s
m
-m
Jaargang
Zaterdag 23 October 1915
INo. 14969
Tweede Blad,
Uit de Tweede Kamer.
1
•1
feu
I
A
Q©ze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en VIaardingen D. 1.25, franco
per post fi. 1-65.
Prijs per week: Voor Schiedam enVlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen, wórden dagelijks aangenomen.
Advertenliën vöor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
uur aan het Bureau hezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven Ho. 141 (hoek Korte Haven).
f>a
Prijs der Advertentien: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentien bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te hekomen.
In de nummers die Dinsdag-, Donderdag en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentien opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Intercommunale Telefoon No. 103.
De aansluiting van Nederland aan de Ber-
ner Conventie brengt wel eenigszins de
fabel in de herinnering van dc kikvorschen,
die om een koning vroegen, en die later
bLU,sr berouw hadden, toen. een kraaivogel
met die waardigheid belast werd, die hen
op de onbarmhartigste wijze opslokte.
Eerst toch is er, vooral door d© kunst
handelaars en uitgevers, ten sterkste aange
drongen op aansluiting van Nederland bij
de Berner Conventie, en dat zeker om het
goede motief dat Nederland allengs don
naam ''kroeg van een roofstaat, waar
in niemands geestelijk eigendom veilig was,
maar toch ook, omdat zij zeiven allerminst
beveiligd waren tegen bedenkelijke manoeu
vres van gewetenlooze beunhazen. Toch
heeft het nog verscheiden jaren geduurd
©er zij hun zin kregen; de motie-Van der
Ylugt c. s., waarbij door 'do hoofden van
alle partijen in de Tweede Kamer op aan
sluiting bij de'Berner Conventie werd aan
gedrongen, dateert toch reeds van 1905.
Maar eindelijk kwam de wet, en toen
kwam men al spoedig tot de ontdekking,
dat het overgangstijdperk, d, i. in deze het
aanpassingstijdperk aan den nieuwen toe
stand, veel te kort was genomen, kost-
bare cliché's voor dure kunstwerken had
den nog niet eens opgebracht wat ze ge
kost hadden, dure reproducties van beroem
de beeldhouwwerken hadden nog altijd geen
kooper gevonden. En zoo kwamen juist
diezelfde groothandelaren, die het hardste
om de wet hadden geroepen in het koor
der telourgestelden meezingen, en vroegen
om een langeren overgangstermijn en tevens
om zuivering van de wet .van datgene wat
in de praétijk ongerijmd hard was geble
ken. En hun leider en woordvoerder was
"de heer Groesbeek, die als lid van de firma
Scheltema en Hoikem^, een eerste man is
op hot gebied van boekhandel, uitgever
van prachtwerken en etsen en gravures, en
die als lid van de firma Wisselingh en
Co. tevens een onzer eerste kunstkoqpors
is. In' tal van geschriften heeft hij zijn
grieven tegen de bestaande regeling uiteen
gezet.
Wat heeft onze Minister van Justitie toen
gedaan? Hij heeft zeer wijselijk, alvorens
een wetsontwerp in te dienen om aan de
bestaande grieven tegemoet te komen, een
Staatscommissie ingesteld, die eerst alle
belanghebbenden zou hooren, om daarna
een avant-projet in te dienen. Deze Staats
commissie bestond hoofdzakelijk uit Ka
merleden plus eenige deskundigen en had
niemand minder tot president dan Mr. H.
L. Drucker.
Deze Staatscommissie heeft, in verband
met het voorschrift van de Auteurswet,
dat ze op 1 November 1915 ,van volle
kracht werd, zeer hard gewerkt en is 'zeer
gelukkig geweest -in haar arbeid, waarbij
zij pan het zeer juiste standpunt uitging,
dat er thans tusschen de verschillende te
genstrijdige belangen van kunstenaars en
kunsthandelaars een compromis moest wor
den getroffen. En Mr. Aalberse had zeker
geen ongelijk, toen fiij uit het feit, dat di^
kunsthandelaars beweren dat de kunste
naars bij deze wet te veel zijn bevoordeeld,
terwijl de kunstenaars hetzelfde van de
kunsthandelaars beweren, concludeerde, dat
men het juiste midden getroffen had.
En zoo was het, heel de Jvamer begreep
dan ook, dat dit compromis moest jvorden
aanvaard, en zoo is de wet dan ook ten
..slotte zonder hoofdelijke stemming aange
komen.
Toch blijft er te wenschen, zooals de
heer Schim van dor Loeff aantoonde, en
vooral op muziekgebied, waar men heeft
de bureau's tot behartiging van de belangen
der auteurs. Daarvan hebben wij te veel;
in andere landen is er maar één, maar wij
hebben er twee: de „Société .des auteurs,
compositeurs et éditeurs de musique" en het
Bureau voor Muziekauteursrecht. Men be
taalt het auteursrecht voor de opvoering
.van muziekstukken niet voor elk stuk af
zonderlijk, maar bij abonnement, en nu
moet men zich wel bij beide combinaties
ahonneeren, omdat men niet weet hoe de
keuze bij de concerten zijn zal. En de zaak
wordt nog verzwaard doordat er ook com
ponisten zijn, die bij geen van beide bu
reau's zijn aangesloten.
Daarenboven, wordt er niet weinig ge
klaagd over de tyrannie dier bureau's. Ze
eischen, naar men zegt, afceurusrecht ook
van composities, die geheel vrij zijn, om
dat de auteur reeds jaren dood is, en wie
Tfeigert dat te betalen, krijgt ook geen
recht om voor zijn goede geld composi-1
ties uit te voeren, waarvan wel auteurs
lecht verschuldigd is. En zij beffen iict
auteursrecht zeer willekeurig; zoo nemen
zij voor een aan ééne zijde bespeelbare
grammafoonplaat meer dan het dubbele
van wat daarvoor in België en in Duitscb-
land geeischt wordt. En de Kamer bereikte
een adres van 34 zangvereemgingen uit Am
sterdam, waarin er op gewezen word, hoe
door deze bureau's het doel waarnaar zij
streven, ernstig wordt bemoeilijkt. Deze
zangvereenigingen toch, uitsluitend uit dilet
tanten bestaande, meestal arbeiders, hebben
ten doel de kunst te brengen onder diet
volk, terwijl zij dit doel trachten te be
reiken door het geven van concerten, die
tegen geringen -prijs toegankelijk zijn, en
dikwijls een nadeelig saldo opleveren.Toch
kunnen de bureau's daarvan auteuisrccht
vragen en het bedrag daarvan naar eigen
goedvinden vaststellen.
Dit is zeker een misstand, maai- deze
en andere misstanden zullen kunnen weg
genomen worden door een college van ad
vies, dat over de billijkheid of onbillijk
heid van de heffing zal oordcelen. Dit col
lege is door den Minister gewenscht
het moet nog benoemd worden omdat,
waar het in deze soort zaken over het
algemeen om zeer kleine bedragen gaat,
de gewone rechterlijke procedure veel te
duur zou uitkomen, cn aaaiover behoe
ven wij geen woord meer vuil te maken,
een ieder weet in Nederland, hoe duur
het is als men langs rechterlijken weg zijn
recht najaagt.
Maar juist deze commissie van advies
bracht den jurist Prof. van LTsendoorn in
het geweer. Deze kon het niet over zijn
rechtskundig hart verkrijgen, dat deze com
missie tusschen den gewonen rechter en de
belanghebbenden werd ingevoegd, al druk
ten wij ons dan ook stiaks niet geheel
juist uit, in zooverre als men uit onze woor
den zou kannen opmaken, dat die Com
missie van advies een soort reclitcilijk
college zou zijn. Het is een commissie, die
tot minnelijke beschikking do twistende par
tijen moet brengen, en als iemand van
geen minnelijk© schikking wil weten, kan
bij nog altijd naar den rechter gaan,
maar..", dan krijgt deze eerst liet advies
van de commissie. In de praclijk zal het
dus wel lxierop neerkom an, dat niemand
naar den rechter loopt, want als de Com
missie adviseert dat er geen auteursrechten
verschuldigd zijn, zal om de betrekkelijk
luttele som het bureau geen procedure wa
gen, en evenmin zal in het tegenover ge-
'slelde geval degeen, die auteuisrechten ver
schuldigd is, weigeren die te betalen. En
dat was juist de grief van den heer Visser
van Uzendoom; facto werd deze Commissie
van Advies dus een rechtbank, Waarvan
men noch in liooger beroep noch in cassatie
kan komen. Blaar gelukkig hield de Minister
stand, en bleek hij niet gezind de vele
omslachtige procedures nog met één te ver
meerderen, wat zeker allen verheugd zal
hebben, die met ons voorstanders zijn van
snel en goedkoop recht.
Of nu de wet mr.-vau E orn, die
van meet af aan oen tegenstander is ge
weest van toetreding tot de Berner Con
ventie, recht ga,f tot d© uitspraak, dat
als de Kam er "geweten had welk een romp
slomp het gevolg van die aansluiting zou
zijn, men zich nog wel eens zou hebben
bedacht? Wij gelooven het niet, omdat het
geen de Kamer in de eerste plaats genoopt
beeft er op aan te dringen toe te treden
tot de Berner Conventie was het' bewust
zijn, dat door onze vrijbuiterij op -liet gebied
van het auteursrecht wij1 druk bezig waren
den eerlijken Hollandschen naam te ver
spelen; in het Buitenland zei men het Mul-
tatuli reeds na, dat er een roofstaat ligt
tusschen het IJ en de Schelde.
Wel voelen wij iets voor do waarschu
wing van den afgevaardigde voor Gouda
tegen de neiging oni maar aan iedere inter
nationale conventie mee te doen, en zijn
aanmaningen als het Kan liefst de aange
legenheden in eigen land hij nalionae wet
te regelen.7 Want ook in het internationale
geldt hef, dat de groote mogendheden heel
veel en de kleinere bitter weinig in het
midden te brengen hebben. Nadat een amen
dement-Visser van IJzendoom om cassatie
te geven Van de rechterlijke beslissingen
met 42 tegen 13 stommen verworpen was
de 13 voorstemmers -waren 5 van Rechte
etn 8 van Links werd, zooals wij reeds
zeiden, het wetsontwerp zonder hoofdelijke
stemmilng aangenomen. Laten wij hopen,
dal er nu vrede zal komen op dit gebied,
zóó vol voetangels en klemmen.
En toen ging de Kamer aan de ontgin
ning der goudvelden, dat is te zeggen aan
het „Wetsontwerp tot wijziging en'verhoo-
ging van de begiooting van uitgaven van
Nederlandsch Indië voor lief dienstjaar 1915,
ten behoeve van de ontginning door den
Lande van eenige goudvelden in het ge
west Benkoelen". Wij gaan dus aan het
goud zooken in Indie, en dat van Staats
wege. Men stelt zich daarvan veel voor
na al do exploraties, die daar gebeurd zijn;
bet heet, dar er rijke ertsen in Benkoelen
zijn tot oen waarde van 21 millioen, en dat
daar nog 80 millioen zullen bijkomen. En
na aftiek van de exp'oitatiekosten zou er
elk jaar lJ/2 'millioen winst in de In
dische schatkist vloeien, iets wat Indië
vooral na do pasgesloten leening opper
best zal kunnen gcbi uiken.
Maar de heer Boissevain kwam een
bad koud water oji deze schoone verwach
tingen uitstorten, hij noemde de zaak bij
uitstek rooskleurig voorgesteld en in den
tooij, waaiin sinds mensehen heugenis do
prospectussen der mijnbouwondernemingen
wórden gestileerd. Spreker heriep zich op
het rapport van den bij uitstek deskundigen
ingenieur Waterschoot van der Gracht, dat
tot zijn spijt niet direct door don Minister
was overgelegd, maar slechts na herhaald
aandringen uit de Kamer, welk rapport
zeer ongunstig is, en Waarin met nadruk
en doorloopend ontraden wordt, v.jat thans
door Z.Ex. aan de Kanier Wordt voor-
gesLeld. Spreker betreurde verder, dat de
rekening slechts sluitend kan gemaakt wor
den door de exploitatiekosten per ton op
f15 te stellen, terwijl die op de bestaande
particuliere ondernemingen f21 a f22' per
ton bedraagt.
Resumcerende zelde de' afgevaardigde
1 voor Amsterdam VII, dat hij zich niet zou
verzetten, als hij overtuigd was, dat het
bedrijf groote baten Voor Indie zou öple-
leveren. Blaar daarvoor was de zaak to
risquant, en daarom herinnerde hij aan
het woord dat de Minister gesproken had.,
toen men uit de Kamer zoowel voor dé
pctrolcnrabnonn-en in Djambi als voor ue
Koninklijke Pakelvaarl op staatsexploitatie
bad aangedrongen. Van het eerste zeide
toen de heer Pleijte: het risico is te groot;
Van liet laatste: de exploitatie is te moeilijk.
De lieer van Doorn kwam dit betoog
steunen; zijne bedenking was in de perste
plaats dat elke uitbreiding van staatsex
ploitatie dc lust der particulieren om te
cxploiteeren doet verminderen, maar weldra,
bleek het, dat dit slechts een aanloop was
om te komen tot het uitspreken van ceno
bedenking, die o. i. beter achterwege ware
gebleven Gouda's afgevaardigde wide toch
ook daarom zoo veel mogelijk van staats
exploitatie in Indië afzien, omdat dan, als
eventueel onze koloniën ons zouden worden
afgenomen, al wat da staat exploiteert (bet
eigendom van den overweldiger zou worden,
terwijl alles wat in particuliere handen is,
daann blijven zal. t l
Nu is het natuurlijk, dat in deze tijden tde
vraag of wij bhjvond op liet bezit vamonze
kolomen zullen kunnen rekenen, meer da,n
ooit de harten beweegt, maar of fmt nu
tactisch kan genoemd worden voor een
Nederlandsch Parlementslid <wn deze vrees
openlijk uit te spreken, kan zelfs (niet twij
felachtig genoemd worden. En wat de zaak
zelf betreft, de hoer Scheurer mocht den
heer van Doorn terecht toevoegen, dat pis
men de door hem geuite vrees doelde, de
Staal heelemaal werkloos moest blijven in
Indie op het gebied van de anijn-exploi-,
talie. i 1
Maar de Minister kreeg van verschillende
kanten hulp. In do eerste plaats van den
heer Schenner, die er op vreet», dat al is
hij goen voondandcr quand inêmc van px-
jiloitatie door don staat, in deze materie
dc staat niet terug kan, die jreeds sinds
1905 met exploitatie in Benkoelen bazig
is cn feitelijk reeds ócn millioen in de (zaak
beeft gestoken. Hij wilde niet ontkennen,
dat er waarheid was in de bezwaren door
den heer Boissevain te beul© gebracht,
maar hij zette daar tegenover, dat (als men
in Indie te veel tegen moeilijkheden opziet,
er mets tot stand komt.
De heer De Meester wees er op, dat de
vergelijking die de lieer Boissevain gemaakt
had van deze Staatsexploitatie mot andere
mijnondernemingen niet opgaat, ten eerste
omdat juist steeds in Indië die ondernemin
gen mislukten, welke op touw waren ge
zel zonder voldoende exploratie, in dc twee
de plaats omdat hier het speculatieve ele
ment ontbreekt. En Vaar de Minister de
zaak aandurfde, meende hij dat men moest
aanpakken. Alleen betreurde hij hel, dat
naast deze Staatsexploitatie geen gelegen
heid meer open was gelaten voor particu
liere exploitatie; was het noodig, zoo vroeg
spreker, om -geheel Benkoelen te sluiten,
enkel omdat er in twee kleine gedeelten
goud was gevonden? Verder drong hij er
op aan, om nu eens niet op geld te zien,
en te zorgen, dat men een allereerste kracht
kan krijgen voor de leiding van het goud
mijnbedrijf.
En ook dc heer Fock nam vrijwel het
zelfde standpunt in.
De Minister had, na dit alles makkelijk
weik. Hij kon het verwijt van sluiting van
de particuliere exploitatie niet aanvaarden
wat Benkoelen betrof,^ dat jarenlang met
vergunningen aan particulieren was belegd,
en waar thans de Staat een klein, kansje
gaat wagen. Daarenboven zal de particu
liere exploitatie door de Staatsexploitatie
niet geknot worden. De historie in Indië
leert dat. Naast de tin- en stcenkoolont-
ginning van Staatswege is loonende parti
culiere exploitatie ontstaan. En de Minister
had een gelukkig ©ogenblik, toen hij zei,
dat, waar Indie voor zijn uitbouw zooveel
geld noodig heeft, de koloniale staatsman
moet zorgen, dat niet alle schatten, die
voorgoed uit den bodem verdwijnen, naar
den vreemde wegvloeien, maar dat de win
sten althans ten deele worden aangewend
voor opbouw van den kolonialen staat. Zijn
raming van de exploitatiekosten wist hij
aannemelijk te maken.
De Kamer nam het ontwerp zonder hoof
delijke stemming aan; alleen de heer Bois
sevain bleef onvermurwbaar en wilde ge
acht worden tegen te hebben gestemd. Zij
is na dezen éénen dag van bijeenkomst
uiteengegaan, om 2 of 9 November a.s.
terug te komen voor de Koloniale begroo
ting.
Sport
Voetbal.
Uit het programma der morgen is de
Westel. afdeeding N. V B. te spelen wed
strijden
Tweede klasse A.
RotterdamR. F. C.Unites.
NeptunusS. V. V.
D. V. S.Dordrecht.
Delll: C' icordiaXerxes.
Derde kl'asse A.
RotterdamConcordiaanTransvalia.
LeonidasFur tuna
Excelsior—Green Wit.
Derde klasse B.
Schiedam: Kermes— U. D. I.
Rotterdam: C. V. V.R. S. én G. V,
Reserve tweede klasse A.
Rotterdam: V. 0. C. Ill—-Concordia II.
Xerxes IJ.—Sparta 111.
Schiedam: S. V. V. II—Ajax (L.) II.
Voorts wordt morgen te 's Gravcrihage
gespeeld de-wedstrijd:
Ned. Militair XI—Ned. Burger XI.
Gemengd Menws.
Iloogie 50.
Een oorlogscorrespondent Van de „Vor-
wiirts" in het Westen vertelt:
De groote mijntrechter, die de Engel-
schen den 25en September in onze linie
hadden laten springen, was heroverd. On
middellijk begonnen onze mannen van uit
dezen trechter verder te graven. Ze kon
den daarbij gedeeltelijk do oude gangen
van den vijand gebruiken.
Het doel van dit graven was, dc hoogte
50 te laten springen. Daar Jagen gewoon
lijk twee Engelsehe compagnieën, op oor
logssterkte, thans misschien nog meer. Als
een bui! stak deze hoogte in ons front.
Vandaar uit kon men honderd meter ver
naar beide kanten in onze loopgraven kij
ken. Woensdagavond om half zes zou de
ontploffing plaats vinden. Onze troepen
moesten dan eerst den krater en vervol
gens den heelen heuvel bezetten en den
veroverden uitsprong naar links en rechts
in onze oude linie brengen.
Van Zondag tot Woensdag werd dag en
nacht gewerkt. Niet alleen de mijngangen
moesten op het bepaalde uur klaar zijn,
de nieuwe stelling moest onmiddellijk na
de bestorming ingericht worden. Do prik-
keldiaadhindernissen moesten klaar liggen,
zoodat men ze slechts over de nieuwe
loopgraven behoedde te werpen. Zandzak
ken en planken, s'talen schilden en schiet
gaten, alle gereedschappen voor den stel
lingsoorlog moesten hij de hand zijn. In de
smalle, natte toegangsloopgraven, die door
hét slotpark van Hooge slingeren, kropen
onze Saksers en Elzassers ïjij stroomenden
regen heen en weer.
Dinsdagavond kwam er een bericht, dat
de spanning nog vermeerderde. Uit 'ver
schillende teekenen meende de comman
dant te moeten opmaken, -dat de Engel
schen ons met de ontploffing vóór wil
den zijn. Dat is een vaak beleefde ver
rassing, van het kwaadaardigste soort in
den mijnenoorlog: even voor men klaar is,
vliegen de eigen manschappen xn de eigen
loopgraven in de lucht
De nacjit was onrustig. Alles klaar tot
het gevecht. In het generale commando
werd bijna niet geslapen. De ochtend kwam
en (de middag. Tegen vijf uur gingen wij
op weg om van een hoogte de ontploffing
te zien.
Ik had zooiets nog niet meegemaakt, dit
drukkende gevoel, deze onbegrijpelijke voor
stelling: tin twee uur zouden vijfhonderd
man in de lucht vliegen, binnen twee uur
zouden troepen uit het Erzgebergte tegen
de (Engelsehe machinegeweren oploopen.
Het 'landschap glooit hier. Veel bosch,
veel water, een land voor kasteelen.
De ritmeester, die ons begeleidt, wijst
ons de parken van bekende kasteelen. Öp
de weiden en akkers echter, langs de we
gen en paden, staan verstrooid de witte
kruisen. „Een Engels'chrrum." ^Een Duitscli
soldaat." „Twee dappere Elzassers." Aan
een kruis is een schroef vau een vliegtuig
gespijkerd. „Twee Engelsehe vliegers."
Plotseling wordt de lucht geschokt door
een dof, lailg geluid, dat ons allen doet
beven. De aard© zeil" schijnt te sidderen,
de lucht, de hemel. Nog eens. De heele
aaide brult, steunt, en spuwt een afschu
welijke, gele wolk uit. Daarginds achter
den berg geen wolk meer, maar een smeu
lende muur, een bosch van geel vuil, dat
iu de hoogte en breedte groeit. Ik zie naai"
het gele monster, kan aan niets denken,
niet aan de stukken loopgraaf, niet aan
de 500 Engelschen, die daar in de lucht
rond vliegen. Ik heb voor deze gele wolk
slechts een onbestemd gevoel van afschuw,
van afgrijzen.
Een oogenblik. is ailes verstijfd. Alles
staat stil, niets beweegt zich. Het is als
of aarde en hemql een oogenblik wn adem
inhouden.
Dan begint liet. De Engelsehe batterijen
beginnen als bezetenen te schieten. „Af-
sporringsvuur naar achter. Vuur in de loop
graven. Vuur op den krater." Ais het blaf
fen en keffen van een troep honden, iieesch)
dof, helder, vervult een helsch gekrijgsck
de lucht. Kort ratelend, afgebroken, hoort
men liet .inslaan der granaten tusschen het
gehuil door. Eindelijk de lange marine-
battienj. ILaar schot klinkt als een instor
tende stad, het inslaan als oen donderknal
in bet naburige huis. Het melodisch go-
huil vim haar projectielen kan men secon
den lang volgen. Dit alles gilt door elkaar,
onregelmatig, verward, zenuwachtig door
de plotselinge ontploffing. Niet als het voor
bereidende, trommelende loopgra afvuur, dat
Zaterdag uren lang op ons neerviel.
Eerst hoorden we niets dan het geraas
der kanonnen. Het oor wondt er echter
aan. Nu hoorden we langzamerhand er
tusschen door de kleine korte geluiden der
infanterie. Vaak in knetterende salvo's.
Meest echter alleen. Kort, vinnig, bijna,
toonloos. Ook het geklop der machinege
weren, dit monotone opzweepeude geratel
Ook het afgebroken hoesten van barstende
handgranaten. Alles is vervuld van. sterke
cn zwiakke geluiden. Het raasde rit de
bossehen rondom ons, uit de weiden, uit
de aarde, het raasde en knetterde overal.
Het was, alsof onze lichamen zich op
losten in het tumult, wc waren ten slotte
zelf een deel van deze steunende, gierende
atmosfeer. t 1 j j
Toen kwam er regel. Het schieten werd
regelmatiger, do infanterie-aanval scheen ge
ëindigd. Stil werd het niet. Blaar men Kon
ons vuur van dat van den vijand onder
scheiden. liet werd een gewoon artillerie-
duel.
"We wandelden langs den hoofdweg terug
naar de divisie, die zotooven het gevecht
geleverd had. Zou alles gelukt zijn? Wij
zelf wisten er natuurlijk' niets van. Wij
hadden slechts een gele zuil, een paar
witte shrapnellwolkjes en veel vuile rook-
draden vun inslaande granaten gezien.
Toen wij ter plaatse aankwamen, ver
namen wij; dat de ontploffing schitterend
gelukt was. De heide compagnieën moesten
vernietigd zijn. lien ongedeerde gevangenen
uit de voorste linies, die door den lucht
druk naar óns toegeslingerd waren, waren
reeds onderweg. De klater had zeer weinig
verliezen gekost. Een paar veroverde ma
chinegeweren schoten nu reeds op hun
vroegere eigenaars. Alles was reeds in
orde. De versperringen, schietgaten en schil
den stonden reeds. De hoogte 50 was vast
in oïis bezit.
's Avonds hoorden we van gevangenen,
dat de Engelschen den volgenden ochtend
om half-zos onze mijh hadden willen laten
'spxingen. We waren ze twaalf uur vóór.
geweest. t
$1
H
4fl
■:a
"4
vn
H,
-IÉ
Tp
r-Jp
w
EK
CHIEDAMSCHE COURANT
-\T
«#»v„
1
.Ai
~vVf
.c»
.-Tl
•hvsi
-•
v f