ï'wm s wii'Tt VOOR DAMES. Sport „Dat is overdreven, 200 zwaar lieb ik nog nooit iemand gewond, dat dit noodig is. Als zo een paar dagen thuisblijven, zijn zo meestal weer gezond." HIJ 11 Al) BEROUW. Predikant,,Ik boor, dat je gisteren avond ineen tw is teen stoel liobt stuk gesla gen op je vrouws rug." Gemeentelid,,.fa, mijnbto." Predikant: ,.En heb je nu geen spijt over 't geen je gedaan hebt" Gomeentelid: „Ja, mijnheer, de stoel wa> nog maai' pas nieuw." ZIJN MISDAAD. Bezoeker (tot gevangene)„Wat heeft je hier gebracht, mijn goede man?" „Geld leenen." „Maar men zet de mensehen toch niel in de gevangenis, omdat ze geld leenen." „Ja, dat we»t ik wel. Maar ik moest iemand eerst drie- o! .viermaal afranselen, vóór hij het wou leenen." LEER OM LEER. Juffrouw Marie„Kom mijnheer Jansen, koop u nu ook eens wat bij me. Wij hebben van alleseigen gebakken koekjes, lucifers doosjes, servetbanden, boekenleggers Mijnheer Jansen: ,.,lk heb al van alles gekocht Maai' verkoopt u ook kussen?" Juffrouw Mar je (prachtige blondine): „Stellig, mijnbeer Jansen, stellig, een tienlje het stuk." Mijnheer Jansen (twee tientjes neerleg gend): „Ik neem er twee; goede maat hoop ik." Juffrouw Marie (met een vriendelijken lach): „0, daar kunt u op aan. Juffrouw Hendriksen heeft de zorg voor dit onder deel van onzen voorraad." (Mej. Hendrik sen, niet bepaald jong en mooi, komt lachend naar r-oren.) Mijnheer Jansen: „O, u is heel vriende lijk. (Zich tot den bediende wendend, die hem vergezelt en de pakjes draagt.) Mijn bediende neemt de aanknopen in ontvangst. Joris, twee kussen van deze juffrouw." MODE. Nu we zoo volop in de,warmte zitten, zijn de wollen en zijden kostuums opgebor gen, en de lingerie toiletjes en blou&es te voorschijn gehaald. Men ziet nu veel kostuumpjes dragen van wit katoenen voile, mousseline, organdi, neteldoek, enz., enz. Hoewel men, waar bet witte katoenen japonnetjes betreft, nu niet zoo heel nauw op de mode hoeft te letten, kunnen we toch een japon van twee jaar geleden niel meer dragen, maar die kan nu heel goed dienst doen als onderjapon, waarop de teere garneelsels gehecht worden. Men kan ze bijvoorbeeld bedekken met een Avijde. lange tunique of met strooken. De plissóes, die ook door geborduurde strooken kunnen vervangen worden, mogen van onder Lot boven den rok bedekken, maar dit is oen zeer kostbare garneering. Men verkrijgt een heel aardig model, door op een tamelijk nauwon rok, boven den breeden zoom, een rand te maken, die uit vijf lingerie-plooitjes bestaat. Daarover laat men een zeer ruimen overrok A-allen, die om de beupen sluitend wordt gemaakt door het instikken van fijne plooitjes. De over rok wordt aan den onderkant afgemaakt door een breeden zoom, waarboA-en men een cnlrc-deux aanbrengt. Do kimono-taille is voorzien van een Sluart-kraag, en bre tels van e,.tre-dcux, wat zich ook aan de half-lange mouwen herbaalt. Een ruime ceintuur van helle kleur geeft aan dit toiletje iels bevalligs en liefs. 1 Ook wordt voor kostuums veel effen en geborduurde witte voile aangewend. Ge heel nieuw is de machinaal geplooide rok. waarover een tamelijk wijde en lange tu nique. I Voor jonge bruidjes, die in de zomer maanden trouwen, en die niet over een bijzonder ruime beurs kunnen beschikken, is een bruidstoilct van Avit mousseline of wit katoenen voile zeer aanbevelenswaard. Zulke japonnetjes kunnen zonder slip ge dragen en met kant gegarneerd worden. Zoo'n bruidsjapon kan na liet- trouwen heel goed als zomer-toiletje dienst doen; men behoeft dan de witte ceintuur slechts door een van zwarte of gekleurde zijde te A'ervangen. De combinatie wit-zwarl. treedt nog steeds zeer op den voorgrond, ook wat bet schoeisel betreft. Men ziet wit glacé-lede ren laarsjes inct zwart verlakte A-oorstuk- ken, en de wit glacé-handschoenen met brecdc, zwarte Wezen behooren bij o)k AA-it toiletje. I WENKEN. i Stofvlekken. Stofvlekken in donkere zijden kleeron, die voor gewoon afborstelen niet willen wijken, verdwijnen geheel, als men 20 gram gemalen koffie met liter kokend water aangiet. Men laat dit slaan en raspt drie groote, rauwe aardappelen deze wor den ook overgoten met ï/-> liter kokend Avater. -Men laat beide een kwartier staan en mengt dan koffie cn aardappelwater. 'Nu doet men er liter Avijngecst bij en roert alles door elkander. Do ge\dekte plaatsen worden bevochtigd met een in de vloeistof gedoopte natte spons, op een schoon stuk linnen vijf minuten gedroogd en dan op de linkerzijde over een droog stuk linnen, waaronder men een wollen kleed legt, gestreken.- Bij oudere vlekken inoel het invochten herhaald Avorden. Met lichte zijden toiletten doet men evenzoo. maar laat de koffie weg. Rietwerk reinigen, lipt gevlochten riet, waaruit de zittingen van stoelen zijn gemaakt, reinigt men met lauw water, waarbij eenige druppels geest van salmiak zijn gevoegd. Met een klein handborsteltje, herhaaldelijk in het vocht gedoopt, borstelt men het riet terdoge af spoelt het daarna met koud water herhaal delijk af, lot. er geen troebel water meer uilloopl. Als men de rieten stoelen hij don mandenmaker laat zwavelen, waardoor zij zoo goed als nieuw worden, lijdt hel politoer van liet hout. Om geel geworden rietat ooien weer wil te maken, waseht men dit eerst af niet zeepwater, waarhij men wat spiritus heeft gevoegd: dan bestrooit men het met zwavelpoeder en laat het riet daarmede drogen, waarna men het met een scherpen borstel uithorstelt. Cricket. De eerste klasse gemiddelden van den Ned. Crickef.Bond zijn op het oogenblik als volgt: Batten. Inn. Runs. H.S. X.O. Gem. J Hisgen 6 344 1 162-» 67 80 ■llir mr. C. Feith 8 431 1 144 61.57 G. Bouwmeester 6 ?04 1 100 40.80 E. Boldert 5 123 1 51 30.75 Jhr. mr. C. W. Feith 8 241 0 71 30.13 11. v. Boeven 12 330 1 1Ö8 30.— J. C. Schroder 10 193 3 78* 27.57 W. F. v. d. Lee 7 180 0 75 25.71 W. Gerke 6 149 0 44 24.83 •Tbr. W. v. Spcngler 6 147 0 168 24.50 J. Offerman 10 198 1 74 22 B. Healy 6 124 0 39 20.67 D. Kessler 7 137 0 79 19.58 A. Broese v. Groenau 5 75 1 33 IS. 75 v. Loon (Volk 6 117 0 10 18.17 W. v. Manen 6 108 0 55 38.— Küngenspoor 12 179 2 56 17.90 J. Rincker 11 149 2 58* 16.56 Jlurphy 10 147 1 67 16.33 Mesman 7 96 0 37 16.— Cremers 9 111 0 36 15.86 J B. de Koster 6 79 1 45* 15 80 G. v. d. Schouw 10 154 0 55 15.40 Mr. A. A Diemer Kool 7 106 0 42 13.14 11. de Jong G 75 0 41 15.— J, Keet 12 177 0 82 14.75 P. Angenent 5 71 0 55 14.20 Mr, G Hamburger 10 138 0 35 13 80 W. Eigeman 5 54 1 33 13.50 W. Brouwer 6 80 0 39 13 34 S. Joubert 7 90 0 21 12 86 E. Kuijpers 6 64 1 32 12 80 J. Sehmeink 5 60 0 20 12 J. Kruseman 8 81 1 29 11.57 II. Offerman 10 108 0 27 10.80 C. Zoverijn 13 126 1 35 10.50 F. Üfferman 10 73 3 19 10.43 T. Naudé 9 83 1 27* 10.37 J. Boom 5 41 1 18* 10.25 C. J. Poslhuma 7 71 0 25 1014 L. Reijdon 5 30 2 19 10 - Bowlen. Runs. Wickels. Gem. Blocker 367 53 6.93 Hisgen 237 32 7.41 Poslhuma 299 39 7.66 Eigeman 101 12 8.42 G'. Zeverijn 121 14 8.64 La Chapelle 182 21 8.67 Coops 150 15 10.— Bouwmeester 353 33 10 69 v. Loon ('s-Gr.) 143 13 11.— Joubert 285 25 11.40 C. A. Tuyl 139 12 11.58 v. RHijsen 299 24 12.46 Reijdon 185 14 13.21 v. Boeven 172 13 13.23 G. y. d. Schouw 358 27 13.26 Sehmeink 271 20 13 53 Healy 395 27 14.63 Cremers 205 14 34.64 llartmarm 287 17 16.88 Keet 323 12 26.92 Athletiek. Gr ijs eels te Ha(mburg. liet Sportblad haalt de A-olgende Duitsche appreciatie aan van onzen landgenoot Grij seels, die jl. Zondag1 te Hamburg de 200 en 400 M. won: j „Over 200 en 400 JL was de Hollander Grijseels van hooge klasse. Om iemand als Patterson met 'n g'oede 2 Meter te slaan in precies 22 sec. is een kranig stuk Avexk en men had daarbij het gevoel of Grijseels zich niet geheel inspande. OfRau den Hollander had kunnen slaan? In ieder geval zou het een prachtigen strijd ge geven hebben. Opmerkenswaard is nog de voorbeeldige wijze waarop de Hollander de bochten neemt. Over 400 M. is hij een klas op zich zelf. Zonder strijd liep hij 50', N sec. en (bij ernstigen kamp zou hij ongetwijfeld) 491/2 hebben kunnen loopen". De tijden van Grijseels waren: over de 200 M. 22 seconden, en over de 400 M. SOi/a seconde. De Noordpoolreiziger Amundsen. Amundsen, die de vorige maand zijn proeftocht als aviateur in Lillesfrom met goed gevolg heeft afgelegd, vliegt dagelijks met zijn tweedekker om met de machine A-olkomen A-ertromvd te raken. Rij zijn eerst volgende Noordpool-expeditie, die geschat wordt A-ier ii A-ijf jaar te zullen duren, zal Amundsen zich A'an een tweedekker bedie nen; hij heeft eindelijk besloten oenJIaurice Farman-tweedekker te nemen, daar hij ge looft, dat deze machine den invloed van de poolstreken liet liest zal kunnen Avccr- staan. De Noordpoolreiziger heeft, zooals he kend is, in het begin van dit jaar in Jplian- nistlial leeren vliegen; daarna is hij naar Amerika, later naar Frankrijk gereisd oprit ook de vliegmachines in deze landen te beprocA-en met het oog op zijn aanstaande expeditie. Bij de vliegmachine, die A-oor de expeditie gebruikt Avordt, ontbreken de loopwielen en de tweedekker wordt opi schaatsen ge zet, zoodat hij als een slede OA-er depool- vlakte kan glijden. De keuze van den motor is nog' niet beslist, daar men totnogtoe te weinig ervaring heeft opgedaan van het uithoudingsvermogen van motoren bij stren ge koude. Shackletons automobiel weigerde bij de door hem ondernomen Zuidpool-ex- peditie al heel spoedig'. Berlijn Konstanlinopel. De vlieger Bass er, bestuurder van een Rtnnpler-vliegmachine heeft een kunststukje uitgehaald, dat de recordvluchten der laatste weken in belangrijkheid op zijde streeft. Hij heeft namelijk den afstand BerlijnKon stanlinopel afgelegd. Jlet zijn passagier is hij Woensdagmoigen om 5.26 uur op zijn 1 tunipIer-Meroedes-tivcedekker in Boekarest 0j)gertegenpredes vier uur later, om 9.27 uur landde hjj in Konstantinopei. Basser heeft den afstand in belangrijk kortoren tijd afgelegd dan de Fransehe vlie gers uit Oost-Europa, die in bet A-oorjaar dit traject A-logen. Zijn rustpunten waren Boedapest, Sofia, Boekarest, Konstantinopei. Een vliegtocht om de aarde. Ter gelegenheid van de a. s. wereldten toonstelling te San Francisco is een groote vliegtocht op touw gezet, met een termijn van 121 dagen en 480.000 gulden aan prijzen. Aan de moeilijkheden van oA-er- zee-vluchten is men bij het plan ontko mui door een route te kiezen, waarbij de grootste overzee-afstand ongeveer 600 mijlen is, 11I, tnssdien Groenland en Ier land. Den löen Mei van het volgende jaar zal de start plaats hebben en de Avedstrijd gaat dan van San Francisco over Chicago en New-York, over Groenland en IJsland, de Faröer-eilanden, Londen, Parijs, Peters burg, Moskou, Wladiwostok, Tokio,; Karn- schatka en Sitka naar Vancouver enA-an daar over Seattle naar het uitgangspunt terug. TuSsehenlandingen zijn geoorloofd, en 0,111 de 70 mijlen Avorden depots opge slagen. Onderweg, te Quebec, zal een deel der vliegtuigen in hydroplanes veranderd worden; hier, in de onherbergzame koude oorden, zijn reeds depots gesticht, en van regeeringsvvege zullen torpedobooten hier patromHeeron. Daarna komt een o\-erzee- vliiclit A'an 620 mijlen naar IJsland. Op verschillende gedeelten A-an den weg zijn patrouillediensten ingericht. De eerste prijs bedraagt 240.000 gulden Het dagparcours is plm. 170 mijlen, en de aA-iateurs mogen ondenveg nieuAve mo toren laten inhouwen. Een A-iertal Ameri- kaanscho aviateurs heeft zich reeds aan gemeld, en de heer Arnold Kruokmann ver toeft op het oogenblik te Londen, op een reis ,oni de aarde, Avaarbij hij de noodige voorbereidingen tot de vlucht maakt. De drie-stroomen-vlucht. De rondvlucht der drie stroomen, ge organiseerd door de Aéro Club de Bel- gique op 1926 September a. s, zal op den '25en September Rotterdam bereiken, den Rijn OA-er een afstand van 294 KM. A-olgende en komende A-an Namen. Via Rijn, Maas en Schelde vertrekt men 0]» 25 September naar Brussel. Daar valt de aankomst dan samen met de opening A-an de nieuwe haven, Avaaraan groote sport- feesten verbonden zijn. Vliegen statistiek. In een blad vinden we de volgende sta tistiek die aantoont op welke ongelooflijke wijze de vliegen z:ch vermenigvuldigen Den len Mei legt een vlieg 120 eieren den lOn Mei leggen 60 vliegen 7200 eieren den 20n Mei leggen 3600 liegen 432 000 eieren; den 30n Mei leggen 216,000 vliegen25.920.000 eieren; den lOn Juni leggen 12.960.000 vliegen 1.53".200000 eieren; den 20nJuni leggen 777 600.000 vliegen 93 312.000.000 eieren 30 Juni leggen 46.656.000.000 vliegen 5.598.720 000 000 eieren 9 Juli leggen 2.799.360.000,000 vl 335.923 2C0.000.000 eieren19 Juli leggen 167.961.600.000.000 vliegen 20.155.392 000 000 000 eieren; 29 Juh leggen 10 trillioen 077 695.000.000 vliegen 1,209.323 520.000 millioen eieren 8 Augus tus leggen 604 661.760.000.000 000 vliegen 72 559 441 200.0c0 000,000 eieren 18 Aug. leggen 36.279,720.600.000.000.000 vliegen Schets uit liet Zeeuwsch—Vlaanisclie A-olksIeven door F. DE SINCLAIR. - (Nadruk verboden.) I. Da was non allenioal .weer 'n stuitje geloje van loe mee Sarrclevrie, dat 'm zeu achter rooie Eladie vree, of rooie El&dio dan eitreiik achter zijn en agge 't nog weet van leppe liet, toen tie 'u keer noar de Boosaar gong of nccé, 'k Avil ik zegge noar den Ekspezies, Avanl de Boosiiar .nou ja, afijn, zulle! en van Sjuul, dienen zatlap, toe mee die pam piere, as 't cm A-ree mee Manse van Oskaar cn Vira Avvel, rooie Eladie en Sarrelewie, die wazze toch nog getrouwd, jong; joa et; ik wil ik zegge: mee mekoare, dat's duideük zulle; Ieppeliel eu Irma die hadden achter Carneval 'n menneke gekocht en Sjuul, afin Sjuul, die was nog jonk 011 euk nogga dikkels zat. Anders was 't alles net gebleven lijk 't was Azeu, Icppeliet, SarreleAvie en Sjuul,; die speul- den op 110 Zondagmorgen! achter de hoogmis op den bieljart in de stammenee van Füesta en Armnelie Basckx. Flies la en Ammeüe da Avazze vxoedvrouAA-en en agge da soms niet en Avist dan begreept ge da toch sebiet, agge d'r '11 keer langes ging. Want 't stong op 't glas boven de deure: Gezusters Baeckx. Vroed vrouwen. IN DEN BOORLING. E s t a m i n e t. TWas ne propere stamnienee en toch trok tie nie. En 't Avas pertan "11 oprecht goeien bieljart en greute pinten schonken ze. Moar alia, volk kwam d'r, zoo gezeed, nikske. En da Avas nou A-erdikke nie tinders as de schuld van Füesta, Avant die lag altijd moar te klossen tegen de mannen, as dadde ze toch veul, veul, schrikkelijk reu! kinders mos te keu pen, zoo veut as dan toch moar nieugeük was, da was plicht van alle broave mensen, da zee de paster euk en teugen de jonge jonges, as die in de slammenee kwamme, zee zo: „Bè, ik verstoan-ik er m'n eigen toch nie a.n Pol, of Sjare, dagge nie trouwt I" en dan ivist ze al Lijd net nog 'n broaf meske veur ulder, da ook goera ne veint had. En dat 's nou goed vour eeneu keer, alia, moar da mö nie blijven duren, zulle. Da wordt vervelend. Azeu de slammenee da was eigelik, zoo gezeed, ne dooien boel. Sarrelewie die gong ter pertan, omda Ela die. als ze achter hem zeuke zou, nooit nie van gedacht zou weze, dat Tn doar stak; leppe- liet die most er komme, omdat 'm Fiiesta nog be. talen most van toen die keer dadde ze da men neke gekocht hadden en Sjuul, awel, da iveet ik eiges ne, waveur dien gast da gong, moar 'k peize dat 'm kwam, omdadde de pinten zeu greul Avazze. Ze wazze goeie kameraads die drij gasten en al lank hadde ze stiekum ielke weke Avat uitgeleed en dadde ze nou in den Boorling Avazze bij Füesta en Amnielïe, da was uio zoo zeer om 'n keer te bieljarten moar om es te proaten wat offe ze nou doen zonen mee al da geld. Want 't wax bepoald 11e schuimen schep geld jong, nie alleenig van 't uitleggen. Over drij weken n-as 't prijslioehng geweesl en Sjuul, die kon dan toch ballen, da was wreed, man en die depte den eersten prijs d'r in, da gong in de pot, van eiges. Da most, want Sarrelewie bad zijnen tien frank van 't prijs bieljarten van euver "n maand of vier d'r euk in gedoan «1 Ieppeliel net zeu van wat 'm 'n keer mee biejen gewonnen had. Ze -dongen ielk mee '11 keu in de hand, net of ze speulen zonen jij den bieljart. Fiiesta mee d'r dikke lichaam, die kuisclite glazen in den buffee. „Me kunne nie proate," zee Sjuul, mee '0 kmpeugske noar Fiiesta „Noee," zei Sarreelivie. „Past 't er op," zee leppeüet zacht, en dan in eene bard mee 'n gezicht of 't em ie veraart wat keurde; „Stil '11 keer!... ah Füesta,, ik geleuf ik, da! Ammeüe 011 roept." ,,Bê locb 'k eb ik niks geheurd," zee ze. ,,'t 1< pertan zeu," zee leppeiiet. „Joa et," .knikte Sjuul. ,,'1 i« meugehk zee Fiiesta en mee 'n glas en 'n dreugdoek in de hand, gong ze hemen an 't trepke staan, Avagge mee noar de keuken gong en doar riep ze: „AmmeiielAmrrielieinogge mijn 't Bleef stille. ,,'k Weet-ik geeneens woax of zo steekt," zei Fiiesta, die moar an dat glas bleef kui- schen. ,,'k Eb'-ik perlan toch zeu wat geheurd," zee leppeüet. „Awel, da was zeker," zee Sjuul. „Bê mensch,, goat 'toch 'n keer zien," zee Sarrelewie, „Ammeüe is nogal dikkig, net ol gijpi etc en bet ze nog 'n geroaktheid leit ze ieveranst op de grond te kerreme. „Moar toch 1" zei Fiiesta en ze verschoot er van, zette 't glas op deu buffee, lee do doek er neffen en toen gong ze 't trepke al. „Gelukkig," zee "Sjuul; „awel, kom '11 keer mee noar da gimscbe toafeitje," en Sjuul die gong mee, z'ji leege pint d'r noar toe en leppeiiet cn Sarrelewie die volgden. Als ze gezeten wazze, dan zee Sjuul„Manne, nou gaan „ik '11 keer zegge,, Avoar we noar toe goan veur „de centennoar Olland!" „Noar Olland?!" riep Sarrelewie, „oeje, ctejè, „dal's wijd jong!" „Wat zou 't," zee leppeüet, „die d'r pertan niks of wist. „Olland is nog geeneens zou Avijd as Brussel." „AAvel, 't zal 't zelfste Aveze," zee Sjuul; ,,'k weel ik 't A-an Oskaar,, die is over 'n stuitje „meo nog vier andere op retraite gewist in Of- „land." „Oeje oeje," zee Sarrelewie; „de paster heit „mijn gevrage, of ik kik euk niet 11e keer on „retraite zou, moar 'k eb ik toen gezeed, as „dat 't te diere Avas." „Awelme zegge niks," zei Ieppeliel. „Da komp toch praat vanzee Sarrele wie. „Moar we kunne geeneens zeu meo drij op retraiteI" zee Sjuul; „gij en leppeüet. benne gd. „trouwd en ik ben jonk en getrouwde manne „die menige nis gelijk mee dio jonk tame." „Awel zu is T," zee leppeüet, „joa et, Sjuul „het gelijk Joa-etzee Sarrelewie„joa et is euk zeu." ,Maar '1 kwam tei toch zoo'n bitje bangeük pit of 't em„Afijn," zeedie dan, y,moaxe kimt de in Olland komme mee den ijzeren weg?" „Van eiges!" Rep Sjuul. „Neturük," zee leppeüet. „Wacht 'n keer. „Olland lié, dat's zeu gezeed Amsterdam „en den Oag?" „Awel ^juust," zee Sjuul, „da lienne „zeu gezeed 'de greulste plaatse en in den Oag,. „da weunt de Keunegin en de Prins en Jn- Iioanoa." „.Moar toch die ziene 111e dan euk vroeg „leppeiiet." „Van eiges," zee Sjuul. „Wa kost dat?" vroeg Sarrelewie. „Bè toch nie veld 'k peize '11 alf fiUnkske. „Goal deur zee leppeüet, „da kosl nikske „veur de keunegin te zien,, moar ge mot ouwen „perreplti nfge\-en, agge ze zien wilt." „Ouav perreplu?" r-roeg Sjuul, „waveur is dadde „Da-s altied jongmee 'n perreplu komt „de nieveransf in, in zukke ploatse," zee lep peüet, „dat 's meroaket, zeu schrikkelijk Lange „as ze doar zunt veur perreplu'st" „Da ben toeli dinge!" zee Sarrelewie. ...Neem gij Irma enk mee?" vroeg Sjuul. „Wat zou 't," zee leppeüet. „Mee Aviji-en hedde altied spul," meende Sar. relevvio. „En dan wordt 't te diere eukl" „Aggo da moar weet, zulle 1" zee Sjuul. „Moar nou goan ik' 'n keer zeggen, wat offeme „dan doen. jong." „Agge ou amezeerc wilt, dan mogge d'r een „kenne, die doar weunt, dat 'svan eiges, awel „ik' eb-ik doar 'n neef weunen." ,,'n Neef?" vroeg Sarrelewie. „Jao.et'n neef," zee Sjuul,- „maar en ie krabde z'n eigen keer an z'n kop „maar ak nou nondeju moar wist hoe of dienen „gast zeu gauw hietwacht 'n keer „Omeer of Sjarl, da wik" af weze." „Moar z'n van?" vroeg leppeüet. „Z'n van herhaalde Sjuul. ,,Bê"t is ,,'n zeune van m'n onkel AUewies." „Hoe heet die 'n keer mee z'n achternoam?" vroeg Sarrelewie. „M'n onkel Alleivies?" riep Sjuul. ,,Joa, A-roagt „nou moar toe, zulle, 'k' Eb ik 't vroeger geweten „moar ik kan-ik 't nie meer zegge, zulle.'" „Wat is dien gast doar?" vroeg leppeüet. „Da weel ik goe jong: bij de joagers is tie." „Bij de joagers?" vroeg SarreleAvie, waveur joagers ben da?" „B6 tochin de kazerne," zee Sjuul. SarreleAvie knipte 'n keer met z'n cugen. „Weunen in Olland de joagers in 'n kezerne?" „Da ben toch dinge, jong! En woar joagen „ze dan op? Zilteu d'r in den Oag zeuvee „kouuljes of marvelen?" „Ach toe, go verstoat 't me," zee leppeiiet. „In Olland doar zegge ze joagers tegen de „soldoaten, 'k verstoan-ik '1 Aveï." „Neturelik!" zee Sjuul. Dan kletste "m in een zeu met z'n hand op zijn knie: „Moar asseme dien gast treffe jong. „oadal's 'ne felle kadee dan zumme toch „leut ebbe, zulle t Ak nou nondeju toch moar „wist of 't em Omeer of Sjarl liiet!" „Da wete ze in Olland Avel," dacht leppeiiet. „Van eiges," zei SarreleAvie. „Manne, wie drinke d'r nog een op den goeien „afleup," zed Sjuü), en dan riep tie: „Füesta alia mensch nog drij pin. „ten!" en as ze nie rap genogt kwam: Flies, „ta alia dan!" „Joa-etjoa-et," zee Füesta, die kwam hijgen van 't trepke. „Ge mot nie zoo veul „van ouw neus moakc, jongik zeuk ik „al moar achter Ammeüe, moar ik kan ze „nievcranst vinden „Bè, zeukt or toch nie achter," zee Sjuui. „As ze in 't Avoafcr leit, dan zinkt ze toch „nie omloage van wege d'r reuzel." „Joa-et... spot moar, gijl" zee Füesfa, die achter den buffee stong, de pinten tapte en ze dan neerzette veur de mannen. „Oji den goeien afleup!" zee Sjuul, mee 't glas in z'n hand. Fiiesta die stong er bij. „Sjuul, ge goat gij' niet meer mee Manse?" vroeg ze in eene. „N'eeé, Fiiesta." „Awel, veur 't gevat dagge 'n keer in ken- ..nis evil komme rnee 'n braaf meske „Neet1... 'k wil ik geen braaf meske...1" zee Sjuul. „Azeu. ge wilt jonk blijven?" vroeg Flieata. „Sjuiist." „Alla manne, me goan '11 keer leupen," zee Ieppeliel en temee stonden ze alle drij op en gongen noar de deure. ,,'t Zou ou (och deugd doen, agge zoudt „trouwen willen, Sjuul,"* bicw Füesta an. „Moar dagge dan toch zelf geenen veint „zeukt, agge zeu veur trouwen zijt, Fliesla!" riep Sjuul, as 'I em al mee z'n kameraads op de kalseij stong en Füesta in 't deurgat. „Awelzee Füesta „awel Toen Avier ze toch besclioamd, jong; ze zee niks nie meer en ze Irok stil naar binnen. Da gang pertan niet makkelik, jong, mee de wij. ven, Avant Eladie en Trma. die wazze niks nie content, „Ik wil.ik euk wel "n keer noar Olland,'" zee Eladie. „Bê, mensch, leg toch niet te klessen gij," zee Sarrelewie, „we kunne de slammenee toch „nie diehtgooie: ge zijt gij verdikke *n oardige „veur 'n slammenee te houden!" „Moar agge dan zeuvel geld et, geef mij dan „euk AA-è," zee Eladie. „Neeëdat doen ik nie," zee SarreleAvie; „die cente benne van mij." Eladie die begon sebiet te schreeuwen. Orjje, oeje en as die schreeuwde, dan was zo toch lillek. Sarrelewie Avierd er bange van, zoo'n lawyt as ze dan miek en zoo'n lillek bakkes as z« dan toch trok. jong. „Awe! slat moar 'n keer,'" zee die, „ge „nioakt gij '11 laAvijt as drij vigge mee mekaare, ,.'k ze! ik ou dan vijf franc geven, om wat „Ie keupe." „Vijf franc?" vroeg Eladie, die in eene uit. scjjee mee schreeuwen „Waar hedde- die „dan „Bè ierzou pak au!" en Sarrelewie gaf d'r geld in de hand. Eladie die nam "t, snoot 'n keer „fel d'r neuze en toen most zo lachen. „Nou is 't goed?"' vroeg Sarrelewie. „Joa.el mcroi," zee ze. SarreleAvie, die schudde zijn kop, as 't em vort gong. nog 'n keer de stroal op veur ieveranst 'n pint te keupen. „Da wijf van mijzee die. Maar ie most loch !aeJien„ jong. leppeüet, die kon 't zeu rap nie goed proate mee Irma. Oeje, oeje, die Irma, da was dan toch wreed; zeu ongemakkelik as tie d'r euver was. „Da Avas 'n schande, ne greute schande; „agge 'n Avijf het mee 'n menneke van amper „drij maande, dagge de wiége nog betoale 'mot „en Füesta euk nogen Jan zeuvel geld in „eene weg te gooien veur alleen noar Olland „te goanEn 't zal niet!"' riep ze. ,,'t En zal nieta-gij goatgoed, dan „goat, moar agge weerom teruggekomp, dan ben. „ik mee 't kind gebloaze jong, 'k goan ik noar „m'n oiTers terugge. Agge dan mee alle „macht alleen wilt zijn clan blijf euk moar „alleen... 1" Ze klapte zeu rap, dat Ippeüet d'r niks tus. schen kon zeggen, en toen ze eindelijk zwoeg begon ze te schreeuwen. Want da doene die uijve altijd jong. As ze niks nie meer welen,dan moar schreeuwen en dat 's pertan A-eur 'n man toch moar '11 oardig gezicht, zulle. „Bê Irma," zee leppeüet, „allee "t is „ge mot 'n keer goed verstaan „Neeë new riep Irma, „goal gij moar „mee Sairelewie en dienen zatlap!" „Awelzee leppeüet, ;,ik was ik eerst „vanzins dagge euk mee zoudt, maar da kan „11011 niel mee de kleine..." „Och toe klespruatsnikte Irma. j/Veeë neeë zee leppeiiet, ;,moar ik „zal ik ou tien franc geve veur Avat te keqpen „veur 't kind en veur ou eiges." „Tien franc?" zee Irma en ze nam d"r zadoek van veur d'r oogen v-ort. „Joa-et." „Geeft dan op." „Ge geleutt 't me, ak '1 nie seffens doei?" „Neeë." „Awel." leppeüet, die gong 'n keer mee z'11 hand in z'n zak cn toe galt ie T geld aan Irma „Alla merci," zee ze. ,,'t la goed?" „Joa et." leppeüet, die stong op A-eur nog ieveranst 'n pint te keupen. As 't em buiten was, schudde ie 'n keer zijn kop. „Da wijf van mij zee die. Moar ie most toch lachen, jong. Sjuul, die had geen Avijf, da wat A-an d'r neus miek. Da hedde A-eur, agge jonk zijt, zulle. Azeu, nou was 't er niks nie meer in de wege veur leppeüet en Sarrelewie en Sjuul om 'n keer noar Olland te goan. En ze ben enk gogoan, jong en ze ben terug gekomme euk, zulle, tyoar dat 's ne reis geweest, man! Ak da zou '\-ericllen! Oeje, oe]'c, da ben dan toch dingel Wat offeze doar .7 Joa.ei 1 Nou A-roagt moar toe! 'K Zal ik 'n keer zien, jong: as t'r gelegendigbeid is, dan kom.p 't 'n andere koer in de krant. (Boorling zuigeling. Biejen een jasspel. Geroaktheid beroerte. Oardig raar (steeds in ongunstige betee. k'ersis). I Jonk' ongetrouwd. j

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1914 | | pagina 10