s m -m Jaargang Zaterdag 23 October 1915 INo. 14969 Tweede Blad, Uit de Tweede Kamer. 1 •1 feu I A Q©ze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en VIaardingen D. 1.25, franco per post fi. 1-65. Prijs per week: Voor Schiedam enVlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen, wórden dagelijks aangenomen. Advertenliën vöor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een uur aan het Bureau hezorgd zijn. Bureau: Lange Haven Ho. 141 (hoek Korte Haven). f>a Prijs der Advertentien: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Advertentien bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te hekomen. In de nummers die Dinsdag-, Donderdag en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentien opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intercommunale Telefoon No. 103. De aansluiting van Nederland aan de Ber- ner Conventie brengt wel eenigszins de fabel in de herinnering van dc kikvorschen, die om een koning vroegen, en die later bLU,sr berouw hadden, toen. een kraaivogel met die waardigheid belast werd, die hen op de onbarmhartigste wijze opslokte. Eerst toch is er, vooral door d© kunst handelaars en uitgevers, ten sterkste aange drongen op aansluiting van Nederland bij de Berner Conventie, en dat zeker om het goede motief dat Nederland allengs don naam ''kroeg van een roofstaat, waar in niemands geestelijk eigendom veilig was, maar toch ook, omdat zij zeiven allerminst beveiligd waren tegen bedenkelijke manoeu vres van gewetenlooze beunhazen. Toch heeft het nog verscheiden jaren geduurd ©er zij hun zin kregen; de motie-Van der Ylugt c. s., waarbij door 'do hoofden van alle partijen in de Tweede Kamer op aan sluiting bij de'Berner Conventie werd aan gedrongen, dateert toch reeds van 1905. Maar eindelijk kwam de wet, en toen kwam men al spoedig tot de ontdekking, dat het overgangstijdperk, d, i. in deze het aanpassingstijdperk aan den nieuwen toe stand, veel te kort was genomen, kost- bare cliché's voor dure kunstwerken had den nog niet eens opgebracht wat ze ge kost hadden, dure reproducties van beroem de beeldhouwwerken hadden nog altijd geen kooper gevonden. En zoo kwamen juist diezelfde groothandelaren, die het hardste om de wet hadden geroepen in het koor der telourgestelden meezingen, en vroegen om een langeren overgangstermijn en tevens om zuivering van de wet .van datgene wat in de praétijk ongerijmd hard was geble ken. En hun leider en woordvoerder was "de heer Groesbeek, die als lid van de firma Scheltema en Hoikem^, een eerste man is op hot gebied van boekhandel, uitgever van prachtwerken en etsen en gravures, en die als lid van de firma Wisselingh en Co. tevens een onzer eerste kunstkoqpors is. In' tal van geschriften heeft hij zijn grieven tegen de bestaande regeling uiteen gezet. Wat heeft onze Minister van Justitie toen gedaan? Hij heeft zeer wijselijk, alvorens een wetsontwerp in te dienen om aan de bestaande grieven tegemoet te komen, een Staatscommissie ingesteld, die eerst alle belanghebbenden zou hooren, om daarna een avant-projet in te dienen. Deze Staats commissie bestond hoofdzakelijk uit Ka merleden plus eenige deskundigen en had niemand minder tot president dan Mr. H. L. Drucker. Deze Staatscommissie heeft, in verband met het voorschrift van de Auteurswet, dat ze op 1 November 1915 ,van volle kracht werd, zeer hard gewerkt en is 'zeer gelukkig geweest -in haar arbeid, waarbij zij pan het zeer juiste standpunt uitging, dat er thans tusschen de verschillende te genstrijdige belangen van kunstenaars en kunsthandelaars een compromis moest wor den getroffen. En Mr. Aalberse had zeker geen ongelijk, toen fiij uit het feit, dat di^ kunsthandelaars beweren dat de kunste naars bij deze wet te veel zijn bevoordeeld, terwijl de kunstenaars hetzelfde van de kunsthandelaars beweren, concludeerde, dat men het juiste midden getroffen had. En zoo was het, heel de Jvamer begreep dan ook, dat dit compromis moest jvorden aanvaard, en zoo is de wet dan ook ten ..slotte zonder hoofdelijke stemming aange komen. Toch blijft er te wenschen, zooals de heer Schim van dor Loeff aantoonde, en vooral op muziekgebied, waar men heeft de bureau's tot behartiging van de belangen der auteurs. Daarvan hebben wij te veel; in andere landen is er maar één, maar wij hebben er twee: de „Société .des auteurs, compositeurs et éditeurs de musique" en het Bureau voor Muziekauteursrecht. Men be taalt het auteursrecht voor de opvoering .van muziekstukken niet voor elk stuk af zonderlijk, maar bij abonnement, en nu moet men zich wel bij beide combinaties ahonneeren, omdat men niet weet hoe de keuze bij de concerten zijn zal. En de zaak wordt nog verzwaard doordat er ook com ponisten zijn, die bij geen van beide bu reau's zijn aangesloten. Daarenboven, wordt er niet weinig ge klaagd over de tyrannie dier bureau's. Ze eischen, naar men zegt, afceurusrecht ook van composities, die geheel vrij zijn, om dat de auteur reeds jaren dood is, en wie Tfeigert dat te betalen, krijgt ook geen recht om voor zijn goede geld composi-1 ties uit te voeren, waarvan wel auteurs lecht verschuldigd is. En zij beffen iict auteursrecht zeer willekeurig; zoo nemen zij voor een aan ééne zijde bespeelbare grammafoonplaat meer dan het dubbele van wat daarvoor in België en in Duitscb- land geeischt wordt. En de Kamer bereikte een adres van 34 zangvereemgingen uit Am sterdam, waarin er op gewezen word, hoe door deze bureau's het doel waarnaar zij streven, ernstig wordt bemoeilijkt. Deze zangvereenigingen toch, uitsluitend uit dilet tanten bestaande, meestal arbeiders, hebben ten doel de kunst te brengen onder diet volk, terwijl zij dit doel trachten te be reiken door het geven van concerten, die tegen geringen -prijs toegankelijk zijn, en dikwijls een nadeelig saldo opleveren.Toch kunnen de bureau's daarvan auteuisrccht vragen en het bedrag daarvan naar eigen goedvinden vaststellen. Dit is zeker een misstand, maai- deze en andere misstanden zullen kunnen weg genomen worden door een college van ad vies, dat over de billijkheid of onbillijk heid van de heffing zal oordcelen. Dit col lege is door den Minister gewenscht het moet nog benoemd worden omdat, waar het in deze soort zaken over het algemeen om zeer kleine bedragen gaat, de gewone rechterlijke procedure veel te duur zou uitkomen, cn aaaiover behoe ven wij geen woord meer vuil te maken, een ieder weet in Nederland, hoe duur het is als men langs rechterlijken weg zijn recht najaagt. Maar juist deze commissie van advies bracht den jurist Prof. van LTsendoorn in het geweer. Deze kon het niet over zijn rechtskundig hart verkrijgen, dat deze com missie tusschen den gewonen rechter en de belanghebbenden werd ingevoegd, al druk ten wij ons dan ook stiaks niet geheel juist uit, in zooverre als men uit onze woor den zou kannen opmaken, dat die Com missie van advies een soort reclitcilijk college zou zijn. Het is een commissie, die tot minnelijke beschikking do twistende par tijen moet brengen, en als iemand van geen minnelijk© schikking wil weten, kan bij nog altijd naar den rechter gaan, maar..", dan krijgt deze eerst liet advies van de commissie. In de praclijk zal het dus wel lxierop neerkom an, dat niemand naar den rechter loopt, want als de Com missie adviseert dat er geen auteursrechten verschuldigd zijn, zal om de betrekkelijk luttele som het bureau geen procedure wa gen, en evenmin zal in het tegenover ge- 'slelde geval degeen, die auteuisrechten ver schuldigd is, weigeren die te betalen. En dat was juist de grief van den heer Visser van Uzendoom; facto werd deze Commissie van Advies dus een rechtbank, Waarvan men noch in liooger beroep noch in cassatie kan komen. Blaar gelukkig hield de Minister stand, en bleek hij niet gezind de vele omslachtige procedures nog met één te ver meerderen, wat zeker allen verheugd zal hebben, die met ons voorstanders zijn van snel en goedkoop recht. Of nu de wet mr.-vau E orn, die van meet af aan oen tegenstander is ge weest van toetreding tot de Berner Con ventie, recht ga,f tot d© uitspraak, dat als de Kam er "geweten had welk een romp slomp het gevolg van die aansluiting zou zijn, men zich nog wel eens zou hebben bedacht? Wij gelooven het niet, omdat het geen de Kamer in de eerste plaats genoopt beeft er op aan te dringen toe te treden tot de Berner Conventie was het' bewust zijn, dat door onze vrijbuiterij op -liet gebied van het auteursrecht wij1 druk bezig waren den eerlijken Hollandschen naam te ver spelen; in het Buitenland zei men het Mul- tatuli reeds na, dat er een roofstaat ligt tusschen het IJ en de Schelde. Wel voelen wij iets voor do waarschu wing van den afgevaardigde voor Gouda tegen de neiging oni maar aan iedere inter nationale conventie mee te doen, en zijn aanmaningen als het Kan liefst de aange legenheden in eigen land hij nalionae wet te regelen.7 Want ook in het internationale geldt hef, dat de groote mogendheden heel veel en de kleinere bitter weinig in het midden te brengen hebben. Nadat een amen dement-Visser van IJzendoom om cassatie te geven Van de rechterlijke beslissingen met 42 tegen 13 stommen verworpen was de 13 voorstemmers -waren 5 van Rechte etn 8 van Links werd, zooals wij reeds zeiden, het wetsontwerp zonder hoofdelijke stemmilng aangenomen. Laten wij hopen, dal er nu vrede zal komen op dit gebied, zóó vol voetangels en klemmen. En toen ging de Kamer aan de ontgin ning der goudvelden, dat is te zeggen aan het „Wetsontwerp tot wijziging en'verhoo- ging van de begiooting van uitgaven van Nederlandsch Indië voor lief dienstjaar 1915, ten behoeve van de ontginning door den Lande van eenige goudvelden in het ge west Benkoelen". Wij gaan dus aan het goud zooken in Indie, en dat van Staats wege. Men stelt zich daarvan veel voor na al do exploraties, die daar gebeurd zijn; bet heet, dar er rijke ertsen in Benkoelen zijn tot oen waarde van 21 millioen, en dat daar nog 80 millioen zullen bijkomen. En na aftiek van de exp'oitatiekosten zou er elk jaar lJ/2 'millioen winst in de In dische schatkist vloeien, iets wat Indië vooral na do pasgesloten leening opper best zal kunnen gcbi uiken. Maar de heer Boissevain kwam een bad koud water oji deze schoone verwach tingen uitstorten, hij noemde de zaak bij uitstek rooskleurig voorgesteld en in den tooij, waaiin sinds mensehen heugenis do prospectussen der mijnbouwondernemingen wórden gestileerd. Spreker heriep zich op het rapport van den bij uitstek deskundigen ingenieur Waterschoot van der Gracht, dat tot zijn spijt niet direct door don Minister was overgelegd, maar slechts na herhaald aandringen uit de Kamer, welk rapport zeer ongunstig is, en Waarin met nadruk en doorloopend ontraden wordt, v.jat thans door Z.Ex. aan de Kanier Wordt voor- gesLeld. Spreker betreurde verder, dat de rekening slechts sluitend kan gemaakt wor den door de exploitatiekosten per ton op f15 te stellen, terwijl die op de bestaande particuliere ondernemingen f21 a f22' per ton bedraagt. Resumcerende zelde de' afgevaardigde 1 voor Amsterdam VII, dat hij zich niet zou verzetten, als hij overtuigd was, dat het bedrijf groote baten Voor Indie zou öple- leveren. Blaar daarvoor was de zaak to risquant, en daarom herinnerde hij aan het woord dat de Minister gesproken had., toen men uit de Kamer zoowel voor dé pctrolcnrabnonn-en in Djambi als voor ue Koninklijke Pakelvaarl op staatsexploitatie bad aangedrongen. Van het eerste zeide toen de heer Pleijte: het risico is te groot; Van liet laatste: de exploitatie is te moeilijk. De lieer van Doorn kwam dit betoog steunen; zijne bedenking was in de perste plaats dat elke uitbreiding van staatsex ploitatie dc lust der particulieren om te cxploiteeren doet verminderen, maar weldra, bleek het, dat dit slechts een aanloop was om te komen tot het uitspreken van ceno bedenking, die o. i. beter achterwege ware gebleven Gouda's afgevaardigde wide toch ook daarom zoo veel mogelijk van staats exploitatie in Indië afzien, omdat dan, als eventueel onze koloniën ons zouden worden afgenomen, al wat da staat exploiteert (bet eigendom van den overweldiger zou worden, terwijl alles wat in particuliere handen is, daann blijven zal. t l Nu is het natuurlijk, dat in deze tijden tde vraag of wij bhjvond op liet bezit vamonze kolomen zullen kunnen rekenen, meer da,n ooit de harten beweegt, maar of fmt nu tactisch kan genoemd worden voor een Nederlandsch Parlementslid <wn deze vrees openlijk uit te spreken, kan zelfs (niet twij felachtig genoemd worden. En wat de zaak zelf betreft, de hoer Scheurer mocht den heer van Doorn terecht toevoegen, dat pis men de door hem geuite vrees doelde, de Staal heelemaal werkloos moest blijven in Indie op het gebied van de anijn-exploi-, talie. i 1 Maar de Minister kreeg van verschillende kanten hulp. In do eerste plaats van den heer Schenner, die er op vreet», dat al is hij goen voondandcr quand inêmc van px- jiloitatie door don staat, in deze materie dc staat niet terug kan, die jreeds sinds 1905 met exploitatie in Benkoelen bazig is cn feitelijk reeds ócn millioen in de (zaak beeft gestoken. Hij wilde niet ontkennen, dat er waarheid was in de bezwaren door den heer Boissevain te beul© gebracht, maar hij zette daar tegenover, dat (als men in Indie te veel tegen moeilijkheden opziet, er mets tot stand komt. De heer De Meester wees er op, dat de vergelijking die de lieer Boissevain gemaakt had van deze Staatsexploitatie mot andere mijnondernemingen niet opgaat, ten eerste omdat juist steeds in Indië die ondernemin gen mislukten, welke op touw waren ge zel zonder voldoende exploratie, in dc twee de plaats omdat hier het speculatieve ele ment ontbreekt. En Vaar de Minister de zaak aandurfde, meende hij dat men moest aanpakken. Alleen betreurde hij hel, dat naast deze Staatsexploitatie geen gelegen heid meer open was gelaten voor particu liere exploitatie; was het noodig, zoo vroeg spreker, om -geheel Benkoelen te sluiten, enkel omdat er in twee kleine gedeelten goud was gevonden? Verder drong hij er op aan, om nu eens niet op geld te zien, en te zorgen, dat men een allereerste kracht kan krijgen voor de leiding van het goud mijnbedrijf. En ook dc heer Fock nam vrijwel het zelfde standpunt in. De Minister had, na dit alles makkelijk weik. Hij kon het verwijt van sluiting van de particuliere exploitatie niet aanvaarden wat Benkoelen betrof,^ dat jarenlang met vergunningen aan particulieren was belegd, en waar thans de Staat een klein, kansje gaat wagen. Daarenboven zal de particu liere exploitatie door de Staatsexploitatie niet geknot worden. De historie in Indië leert dat. Naast de tin- en stcenkoolont- ginning van Staatswege is loonende parti culiere exploitatie ontstaan. En de Minister had een gelukkig ©ogenblik, toen hij zei, dat, waar Indie voor zijn uitbouw zooveel geld noodig heeft, de koloniale staatsman moet zorgen, dat niet alle schatten, die voorgoed uit den bodem verdwijnen, naar den vreemde wegvloeien, maar dat de win sten althans ten deele worden aangewend voor opbouw van den kolonialen staat. Zijn raming van de exploitatiekosten wist hij aannemelijk te maken. De Kamer nam het ontwerp zonder hoof delijke stemming aan; alleen de heer Bois sevain bleef onvermurwbaar en wilde ge acht worden tegen te hebben gestemd. Zij is na dezen éénen dag van bijeenkomst uiteengegaan, om 2 of 9 November a.s. terug te komen voor de Koloniale begroo ting. Sport Voetbal. Uit het programma der morgen is de Westel. afdeeding N. V B. te spelen wed strijden Tweede klasse A. RotterdamR. F. C.Unites. NeptunusS. V. V. D. V. S.Dordrecht. Delll: C' icordiaXerxes. Derde kl'asse A. RotterdamConcordiaanTransvalia. LeonidasFur tuna Excelsior—Green Wit. Derde klasse B. Schiedam: Kermes— U. D. I. Rotterdam: C. V. V.R. S. én G. V, Reserve tweede klasse A. Rotterdam: V. 0. C. Ill—-Concordia II. Xerxes IJ.—Sparta 111. Schiedam: S. V. V. II—Ajax (L.) II. Voorts wordt morgen te 's Gravcrihage gespeeld de-wedstrijd: Ned. Militair XI—Ned. Burger XI. Gemengd Menws. Iloogie 50. Een oorlogscorrespondent Van de „Vor- wiirts" in het Westen vertelt: De groote mijntrechter, die de Engel- schen den 25en September in onze linie hadden laten springen, was heroverd. On middellijk begonnen onze mannen van uit dezen trechter verder te graven. Ze kon den daarbij gedeeltelijk do oude gangen van den vijand gebruiken. Het doel van dit graven was, dc hoogte 50 te laten springen. Daar Jagen gewoon lijk twee Engelsehe compagnieën, op oor logssterkte, thans misschien nog meer. Als een bui! stak deze hoogte in ons front. Vandaar uit kon men honderd meter ver naar beide kanten in onze loopgraven kij ken. Woensdagavond om half zes zou de ontploffing plaats vinden. Onze troepen moesten dan eerst den krater en vervol gens den heelen heuvel bezetten en den veroverden uitsprong naar links en rechts in onze oude linie brengen. Van Zondag tot Woensdag werd dag en nacht gewerkt. Niet alleen de mijngangen moesten op het bepaalde uur klaar zijn, de nieuwe stelling moest onmiddellijk na de bestorming ingericht worden. Do prik- keldiaadhindernissen moesten klaar liggen, zoodat men ze slechts over de nieuwe loopgraven behoedde te werpen. Zandzak ken en planken, s'talen schilden en schiet gaten, alle gereedschappen voor den stel lingsoorlog moesten hij de hand zijn. In de smalle, natte toegangsloopgraven, die door hét slotpark van Hooge slingeren, kropen onze Saksers en Elzassers ïjij stroomenden regen heen en weer. Dinsdagavond kwam er een bericht, dat de spanning nog vermeerderde. Uit 'ver schillende teekenen meende de comman dant te moeten opmaken, -dat de Engel schen ons met de ontploffing vóór wil den zijn. Dat is een vaak beleefde ver rassing, van het kwaadaardigste soort in den mijnenoorlog: even voor men klaar is, vliegen de eigen manschappen xn de eigen loopgraven in de lucht De nacjit was onrustig. Alles klaar tot het gevecht. In het generale commando werd bijna niet geslapen. De ochtend kwam en (de middag. Tegen vijf uur gingen wij op weg om van een hoogte de ontploffing te zien. Ik had zooiets nog niet meegemaakt, dit drukkende gevoel, deze onbegrijpelijke voor stelling: tin twee uur zouden vijfhonderd man in de lucht vliegen, binnen twee uur zouden troepen uit het Erzgebergte tegen de (Engelsehe machinegeweren oploopen. Het 'landschap glooit hier. Veel bosch, veel water, een land voor kasteelen. De ritmeester, die ons begeleidt, wijst ons de parken van bekende kasteelen. Öp de weiden en akkers echter, langs de we gen en paden, staan verstrooid de witte kruisen. „Een Engels'chrrum." ^Een Duitscli soldaat." „Twee dappere Elzassers." Aan een kruis is een schroef vau een vliegtuig gespijkerd. „Twee Engelsehe vliegers." Plotseling wordt de lucht geschokt door een dof, lailg geluid, dat ons allen doet beven. De aard© zeil" schijnt te sidderen, de lucht, de hemel. Nog eens. De heele aaide brult, steunt, en spuwt een afschu welijke, gele wolk uit. Daarginds achter den berg geen wolk meer, maar een smeu lende muur, een bosch van geel vuil, dat iu de hoogte en breedte groeit. Ik zie naai" het gele monster, kan aan niets denken, niet aan de stukken loopgraaf, niet aan de 500 Engelschen, die daar in de lucht rond vliegen. Ik heb voor deze gele wolk slechts een onbestemd gevoel van afschuw, van afgrijzen. Een oogenblik. is ailes verstijfd. Alles staat stil, niets beweegt zich. Het is als of aarde en hemql een oogenblik wn adem inhouden. Dan begint liet. De Engelsehe batterijen beginnen als bezetenen te schieten. „Af- sporringsvuur naar achter. Vuur in de loop graven. Vuur op den krater." Ais het blaf fen en keffen van een troep honden, iieesch) dof, helder, vervult een helsch gekrijgsck de lucht. Kort ratelend, afgebroken, hoort men liet .inslaan der granaten tusschen het gehuil door. Eindelijk de lange marine- battienj. ILaar schot klinkt als een instor tende stad, het inslaan als oen donderknal in bet naburige huis. Het melodisch go- huil vim haar projectielen kan men secon den lang volgen. Dit alles gilt door elkaar, onregelmatig, verward, zenuwachtig door de plotselinge ontploffing. Niet als het voor bereidende, trommelende loopgra afvuur, dat Zaterdag uren lang op ons neerviel. Eerst hoorden we niets dan het geraas der kanonnen. Het oor wondt er echter aan. Nu hoorden we langzamerhand er tusschen door de kleine korte geluiden der infanterie. Vaak in knetterende salvo's. Meest echter alleen. Kort, vinnig, bijna, toonloos. Ook het geklop der machinege weren, dit monotone opzweepeude geratel Ook het afgebroken hoesten van barstende handgranaten. Alles is vervuld van. sterke cn zwiakke geluiden. Het raasde rit de bossehen rondom ons, uit de weiden, uit de aarde, het raasde en knetterde overal. Het was, alsof onze lichamen zich op losten in het tumult, wc waren ten slotte zelf een deel van deze steunende, gierende atmosfeer. t 1 j j Toen kwam er regel. Het schieten werd regelmatiger, do infanterie-aanval scheen ge ëindigd. Stil werd het niet. Blaar men Kon ons vuur van dat van den vijand onder scheiden. liet werd een gewoon artillerie- duel. "We wandelden langs den hoofdweg terug naar de divisie, die zotooven het gevecht geleverd had. Zou alles gelukt zijn? Wij zelf wisten er natuurlijk' niets van. Wij hadden slechts een gele zuil, een paar witte shrapnellwolkjes en veel vuile rook- draden vun inslaande granaten gezien. Toen wij ter plaatse aankwamen, ver namen wij; dat de ontploffing schitterend gelukt was. De heide compagnieën moesten vernietigd zijn. lien ongedeerde gevangenen uit de voorste linies, die door den lucht druk naar óns toegeslingerd waren, waren reeds onderweg. De klater had zeer weinig verliezen gekost. Een paar veroverde ma chinegeweren schoten nu reeds op hun vroegere eigenaars. Alles was reeds in orde. De versperringen, schietgaten en schil den stonden reeds. De hoogte 50 was vast in oïis bezit. 's Avonds hoorden we van gevangenen, dat de Engelschen den volgenden ochtend om half-zos onze mijh hadden willen laten 'spxingen. We waren ze twaalf uur vóór. geweest. t $1 H 4fl ■:a "4 vn H, -IÉ Tp r-Jp w EK CHIEDAMSCHE COURANT -\T «#»v„ 1 .Ai ~vVf .c» .-Tl •hvsi -• v f

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1915 | | pagina 5