qTk Jaargang Zaterdag 27 Februari 1915 No» 14769 Tweede Blad. Uit de Tweede Kamer. -TWEE DAGEN, Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25 franco per post fl. 1.65. Prijs per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het Bureau bezorgd zijn. Burean: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). Prijs der Advertentiën: Van 1G regels fl. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intercommunale Telefoon No. 103. ïa de aigeloopcn week heeft de Tweed Kamer hoofdzakelijk in de afdeelingen ver gaderd, en als wij zeggen, dat wij ons geen tijd herinneren, dat er zooveel afdeeiings- onderzoek was, als sinds do droeve mobili satie noodzaak ons is opgelegd, is daarmee meteen uitgesproken, dat de Regecring het noodig vindt, telkens nieuwe wetten ie geven, waarop dan ook in de meeste ge vallen de naam van noodwetten volkomen toepasselijk is. En zoo is er dan alleen openbare ver gadering geweest in den namiddag van Don derdag en op Vrijdag, waarin de discussie gehouden is over het ontwerp„Aanvulling en Verhooging van het Tiende Hoofdstuk der Staalsbegrooting voor het dienstjaar 1914." Dat is een titel, die op zichzelf al heel weinig zegt, en daarom zij in herinne ring gebracht, dat het bier gaat om de be strijding van de kosten van de economische maatregelen, die de heer Treub, toen hij nog .Minister van Landbouw was, genomen heeft in verhand met de crisis. Er is idoor de regeering graan en meel aangekocht voor de volksvoeding, in het belang van den landbouw is er veevoeder aangekocht, en voordeelige zaakjes zijn dat niet geweest, want daarop moet 2*12 millioen worden toe gelegd. Er zal 6 ton gegeven worden aan het Koninklijk Nationaal Steuncomité, dat wil zoggen, flat telkens als uit particuliere giften een som aart het Comité gegeven wordt, het Rijk evenveel zal bijpassen en dat tot bovengenoemde som verbruikt is. Daarin ligt naar ons dunkt, eene goede aansporing voor de velen die het Koninklijk Nationaal Steuncomité nog niet bedacht hebben of veel te schriel bedacht hebben, de koorden van de beurs te doen schuiven, en het illustre voorbeeld van II. M. de Koningin te doen volgen, die eene inderdaad Koninklijke gift gaf. 1 Verder zal datzelfde Comité voor £200.000 aan levensmiddelen ontvangen, de gemeente- en de werkloozenkassen krijgen een rond millioen en dan is er nog een klein postje van f12000 (wie durft in dezen tijd van miiliarden nog van zoo'n kleinigheidje reppen?) noodig voor de uit voering van de Beurswet. Totaal: vier millioen driehonderd twaalf duizend gulden. De graaf in hot bekende melodrama zou zeggenZiehier het dubbele van die som, maar val mij niet meer lastig om zulk oen kleinigheid. En er is dan ook niemand in do Kamer, die er aan denkt de gevraagde gelden te weigeren, men wilde alleen deze gelegenheid benutten, 0111 van gedachte te wisselen over do genomen eco nomische maatregelen of daarover critiek uit te oefenen. 1 1 En nu wil het ons voorkomen, dat het laatste eigenlijk weinig edelmoedig is, om de eenvoudige rode, dat de criticus in deze gemakkelijk spel beeft, en altijd een soort lelza e(e*) 10 en 11 October 1014. 1 1 door; F. DE SINCLAIR. (Nadruk verboden.) f I. Staag! gromt hot van verre. Hot komt van hot Oosten, den ganschen nacht al; bijwijlen rinkelen de venster- ruiten. J En het komt nader, dreigiend .nader. Gouden herfstzon straalt over hot stadje, .over de schepen en kasten en sleepboo- fen jn hot kanaal, die daar saamgedreven zijn bij do grens als een kudde voe - bij hot hek van de weide. v Voor do huizen, op de kaden, in do 8fa*aten krioelt het volk en ,twee dichte1 V -hagen van monschen zijn, geschaard bij Gri>ote witte brug1. Over die brug daar trekt het leger, het arme, dappere Bielze-leger, in eindeloozen optocht van paarden, auto's, kanonnen ambulance. Ze zijn nog wel monter, die dappere jongens, maar ze zijn zoo verschrikkelijk >moe. j t 1 Er zijn er die slapen op de affuiten, die tv Vfift 'ViV 'Vt #Jlr*j Se'lzaete is het vlak aan de Neder- g landsche. grens bij Sas van Gent gelegen giWgisch© dorp, /waardoor het Belgisch© %er trok na de inneming' van. Antwerpen de Duitschers. gelijk aan zijn kant heeft. In zoo abnor male tijden toch, als waarin Minister Treub zijn maatregelen nam, was er van een ge leidelijk ontwaren van het kluwen uit den aard der zaak geen sprake; hij was als Alexander de Groote, die de knoop moest d orhakken, met dit Verschil, dat deze ver overaar van Azië dit te Gordium voor den eersten en tevens voor den laatsten keer deed, terwijl de heer Treub schier dag aan dag voor dit moeilijke probleem stond, waarbij altijd én de ééne èn de andere partij volhielden; dal de beslissing in hun nadeel was genomen. En daarom vinden wii critiek hier als al te gemakkelijk uit den booze, waarbij dan nog tot overmant van ramp komt, dat die niet neerkomt op het hoofd van hem, die de maatregelen nam, maar op dat van Treub's opvolger, den heer Postlmma, die aan dit alles zoo on schuldig is als oen pasgeboren kind. Het strekt den nieuwen Minister van Land bouw echter tot eer, dat hij de volle ver antwoordelijkheid van de genomen maatre gelen wil dragen, en dat te meer, waar het 'toch zeker allerminst uitgesleten is, dat deze kenner van den landbouw als weinigen anders zou hebben ingegrepen dan zijn voorganger, die volgens zijn eigen getui genis op landbouwgebied een volslagen vreemdeling is, en die dus wel geheel moest drijven op de adviezen van de deskundi gen, van wie hij zijn voorlichting kreeg. Een scherp criticus was de heer Teenstra, 011 zijn rede was ons daarom reeds onsym pathiek, maar nog meer, omdat de afgevaar digde voor Zuidhom bij deze gelegenheid de zaken heel wat minder bekeek, naar het ons voorkwam, met het' oog op het lands belang, dan wel van dat oer Groningsche boeren. En toon èn inhoud van zijn rede zouden weinig hebben doen vermoeden, dat in het Yoorloopig Verslag over het wetsontwerp van verschillende zijden war me lof was gebracht aan Minister Treub voor zijn krachtig optreden in de eerste dagen van nood ter beteugeling van de economische crisis. - Hatelijk was het van dezen afgevaardigde, dat bij begon met de-opmerking, dat men heelemaal geen inlichtingen van de Regec ring kreeg over wat zij" telkens van plan was en dat, als er geen persbureau Vas Diaz bestond, de belanghebbenden geheel in het duister zouden hebben gelast. Want het zal dit Kamerlid toch zeker niet onbe kend zijn, dat opvolgende regeeringen juist steeds van dit jJbrsbureau gebruik maken, om bekend te doen worden wat zij op een bepaald oogenblik noodig achten dat bekend zal zijn. En het getuigde zeker niet van fijne smaak, dat gonoemd pers bureau telkens an de rede van den spreker terugkwam. Over de bekende vrijzinnig-denmei atische grief, daf de Regcering bij al die maatre gelen overleg had moeten plegen met 'de Kamer, zullen wij maar geen woord zeg gen. Dat maakt op ons ietwat den indruk alsof iemand zou willen, dat als er brand uitbrak, men niet ventre a terre op den brand losreed, maar dat men dan eers! den gemeenteraad bijeen zou roepen, om ratelend onder hen wegschonken, maar an doren zien in 't voorbijgaan lachend neer op de menschen, die kijken; ze bijten in, appels en hun tanden blikkeren, wit in de bruin-venvwrde gezichtende mutsen staan scheef, de ruige uniformen zijn 'versmeurd en bestoft. Maar zo lachen en geven knipeugkens naar de kijkende meiden, die joelen en lachend wat roepen. Achter de kanonnen, rustig en. waardig als in een processie, stapt het witte peerd .van den aalmoezenier; do priester zit recht; van zijn zwarten hood bengelt een gou den kv.ast. „Ah ziet 'n keerne pastorne paster beuven op 'n peerdda ben toch dingel" Uit het oosten, boven het lawijt van het vluchtende leger, rolt de donder aan van het geschut „Woar es dat, dadde ze schiebe, zó?" roept een man naar een soldaat, die de paarden ment voor een kar, tjokkensvol ge laden met autobanden. i Hij haalt zijn schouders op, wijst met z'n zweep naar achter. „Gunden Dan schokt hij voorbij. „Da benne de E regels mans, die op de Dutse schieten," zegt ©r een uit den hoop. „Zestig-duizend Engelsmannen, mee veer- tig-duzend Fransen ben doar mee mekoare l" „De Dutse benne niks woerd!" roept een ander. „Ze ebbe porian goeie kenonne, zulle," meent ©en derde. „Awel kenonne," antwoordt do eerste Wrachtdjjk, „roo&r bul li* infanterie, dat onderling overleg te plegen óf en hoe men er eigenlijk op zou losrijden. Fvemnin kunnen wij het fraai vinden, dat de heer Teenstra nu nog eens begon over de zaak, die ook door den heer Zijlma in de Eerste Kamer is ter sprake gebracht, te weten de beschuldiging van het vermen gen van rogge met glas.. Er is hier toch misverstand in het spel geweest, en deze beschuldiging is teruggenomen, en na de behandeling van deze aangelegenheid in de Eerste Kamer had men inogen verwach ten, dat daarover in de Tweede Kamer zou zijn gezwegen. Maar de vrijzinnig-demo craten zijn nu eenmaai veer de heer Treub zonder genade, en het doet ons niet aan genaam aan, als wij zien, hoe de heer Teenstra, die nog zoo kort geleden een rnet-Treub-door dik-en-dunner kon ge noemd worden, hem thans op weinig ge- kuisehte wijze te lijf gaat Als hij het b. v. hoeft over het vermengen van haver en rogge, het vergoeilijken daarvan door voor aanstaande landbouwers en het zich niet houden aan de maximum-prijzen op de Groningsche beurs, alles onomstootelijk vaststaand, dan durft hij vragen of de Mi nister dat van zijn huisnaaister heeft, of dat hij op het oogenblik, dat hij deze be schuldigingen uil te, misschien ook de baker in huis had. Waarlijk, als men zoo iets bij woont, en daarbij Jxxlenkt hoe oneindig voel ons land aan Treub verplicht is, en wat een bijzondere zegen het is geweest, dat een man van zijn werkkracht, van zijn inzicht en uitgebreide kennis in den aller- moeilijksten tijd aan het roer stond, dan wordt het iemand loch niet pleizierig te moede. En dan begrijpt men, hoe een hoogstaand man als do heer Teilogen, de nieuwbenoemde burgemeester van" Amster dam, volbloed vrijzinnig-democraat in zijn hart, er toe kwam om voor de partij te bedanken, „omdat het hem voorkwam, dat de leiders der vrijzinnig-democratische partij, haar pers en de vrijzinnig-democra tische Kamerfractie inzake do lecnings- quaestie, geen juist besef hebben gehad van oen goede robverdeeling tnsschen een bevriende regeering eenerzijds en partij, ]»ers en Kamerfractie anderzijds, vcoral onder de tijdsomstandigheden als de tegen woordige." Inderdaad de toon van den heer Teenstra over de quaesties van den heer Treub, deed herinneren aan de zoo deplo rabele vrijzinnig-democratische meeting tegen hot leenings-ontwerp1, waar persoon lijke invectieven do plaats betwistten aan zakelijke argumenten. We zouden willen vragen waarom men in die partij niet het voorbeeld van dr. Bos kan volgen, en liet verschil met 3en eens zoo groeten Treub zakelijk behandelen? En er was zeker weinig vrijzinnig-demo cratisch in het optreden van den heer Teen stra, hij leek ons eerder een vrij-liberaal, 's nikske... die ebbe gien 'karakter....) as ze ons manno zien komrae, dan, doene zo subiet zeuen hij steekt zijn beide handen omhoog. „Joa-et.sjuust.. sjuust..," roepen ze aan alle kanten. f Het leger trekt voorbij, het Bielze-leger. Een geel wagentje van de veldpost ra telt nader: bet vervoert gewonden, ze lig gen gehuld in graifw© dekens, de oogen in de witte gezichten zijn dicht. Een kanon rijdt er achter; op 't zwarte zeil staat roet groote lettors: A Blerlin via Cologne. f Een groote forsehe soldaat met een ver- son wit verband omi 't hoofd, ment. „Ah Jules... Jules 1" gilt een vrouwen stem'. De forsehe soldaat wendt het hoofd opzij hij lacht. „Ah Maria!" „Ge zijt gewond?" 1 „'t Is niksk©zeg ze gendag thuis!" „Wie 's dat?" roepen er. „Jules van Perdancet Ineens kennen, ze hem allemaal, en ze jvs,l>elen'„.Tuks,JulesAh Jules Nondeju I" Zo willen een groet van hem'. 1 De forsehe soldaat verbleekt even, zijn oogen fonkelen, hij steekt zijn hand op dan is hij voorbij. 1 Een groote open auto rolt zacht mteo in de cavalcade; een soldaat stuurt: ach terin zit een verpleegstertje, jong, tenger meisje; in haar armen ligt een gewonde officier, als een kind dat rust tegen de borst van zijn moeder; een deken is hem ovjar zijn «choudera getrokken; hij slaapt toen wij hem er op hoorden aandringen, dat de regeering haar ingrijpende maat regelen zou staken en den uitvoer weer aan de vrije concurrentie van de leveran ciers overlaten. De heer Schaper mocht hem dan ook toon terecht in de rede vallen met een: „Dat is "de oud-liberale theorie", en daarop wist de afgevaardigde voor Zuid hom niet beter te antwoorden, dan dat die lieel wat beter was dan de sociaal-de mocratische beginselen. En als men aan den heer Teenstra vraagt Maar hoe zal de Nederlandsche bevo'king aan het noodigo voedsel komen, als de vrije uitvoer hersteld wordt., als de maxi mum-prijzen worden afgeschaft, als er in één woord geen extra-maatregelen genomen worden, dan krijgen wij het orakel-antwoord, dat er heel veel, steeds meer, moet worden ingevoerd. Ja, dat is nu eigenlijk om te lachen, als het niet zoo diep droevig ware. Heeft de heer Teenstra nooit vernomen van zeker besluit, dat op 18 Februari van kracht werd, en dat door Duitschland is geno men? Weet hij niet, dat op dit oogenblik zijn parool van aanvoeren en nog eens aanvoeren, als sarcasme in de ooren klinkt, nu de zee zoo onveilig is? Trouwens hij zelf weet niet, hoe dat moet geschieden, maar daarvoor moeten de handelslui in den arm genomen worden; die zullen de kanalen wel kennen, en met dezen mage- ren troost konden de hoorders zich tevreden stellen. Wij zullen ons over dit alles ten slotte deze opmerking veroorloven, dat het thans de eerste vraag is, hoe Treub's woord, dat in Nederland niemand honger zal mogen lijden, tot waarheid kan worden gemaakt, en dat de buitensporige winst van Groningsche of andere boeren eerst in de tweede, laten wij liever zeggen, in de twin tigste plaats komt. Het wordt wel eens oproerig in ons hart, als wij bedenken, hoe er tegenwoordig door don arbeiden den stand en het overgrooto deel van den middenstand geleden wordt, en hoe daar tegenover staat de exorbitante winst, ge maakt door hen, die maar steeds uitvoe ren en weer uitvoeren, zonder zich ook maar een zier aan te trekken van de be hoeften van het eigen land. En als de heer Teenstra het niet zoo erg vindt, dat de „Provinciale Groninger Courant" het ver goelijkt heelt, dat Groningsche handelaren hun graan onbruikbaar gemaakt hebben door vermenging met petroleum, d. w. z. onbruikbaar voor de consumptie door men schen, om zich er van te verzekeren als voer voor hun varkens, die zij buitenge woon duur aan het Buitenland konden ver- -koopen, dan slaan wij lijnrecht tegonover hem, en deze Groningsche „altruïsten" mo gen blijde zijn, dat wij niet te zeggen heb ben wat er met hen gebeuren moet. „Er zijn nog zwijnen genoeg in Nederland", zeidc de heer Teenstra, die zich ook niet met een absoluut verbod van uitvoer van var- Een convooi losse paarden strompelt er achter; do gebogen koppen zoeken naar voedsel op de straat; de groote oogen staan dof, één bloedt er uit een zwarte wond in den buik. Dan wioer een lang© rij auto's, luxet- wagiens, di© voor eenig© weken nog de mon daine eigenaars voerden door de avenue de Temmeren, of naar de Laitorie in 't B'ois. (Nu is de fijngelakte carrosserie besmeerd met witte, grove letters, pakken en kisten zijn er ingesmeten, hebben de gebiseauleer de ruiten verbrijzeld.; ©en soldaat ligt er boven op te feUapen; die aan 't stuur rookt zijn pijp, maar zijn oogen knippe ren van slaap; d© wagen schokt zonder ling: om een der velgen is geen band meer. f Munitiewagens volgen; tussehon twee kanonniers zit een oud vrouwtje met een, witten bundel op haar schoot; ze lacht achter haar davert het stuk1. 1 Ambulance-wagems met gewenden daar achter; zo zijn onzichtbaar, maar daar binnen gilt er een; ©en huifkar met sol daten; op den bok tusschen twee reus achtige pontonniers een Hein, blond meisje in ©en smetteloos Zondagsch jurkje, do pop in haar armpjes geklemd. Binnenin, zijn gewonden; één heeft het zeil opge licht, ziet met glinsterende koortsoogen in 't fel-rood© gezicht naar buiten. Daarachter een limousine met hooge of ficieren, de petten vol gouden banden;,ze lachen in rustige conversatie. Convooien, convooien van pakken en kis ten en manden, in karren en wagens en auto's: de optocht houdt aan. Het Belza-leger trekt ovar da bru|. -kensvleesch kan vereenigen, en wij zeg gen hem dit, zij hef dan ook in eenigs- zins anderen zin, na. Toch had de heer Teenstra o. i. in een zaak niet geheel ongelijk, en dat is, dat de Kamer wel wat meer op de hoogte kon gehouden worden van de verschillen de maatregelen, die de Regeering neemt of genomen heeft. Wij maliën er aan de Regeering geen verwijf van. ten minste niet al te zeer een verwijt van, dat ze niet steeds die mededeelzaamheid tegenover do Slaten-Generaal heeft betracht, waarop deze recht hadden. Dit feit is toch psychologisch zeer goed te verklaren. Wie, zooals deze Regeering, plotseling geroepen wordt fei telijk dictatoriaal op te treden, en in de onmogelijkheid verkeert, al was hot maar alleen uit gebrek aan tijd, om daarvan mededeeling to doen. is natuurlijk van zpll geneigd, juister gezegd, komt er onbewust toe in dezelfde lijn door te gaan, en vergeet min of meer de Staten-Generaal, ook als tijdsgebrek geen excuus meer daarvoor kan wezen. En in zooverre is 'tzeer goad, dat de heer Teenstra Minister Postlmma aan het verstand heeft gebracht, dat de tijd daar is, om wat mededeelzamer van de zijde der Regeering te worden; hoe men dat kan doen in uiterst beleefden vorm en met veel kracht heeft hij van den heer Van Nispen van Sevenaer, oud-president van de Tweede Kamer, kunnen loeren, die in een keurige, we zouden haast zeggen precieuse rede, blootlegde, dat en in hoe verre de Regeering hier te kort was ge schoten. Bij den wensch van den heer Teenstra, waarbij ook de heer Tydeman zich aansloot, om zoo spoedig mogelijk tot normalen toestand terug te koeien, en maar het liefst alle noodmaatregelen te laten varen, zal een ieder zich wel aanslui ten, maar wij konden bij hel aaniiooren daarvan tocli de gedachte niet onderdruk ken, dat, als zulks nu reeds geschiedt, wij groot gevaar loopeu, dat Nederland ons weldra hot beeld zal vertoonen van ean land, waarin meer dan één laag der be volking bittere armoede lijdt, naast han delaren ,die reuzemvinstcn maken. En al gunnen wij handel en landbouw alles goeds, schatrijk uit oorlogswinst behoeft nie mand te worden, en de Regecring denkt daar gelukkig ook zoo over, getuige het door haar ingediende ontwerp-uitvocrrech- ten, dat wel begraven is, omdat de uitvoe ring daarvan in de practijk op onoverko melijke bezwaren afstuitte, maar niet, om dat het* bij iemand principieel© tegenkan ting vond, dat van winsten, door den oor- og gemaakt, zeer extra belasting zou wor den betaald. De vraag, hoe ons volk voor honger te bewaren, is door do heeren Schaper, Smeenge en de Jong, welke laatste den Plotseling dringt het kijkende volk bjj de brug achteruit. Do burgerwachten houden het terzijde. „Achteruit monse nondeju achter uit de keuning.1" En eensklaps zien allen hem. Daar is hij. Waar het leger is, daar is de koning I „Daar daar dienen langen.,., dien greutón veint.1"' liet Belze-leger trekt over de brug, de koning trekt moe. Zijn auto wacht verderop. Alleen een generaal vergezelt hem; geen gevolg; geen escorte. Do mannen, die kijken, nemen de hoe den en petten af; de burgerwachten pre senteeren het geweer. „3oa-et joa-et dat is 't jim.., Leve de keuning i" Tiet roepen, hier en daar, gaal verlo ren in het gedruis der karren en wagens en auto's „Vive ie roi I" gilt een vrouwestom schrii en hoog. De koning hoort het, salueert, zonder op te zien. Zijn stap is wal haastig; het boofd is gebogen, de generaal naast hem is Hein en de koning is zoo groot. De generaal spreekt, betoogt iets met handgebaren. De koning luistert, zoo ernstig, zoo diep ernstig. Hij luistert naar de stem van den offi cier, naar het gedruis van het leger, dat langs hem trekt en naar dat andere ge luid, dat al dreigender komt aanrollen uit het Oosten. t "«S

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1915 | | pagina 5