67"" Jaargang. Zaterdag 13 Maart 1915 No. 14781 Tweede Blad Uit de Tweede Kamer. De zilveren man. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25, franco per post fl. 1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentiën voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een our aan het Bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Ilaven No. 141 (hoek Korte Haven). Prijs der Advertentiën: Van ,1—6 regels fl. 0.92: iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intercommunale Telefoon No. 103. Het begon slecht verleden Dinsdag Eerst om kwart i óór twaalven opende de voor zitter de vergaderingWij vergissen ons, de bijee nko m s t, wat als het minimum aan tal leden, dat de Grondwet voor een ver gadering eischt, niet aanwezig is, is het geen vergadering; en toen waren er nog slechts 41 leden aanwezig De ver gadering werd toen verdaagd tot 12 uur, maar ook dat mocht geen baat geven, want óók toen bleek het slechts een bijeenkomst te zrjn, het getal was nog niet hooger ge klommen dan 49 Eerst om half twee kon het er op los gaan. Was deze stand van zaken eensdeels daaraan toe te schrijven, dat de veranderde treinenloop het den ver ai-wonenden, leden zeer moeilijk maakt om. 's middags vóór half twee present te wezen, andcrsdeels zal ook de aard van het ontwerp dat be handeld ,werd, daarop zeker van invloed geweest zijn. Het ging toch om de Wij/igin gen-aanvulling van de Pensioenwetten voor de land- en voor de zeemacht, en de Iwelo Kamer was het er over oens, dat met dit ontwerp een groote, een zeer groote ver betering voor de betrokkenen werd ver kregen, zoodat niemand er aan dacht zijnen stem aan deze wetsontwerpen te onthouden, en daarnaast was de wetenschap blijkbaar gemeen goed, dat de Regeering niet bereid -.vlas amendementen te aanvaarden, die uit breiding aan het wetsontwerp zouden geven, en als dat het .geval is zakt de belang stelling doorgaans tot beneden het vries punt. Nu, zullen wij de laatste zijn om ie ont kennen, dat met deze nieuwe regeling liet ideaal is bereikt, maar dat ligt hem aan een omstandigheid, die de. regeling bij de mili taire pensioenen zooveel moeilijker maakt, dan bij de burgerlijke pensioenen. Rij de laatste pensioenen toch, Ls het salaris dat men geniet de grondslag daarvan, err naar rato van liet salaris wordt premie betaald en pensioenen genoten. De militair daar entegen betaalt niets voor eigen pen-doen, en wij hebben daar niets tegen, want de militaire salarissen zijn daar niet naar, maar, en daarnaast slaat het feit, dat d regeling meer verband houdt met den rang dan met de bezoldiging. En nu is dat al dadelijk een nadeel, want niet ieder officier kan generaal worden, en bij de minderen, met name bij de non-combattanten doet zich 'soms nog treuriger geval voor, die kunnen heelemaal haast geen promclie maken. Zoo de scheerders, kleermaker-s, tamboers en pijpers bij de Marine, b.r. voor wie de rang van matroos 1ste klasse (Een Harz-Jegende.) Slaat men, vanuit het deftige dorpje Hasserode, den weg in naar het kleine Rreitzthal, in de richting van de zeer in drukwekkende en romantische steengroeve, dan komt men na een tamelijk vennoei- enden tocht aan een blank-gekleurde rots; Bienschen met levendige phantasie zien m de lijnen van deze rots gelijkenis met eenig menschelijk wezem D© rots heet „de zilveren man" of ook vJel„de zilverman", volgens de legende bergt hij binnen in zich onmetelijke zilveren schatten, waarvan de aanblik tot nu toe slechts gegund was ge worden aan één enkelen sterveling. Het was nog in de tijden van Karei den J^oote, dat de rondomwonende Saksers en Jnüringers met tegenzin cgj slechts voor den schijn uit vrees voor des keizers toorn, zich bogen onder het juk van den christen god, die de- oude goden van hunne trotschc tronen had verstooten. Het zwaard is ech ter nooit bij machte het teere zaadkorreltje des geloofs in de menschelijke ziel te plan ten en het kon dan ook niet beletten, dat deze nieuwe christenen diep in hun bin nenste hunne aangebedenen bleven ver eeren aan wie zij in bet geheim, op goed verborgen plaatsen, op onbereikbare hoog ten van het Harzgebergte en in de veilige schaduw der oerwouden de van ouds be- bekende offers brachten. Ook Hasso, een jongeling van edelen stam en zoon van een dapper legeraanvoerder, behooTde tot hen, die Wodan en Thonar des te vuriger vereerden, naarmate zij zich gedwongen za gen ze schijnbaar te verloochenen. Eens gebeurde het dat hij het kleine Brei de maarschalksstaf is, en die herhaaldelijk maar tevergeefs er op hebben aangedrongen dat de mogelijkheid voor hen zou worden opengesteld om korporaal te worden. I.s het wonder dat de Kamerleden van van allen kant belegerd zijn door belang hebbenden, die meenden bij deze nieuwe regeling te zijn verongelijkt, en dat ook velen zich tot tolk van die grieven maakten Er was eene sociaal democratische motie om uil to spreken, dat het werkelijk genoien pensioen zooveel mogelijk zal bedragen van het laatst genoten galans, met inbegrip van de vergoeding voor inwoning en voe ding, daar waren uitvoerige amendementen van die zijde, maar de (Ministers van Oorlog en .Marine wilden er niet van weten, en dit alles raakte ten slotte van de baan, zoowel als een amendement-Van Vlijmen om binnen drie jaar deze wet te herzien, wat de pen sioenen betrefl. voor de dienende bij de landmacht in minderen rang dan tdie van van officier. Dit alles was te danken aan den Minister Bosboom, die in tweede ter mijn verklaarde, dat hij bereid was tot eene nadere herziening van de zaak, en die de verzekering gaf, dat hij de gegeven wenken terstond aanhangig zou maken bij de Pen sioenraad. Alleen de beer K. ter Laan, was als ge woonlijk, onvermurwbaar en bleef een door hem ingediend amendement handhaven, dal bij stemming alleen de stemmen van de 11 aanwezige sociaal-democraten verkreeg. Het wetsontwerp werd zonder hoofdelijke stem ming goedgekeurd. Ingewikkelder kwestie werd behandeld bij het wetsontwerp „Uitvoering van artikel 100 der Wet op de Inkomstenbelasting 1914." Art 100 van die wet luidt: „Vóór '1 Januari 1915 wordt een voorstel ingediend, waarbij geregeld wordt in welke gevallen eene vennootschap, vereeniging of maat schappij, vallende onder artikel lb, die niet uitsluitend binnen het Rijk aan eene inkom stenbelasting of op andere naar de winst geheven belasting is onderwonden, recht heeft op vermindering of ontheffing van be lasting." En art. lb, waarvan artikel 100 spreekt, noemt ais onderwerpen aan de inkomsten belasting: do binnen het Rijk gevestigde naamlooze vennootschappen, commanditai re vennootschappen op aandeelen, coöpe ratieve en andere vcreenigingen en onder linge ve r zeke rin gm aatsc liappije n Zat hij deze zaak oorspronkelijk de wil voor otn erikel te voorkomen, dal van de in Indië werkende Nederlandsdie vennoot schappen dubbele belasting zou geheven worden, na een nota door den heer Do (•.Meester aan het Voorloopig Verslag toe gevoegd hebben de hoeren Treub cn PJeijte, die als ministers van Financiën en Kolo niën het ontwerp hadden onderteekend, tot de overtuiging gebracht, dat hot beter was een algeheele regeling te troffen, voor allo Nederlandsdie naamlooze vennootschappen in het buitenland. Zij zijn toon met een gewijzigd ontwerp van wet gekomen, waar bij de regeling in hoofdzaak deze is: lethal moest passeeren, omdat hij opge roepen was naar de hooge Broeken door de de wijze moeder-aaide, de liefelijke vreug- de-bc-reidster Ostaru, wier levenwekkende adem de winterharde aarde tot hernieuwd leven bezielt. Volkomen op do hoogte der gevaren aan dergelijke tochten bij ruw jaargetijde verbonden, de wegen precies kennend, die door berg- en boschwildernis voeren, en bewust van zijn krachtig, strijd vaardig lichaam, als vau de goede wapenen ter veilige beschutting tegen aanvallen van wilde beesten, scliroed hij onbokommerd- zorgeloos altijd voorwaarts, zijn doel tege moet Plotseling echter bleef hij als vastgena geld staan. Aan den voet van een rots, die gelijk zilver blonk in het maanlicht, ont dekte hij een reusachtigen vuurcirkel, en binnen in den vlammenkring, op een sappig groene grasvlakte, voerden teere elfenge- stalten een rondedans uit. Vanuit de takken der ernstige boomen rondom weerklonken tooverachtige melodieën, en toen de jonge ling opkeek, ontdekte hij tailooze dwergjes met grijze, golvende baardjes, die mot leepe oogjes op hem neer keken en hom vriende lijk toeknikten; met hunne verschrompelde vingertjes wezen ze heen naar de richting van waar hij gekomen was. Hasso begreep niets vari deze gebaren taal, doch lang vermocht zij zijn aandacht niet te boeien. De sohoone danseresjes to midden van den vlannncnCirkel, hielden zijn zinnen gevangen en zijn hart begon hoor baar te bonsen, toen één onder haar, en zooals het hem toescheen de schoonste, uit de rij trad, over de vlammen heen- springend, en op hem toekwam. Zwijgend nam zij hem hij de hand en leidde den willoos-volgenden jongeling mid den door de vlammen en door do nu geopende rij der danseressen naar de blin kende rots. I 1 o. een vennootschap, die in Indië werkt en daar inkomstenbelasting betaalt, krijgt in het moederland een vrijstelling van der inkomstenbelasting over dat deel barer winst, dat geacht kan worden in de ko loniën te zijn verdiend; 2o, een vennootschap met buitenlandsche filialen mag de helft aam hetgeen die fi lialen in het buitenland in een winstbe lasting betalen, voor do inkomstenbelasting aftrekken; 3o. een vennootschap, die negen-tiende deel der aandeelen van oen Indische of buitenlandsche maatschappij te haren name gesteld heeft, mag respectievelijk twee-der den of de helft in mindering brengen.' Was dus het oorspronkelijk ontwerp al leen ten gunste van in Noderlandsch-Lndië gevestigde naamlooze vennootschappen ge weest, ide nota van den heer De Meester had blijkbaar zooveel instemming gevonden bij de Tweede Kamer, dat de nu niet door kneedbaarheid uitmuntende min. Treub ge meend had thans eens zeer meegaand te moeten, wezen, waarom hij zijn ontwerp naar den wensch der Kamer had gewij zigd. Hij zou echter geen pleizier van deze meegaandheid beleven, want nu kwam dr. Bos met het voorstel om het ontwerp in zijn ouden vorm te herstellen, waarhij wel de hoofddrijfveer was, dat*de Mas ting dan een lialf millioen meer zou op brengen. En toen was de heer Treub nl weer meegaand, want, zoo zei hij: Daar heb ik eigenlijk niets geen bezwaar tegen; ik heb mijn oorspronkelijk ontwerp ver anderd om de Kamer pleizier te doen, maar wil de Kamer anders, des te beter, hoe meer er in hel landje komt, hoe pieer dat naar mijn zin is. Ons heeft de hpuding van den Minister in deze wel ietwat verwonderd, want do zaak is toch niet zuiver een geldkwestie, maar liet gaat zeer zeker om de vraag of wij do Nederlandscbe naamlooze ven nootschappen in het buitenland de con currentie mogelijk zullen maken met do aldaar gevestigde maatschappijen. Men moet niet vergoten, dat niet weinige buitenland sche vennootschappen, levensverzekerings maatschappijen bijv. hier te lande krachtig en met goed gevolg werken, en dus het Nederlandsdie bedrijf een gevoelige con currentie aandoen. Waar die maatschap pijen nu van hun eigen land reductie van belasting krijgen, ligt het alleszins op den weg dor Nodcrlamdsche Regeering om voor eigen maatschappijen hetzelfde te doen. j)aar komt nog iets hij. Ook hier geldt het: Wie het onderste uit de kan wil hebben, valt het lid op den neus. Het is wel gemakkelijk te zoggen, dat wij hot volle pond willen hebben, maar tusschen vragen on krijgen js de afstand, dikwerf zeer groot. Het vragen van de volle be lasting zou aanleiding geven tot ontdui king pp groote schaal, want het spreekt van zelf, dat liet vaak gemakkelijk is om een filiale om te zetten in een zelfstan dige vennootschap, en geschiedde zulks, dan zou niet alleen do baten van haar winst geheel voor Nederland verloren gaan, maar wat in ons oog nog erger is, dan „Ik wil je rijk en gelukkig maken," zeide de heldin, stilstaande en den jongeling met oog en aanziende, die niets aanisch bezaten, „binnen in deze steenmassa zijn schatten opeengehoopt, zooals geen aard-mensch zo ooit bezat" „En waarom wijt gij juist mij deze rijk dommen geven?" vroeg hij1 wantrouwend. „Omdat go een dapper jongeling zijl, die er geen slecht gebruik van zal maken. Gij haat Karei den onderdrukker, die niets ontziet, wal mannen van uwen stam heilig is, cn daarom wil ik u in dezen heiligen nacht de macht verlecnen, hem to bekam pen en te ovenvinnen", „Ik volg u!" sprak Hasso, met manne lijke n ernst, bezield met de hoop een heili gen strijd te mogen beginnen om zijne go den, zijn volk te verlossen uit de boeien des vreemdelings. „Zie hier," sprak zij'n leidsvrouw verder, „als mijn hand drie maal tegen deze plaats klopt, waar drie lichtende vonkjes zich tot een driehoek veroanigen, zal de stem klomp vóór ons zich openen en wij kunnen ongehinderd binnengaan in liet onderaard- sche rijk van den dwergenkoning Hederich. „Geen gevaar dreigt er, en de schat is de uwe als gij verstandig zift en mijn aan wijzing opvolgt. Laat je niet verschrikken door den aanblik van afschuwelijke mon sters, laat je niet omstrikken door do toovei4- kunsten van booze geesten in verleidelijke gedaante, want allen zijn ze slechts spoken, door koning Hederich op je weg gezonden om je in het wegdragen van den schat te verhinderen." Hasso beloofde strikte gehoorzaamheid, niets zou hem op den dwaalweg voeren, niets hem beletten in het volbrengen van het werk, zoover hot in zijn macht lag. „Niet alleen uwe vermaning wil ik indach tig zijn, gij heerlijke, doch ook het grootscho doel, wUartoe gij mij uw leidende hand "bestaat het gevaar, dat de in het buiten land werkende filialen haar Nederland sch karakter geheel zou verliezen. De Kamer heeft dan ook ons erachtens goed gedaan het ontwerp in zijn gewijzigden vorm te handhaven. Dit geschiedde met 34 tegen 19 stemmen; met den heer Bos gingen mede de sociaal-democraten, zijn partijgenooten, 3 Unie-Liberalen en één Vrijc-Liberaal, zoo dal van een p a r t ij stemming niet gespro ken kan worden. Bij de liegrooting voor de Landsdrukkerij gelukte het den oüvermoeiden strijder voor bezuiniging, den heer Bichon van IJssel- monde, 10 pCt ai te krijgen van de twee ton, die voor papier waren uitgetrokken. Of het echter werkelijk een bezuiniging zal zijn? Wij zijn daarover in twijfel, want de Minister Cort v. d. Linden, die het amen dement overnam, voegde er dadelijk aan toe, dat hij niet wist of aanneming van dit amendement zou leiden tot het bepaal de doel, aangezien dat de lastgevers van de drukkerij, als zij niet met het goodkoopo papier tevreden zijn, dit zelf zullen gaan leveren, pnfm, de tijd zal het loeren. En toen kwamen wij na de behandeling van eenige kleine ontwerpjes, die ons geen stof tot opmerkingen geven, aan het wets ontwerp, dat voorstelde art. 111 van het Regeerimgst#glenient yoor Nederlandseh-Tn- dië te wijzigen, een hoogst gewichtige zaak, waarbij het om niet meer of minder ging dan bet vrije recht van vereeniging ©n ver gadering, dat wij in Nederland sinds 1848 deelachtig gijn- Art 111 zegt: Vereenigingen en vergade ringen van staatkundigen aard, of waardoor de of>enba.re orde wordt bedreigd, zijn in Nederlandsch-Indië verboden. Tegen de overtreding van dit verbod worden zooda nige maatregelen genomen, als de omstan digheden vorderen. 1 Het zal wel geen betoog behoeven, dat hot Indisch gezag hiermee de macht had alle vereenigingen en vergaderingen, die haar niet naar den zin zijn te verbieden. Jlet Reglement is echter reeds meer dan 60 jaar oud, het is namelijk van '1854, en lag nog geliee! in de lijn van het toenmaals overheerschonde denkbeeld, dat Indië w i tl gewest was, dit woord genomen in den meest uitgebreiden zin des wooids. En waar men thans tot milder en juister begrippen is overgegaan, kwam de regeering met een voorstel om het artikel 111 in het vervolg aldus te lezen: „Het recht der in gezetenen lot vereeniging en vergadering wordt erkend. De uitoefening van dat recht wordt in het belang der -openbare orde. bij algemeene verordening geregeld en be perkt." Men ziet het groote verschil. Het recht van vereeniging en vergadering wordt thans erkend; alleen zal een Indische ordon nantie vaststellen welke beperking daarbij zal moeten worden anngelTFacht; men kan natuurlijk niet uit liet oog verliezen, dat de Indische bevolking nog niet zoo ver is als de Nederlandsdie cn dat de handhaving der openbare orde daar andere cischen stelt wilt reiken. Zeg mij, wat ik doen moet, wat ik mijden zal." „Als gij 'de zilverzaal des konings binnen treedt, waar hij sinds eeuwen gezeten is op den glinstcrenden troon, zoo gaat, on bekommerd over allen en alles, regelrecht af op den eersten den besten die u tegemoet komt, en gebiedt hem„Voer mij, o kind van het rotsgebergte, voer mij naai- de bron, die op deze plaats onder gesteenten en erts verborgen is" smeekbeden noch bedrei gingen mogen u verschrikken. Gij zijt be schermd tegen alle gevaren, zoolang gij doet wat ik u zeg. Zoodra gij deze woorden voor de derde maal herhaald hebt, zult gij gruwelijke jammerklachten verne men, te zelfder tijd zal zich aan uwe voeten een breede spleet in den grond vertoonen, waar zij uit te voorschijn komen, do ziiver staven, oneindig in aantal. Gij verzamelt er zooveel gij dragen kunt en legt ze ginder in den vlammenkring, op-dat. mijne volgelin gen ze bewaren togen de booze machten, terwijl gij terugkeert om nieuwe te lialcn. Verlies geen tijd, want zoodra do maan de toppen van gindsche bergen heeft aange raakt, is mijn macJit ten einde en gij moogt geen seconde langer meer in het koninklijk paleis vertoeven." „Is dit dit alles, dan is het volbrengen ervan gemakkelijk I" riep Hasso uit, vol trots. „Het is alles, maar geen andere woorden mogen er over uwe lippen komen dan die, welke ik u gezegd heb. Gij moet uw oor sluiten voor smeekbede en vleierij, uwe oogen voor alles, wat gij ziet, wat om u heen geschiedt. Zondigt gij ook maar tegen één mijner geboden, dan is de schat» voor meer dan duizend jaren voor de wereld verloren. Voelt gij u sterk ge noeg, durft gij het waagstuk ondernemen?" „Ik wil het." De hemelsehe verschijning wenkte en drie dan in patria. Het oude artikel 111 werkte preventief, het nieuwe zal slecht-, repressief werken. Bij voorbaat aan alle openbaar staatkundig leven den pas af te snijden, zooals met het oude artikel gescliiedde is alleen verdedigbaar, waar het" een maat- scliappij geldt, die voor eiken graad van zelfbestuur, voor elke deelneming aan het beheer barer publieke belangen, ongeschikt is. Maar zoo staat het in Indië niet meer, wat door de Nederlandsdie Regeering zelf erkend is toen zo op 23 Juli 1913 de wet gaf betreffende de centralisatie van het bestuur. Toen toch is de politieke mondig heid der Indische maatschappij, althans wat de gewestelijke en locale aangelegenheden betreft, in beginsel erkend. IVij zeide daar zooeven, dat -leze Regee ring met het ontwerp kwam, maar toen waren wij onvolledig. Dit kabinet heeft het ontwerp gehandhaafd; het i» toch indertijd door minister de Waal Malcfjjt ingediend, dio voor zijn ontwerp de volkomen instem ming had van Gouverneur-generaal Idcn- burg. Het laatste was zeker geen wonder, Waar dit ontwerp om zoo te zeggen hot lo gisch gevolg is van de door ons hierboven genoemde wet op de decentralisatie, welke wet door den toennialigen minister van Koloniën, Llonburg, is gegeven. Met dit feit voor oogen mag men zich wel ©enigszins verhazen, dat de Rechter zijde zooveel oppositie tegen dit ontwerp heeft gemaakt, dat zo daarbij al liaar be nepen en dor-coiiservatisme wilde doen zege vieren, al kunnen wij tot onze blijdschap vermelden, dat de hoeren - de Savomin Lobman, do Geer en Bjichon van IJsscl- monde, daaraan niet hebben medegedaan. De beer Bogaardt beet de spits af, en wij vonden liet nu juist geen verkwikkend schouwspel, deze in Indië geboren en ge- togene, als half-blood zoo nauw aan den Indiër verwant, pogingen te zien doen om de uitbreiding van vrijheid cn rechten voor dezen tegen te houden. Hij vond, dat de omstandigheden in Indië nog niet van dien aard waren, (dat men bet preventieve stelsel geheel kan laten schie ten. Verder wist hij niet door wie de voor gestelde wijziging wordt verlangd, door de Europeanen, inlanders of Oosterlingen. De inlanders vragen er zeker niet naar, als die goedkoope rijst, billijke belastingen en een rechtvaardig bestaan hebben, zijn zij opperbest tevreden. De 50Ö.000 Oosterlingen verlangen die ook niet, bet zijn dus Euro peanen, d.w.z. 80.000 man tegenover "40 millioen inlanders, en dari nog slechts een deel daarvan, om propaganda te knnncn ma ken tegen 's lands belang. Niemand vraagt er dan ook om, en als men zich beroept op de Indische pers, dio op wijziging van art 111 .aandrong, dan neemt spreker de uitspraak voor zijne reke ning, dat de Indische pers allerminst kan worden beschouwd als de draagster van de publieke opinie aldaar. i Toch zou spreker geen bezwaar hebben glinsterende sterren fonkelden plotseling hoven haar hoofd uit, toen zij driemaal in korte, afgemeten slagen, na elkander, met de hand tikte op elk der lichtende plekjes in de rots. Een gerommel, dat aan donder denken deed, weerklonk vanuit het inwendige van do rots, het gesteente barstte, boog zich tot een hoago zuilenpoort, waaruit oen zee van licht over Hasso viel, die verblind te rugweek en in het eerste oogenblik niets vermocht te onderscheiden. Weldra echter gewendden zijn oogen aan dit nooit aanschouwde licht, waarvoor het daglicht lieschaamd moeSt wijken, en ver heugd ontdekte hij een wijde, door zuilen geschraagde zaal vóór zien, waarvan pla fond, muren en vloer van louter zilver wraren. Aan do overzijde was een troon, waar vele treden heenvoerden en op den troon zat een reusachtige, oude gestalte, dio eveneens geheel van zilver scheen te zijn. Rondom dezen troon dansen, sier lijke gestalten in luchtige gewaden, die echter staan bleven cn verschrikt naar den vreemdeling omzagen, die verrast en aarzelend onder de zuilenpoort wachtte. Een dezer kleine gedaanten verbrak de rij en kwam op Hasso toe, doch vreemd, hoe dichter zij hem naderde, des te langer werd zij en eindelijk stond er oen heerlijk mooi meisje van betooverende vormen voor hem en zag hem vragend aan, met oogen als turkodse-feteenen, zoo diep-blauw waren ze. „Wat zoekt gij hier, bij koning Hederich, vreemdeling?" vroeg zij met een zóó wel luidende stem Als nog nooit tevoren door den jongeling scheen waargenomen. Hasso was niet in staat zijn blik van bet meisje af te wenden, bij staarde haar aan, terwijl zijn hart hoorbaar begon te kloppen, datzelfde hart, dat tot dusver rustig en koud gebleven was voor de volmaaktste vrouwen. Eindelijk overwon, hij toch deze CHIEDAMSCHE COURMIT i i i

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1915 | | pagina 1