Zaterdag 19 Februari 1916.
No 15069
68* Jaargang.
Tweede Blad.
Uit de Tweede Kamer.
Kleutert j esleed
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering ran Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fL 1.25, franco
per post fl. 1.65.
Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentien voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
uur aan het Bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haren No- 141 (hoek Korte Haven).
Pnjs der Advertentiên: Van 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer
15 cents. Reclames 30 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentïën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
In de nummers die Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond
verschijnen, worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen lot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Intercommunale Telefoon No. 103.
Na de redevoeringen van Rechts en niet
minder na de amendementen door sommi
gen van ben ingediend, bleek! het reeds,
dat de Rechterzijde het er allerminst op
zet bet conflict op de spits te drijven; dat
ook zij begrijpt, dat oen nieuwe regeling
van het oedsvraagstuk, die nu eenmaal
dooj- het bekende arrest van den Hoogen
Raad onvermijdelijk1 is geworden, er moet
komen. Het onverzoenlijke standpunt van
den heer Wijnbergen, die niet aan den
heer De Savornin Lohman wil toegeven,
dat men in Nederland even goed het recht
heeft om wèl als om niet te gelooven, was
niet dat van de gansche Rechterzijde, zelfs
niet van alle Katholieken. Verzoenende
woorden kwamen van den heer LoefI, die
wel uitdrukkelijk voorstelde, dat het niet
dien weg mag1 uitgaan, dat de geloovigen
grooteren waarborg zullen moeten geven
voor het zeggen der waarheid dan de onge-
loovigen, maar* die toch tevens zeide er niet
aan te wanhopen, dat men zich goeder wil
van beide zijden tot een regeling zou kunnen
komen. En de heer Nolens liet zich vrijwel
in denzelfden geest uit, al herinnerde hij
er dan ook aan, dat deze tweede behande
ling der zaak noodig was geworden door
een ministerieele onhandigheid eu Linksche
ongevoeligheid. De heer Teenstra viel hier
zeer ter snede in: „En door een uitlating
van u zelf". En inderdaad, het staat voor
ons vast, dat de zaak in eerste instantie
anders gei oopen ware, als d© afgevaar
digde van V'enlo toen niet gedreigd had
met verwerping der wet door de Eerste
Kamer, wat in den tegen woordi gen poli
tieker! toestand vrijwel, gelijk staat met
te wijzen op het veto van dr. Kuyper. De
Katholieken wilden dus wel mee, als het
maar niet te gemakkelijk werd gemaakt zich.
met bet enkele woord „gemoedsbezwaren"
Van den eed af te maken. En het wil ons
voorkomen wie laten nu de motieven
daar/waaruit hun eiscb voortkomt —dat
dit nog zoo'n kwaad standpunt niet is.
Men hoede zich vooral in deze zaak voor
verdrijving; men stelle zich niet aan of
er drommen niet-gjeloovigen zijn, die be-
zWaar hebben tegen de eedsaflegging, want
de ondervinding leert, dat het in hoofd
zaak geloovigen zïjft, die, buiten de Doops
gezinden dan, wier ge Val sinds lang is ge
regeld, op grond van een of ander Bijbel-
Woord, niet gaarne den eed afleggen. En nu
wij op dat chapiter komen,, ontmoeten wij
den beer Van Doorn, die zich zijn bekenden
nuchtereti kijk op de dingen ook thans liet
woord uitsprak, dat toch pok wel eens ge
hoord mocht worden.
De afgevaardigde" voor Gouda begon met
te verklaren, dat hij niet al te veel hechtte
I door J. EIGENHUIS,
Evenals de andere kindertjes, groette bet
dikke kleutertje met de pofwangen en de na;-
ieve hanglip de juffrouw, recht op haar
afstovend op zijn dikhestopte kousen, de
bolle handjes vooruit, nog molliger dan van
een baby met zijn putjes in de knokkel)-
tjes. Nou. waren ze toch eens echt schoon,
dacht Klaas en hij stond er welgevallig op
te staren, terwijl' hij ze geduldig ten toon
spreidde tot het zijn beurt zou wezen. Maar
ineens iverd hij opgeschrikt door een ruk aan
zijn 'poezelhandjes en een ontevreden op
merking van de juffrouw: „Hè bah, moet je
zien wat een handen." De juffrouw maakte
met haar vingers onder veel vertoon van af
keer zijn mouwtjes los en stroopt ze, tege
lijk met de plankdikke mouwen van zijn
gevoerd baaien borstrok omhoog. „Br."
vervolgt ze griezelend, „da's onze Klaas
weer) Armpjes of ie Pieterman de knecht
van Sinterklaas is
Daar stond Klaas, de lip heel schuldig
nog dieper afhangend en aldoor naar den
Manken bovenkant van zijn poezelige hand
jes kijkend, 't Was toch vreemd. En z'n han
den waren nu juist zoo schoon. Hij genoot
er schuin starend van, zoo wit ze er wel
uitzagen. En de juffrouw maar aldoor:„Wel
foei. Alle dag moet ik je dat zeggen. Nooit
ben je goed gewasschen.- Zoo'n groote jon
gen uJe kan ze toch zelf wel wak-
scheni
Ja, knikt met volle overtuiging het groote,
bolle hoofd, met de witte, verwarde, haan
pruik. Ja, hij kon zichzelf al lang wassdhen.
,Want 's morgens, als moeder al lang de deur
uit was, met visch naar de stad, dan stand
hij op en waschte zijn gezicht en z'n han
den met de vaatdoek, en dan bediende hij op
aan de gemoedsbezwaren Van de niejfc-ge-
loovigen; dut hij alleen bet bezwaar tegen
den eed begreep, als men vasthield aan liet:
Zweert ganschelijk niet. Maar wanneer hij
in een vreemd land zou moeten zweren bij
den baard van den profeet, zou hij die
formule aanvaarden, al stond het evenmin
voor hem vast, dat er een profeet was ge
weest, als dat deze een baard had gehad.
Hij had echter bezwaar tegen de faculta-
tiefetelling van den eed in belastingzaken,
waardoor jde goede opbrengst van onze
successie-belasting dn gevaar, zhl worden
gebracht. Men moet toch niet vergeten, dat
de successie-belasting het eigenlijke funda
ment 'is van onze Inkomsten-belasting en
onze Vermogens-belasting, de gegevens toch,
die wij inzake de successie-belasting sinds
jaren hebben verzameld, stelt ons op de
hoogte van 'de vermogens der ingezetenen.
|En al is het waar de diverse inspecteurs
der 'belastingen zullen het u kunnen ver
tellen dat zelfs anders nauwgezette mejv
schen, als het gaat om opgave voor den be
lastingaanslag, vaak een zeer ruim geweten
hebben; als de eed op de successie moet
worden afgelegd, deinzen de meeste meni-
schen voor onjuiste opgaven terug, en wié
dat niet doen, voelen daarover later zooveel
knaging des gewetens, dat ze ongevraagd de
schatkist doen toekomen, wat ze haar tekort
deden, wat in den mond des volks dan
„gewetensgeld" heet.
Vexder iwees de heer van Doorn er op,
dat h«t toch onbillijk is, dat nu ook de
decisoire eed kan vervangen worden door
een©belofte. Men weet wat de decisoire
eed js. A. krijgt van B. f1000, maar is
het bewijs kwijt, en daarvan maakt B. ge
bruik om zich aan zijn verplichting jegens
A. lbo onttrekken. Nu kan A. van B. vergen,
dat hij ©en eed zal afleggen, dat hij neon
inderdaad jniets schuldig is. En nu leert de
ervaring, dat B. .al heeft hij1 ook honderdj-
maal verklaard aan A. niets schuldig te ztrjh,
meestal voor den meineed terugdeinst, en
dat .hij zoodra hij den eed heeft- afgelegd,
door ide mand valt. Zal deze man, zoo
vroeg Gouda's afgevaardigde o. i. terecht,
tot de waarheid komen ais hij met eens
belofte kan volstaan.
V i I
Na bijna volle drie dagen luisterens,
kwam dn den laten namiddag van Dins
dag ide Minister eindelijk aan het woord,
om jin een weloverdaehte rede, die van het
papier iwerd voorgelezen, zijn standpunt uit
een jte zetten. Het zal wel onnoodig zijn er
op [te wijzen, dat het voor den beer Ort
alles iwaard is om thans deze zaak tot
een goed einde te brengen; niet dat door
andermaal irmslukking van deze zaak er
aan Justitie een portefeuille-crisis zou ont
staan, maar ze zou niet tot verhoogmg
van zijn prestige dienen, dat toch al min
of meer geleden heeft, doordat hij dat
moeten jwij den heer Nolens toegeven
bij jde eerste behandeling van deze zaak
dezelfde wijs z'n twee zusjes, al schreeuw
den ze er nog zoo omWant de juf
frouw van de bewaarschool had het al zoo
dikwijls tegen hem gezegd als hij z'n zus
jes kwam brengen: „Klaas j© bent nou op de
groote school. Jij kan er best voor zorgen,
dat je zusjes netjes zijn en op tijd komen,
al is moeder met visch
En ze had hem „vaak geprezen, dat hij
zoo 'trouw voor z'n zusjes zorgde en ze zoo
knapjes aankleedde etn bp tijd bracht...
Wel ja, hij was toen ook al zes jaar en hij
droeg al een broek met oen klep, net als
vader, en een vesten 's Zondags rook
te hij een sigaarzoo'n echt» dikke
van oen cent, die z'n lippen niet kond© om
spanneni
„Wel foei, wel foei," brak de juffrouw
z'n gepeins af, „als je 'tdan kan, waarom
doe je 'tdan nietVoort, naar de kraan
en netjes hoor!"
,,'kHeb ze wel gewasschen," protesteerde
bij, schuin-veriegen opziend©„Van-
jochtendjan de vaatdoekhion-
7.00 en met verbijstering begon z'n
hanglipito tribben, toen hij op den smetteloo-
zen bovenkant der handjes wees.
„En hier dan, en daar dan, en daar!"
zei de juffrouw boos, al die vuile plekken
vies aanwijzend. „Vuile jongen, moet liet
daar dim niet schoon wezenOf wil de
vaatdoek daar niet op wasscben, op zulke
smerige plekjes?"
Hij slofte naar de kraan, verbaasd over
de vuile plekken, die de juffrouw zoo da
delijk had weten te vinden en verliefd
naar den blanken bovenkant starend
Terwijl het vonnis over andere vuile kin
dertjes werd gestreken, stond hij wanhopig
te wrijven op één plekje van z'n handjes,
terwijl hij afgetrokken voor zich uit keek...
Wel ja, hij zat nou kl in de tweede klas,
en was al lang zes.Hij zou z'n han
den niet kunnen wasschen.Hij ging toch
al lang niet meer op 't kakschooltje.zoo
klein was-ie niet...
niet buitengewoon handig heeft gemanoeu
vreerd. Hij mocht zijn rede aanvangen met
de herinnering, dat de ontvangst, aan het
eerste ontwerp ten deel gevallen, een ge
heel andere was dan men verwacht had,
hij js zeker niet geheel zonder schuld, dat
de izaak liep, zooals ze geloopen is, al
willen ,wrj dan ook niet vergeten, dat hij,
de man zonder eenige parlementaire erva
ring, het slachtoffer werd van zoo slim
politiek trio als de heeren Rutgers, De
Visser en Van Wijnbergen.
Zijn houding tegenover Rechts was dan
ook begrijpelijkerwijze uiterst tegemoetko
mend, en met den grootsten nadiuk werd
door hem verklaard, dat hij elk amende
ment, dat er toe zou medewerken om te
voorkomen dat men zich aan den eed zou
kunnen onttrekken, zonder daf men daar
tegen werkelijke gemoedsbezwaren had,
door hem zeer minzaam zou worden be
jegend. Dit alles ging paralel met den op
roep van den heer Van Hamel aan Links
om te trachten door meegaandheid tot een
oplossing van het vraagstuk te komen. Het
staat toch vast, wij zeiden het verleden
week reeds, dat, als het thans behandelde
ontwerp in de Tweede Kamer door een
meerderheid van Links en Rechts wordt
aangenomen, er van verwerping door de
Eerste Kamer moeilijk sprake meer kan
zijn. Vv'ie dan ook boven alles zijn best
deed om tot compromis te geraken, was
de heer De Savornin Lohman. Voor hem
is deze heele zaak, wellicht onbewust, een
strijd tegen de Kuyperiaansche demagogie,
die gretig gebruik maakte van de Wijnber-
giaansche vondst, dat het eerste ontwerp
de geloovigen achterzette bij de ongeloo-
vigen; zijn doel is aan te toonen, dat niet
het vervullen van den eed voor hem, die
nietgelooft, een aantasting-van hei hei
lige is, maar wel het tegendeel. En in
den ijver, dien hij daarbij betoont, spaart
hij niets of niemand, zelfs zijn nooit in het
partijgareel willende loopen partijgenoot en
vriend v. Idsinga niet. Als deze b.v. beweert
dat de Staat voor gemoedsbezwaren niet
mag uit den weg gaan, en zich daarvoor
beroept oj> het feit, dat dit ook niet ge
schiedt hij hen, die tegen den dienstplicht
gemoedsbezwaren hebben, is hij er dadelijk
bij om op het foutieve van de vergelijking
te wijzen. De Staat toch, aldus de heer
De Savornin Lohman, gaat bij dit ontwerp
niet voor de ongeloovigen uit den weg; hij
erkent alleen, dat de eed niet afgevraagd
kan worden van hem, die niet in God
gelooft", evenzeer als een man met één
arm van den krijgsdienst wordt vrijgesteld,
omdat hij het geweer niet kan hanteeren.
Het zal dan ook weinig naar den zin
Even balde hij de vuist tegen een jongen,
die hem uitsliepte.
En als hij dan eris even keek naar z'n
handen, dan waren de armen en de onder
kant nog even zwart.Omhoog turend
ging hij dan weer onvermoeid aan het
poetsen aldoor op den blanken hoven-
kant.
Daar ging de bel en de juffrouw liet
een versje zingen
„Daantje zou naai- school toe gaan
Uit zijn ronde fluitmondje galmde hij dap
per mee en z'n heldere kinderstemmetje
vulde den hoek van de kraan Avaar de
tot overwasschen veroordeelden stonden.
._,,Nu nog mooier," hoorde hij de juffrouw
in eens zeggen, „daar staat nu die Klaas
nog altijd te poetsen, wat zal die non blin
ken.
En ze hield zijn vuile armen en handpal
men omhoog.
De heele klas lachte hem uit, en mee
warig keek hij de zwarte plekken aan„Juf
frouw, 't ken er niet af 't ken er niet
af1"
„Schaam je, de knecht moet jou van mid
dag maar eris poetsen of je in de zee
maar r'is goed uitspoelen
En hardhandig beduidde ze hem waar hij
zeepen moest en wrijven.
„En nou gauw Anders komen ivo niet
aan het leeren toe
Klaas zag de zakdoeken opsteken en de
juffrouw de rijen monsteren om te ont
dekken, Avie het waagde zonder dat onmis
baar toiletartikel in de school te verschij
nen
Z'n zeeperige handen stak hij diep in z'n
zakken fopi er een zakdoek vit op te diepen...
Maar Vergeten hoor. Zeker weer thuis laten
liggen.... In z'n wanhoop stak hij z'n han
den 'ook in z'n klep.En z'n gezicht
klaarde 'op.Daar voelde hij iets, dat
geweest zijn van den afgevaardigde voor
Goes, dat de verschillende geloofs- enniet-
geloofsbeschouAvingen bij deze debatten ern
stig met elkaar in Lotsirif zijn gekomen,
maar daarvoor hebben de heeren van Wijn
bergen en Rutgers gezorgd, aan AAÜen deze
taak natuurlijk ten volle avos toevertromvd.
De eerste had, zooals de heer Limburg
het zoo juist uitdrukte, de ongeloovigen
feitelijk gebrandmerkt als het uitvaagselder
maatschappij, en de laatste had het on
geloof kortweg schandelijk genoemd.
Dit alles lokte den heer Gerhard, den
man, die jaren lang voor de vrijdenkerij
heeft gestreden, uit zijn tent, en ook zij,
die op ander standpunt staan dan hij, zul
len moeten erkennen, dat zijn rede A'an
zeer hoog allooi Avas.
Met den g'rootsten nadruk kwam spreker
op tegen de vereenzelviging A'an een onge-
loovig mensch met een slecht mensch. Zoo
Avas er indertijd in de Eerste Kanier ge
zegd, dat de eed slechts wordt geiveigerd
door personen uit de heffe des volks. En
al is dat bij deze debatten niet door alten
zoo gezegd, zelfs de heer Lohman, die de
godsdienstvrijheid hoog had gehouden, had
zich die uitlating veroorloofd dat de atheïst
verachting heeft voor God en godsdienst,
klaar zoo zeide de heer Gerhard men
moest niet vergeten, dat door daden van
geloovigen meer is gedaan A-oor de verach
ting van God en godsdienst dan ooit dooi
de atheïsten. Toen de heer van Hamel
gezegd had, dat liet verkeerd Avas de men-
schen te dAvingen tot een openlijke ver
klaring van hun ongeloof, omdat het liun
zou Avorden nagehouden, sprong de heer
Rutgers op als een duveltje in een doosje
(als de bekende doosjesbewoner, zei - de
heer Gerhard) om uit te roepen: Wij wil
len het hun niet nahouden, als wilde hij
daarmee zeggen: Zij schamen zich atheïst
te zijn.
Tegenover die tartende zelfgenoegzaam
heid, die eigen gerechtigheid, stekle spre
ker deze eenvoudige belijdenisIk geloof
niet aan uw God. En Avanneer gij Theos
heschouAvt als het Avoord dat dekt het be
grip, dat gij als God bescliouAvt, ben ik
atheïst. En nu moogt gij de consequenties
daaruit trekken, die gij Avilt. Het debat
heeft spreker geleerd, dat het verschil met
de 13de ccuav alleen hierin bestaat, dat
men toon hardhandige, physieke hekeerings-
middelen kon toepassen en dat men de
neiging daartoe thans alleen in zijn woor
denkeuze kon verraden. En de kleine Ka
tholieke pers doet reeds haar Averk, en stelt
den atheïst gelijk met verkrachters, brand
stichters, enz.
hem dit den nood zou helpen. Z'n hemd.
En sluw kraalden zich z'n oogjes, terwijl
hij "een slip van zijn hemdje uit den rech
terkant van de klep te voorschijn haalde.
Zrjn onderbroken Avaschpartif hervatte
hij, ten hij liet de kraan lustig loopen, dat
het Water klaterend in den fönteinbak gul
ste en de frissche droppels hem in het
gezicht spatten.
„Nru klaar, hou nou maar >p met je
geflodder'Als je nou nog niet schoon
bent, Avord je 't nooit.Ga zitten.
't Had 'hem toch goed gedaan.Lekker
frisch'En Avelbehagelijk het hij aan Mink,
die naast 'm zat, den kouden handrug
tegen de Avang voelen.Ze glimlachten
vertrouwelijk itegen elkaar.
De juffrouw schreef de „A-uile handen"
en de „geen zakdoeken" op het bord.
Want iwie drie keer er voor opgeschreven
Avas, moest school blijven.Klaas, da's
jo iderde keer van de Aveek. Je weet 't,
stoute jongen, schoolblijven.
Daar ging de pas gewasschen vinger om
hoog, met een airtje van „je maakt me
niks"... ''kMoet m'n zusje uit kakschooltje
halen.
„Foei, hou, moet ie z'n mond ook nog
spoelen. Zulke vuile woorden als ie
zegt..,", gromde do juffrouw. „En Waar
is je zakdoek," bedacht ze in eens
Triomfantelijk dacht Klaas aan z'n hemds
lip, maar toen hij die wilde toonen, voelde
hij zich wat onrustig worden'Bedeesd
trok hij het slipje een klein eindje uit
do klep tot het boven de bank uitkwam.
De juffrouw keek zoo scherp en z'n
moed ontzonk hem, haast heel en al.
„Nou vooruit, goed laten zien... Waar
is je zakdoek.
De slip kwam verder uit de klep...
Maar 't hoofd met de witte ïyarpruik hing
al schuldiger op zij.
„Toe allo, ga exis staar» en snuit er je
viezen neus eris mee
Het -was de moeite waard onder deze rede
de gezichten van de heeren v. Wijnbergen
en Rutgers gade te slaan. Zoo iemand
als de heer Gerhard, die openlijk voor zijn
ongeloof uitkomt, is voor hen eigenlijk een
phenomeen, waaraan zij heiden wel hun in
quisitoriale neigingen zouden willen bot
vieren; de heeren vergeten echter, dat zij
over eikaars geloof precies dezelfde opinie
hebben als gezamenlijk over dat van den
heer Gerhard.
Heeft deze laatste, zooals AVij reeds zei
den, een selioone redevoering gehouden,
of ze uit een politiek oogpunt verstandig
avos te noemen is een heel andere vraag.
Zij is natuurlijk koren op de molen van de
Rechterzijde, die haar arbeiders van de
sociaal-democratie wil afhouden met de
AvaarschuAving, dat déze onvermijdelijk tot
ongeloof moet leiden. De toelichting, die
daarbij Averd gegeven, zal n tuurlijk niet
onder de oogen der RccJitsche lezers wor
den gebracht; vast zal alleen staan dat
een sociaal-democraat in de Kamer ononi-
Avorden voor zijn atheïsme is uitgekomen.
Wij komen nu aan de amendementen.
Eerst een amendement van de lieerer» Van
IdsingaGerhard, om, overal in de AA-et,
waar van beArestiging gesproken wordt dit
Avoord door het woont verklaring te ver-,
vangen. Dit op grond dat in sommige Avet-
ten liet woord A-erklaiing voorkomt in den
zin A'an ©en aan den eed gelijk, gestelde
formule. Wel komt het wooid bevestiging
ook een enkele maal in dien zin iroor,
maar in tal van ivetten in de heteekenis
van ©en handeling, waarvan zoowei de
eed als de belofte (verklaring) een deel
uitmaakt. Hot verdient daarom aanbeveling
in dit ontwerp het woord te gebruiken, dat
reeds opzettelijk voor een eeds krachtige
formule is gebezigd. Dit amendement Averi
door den Minister overgenomen, nxdat de
"lieer Rutgers daarin een goede redacüe-
Avijzig'ing had aangebracht die voor zijn
scherpzinnigheid pleit
De hoofd strijd, liep natuurlijk over arti
kel 3: „Een belofte of bevestiging Avordt
roede afgelegd, indien de te beecdigen per
soon bij de beeediging verklaart, tegen hel
afleggen van eeden gewichtige gemoedsbe
zwaren te gevoelen".
Daarop Avas ingediend een amendement-
Sassso van IJsselt, om in dat wetsartikel
in te ossein? n de woorden „met opgaaf
A-an beweegredenen", en om liet Avoord „ge
wichtige te vervangen door „onoArerkome-
iijke". Ook dit is natuurlijk een middel om
het zich lichtvaardig aan den eed te ont.
trekken, zooveel mogelijk te voorkomen,
liet heeft echter het bezwaar dal hier
door een achterdeur het algemeen-afgekeurd
toetsingsrecht des rechters weer binnen
haalt. Want de rechter zal "dan moeten
uitmaken of de beweegredenen slechts ge-
Avichtig dan wiel onoA-ierkomeltjk zijn.
Wanhopige pogingen deed hij om zijn neus
bij den slip te brengen, maar het lukte
niet
„Kom, A-ooruit danWe moeten aan
het xverkJij kost ons zooveel tijd..»'11
De juffrouw xvochtte af en ze begon iets
te vermoeden.
„JuffrouAV, juffrouw", en tal van vin
gers omhoog, ,,'tlsz'n henidl"
De kinderen waren niet te houden en
verdrongen zich out den bedrieger, eerst
met ©en verontwaardigd: „O-o-ol" En toon
de juffrouw zich zelf schaterend omkeerde,
gierde de boele klas het uit, terwijl de
boosdoener met schuin gezakt hoofd en
neerhangende onderlip verbaasd naar de
hemdslip bleef kijken, die hij tusschen do
vingers hield alsof liij niet genoeg ver
wonderd kon vrezen ©vier het feit, dat hij
geen zakdoek in zijn lumd hield maar een
hemdslip.
De juffrouw keek al Avieer streng en de
klas zat ©nboAveeglijk.
„Weet je Avat, stoute Klaas, kom", zeide
ze met Oen ernstig gezicht, „neem een
papiertje en ga je neus snuiten."
Klaas Avist wel AVat dat hoteekende en
van een closet-rol, die naast liet bord hing,
een papiertje aftrekkend ging hij naar het
privaat om den zindelijklieidsmaatregel uit
te voeren. SnuiAiend zag hij onderwijl nog
zijn naam op bord schrijven om na school
tijd na to blijven.
De heele morgen Avas een ongeluksmor
gen, Avant almaar bleef hij het antwoord
schuldig als de juffrouw hem iets A-reeg.
'tWas ook' een moeilijk vraagstuk dat hein
bezig hield; om twaalf uur schoolblijven
en toch z'n zusjes van de beAvaarschool
halen,h En als hij niet op tijd hij z'n
zusjes avos, dan gingen ze *r van door,
spijbelen..'., en dan had hij 'tzoeken er
naar. En dan 's avonds op z'n kop van
z'n mofeder"" als ze terug kwam uit de
stad..» Hij Avterd nog al een keer opge
schreven, moest zelfs in den hoek staan
Eindelijk ging er weer een klein lichtje in
z'n bol pp, zooals dajt gjegaan was mét de
SCHIEDAMS
COURANT.