68"* Jaargang
Zaterdag 18 December 1915,
No. 15017
Tweede Blad.
Uit de Tweede Kamer
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering var, Zon- en Feestdagen
Prijs per kwartaal: Voor S c h i e d a m en Vlaardingen £1. 1.25, franco
per post fl. 1.65.
Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen wo:de i dageli0k- aangenomen.
Advertentien voor het eerstvolgend numwiei moeten de0 middags v6ór oer.
uur aan het Bureau !e/üigd zijri
Bureau: Lange Haven No. 111 (hoek Korte Haven).
g#7W
Prij=, der Advertenliên: Tan 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 rent per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Ad ver ten tie n bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine adverfentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij oor uitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Intercommunale Telefoon No, 103.
Het* zal dezen keer een overzicht in
vogelvlucht moeten \vczen, want de Kamer
is reeds een paar weken aan het hollen;
in goed bezette dagvergaderingen werd de
politieke strijd gestreden; in avondverga
deringen worden zaken gedaan, al blijkt het
dan ook, dat de onverzoenlijke ©lementen
van Rechts geen gelegenheid voorbij laten
gaan, om aan te toonen, dat deze ftegce-
ring zich aan vele ongerechtigheden schul
dig maakt. Zoo de heer Beumer, toen hij
het bij het hoofdstuk Justitie had over de
lijkverbranding. Maar voor wij daarover
iets zoggen, moeten wij nog een enkel
woord wijden aan de algemeene beschou-
pingen.
Dc replieken zijn op grootc schaal ge
houden, maar de Regeering heeft geen aan
leiding gevonden (om daarop te antwoor
den, en zeer terecht; wat er gezegd moest
worden was iin den meeat uitgebrealen
zin van het woord gezegd. Alleen 'hebben
wij er ons over verbaasd, 'dat de Linker.
zijde het mcodig vond nog te repliceeren,
dit verraadt naar onze bescheiden mee.
ning gemis aan discipline en tucht. De
Kamer heeft (haar tijd brood noodig, elke
minuut is er om zoo te zeggen één, de
Regeeringspartij behoeft (waarlijk het debat
niet te rekken, vooral de mannen der Con
centratie niet; zij behoeven niet als de
sociaaldemocraten door veelheid van woor
den den indruk bij hun kiezers te vestigen,
dat zij bij het hek zijn. Als men ons dan
ook vroeg: Hoe kan hij', die de Regeering
wil steunen in de afwerking van hair pro
gram, waarover ons, tengevolge van den
oorlogstoestand nog maar amper li/s jaax
rest, dit liet best doen?, dan zouden wij
antwoorden; Door te zwijgen, maar er zai
-nog heel wat water door de zee moeten
gaan, voordat men zoo iets in eèn Neder-
landsch Parlement 'begrijpt.
Zooals men weet* heeft de oorlogstoe
stand gemaakt, dal in 1914 alle 'salaris-
verhoogingen van de begrooting voor 1915
weer zijn teruggenomen; dat geschiedde
als het ware in dem eersten schrik, en dat
werd algemeen goed gevonden. Men kon
toen de redeneermg hoorenEr zijn zoovele
mannen in het particulier bedrijf, die qp
0orlogstractoment staan, dat het niet zou
aangaan, aan hen, die in dienst wan den
Staat zijn® nog verhoogimg van salaris de
geven. -
O ogenschijnlijk is dat alles moeilijk voor
tegenspraak vatbaar, en lodi zijn er ook
aan deze zaak twee kanten. Die loonsver-
haogingen voor de lagere ambtenaren wa
ren waarlijk geen woeldeze waren lang in
uitzicht gesteld en vaak slechts na langen
strijd en niet zonder steun van de Kamer
verkregen; en ze werden weer teruggeno
men in een tijd, dat aLle 'levensmiddelen
buitengewoon m prijs waren gestegen. Np
had de Staat zich ook op 'dit standpunt
kunnen stellenIk, als groot-werkgever,
moot het voorbeeld aan allen werkgevers
geven, en ik moet alles wat ik aan mijn
ambtenaren en werklieden heb beloofd, stipt
houden, tenzij ik door omstandigheden bui
ten mijn -schuld in de absolute onmo
gelijkheid raak bon mijn belofte te voldoen.
En die absolute onmogelijkheid bestond er
in 1914 zeker niet; we waren er toep
financieel heel wat beter aan Iqe dan thans,
nu wij reeds 275 millioen hebben geleend,
en er weldra 225 millioen zullen moeten
bijloenen. Toch heeft men thans in 1915
ingezien, dat het niet aanging op den-
zelfden weg voort "te gaan en de ten vorige
jare teruggenomen loonsverhoogiingen zijn
weer op de begroeting gebracht, edoch,
slechts voor 50 procent En nu ontstond
er strijd over de vraag of die ioonsver-
hoogingen niet weer tot het volle bedrag
zouden moeten worden verstrekt, en oï in
het algemeen in den nood van zoovclen
in staatsdienst, die onder de verhooging
"Van den prijs der levensmiddelen lijden,
niet door loonsverbetering moet Worden
Voorzien, De Regeering wilde daar echter
niet aan; zij wilde blijkbaar met het oog op
'dens hoogst ongewassen financaeelen toe-
stand, die uitermate zorgwekkend zal wor
den, als de 'oorlog nog eenigp jaren duurt,
jhet budget met een hl ijve nden. last
bezwaren. Zij verklaarde zich daarom vpor
steun in den vorm van duurtetoes'lagj'en ze
won het pleit; de molie-Helsdingen, die
zich uitsprak voor salarisverbooging, haal
de slechts 20 stommen. Wat óns speet;
salarisverhooging is iets vaster, en heeft
daarenboven zijn invloed, op het pensioen.
- En,wij zouden zoo zeggen', dat, al® wij
-werkelijk in een financieelen toestand zou.
d v'komen, waarbij op alles en nog wat
fcSBtenigd'bzd moeten worden, men dan
,Wjeer verder had kunnen zoen, en nagaan
biet het oog qp_ den afëemeenen
ftopp'ten "deze zon, moetom worden gedaan.
M ij koeren thans tot den heci 'Beniner
en de lijkverbranding terug. Hot is met die
lijkverbranding gegaan, net als met hel eeds-
ontwerp, ze heeft dienst moeten doen aan
Dr. Kuyper om te bewijzen, dat deze Re-
geering als het maar kan niets liever doet
dan haar politieke tegenstanders ten diepste
te grieven. Maar de aantijging is even on
gegrond als die bij het eedsontwerp. De
zaak zit zoo. Rechts is tegen lijkverbran
ding, en niemand denkt er aan Rechts het
recht te ontzeggen daartegen te zijn, even
min als het iemand in zijn hersens zou
opkomen in Nederland ooit iemand te dwin
gen het stoffelijk overschot van zijn nabe
staanden aan het Vuur ten prooi te geven.
Er zijn echter in Nederland een aantal voor
standers van lijkverbranding, en nadat deze
lange jaien gedwongen zijn geweest naar
het 'Buitenland te gaan, om de lijken van
hun afgestorven bloedverwanten te doen
verbranden, hebben deze besloten dit in
het vervolg in Nederland te doen, naarde-
maal het twijfelachtig was, of onze Be
grafeniswet al of niet verbood tot crema
tie over te gaan. Zij hebben toen een cre
matorium gebouwd in Westerveld, en heb
ben zich aan een proces-verbaal gewaagd.
Maar zij gjjn in alle instanties vrijgespro
ken, en dat niet omdat de Begrafeniswet
niet uitdrukkelijk zou gelasten dat ieder
een begraven moest worden, maar omdat
daarin niet staat geschreven wien men eigen
lijk moet aanpakken ais er lijkverbranding
plaats heeft. Er is in dc Begrafeniswet
niemand aansprakelijk gesteld voor het be
graven van een overledene. Zoodat de toe
stand deze is, dat er tegen den geert en
de bedoeling van de Begrafeniswet in lijk
verbranding in Nederland plaats heeft. En
niemand zal ontkennen, dat dit geen goede
1 oostand is, en dat het wenschelijk zou zijn,
dat deze zaak behoorlijk werd geregeld.
Maar als dc beer Beumer daarover een
groot staatsrechterlijk betoog opzet, op
zijn bekende doceerende wijze, alsof hij nog
voor de klas stond, dan is dat niet anders
men vergeve ons het woord, maar er
is er geen dat het zoo juist uitdrukt, dan
politiek gedojaag van het bedenkelijkst
allooi.
Want, de Minister van Justitie zou dan
moeten komen met oen wettelijke regeling,
en als liberaal natuurlijk met een regeling,
waarbij de lijkverbranding onder zekere
voorwaarden zou worden toegestaan. Het
is toch ondenkbaar, dat men in Neder
land de vrijheid zou moeten missen, die
men in Duitschland heeft, al is het dan
ook heel verdrietig, dat juist de anti-revo
lutionairen in ons land, die altijd den mond
wol hebben van de conscientievrijheid, daar
mede nooit anders bedoelen dan de vrijheid
van eigen gewetenniemand dwingt hen
tot* lijkverbrandingzij willen slechts hen,
die ethische en acsthetische bezwaren tegen
het begraven hebben, daartoe toch dwin
gen.
Komt nu de Minister met zijn regeling,
dan behoeft men weinig te weten van de
politieke verhoudingen, om niet te begrij
pen, dat die door de Tweede Kamer zal
worden aanvaard, maar door de Rechlsche
meerderheid in de Eerste Kamer zal wor
den verworpen. En dan blijft de zaak, zoo-
als ze is. Wij moeten maar eens hopen op
twee Kamers, waarin een Linksche meer
derheid is, dan kan die zaak in echt vrij-
heidslievendon zin worden geregeld, want
dit staat wel vast, dat, zoodra Rechtsweer
in beide takken van de Staten-Generaal de
lakens zal uitdeelcn, dc fanatieken k la
jBjeumer wel zullen zorgen, dat het met de
conscientievrijheid van de voorstanders
gedaan zal zijn.
De behandeling van Je begroeting vap
Justitie geeft ons'geen aanleiding daarover
meer te zeggen; nieuwe zaken van belang
zijn daarbij niet ter sprake gekomen, ep
het bestuur van dezen Minister van Justitie
wordt niet door zijn begrooting bedreig 1,
maar door zijn eedsontwerp.
■De begroeting! van 'Bjuitenlandsche Zaken
is eigenlijk de -qenige gelegenheid dal de
Bewindsman van dit Departement met de
Tweede Kamer in aanraking komt; da|i
wordt er een paar dagen van gedachten
gewissseld, als men het zoo noemen mag,
over een gezant hier of een consul daar,
over de tractementen van deze dignitaris
sen, maar over het eigenlijke beleid van
het Departement wordt men eigenlijk geen
woord wijzer. Dat beleid kent men alleen
in het gebeimizinnige huis aan het Plein,
waar onze sBiuitenlandsche aangelegenheden
worden behandeld, en in zooverre staat
de Nederlandseihe diplomatie met al har©
zusteren gelijk, ze is in dichte nevelen
gehuld, en met alleen voor het volk, maar
ook voor zijn vertegenwoordiging absoluut
onzichtbaar.
Nu is, nadat de schuld van de diplo
matie aan deze wereldramp allesbehalve
gering is gebleken, in gansch de wereld
een verlangen opgekomen, dat die diplo
matie uit het waas der geheimzinnigheid
zal komen in het licht. En onder controle
van de volksvertegenwoordigingen.
Van dit verlangen heeft men in de Ne-
deilandsche Kamer eenige naklanken ge
had de heer Limburg hield er een interes
sante redevoering over; de heer Van
Leeuwen kwam zelfs met een motie
die later zal behandeld worden opdat
er een commissie zal benoemd worden
uit de Kamer, die voortdurend door den
Minister van Bjuttenlandsohe Zaken van de
zaken, die achtereenvolgens met het buiten
land worden beliandeld, op de hoogte zal
worden gebracht.
Minister Loudon, wiens heele optreden
reeds op een afstand den beminnelijken
en vastberaden diplomaat riekt, en die hel
talent heeft op de vriendelijkste wijze te
kennen te geren, dat hij niets toezegt, en
zich aan niets vastlegt, hield zich ook
thans op de vlakte; hij zou het. gehoorde
overwegen, en nu is het overwegen van
een Minister nooit bijzonder hoopvol, maar
nooit minder dan bij een minister van
Bjuitenlandsche Zaken,
Trouwens, de beele zaak heeft voor ons
nu juist niet zoo hijzonder veel waarde.
Niet dat ook wij niet overtuigd zijn, dat
het niet zeer noodig zou wezen, dat onze
internationale diplomatie mot op andere
leest zou moeten worden geschoeid, maar
als dat iets waard zal zijn voor de vredes
beweging, zal dit van -de. groote mogend
heden moeten uitgaan. De Nedeilandsclie
diplomatie speelt toch geen rol in het
Europeesoh concert, het eenige wat zij
heeft te doen, is te zorgen, dat er niet
te vjocl met haar gespeeld wordt, wat zij
behoeft is beleid om lusschen de gevaar
lijke klippen door te zeilen. En dat het
zeer moeilijk, vooral in dezen tijd, voor
haar zou zijn vjopr gansch de wereld bloot
te tegjsen. hoe zij daarin slaagt, zal wel
geen betoog behoeven.
De aandrang om verandering van den
aard dor diplomatie heeft dit gemeen mèt
de vredesbeweging, en het roepen om ont
wapening, dat dit alleen op zichzelf zeer
eerbiedwaardig (is, maar dat het alle prac-
tisch (Optreden mist, zoolang elke groote
mogendheid daarvoor op een eerbiedigen
afstand blijven. Aan het beleid van den
Minister, dat voor Nederland tot nog toe het
gunstige gevolg heeft gehad, dat het buiten
de wereldramp is gebleven, werd de hulde
gebradht, die hem in zoo ruime mate toe
komt. 1
Het leek wel eerst of de Minister van
Marine voor een heel heet vuur zou komen
te staan; de kruisers, die hij verkregen
heeft jn Juli LI., door het stellen van de
portefenilie-quaestie, zitten yielen in de Ka
mer nog in de maag, den sociaaldemocraten
in jde eerste plaats. En nu komt er nog bij;
dat die kruisers tengevolge van de tijdsom
standigheden en de beperktheid vair aantal
va» hen, die ze kunnen bouwen, nog wiel
een half millioen moer zullen kosten dan
waarop gerekend is.
Nu ds de oppositie van de sociaaldemo
craten daartegen, om ©ene populaire uit
drukking te bezigen, zuivere koffie, want
iedere vermeerdering van uitgaven voor
de defensie is hun een doorn in bat oog.
Maar als wij de hoeren van der Voort van
Zijp en Duyinaer van Twist daarover heftig
hooien opspelen, wordt het ons bang te
moede. De politiek ligt daar tocfli duimen
dik hoven op, want juist van dien kant is
altijd groot© aandrang gekomen om vermeer
dering van uitgaven voor leger on vloot,
zoodat het misbaar over die eenige tonnen
gouds ïnieer, die nog wel een gevolg van den
oorlogstoestand zijn, wel wat verdacht is.
Maar Rambonnot is nu eenmaal geen ge
wild vleesch bij de anti-revolutionairen, wat
wellicht daarvan het gevolg is, dat hij in
alle opzichten een man uit één stuk is, en
zij zijn verscheidene jaren lang verwend
door Wentholt, waarmede zij precic^ kon
den doen wat zij wilden.
Wij vermoeden dan ook, dat het hem
zwaar steekt, dat het onder dezen minister
met de almacht van den vjootpredikant
totaal uit is. De animositeit van den heer
Van den Voort van Zijp tegen den Minister
gaf zelfs nog aanleiding lot een incident.
Toen de afgevaardigde uit TLetjerksteradeel,
die op een van de allerachterste banken
aan de Rechterzijde zit, zijn redevoering
hield, had de Minister zijn zetel verlaten
om beter te kunnen luisteren. Hij' had.
daarvoor zijn steel achter de Ministers
tafel verlaten en plaatsgenomen op een
van de rustbanken in de nissen van de
Kamer in de onmiddellijke nabijheid van
den heer v. d. Voort v. Zijp Nu kwam
de heer De Savomin Lobman den Mi
nister blrjkbaar wat vragen en ging daar
om naast hem zitten en begon een ge
sprek met hem. Dit is nu wel niet zoo
pleizicrig voor een spreker, maar dat ge
beurt honderd keer, dat een Minister, ter
wijl iemand aan het woord is door één
der Kamerleden wordt aangeklampt, en er
staat nergens geschreven, dal een Minister
moet luisteren, daargelaten dat men in
de Kamer wel de kunst leert met één oor
te luisteren. In alle gevallen maakl een
Kamerlid daarop geen aanmerking, en zeker
had Tietjerksteraideei's afgevaardigde dit
met moeten doen nu een zoo achtenswaar
dig veteraan als do ,heer De Savomin
Lohman in het geval betrokken was. Maar,
Dominee v. Zijp vond dat dit alles niet
bestaanbaar was met den eerbied aan zijn
hooge persoonlijkheid verschuldigd, en hij
hield met spreken op, daarmee te kennen
willende geven, dat de Minister onverdeeld
naar hem had te luisteren. Toen dal eerste
ophouden niet hielp, maakte hij, na oven
doorgesproken te hebben, weer een pauze,
om eindelijk voor goed te zwijigen. De
voorzitter, die allang had zitten poperen,
vreezende voor ongelukken, tikte toen met
den hamer, en verzocht den leden den
Minister niet in hel luisteren te bemoei
lijken. Maar toen sprong de mijn verkeerd;
de heer 'De Savomin' Lohman trok dit
vreeselijfc op zijn fatsoen, en met zijn drif
tig en voor zijn jaren benijdenswaardig
temperament, verklaarde hij, dat dit het
brutaalste was dat hij nog ooit had be-
leefd, terwijl zijn woede zich alleen tegen
den leider der an ti-re vol utionnai re par lij
had moeten richten. De heer HugenhoJLz,
altijd er bij als het te doen is om een
Minister van Marine pen hakje te zetten,
verklaarde op schoolmeesteraehtigen. loon,
dat Z. E. behoorde te luisteren, en toen de
Minister aan het woordkwam was hij
ook nog niet bekoeld, want hij gaf te
kennen, dat hij wel geluisterd had, en dal
hij in alle gevallen zou luisteren op de
wijze die hij goed vond, en dat als ue Ka
mer dit niet beviel, zij het in de hand had
om hem huiswaarts te zenden. Wel wal
veel leven om niets; het was een hoed
incident, en in den hook van den heer
Lohman had men ook heel wat werk om
dezen te bedaren. De nacht bracht den
Minister blijkbaar raad en tot het inzicht,
dat hij door zijn kras optreden indirect
ook een aanval op de houding van den
voorzitter gedaan had; wij kregen tenminste
den volgenden morgen zijn verklaring, dat
het niet in zijn bedoeling had gelegen ook
maar oenig© aanmerking te maken op het
beleid van den voorzitter.
Wij voor ons gelooven niet, dal de heer
Van der Voort van Zijp zijn stukje tegen
een der andere ministers zou hebben uit
gehaald, en het gebeurde bracht iets in
de Kameratmosfeer, dat deed denken aan
de mogelijkheid van oen verwerping van
de Marinebegrooting door een combinatie
van Rechts en de sociaal-democraten, wat
herinnerd zou hebben aan het gcval-Ra.p:
pard. De sociaal-democraten hebben toch
als bijzonderen grief tegen dezen Minis
ter, dat hij zoo kras mogelijk den Malro-
zenbond bestrijdt, en het vait niet te ont
kennen, dat de heer Ramboanet door de
buitensporigheden, waaraan deze Bond zich
schuldig heeft gemaakt, niet meer altijcj
open oog heeft v<jor de voordeden, die
er aan een gezond vereenigingslevcn ver
bonden zijn, in de eerste plaats voor den
Staat, die moet weten wat er alzoo in dé
harten leeft van hen, die in zijn dienst
zijn.
Tegen dat dé stemming kwam, zag men
druk confereeren; de heeren Van der Voort
van Zijp en Duymaer van Twist zalen mej;
den heer Nolens te praten, en kort daar
op zat de heer iBichon van IJsselmonde,
die van dezen minister van Marine heelo-
maal niets hebben moet, naast dezen laat
ste in het bankje. De sociaal-democratep
stonden in een groepje vcreenigd, natuur
lijk niet van plan in een valletje te loopen
door den heer Van der Voort van Zijp
eventueel gezet. 'Maar de zaak liep met
een ssiser af, toen het op stemmen ging
waren alleen de sociaal-democraten en de
heer 'Bichon van IJsselmonde tegen; is de
stelling te gewaagd, dat plannen van dp
anti-revolutionairen in deze afgestuit zijn
op de bezadigdheid en het gezond verstand
van do beide andere coalitiepartijen Dè
heer Helsdingen verzocht er aanteekening
van, dat hij bij vergissing vóór de begroq-
ting had gestemd; had hij misschien de
afspraak in de partij niet duidelijk ge
hoord
En toen begon de behandeling van de
begrooting voor Rinqenlandsche Zaken, ep
als wij ooit er op zouden aandringen, dit
de premier niet met een portefeuille belast
was, dan was het nooit zoo sterk als bij
deze begrooting. Cort van der Linden toch,
die nu 15 maanden lang met opoffering
van dagrust, en wellicht ook van nacht
rust, gestaan heeft en nog staat voor de
grootsche taak om ons schip van staat door
de branding te helpen, die in dezen tijd
de allergewichtigste internationale quaeslies
onder de oogen heeft moeten zien, kan nu
geduldig zitten luisteren naar het geval van
een onrechtmatig ontslagen inspecteur van
politie, door den heer Kleerekooper met
zijn bekende welsprekendheid en op hart
roerende wijze voorgedragen.
Versta ons niet verkeerd lezer; wij vin
den alle onrecht uit don booze en hou
den vee] van politiedienaren, maar wij
zouden toch willen, dat de premier ■van
het Kabinet kón zeggen: Om zoo'n zaak
uit te zoeken, daar heb ik mijn menschen
voor. 0, wanneer zal hier de tijd. eens
aanbreken, dat de leider van het Kabinet
zooals in Engeland, minister zal zijn zon
der portefeuille
Daar de spreker meende, dat het door
ben gesignaleerde onrecht het gevolg was
luervan, dat de gemeenteraden over de
politie be zeggen hebben, maar die bevoegd
heid bij den Bjuxgemeester berust, kwam
hij met een motie, om de Kamer te doen
uitspreken, dat de gemeenteraden de be
voegdheid moesten hebben de rechtspositie
van hunne gemeentepolitie te verzekeren.
Deze motie zal behandeld worden opeen
nader te bepalen dag.
De lijkverbrandingheibel bij Justitie be
gonnen, is bij BjLnnenLandsche Zaken dun
netjes of liever dikketjes overgedaan. Een
wet dienaangaande zou toch moeten ko
men van den Minister van Bjinnenlandseho
Zaken, en deze werd nu in gebreke ge
steld. De heer Bjeumer bond ook thans
de kat de bel aan, maar werd thans gese-
cundeerd door coryphaëen als de hoeren
Loeff en De Savomin Lobman. De hoer
Cort v. d. Linden en de heer Van Hamel
betoogden ook thans, dat dit niets zou
helpen, maar dat de geregelde weg zou
wezen, dat inderdaad een desbetreffend ont
werp bij de Tweede Kamer werd ingediend.
Maar voor den feitelijken practischen
kant van de zaak mocht de Minister, vol
gens de heeren, geen oog hebben, en naar
de Rechtscho meerderheid in de Eerste
Kamer had hij heelemaal niet te kijken.
Nu ontzeggen wij zeker den heer De Sa
vomin Lohman niet het recht aldus te
spreken; hij heeft in zake het eedsontwerp
het bewijs gegeven, dat hij loyaal wenscht
mede te werken, als een arrest van den Hoo-
gen Raadwettelijikevooiziening noodig maakt,
al verloor de afgevaardigde voor Goes dan
ook uit het oog, dat volgens het Fransthe
spreekwoord gouvemer ook prévoir is. En
nu is het toch een zeer zonderlinge eiscli
dat de Regeering een hoop stof zal op
jagen, als ze voorziet, dat ze daarmee
niets zaJ bereiken. Maar de overige leden
van de Rechterzijde hebben, gezien hunne
houding bij het eedsontwerp, zeker niet
liet recht dien eisch te stellen, en de Mi
nister had groot gelijk, dat hij voet bij
stuk Meld, al Valt hel dan ook niet te
ontkennen, dat de aanvallers op steviger
juridisch standpunt stonden dan h'ij. Bjij
den hoer Loeff kwam trouwens nog ivoor
den dag; wat men in zijn kring eigenlijk
wenschte, toen hij de indiening van het
door hem Verlangde wetsqntwerp bepleitte
met de uiting, dat er dan een beslissing
kan worden genomen aan de eene of de
andere zijde. \V|ant die andere zijde is
natuurlijk niets anders dan dat de vrijheid
Van lijkverbranding Mer weer zal worden
weggenomen.
De heer de Savomin Lohman heeft nog
eens een ui (gebreid betoog gehouden om te
bewijzen, dat de benoeming van professoren
(in. te eehzijdige richting geschiedt, wel
diens naam niet genoemd, een leden begreep^
dat de spreker hier- het geVel-Aalbers© op
het oog had. Zijn onze inlichtingen juist,
dan is bij de laatste benoeming in de juri
dische faculteit te Leiden, de heer Aalberse
tegen den zin dér faculteit de uitverkorene
van het Curatorium' geweest, dat overwe
gend Rechts is, maar niet benoemd; be
noemd werd als zoodanig Prof. van Blom te
Delft. De Minister gaf natuurlijk de ver
zekering, dat hij eenzijdigheid zooveel mo
gelijk Zou vermijden. En Rechts moest
maar eens bedenken, dat als er eens re
geering van hare kleur zit, er geheel buiten
alle aanbeveling van faculteit' én curato
rium om, hoogleeraren werden benoemd
van de beginselen, levende in de Rechter
zijde. Prof. Visser van IJztendoom deed
1 I 1