68"* Jaargang Zaterdag 18 December 1915, No. 15017 Tweede Blad. Uit de Tweede Kamer Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering var, Zon- en Feestdagen Prijs per kwartaal: Voor S c h i e d a m en Vlaardingen £1. 1.25, franco per post fl. 1.65. Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen wo:de i dageli0k- aangenomen. Advertentien voor het eerstvolgend numwiei moeten de0 middags v6ór oer. uur aan het Bureau !e/üigd zijri Bureau: Lange Haven No. 111 (hoek Korte Haven). g#7W Prij=, der Advertenliên: Tan 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer 15 cents. Reclames 30 rent per regel. Groote letters naar de plaats die zij innemen. Ad ver ten tie n bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen. In de nummers die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond verschijnen, worden zoogenaamde kleine adverfentiën opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij oor uitbetaling aan het Bureau te voldoen. Intercommunale Telefoon No, 103. Het* zal dezen keer een overzicht in vogelvlucht moeten \vczen, want de Kamer is reeds een paar weken aan het hollen; in goed bezette dagvergaderingen werd de politieke strijd gestreden; in avondverga deringen worden zaken gedaan, al blijkt het dan ook, dat de onverzoenlijke ©lementen van Rechts geen gelegenheid voorbij laten gaan, om aan te toonen, dat deze ftegce- ring zich aan vele ongerechtigheden schul dig maakt. Zoo de heer Beumer, toen hij het bij het hoofdstuk Justitie had over de lijkverbranding. Maar voor wij daarover iets zoggen, moeten wij nog een enkel woord wijden aan de algemeene beschou- pingen. Dc replieken zijn op grootc schaal ge houden, maar de Regeering heeft geen aan leiding gevonden (om daarop te antwoor den, en zeer terecht; wat er gezegd moest worden was iin den meeat uitgebrealen zin van het woord gezegd. Alleen 'hebben wij er ons over verbaasd, 'dat de Linker. zijde het mcodig vond nog te repliceeren, dit verraadt naar onze bescheiden mee. ning gemis aan discipline en tucht. De Kamer heeft (haar tijd brood noodig, elke minuut is er om zoo te zeggen één, de Regeeringspartij behoeft (waarlijk het debat niet te rekken, vooral de mannen der Con centratie niet; zij behoeven niet als de sociaaldemocraten door veelheid van woor den den indruk bij hun kiezers te vestigen, dat zij bij het hek zijn. Als men ons dan ook vroeg: Hoe kan hij', die de Regeering wil steunen in de afwerking van hair pro gram, waarover ons, tengevolge van den oorlogstoestand nog maar amper li/s jaax rest, dit liet best doen?, dan zouden wij antwoorden; Door te zwijgen, maar er zai -nog heel wat water door de zee moeten gaan, voordat men zoo iets in eèn Neder- landsch Parlement 'begrijpt. Zooals men weet* heeft de oorlogstoe stand gemaakt, dal in 1914 alle 'salaris- verhoogingen van de begrooting voor 1915 weer zijn teruggenomen; dat geschiedde als het ware in dem eersten schrik, en dat werd algemeen goed gevonden. Men kon toen de redeneermg hoorenEr zijn zoovele mannen in het particulier bedrijf, die qp 0orlogstractoment staan, dat het niet zou aangaan, aan hen, die in dienst wan den Staat zijn® nog verhoogimg van salaris de geven. - O ogenschijnlijk is dat alles moeilijk voor tegenspraak vatbaar, en lodi zijn er ook aan deze zaak twee kanten. Die loonsver- haogingen voor de lagere ambtenaren wa ren waarlijk geen woeldeze waren lang in uitzicht gesteld en vaak slechts na langen strijd en niet zonder steun van de Kamer verkregen; en ze werden weer teruggeno men in een tijd, dat aLle 'levensmiddelen buitengewoon m prijs waren gestegen. Np had de Staat zich ook op 'dit standpunt kunnen stellenIk, als groot-werkgever, moot het voorbeeld aan allen werkgevers geven, en ik moet alles wat ik aan mijn ambtenaren en werklieden heb beloofd, stipt houden, tenzij ik door omstandigheden bui ten mijn -schuld in de absolute onmo gelijkheid raak bon mijn belofte te voldoen. En die absolute onmogelijkheid bestond er in 1914 zeker niet; we waren er toep financieel heel wat beter aan Iqe dan thans, nu wij reeds 275 millioen hebben geleend, en er weldra 225 millioen zullen moeten bijloenen. Toch heeft men thans in 1915 ingezien, dat het niet aanging op den- zelfden weg voort "te gaan en de ten vorige jare teruggenomen loonsverhoogiingen zijn weer op de begroeting gebracht, edoch, slechts voor 50 procent En nu ontstond er strijd over de vraag of die ioonsver- hoogingen niet weer tot het volle bedrag zouden moeten worden verstrekt, en oï in het algemeen in den nood van zoovclen in staatsdienst, die onder de verhooging "Van den prijs der levensmiddelen lijden, niet door loonsverbetering moet Worden Voorzien, De Regeering wilde daar echter niet aan; zij wilde blijkbaar met het oog op 'dens hoogst ongewassen financaeelen toe- stand, die uitermate zorgwekkend zal wor den, als de 'oorlog nog eenigp jaren duurt, jhet budget met een hl ijve nden. last bezwaren. Zij verklaarde zich daarom vpor steun in den vorm van duurtetoes'lagj'en ze won het pleit; de molie-Helsdingen, die zich uitsprak voor salarisverbooging, haal de slechts 20 stommen. Wat óns speet; salarisverhooging is iets vaster, en heeft daarenboven zijn invloed, op het pensioen. - En,wij zouden zoo zeggen', dat, al® wij -werkelijk in een financieelen toestand zou. d v'komen, waarbij op alles en nog wat fcSBtenigd'bzd moeten worden, men dan ,Wjeer verder had kunnen zoen, en nagaan biet het oog qp_ den afëemeenen ftopp'ten "deze zon, moetom worden gedaan. M ij koeren thans tot den heci 'Beniner en de lijkverbranding terug. Hot is met die lijkverbranding gegaan, net als met hel eeds- ontwerp, ze heeft dienst moeten doen aan Dr. Kuyper om te bewijzen, dat deze Re- geering als het maar kan niets liever doet dan haar politieke tegenstanders ten diepste te grieven. Maar de aantijging is even on gegrond als die bij het eedsontwerp. De zaak zit zoo. Rechts is tegen lijkverbran ding, en niemand denkt er aan Rechts het recht te ontzeggen daartegen te zijn, even min als het iemand in zijn hersens zou opkomen in Nederland ooit iemand te dwin gen het stoffelijk overschot van zijn nabe staanden aan het Vuur ten prooi te geven. Er zijn echter in Nederland een aantal voor standers van lijkverbranding, en nadat deze lange jaien gedwongen zijn geweest naar het 'Buitenland te gaan, om de lijken van hun afgestorven bloedverwanten te doen verbranden, hebben deze besloten dit in het vervolg in Nederland te doen, naarde- maal het twijfelachtig was, of onze Be grafeniswet al of niet verbood tot crema tie over te gaan. Zij hebben toen een cre matorium gebouwd in Westerveld, en heb ben zich aan een proces-verbaal gewaagd. Maar zij gjjn in alle instanties vrijgespro ken, en dat niet omdat de Begrafeniswet niet uitdrukkelijk zou gelasten dat ieder een begraven moest worden, maar omdat daarin niet staat geschreven wien men eigen lijk moet aanpakken ais er lijkverbranding plaats heeft. Er is in dc Begrafeniswet niemand aansprakelijk gesteld voor het be graven van een overledene. Zoodat de toe stand deze is, dat er tegen den geert en de bedoeling van de Begrafeniswet in lijk verbranding in Nederland plaats heeft. En niemand zal ontkennen, dat dit geen goede 1 oostand is, en dat het wenschelijk zou zijn, dat deze zaak behoorlijk werd geregeld. Maar als dc beer Beumer daarover een groot staatsrechterlijk betoog opzet, op zijn bekende doceerende wijze, alsof hij nog voor de klas stond, dan is dat niet anders men vergeve ons het woord, maar er is er geen dat het zoo juist uitdrukt, dan politiek gedojaag van het bedenkelijkst allooi. Want, de Minister van Justitie zou dan moeten komen met oen wettelijke regeling, en als liberaal natuurlijk met een regeling, waarbij de lijkverbranding onder zekere voorwaarden zou worden toegestaan. Het is toch ondenkbaar, dat men in Neder land de vrijheid zou moeten missen, die men in Duitschland heeft, al is het dan ook heel verdrietig, dat juist de anti-revo lutionairen in ons land, die altijd den mond wol hebben van de conscientievrijheid, daar mede nooit anders bedoelen dan de vrijheid van eigen gewetenniemand dwingt hen tot* lijkverbrandingzij willen slechts hen, die ethische en acsthetische bezwaren tegen het begraven hebben, daartoe toch dwin gen. Komt nu de Minister met zijn regeling, dan behoeft men weinig te weten van de politieke verhoudingen, om niet te begrij pen, dat die door de Tweede Kamer zal worden aanvaard, maar door de Rechlsche meerderheid in de Eerste Kamer zal wor den verworpen. En dan blijft de zaak, zoo- als ze is. Wij moeten maar eens hopen op twee Kamers, waarin een Linksche meer derheid is, dan kan die zaak in echt vrij- heidslievendon zin worden geregeld, want dit staat wel vast, dat, zoodra Rechtsweer in beide takken van de Staten-Generaal de lakens zal uitdeelcn, dc fanatieken k la jBjeumer wel zullen zorgen, dat het met de conscientievrijheid van de voorstanders gedaan zal zijn. De behandeling van Je begroeting vap Justitie geeft ons'geen aanleiding daarover meer te zeggen; nieuwe zaken van belang zijn daarbij niet ter sprake gekomen, ep het bestuur van dezen Minister van Justitie wordt niet door zijn begrooting bedreig 1, maar door zijn eedsontwerp. ■De begroeting! van 'Bjuitenlandsche Zaken is eigenlijk de -qenige gelegenheid dal de Bewindsman van dit Departement met de Tweede Kamer in aanraking komt; da|i wordt er een paar dagen van gedachten gewissseld, als men het zoo noemen mag, over een gezant hier of een consul daar, over de tractementen van deze dignitaris sen, maar over het eigenlijke beleid van het Departement wordt men eigenlijk geen woord wijzer. Dat beleid kent men alleen in het gebeimizinnige huis aan het Plein, waar onze sBiuitenlandsche aangelegenheden worden behandeld, en in zooverre staat de Nederlandseihe diplomatie met al har© zusteren gelijk, ze is in dichte nevelen gehuld, en met alleen voor het volk, maar ook voor zijn vertegenwoordiging absoluut onzichtbaar. Nu is, nadat de schuld van de diplo matie aan deze wereldramp allesbehalve gering is gebleken, in gansch de wereld een verlangen opgekomen, dat die diplo matie uit het waas der geheimzinnigheid zal komen in het licht. En onder controle van de volksvertegenwoordigingen. Van dit verlangen heeft men in de Ne- deilandsche Kamer eenige naklanken ge had de heer Limburg hield er een interes sante redevoering over; de heer Van Leeuwen kwam zelfs met een motie die later zal behandeld worden opdat er een commissie zal benoemd worden uit de Kamer, die voortdurend door den Minister van Bjuttenlandsohe Zaken van de zaken, die achtereenvolgens met het buiten land worden beliandeld, op de hoogte zal worden gebracht. Minister Loudon, wiens heele optreden reeds op een afstand den beminnelijken en vastberaden diplomaat riekt, en die hel talent heeft op de vriendelijkste wijze te kennen te geren, dat hij niets toezegt, en zich aan niets vastlegt, hield zich ook thans op de vlakte; hij zou het. gehoorde overwegen, en nu is het overwegen van een Minister nooit bijzonder hoopvol, maar nooit minder dan bij een minister van Bjuitenlandsche Zaken, Trouwens, de beele zaak heeft voor ons nu juist niet zoo hijzonder veel waarde. Niet dat ook wij niet overtuigd zijn, dat het niet zeer noodig zou wezen, dat onze internationale diplomatie mot op andere leest zou moeten worden geschoeid, maar als dat iets waard zal zijn voor de vredes beweging, zal dit van -de. groote mogend heden moeten uitgaan. De Nedeilandsclie diplomatie speelt toch geen rol in het Europeesoh concert, het eenige wat zij heeft te doen, is te zorgen, dat er niet te vjocl met haar gespeeld wordt, wat zij behoeft is beleid om lusschen de gevaar lijke klippen door te zeilen. En dat het zeer moeilijk, vooral in dezen tijd, voor haar zou zijn vjopr gansch de wereld bloot te tegjsen. hoe zij daarin slaagt, zal wel geen betoog behoeven. De aandrang om verandering van den aard dor diplomatie heeft dit gemeen mèt de vredesbeweging, en het roepen om ont wapening, dat dit alleen op zichzelf zeer eerbiedwaardig (is, maar dat het alle prac- tisch (Optreden mist, zoolang elke groote mogendheid daarvoor op een eerbiedigen afstand blijven. Aan het beleid van den Minister, dat voor Nederland tot nog toe het gunstige gevolg heeft gehad, dat het buiten de wereldramp is gebleven, werd de hulde gebradht, die hem in zoo ruime mate toe komt. 1 Het leek wel eerst of de Minister van Marine voor een heel heet vuur zou komen te staan; de kruisers, die hij verkregen heeft jn Juli LI., door het stellen van de portefenilie-quaestie, zitten yielen in de Ka mer nog in de maag, den sociaaldemocraten in jde eerste plaats. En nu komt er nog bij; dat die kruisers tengevolge van de tijdsom standigheden en de beperktheid vair aantal va» hen, die ze kunnen bouwen, nog wiel een half millioen moer zullen kosten dan waarop gerekend is. Nu ds de oppositie van de sociaaldemo craten daartegen, om ©ene populaire uit drukking te bezigen, zuivere koffie, want iedere vermeerdering van uitgaven voor de defensie is hun een doorn in bat oog. Maar als wij de hoeren van der Voort van Zijp en Duyinaer van Twist daarover heftig hooien opspelen, wordt het ons bang te moede. De politiek ligt daar tocfli duimen dik hoven op, want juist van dien kant is altijd groot© aandrang gekomen om vermeer dering van uitgaven voor leger on vloot, zoodat het misbaar over die eenige tonnen gouds ïnieer, die nog wel een gevolg van den oorlogstoestand zijn, wel wat verdacht is. Maar Rambonnot is nu eenmaal geen ge wild vleesch bij de anti-revolutionairen, wat wellicht daarvan het gevolg is, dat hij in alle opzichten een man uit één stuk is, en zij zijn verscheidene jaren lang verwend door Wentholt, waarmede zij precic^ kon den doen wat zij wilden. Wij vermoeden dan ook, dat het hem zwaar steekt, dat het onder dezen minister met de almacht van den vjootpredikant totaal uit is. De animositeit van den heer Van den Voort van Zijp tegen den Minister gaf zelfs nog aanleiding lot een incident. Toen de afgevaardigde uit TLetjerksteradeel, die op een van de allerachterste banken aan de Rechterzijde zit, zijn redevoering hield, had de Minister zijn zetel verlaten om beter te kunnen luisteren. Hij' had. daarvoor zijn steel achter de Ministers tafel verlaten en plaatsgenomen op een van de rustbanken in de nissen van de Kamer in de onmiddellijke nabijheid van den heer v. d. Voort v. Zijp Nu kwam de heer De Savomin Lobman den Mi nister blrjkbaar wat vragen en ging daar om naast hem zitten en begon een ge sprek met hem. Dit is nu wel niet zoo pleizicrig voor een spreker, maar dat ge beurt honderd keer, dat een Minister, ter wijl iemand aan het woord is door één der Kamerleden wordt aangeklampt, en er staat nergens geschreven, dal een Minister moet luisteren, daargelaten dat men in de Kamer wel de kunst leert met één oor te luisteren. In alle gevallen maakl een Kamerlid daarop geen aanmerking, en zeker had Tietjerksteraideei's afgevaardigde dit met moeten doen nu een zoo achtenswaar dig veteraan als do ,heer De Savomin Lohman in het geval betrokken was. Maar, Dominee v. Zijp vond dat dit alles niet bestaanbaar was met den eerbied aan zijn hooge persoonlijkheid verschuldigd, en hij hield met spreken op, daarmee te kennen willende geven, dat de Minister onverdeeld naar hem had te luisteren. Toen dal eerste ophouden niet hielp, maakte hij, na oven doorgesproken te hebben, weer een pauze, om eindelijk voor goed te zwijigen. De voorzitter, die allang had zitten poperen, vreezende voor ongelukken, tikte toen met den hamer, en verzocht den leden den Minister niet in hel luisteren te bemoei lijken. Maar toen sprong de mijn verkeerd; de heer 'De Savomin' Lohman trok dit vreeselijfc op zijn fatsoen, en met zijn drif tig en voor zijn jaren benijdenswaardig temperament, verklaarde hij, dat dit het brutaalste was dat hij nog ooit had be- leefd, terwijl zijn woede zich alleen tegen den leider der an ti-re vol utionnai re par lij had moeten richten. De heer HugenhoJLz, altijd er bij als het te doen is om een Minister van Marine pen hakje te zetten, verklaarde op schoolmeesteraehtigen. loon, dat Z. E. behoorde te luisteren, en toen de Minister aan het woordkwam was hij ook nog niet bekoeld, want hij gaf te kennen, dat hij wel geluisterd had, en dal hij in alle gevallen zou luisteren op de wijze die hij goed vond, en dat als ue Ka mer dit niet beviel, zij het in de hand had om hem huiswaarts te zenden. Wel wal veel leven om niets; het was een hoed incident, en in den hook van den heer Lohman had men ook heel wat werk om dezen te bedaren. De nacht bracht den Minister blijkbaar raad en tot het inzicht, dat hij door zijn kras optreden indirect ook een aanval op de houding van den voorzitter gedaan had; wij kregen tenminste den volgenden morgen zijn verklaring, dat het niet in zijn bedoeling had gelegen ook maar oenig© aanmerking te maken op het beleid van den voorzitter. Wij voor ons gelooven niet, dal de heer Van der Voort van Zijp zijn stukje tegen een der andere ministers zou hebben uit gehaald, en het gebeurde bracht iets in de Kameratmosfeer, dat deed denken aan de mogelijkheid van oen verwerping van de Marinebegrooting door een combinatie van Rechts en de sociaal-democraten, wat herinnerd zou hebben aan het gcval-Ra.p: pard. De sociaal-democraten hebben toch als bijzonderen grief tegen dezen Minis ter, dat hij zoo kras mogelijk den Malro- zenbond bestrijdt, en het vait niet te ont kennen, dat de heer Ramboanet door de buitensporigheden, waaraan deze Bond zich schuldig heeft gemaakt, niet meer altijcj open oog heeft v<jor de voordeden, die er aan een gezond vereenigingslevcn ver bonden zijn, in de eerste plaats voor den Staat, die moet weten wat er alzoo in dé harten leeft van hen, die in zijn dienst zijn. Tegen dat dé stemming kwam, zag men druk confereeren; de heeren Van der Voort van Zijp en Duymaer van Twist zalen mej; den heer Nolens te praten, en kort daar op zat de heer iBichon van IJsselmonde, die van dezen minister van Marine heelo- maal niets hebben moet, naast dezen laat ste in het bankje. De sociaal-democratep stonden in een groepje vcreenigd, natuur lijk niet van plan in een valletje te loopen door den heer Van der Voort van Zijp eventueel gezet. 'Maar de zaak liep met een ssiser af, toen het op stemmen ging waren alleen de sociaal-democraten en de heer 'Bichon van IJsselmonde tegen; is de stelling te gewaagd, dat plannen van dp anti-revolutionairen in deze afgestuit zijn op de bezadigdheid en het gezond verstand van do beide andere coalitiepartijen Dè heer Helsdingen verzocht er aanteekening van, dat hij bij vergissing vóór de begroq- ting had gestemd; had hij misschien de afspraak in de partij niet duidelijk ge hoord En toen begon de behandeling van de begrooting voor Rinqenlandsche Zaken, ep als wij ooit er op zouden aandringen, dit de premier niet met een portefeuille belast was, dan was het nooit zoo sterk als bij deze begrooting. Cort van der Linden toch, die nu 15 maanden lang met opoffering van dagrust, en wellicht ook van nacht rust, gestaan heeft en nog staat voor de grootsche taak om ons schip van staat door de branding te helpen, die in dezen tijd de allergewichtigste internationale quaeslies onder de oogen heeft moeten zien, kan nu geduldig zitten luisteren naar het geval van een onrechtmatig ontslagen inspecteur van politie, door den heer Kleerekooper met zijn bekende welsprekendheid en op hart roerende wijze voorgedragen. Versta ons niet verkeerd lezer; wij vin den alle onrecht uit don booze en hou den vee] van politiedienaren, maar wij zouden toch willen, dat de premier ■van het Kabinet kón zeggen: Om zoo'n zaak uit te zoeken, daar heb ik mijn menschen voor. 0, wanneer zal hier de tijd. eens aanbreken, dat de leider van het Kabinet zooals in Engeland, minister zal zijn zon der portefeuille Daar de spreker meende, dat het door ben gesignaleerde onrecht het gevolg was luervan, dat de gemeenteraden over de politie be zeggen hebben, maar die bevoegd heid bij den Bjuxgemeester berust, kwam hij met een motie, om de Kamer te doen uitspreken, dat de gemeenteraden de be voegdheid moesten hebben de rechtspositie van hunne gemeentepolitie te verzekeren. Deze motie zal behandeld worden opeen nader te bepalen dag. De lijkverbrandingheibel bij Justitie be gonnen, is bij BjLnnenLandsche Zaken dun netjes of liever dikketjes overgedaan. Een wet dienaangaande zou toch moeten ko men van den Minister van Bjinnenlandseho Zaken, en deze werd nu in gebreke ge steld. De heer Bjeumer bond ook thans de kat de bel aan, maar werd thans gese- cundeerd door coryphaëen als de hoeren Loeff en De Savomin Lobman. De hoer Cort v. d. Linden en de heer Van Hamel betoogden ook thans, dat dit niets zou helpen, maar dat de geregelde weg zou wezen, dat inderdaad een desbetreffend ont werp bij de Tweede Kamer werd ingediend. Maar voor den feitelijken practischen kant van de zaak mocht de Minister, vol gens de heeren, geen oog hebben, en naar de Rechtscho meerderheid in de Eerste Kamer had hij heelemaal niet te kijken. Nu ontzeggen wij zeker den heer De Sa vomin Lohman niet het recht aldus te spreken; hij heeft in zake het eedsontwerp het bewijs gegeven, dat hij loyaal wenscht mede te werken, als een arrest van den Hoo- gen Raadwettelijikevooiziening noodig maakt, al verloor de afgevaardigde voor Goes dan ook uit het oog, dat volgens het Fransthe spreekwoord gouvemer ook prévoir is. En nu is het toch een zeer zonderlinge eiscli dat de Regeering een hoop stof zal op jagen, als ze voorziet, dat ze daarmee niets zaJ bereiken. Maar de overige leden van de Rechterzijde hebben, gezien hunne houding bij het eedsontwerp, zeker niet liet recht dien eisch te stellen, en de Mi nister had groot gelijk, dat hij voet bij stuk Meld, al Valt hel dan ook niet te ontkennen, dat de aanvallers op steviger juridisch standpunt stonden dan h'ij. Bjij den hoer Loeff kwam trouwens nog ivoor den dag; wat men in zijn kring eigenlijk wenschte, toen hij de indiening van het door hem Verlangde wetsqntwerp bepleitte met de uiting, dat er dan een beslissing kan worden genomen aan de eene of de andere zijde. \V|ant die andere zijde is natuurlijk niets anders dan dat de vrijheid Van lijkverbranding Mer weer zal worden weggenomen. De heer de Savomin Lohman heeft nog eens een ui (gebreid betoog gehouden om te bewijzen, dat de benoeming van professoren (in. te eehzijdige richting geschiedt, wel diens naam niet genoemd, een leden begreep^ dat de spreker hier- het geVel-Aalbers© op het oog had. Zijn onze inlichtingen juist, dan is bij de laatste benoeming in de juri dische faculteit te Leiden, de heer Aalberse tegen den zin dér faculteit de uitverkorene van het Curatorium' geweest, dat overwe gend Rechts is, maar niet benoemd; be noemd werd als zoodanig Prof. van Blom te Delft. De Minister gaf natuurlijk de ver zekering, dat hij eenzijdigheid zooveel mo gelijk Zou vermijden. En Rechts moest maar eens bedenken, dat als er eens re geering van hare kleur zit, er geheel buiten alle aanbeveling van faculteit' én curato rium om, hoogleeraren werden benoemd van de beginselen, levende in de Rechter zijde. Prof. Visser van IJztendoom deed 1 I 1

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1915 | | pagina 5