69"* Jaargang
Zaterdag 25 November 1916,
No 15305
Tweede Blad
Uit de Tweede Kamer.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal: Voor Schiedam en Vlaardingen fl. 1.25, franco
per post fl. 1.C5.
Prijs per week: Voor Schiedam en Vlaardingen 10 cent
Afzonden lijke nummers 2 cent
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Adverlentienvoor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
uur aan hot Bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No, 141 (hoek Korte Haven).
Prijs der Ad ver ten tië n: Von 16 regels fl. 0.92; iedere regel meer
20 cents. 'Reclames 40 cent per regel. Groote letters naar de plaats die zij
innemen.
Advertentiën bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau te bekomen.
Dagelijks worden zoogenaamde kleine advertentiën opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Deze advertentiën worden, mits voor 3 achtereenvolgende nummers opge
geven, slechts 2 maal berekend.
Intercommunale Telefoon "o. 103.
Ee Kamer is begonnen met zich in de
afgeloopen week bezig te houden met het
regelen van een militaire aangelegenheid.
Men zal zich -herinneren, dat in 1915 de
Landstormwet is aangenomen, waardoor
men de gelegenheid kreeg de landweer
lichtingen naar huis t° zenden, omdat nu
ook de jonge mannen werden opgeroepen,
die door vrijloten of broederdienst van den
verdedigingsplicht waren vrijgesteld, t Nu
heeft in. Juli 1.1. de Regeering, ziji het
dan ook onder niet geringe pressie, van
de Tweede Kamer gedaan gekregen, dat de
landstormers ook zouden kunnen dienen
ter vervanging van de militie, en zoo zjjtl
wij thans voor* het geval komen te-staan,
dat de landstormkiasse 1909 is opgeroe
pen; dat zijn dus mannen van 26 a 27
jaar, en dat de lichting 1917, dat zijn
jongens van 18 k 19 jaar, ongemoeid wer
den gelaten.
Wij begrijpen niet hoe dat heeft kunnen
geschieden, en het is wel een treurig be
wijs hop machtig Sit Bureaucratius nog al
tijd aan het Departement van Oorlog is.
Had de minister zoowel de landstormkiasse
1909 als de militielichting 1917 opgeroe
pen, omdat hij dit voor de defensie abso
luut noodzakelijk vond, dan zou de Kamer,
die in deze tijden in haar groote meerder
heid in defensiezaken de leiding aan de
Regeering pleegt te laten, zeer zeker met
den heer Bosboom zijn meegegaan. Maar
nu er keus moest worden gedaan tusschen
het oproepen van 26-jarigen, waarvan do
meesten gehuwd zijn en waarvan zeer velen
een zelfstandigen werkkring hebben, waar
bij hun leiding niet kan worden gemist,
of van 19-jarige ongehuwden, voor wie,
zopver dat noodig is, makkelijk 'n plaatst
vervanger is te winden, mag het vervvO|U-r'
dering wekken dat Oorlog niet de keus
deed, die zoo voor de hand lag. De heer
March ant heeft dan ook terecht de Regee
ring over deze zaak geïnterpelleerd, en
kon wel zeker zijn/dat hij heel wat steun
zou vinden voor de door hem gestelde
motie
„De Kamer, van oordeel dat tot
oproeping van do lundstorm-
plichtigen der jaarklasse 1909
eerst behoort te worden overge-
gaannadeoproopingvandemili-
tie- en landstonnplichtigen van
de lichting en jaarklasse 1917,
gaat over tot de orde van den
dag."
Wij kunnen niet zeggen, dat de houding,
die de Minister tegenover deze motie aan
nam, onze bewondering heeft. Eerst wei
gerde hij aan het verzoek, in de motie ge
steld, te voldoen, maar dat om zuiver ad
ministratieve redenen; het zou zooveel ver
warring geven, als de lichting 1917, die
reeds voor den dienst opgeroepen was, weer
contra-order kreeg. Maar vocnr zijn weige
ring wist hij geen enkel defensiebelamg aan
te geven; integendeel, toen de lieer Elaiid
er terecht op wees, dat, als wij nu 'de
militie aan den landstorm laten voorafgaan,
er van versterking van het leger geen sprake
meer zou wezen, kreeg hij tot bescheid,
dat dc Minister, met in de omgekeerde orde
te werk te gaan, geen versterking van
het leger had bedoeld, een reden waarom
dan ook de afgevaardigde voor Arnhem,
die wèl versterking van het leger wilde,
ten slotte één van de viér was, die zijn
stem aan de motie onthield.
Geprikkeld door de redevoeringen van de
heeren Marchant, Duymaer van Twist en
Ter Laan, ging de Minister zelfs zóó ver
van te zeggen, dat, als de Kamerleden
het dan beter wisten dan hij, één van hen
maar op zijn plaats moest gaan zitten.
Maar de altijd kalme en doodnuchtere heer
Nolens bracht de zaak in het juiste zog,
toen hij aan den Minister vroeg of hij het
voor 's Lands defensie noodzakelijk achtte,
dat de landstormlichting 1909 voorging, en
of aanneming der motie politieke gevolgen
zou hebben, te weten, het heengaan van
den Minister. Toen hij op beide vragen
een ontkennend antwoord had gekregen,
was het pleit voor den heer Marchant na
tuurlijk gewonnen, en zijn motie werd met
59 tegen 4 stemmen aangenomen. Bjj den
heer Eland voegden zich de heeren Van
Idsinga, Nierstrasz en Schimmelpenninck.
Nogmaals, wij kunnen de houding van
den Minister van Oorlog niet bewonderen;
van hem mag men in deze tijden in de
allereerste plaats vastheid verwachtenwij
willen echter niet vergeten voor wat zware
en afmattende laak hij nu reeds meer dan
twee jaren staat.
De Kamer heeft zich. toen gezet aan de
behandeling van art. 192, waarover, zoo-
als men zich zal herinneren, de algemeen©
beschouwingen tegelijk zijn gehouden jmel
due pver art. 80. De heer Van Idsinga,
die dan ook trachtte die algemeen© be
schouwingen weer te openen en te klagen
over den zoogenaamden „ruilhandel" met
art. 80 en art. 192 werd daarbij terecht
door den Voorzitter gestuit. Hij vergenoeg
de zich toen met zijn hoog© afkeuring
uit te spïeken over d© uitspraak van deu
Minister, dat deze niet aan een Giond-
wetsherziening zou kunnen medewerken,
waarbij slechts één van heide van deze
artikelen gewijzigd zou wprden, en hij
voor zich zou zich dan ook niet aan
deze uitspraak storen. Dit alles pleit
zeker voor de onafhankelijkheid van den
heer Van Idsinga, van wien wij overtuigd
zijn, dat hij', als het m zijn macht stond,
gaarne het kiesrecht aanmerkelijk 20U doen
mknmpen, maar wij hadden toch van zoo
hoogstaand man liever het woord ruil
handel" niet gehoord. Kon hij zich niet
indenken in het standpunt' dat de hoer
Gort van der Linden jieeft ingenomen, dat
liij, juist tob bevordering jvan de eenheid
in onze natie, de twee vraagstukken wil
oplossen, die jarenlang zooveel beroering
in het land hebben gebracht?
Wij komen tot art. 192 terug. Het giaat
nu om de vraag pf verduidelijking van
de bedoelingen van het Grondwetsartikel
tot phis en vree kan leiden over en weer.
De steenen des aanstoots zijn de 4de ali
nea: „Overal in het Rijk w o-rdt van
Overheidswege de gelegenheid
gegeven tol het ontvangen van
„voldoend openbaar" algemeen
vormend lager onderwijs", en al.
5: „De eischen van deugdelijk
heid aan het geheel of ten deele
uit de openbare kas te bekosti
gen onderwijs te stellen, worden
bij do wet geregeld, met inacht
neming, voor zoover het bijzon
der onderwijs betreft, van de vrij
heid Van rjöhting."
Er zijn er, die Vreezeq, dat door de
redactie van deze beid© artikelen, jooals
de Staatscommissie ze aangaf, en zooals
die door den Minister werden overgenoi-
nomen', noch de verkrijgbaarheid van het
openbaar onderwijs Voor ieder die het vér-
langt, noch de deugdelijkheid van het hij-
zonder onderwijs, voldoend© zulten, zijn ge
waarborgd. 1
Wat het eerste betreft, zijn wij van mee-
ming, dat die vrees grond heeft, en wij
erkennen gaarne, dat het amendement-Valn
Raalte op "al. 4, een© verbetering is. Dit
amendement splitst ah 4 in twee deelon,
waarvan het eerste luidt: „Overal in
het Rijk wordt van Overheids
wege voldoend openbaar algd-
hioen vormend lager ondefwjjSs
gegeven", en het tweede: „Bij de wet
kan op het bepaalde bij het vbrjig
lid, uitzondering worden toege
laten, m dier voege, dat volgens
door haar te stellen regelen van
Overheidswege de gelegenheid
wordtgegeven tot hetontvangen
van voldoend openhaar alge
meen vormend lager onderwijs".
Do heer van Raalte had inderdaad gelijk,
toen hij zseide, dat waar reeds in de wet
van 1857 op het L'. O. in art. 16 is truecsr-
gosclnevein, dat in elk© gemeente open
baar lager andenvijs moet weiden gegeven
in ©en Voldoend, aantal scholen, aan welke
bepaling noch door de wet-Mackay, noch
door ld© wet Kuyper is getoïnjl, er voor de
Rechterzijde geen bezwaar kan bestaan,
dit denkbeeld in do Grondwet Vast te leg
gen, to meer waar deze redactie niet anders
is dan enne verduidelijking) van de bedoeling
der Staatscomlmtissie. Den heer Visser Van
IJztondoorn is echter het amendement van
den heer van Raalte nog niet genoegvan
daar dat hij 'de woonden, van art 16 der
wat op het L. 0. letterlijk in de Grond
wet wil zien overgenomen, en leze: „In
elke gemeente des ft ijk s wordt
van O verheids we ge void oenli
openbaar algemeen vormend la
ger onderwijs gegeven in een ge
noegzaam aantal scholen. De Ko
ning kan, met inaohtneming van
regels door de wet te stellen, van
deze bepaling voor eene gemeen
te ontheffing iverleenen, indien
voor de kinderen uit die gemeen
te voor welke algemeen' vormend
lager onderwijs wordt verlangd,
de gelegenheid wordt gegeven
dit te ontvangen".
Wij meenen dat het amendement-van
Raalte verre de voorkeur verdient boven
dat van den heer Visser van IJzendoorn.
Als de Kroon ontheffing kan verleenen,
al is het dan ook met inachtneming van
regels door de wet te stellen, komt het
in de practijk hierop neer, dat de verant
woordelijke raadslieden van de Kroon de
zaak in handen zullen krijgen, en dan
maakt het natuurlijk groot verschil of dezeu
vrienden van de openbare school zijn of
met. Maar als zeer beslist in een wet is
omschreven wat er gedaan moet worden
in zake het openbaar onderwijs voor die
ouders, die dat voor hun kinderen verlan
gen, wanneer de gemeente ontheven wordt
van haar verplichting om een openbare
school op te richten, dan is de zaak gezond.
Wij moeten een regeling hebben, die in
dat geval automatisch werkt, dan is alle
strijd uitgesloten. Dan zullen wij ook veel
beter af zijn dan met het bestaande Grond
wetsartikel, dat met belet heeft, dat er in
tal van gemeenten geen openhaar onder
wijs te verkrijgen is; .24 zegt het Schopt-
verslag, en de heer van Raalte herinnerde
er aan, maar er zijn veel meer plaat
sen waar dat het geval is, omdat men
in het noorden des lands tal van gemeen
ten heeft, die een dozijn of meer dorpen
en gehuchten tellen. Laat men er maar
eens aan denken, hoe er altijd veel te weinig
scholen in de gemeente Emmen zijn ge
weest, en wat hardnekkigen aandrang het
bij Minister Ilpemskerk' gekoot .heeft, pnY
hierin eeriige verbetering te krijgen. En de
heer Gerhard bracht terecht m het geheu
gen, dat het bestaande Grondwetsartikel
zelfs in de groote steden niet had belet,
dat duizenden kmderen de lagere school
niet hebben' kunnen afloopen, omdat op
den juisten leeftijd voor hen nergens op
een der scholen een plaats te vinden was.
Zijn die amendementen een beschuldiging
aan het adres der Staatscommissie, dat
zij hij alinea 4, niet genoeg op haar qui-
vive is geweest; dit natuurlijk uitgesproken
met het oog op de voorstanders van het
openbaar onderwijs in die commissie?
Dit Zeker niet; de heer, Van Raalte ver-,
klaarde zelf vernomen te hebben, dat
de redactie van al. 4 een overwinning was
bevochten door de Linkerzijde, die hiermee
verkreeg, dal wij in den nieïiwen toestand
geen ouders zullen hebben, die tevergeefs
om openhaar onderwijs voor hun kindei en
vragen. Maar de fout van de Staatscom
missie is, als wij tenminste van een fout
kunnen spreken, dat zij, in de eerste plaats
het geval op het oog hebbende, dat er
ergens geen gelegenheid zou-zijn om open
baar onderwijs te verkrijgen, het uitzon
deringsgeval alleen heeft behandeld, waar
door misschien een gemeente, die zeer
zeker in de termen viel om de openbare
school in stand te houden of er een op
te richten, zich met het gelegenheid geven,
en dat op een zeer eigenaardige manier,
van de zaak zou hebben kunnen afge
maakt. Dit zou door aanneming van het
amendement-Van Raalte absoluut worden
ondervangen. En uit het amendement-Van
Raalte blijkt tevens, dat de eigenlijke strijd
eerst zal komen bij de onderwijswetten,
als die komt, er zit toch zeker een groote
morcele band in voor alle partijen, die haar
stem zullen geven aan het Grondwetsartikel,
om daarvan de loyale uitvoering in de
„onderwijswetten neer te leggen. Mc mocht
dit onverhoopt niet het geval zijn, ut. zal
dan de strijd zijn, en_juist daarom heeft
de heer Van- Raalte zoo gelijk, als hij,
in tegenstelling met den heep Marchant,
meent dat men niet te precies kan zijn
met de omschrijving in de Grondwet van
hetgeen de bedoeling is met de nieuwe
regeling.
Met die deugdelijkheid van het bijzon
der onderwijs is het een andere quaestie,
en wij kunnen waarlijk niet begrijpen, dat
daar zoo'n drukte over gemaakt wordt. Als
na de financie'ele gelijkstelling, waardoor
elk excuus voor het bijzonder onderwijs
om niet deugdelijk te zijn vervalt, het niet
even deugdelijk is als het openbare, zal
het zeker als minderwaardig onderwijs in
discrediet komen en in verval raken, en
dat begrijpen de voorstanders van het hij-
zonde» onderwijs dan ook heel goed. Zij
hebben dan ook niets tegen eischen van
deugdelijkheid van het onderwijs, maar wèl
tegen gelijke eischen als voor het open
bare, omdat zij meenen, dat daardoór de
vrijheid van richting, waarmede de bijzon
dere school staat of valt, in het gedrang
zou kunnen komen.
En nu hébben yersch.ilten.de Kamerleden
getracht naar den steen der wijzen te zoe
ken, door tegelijk mot het stellen Van ge
lijk© eischen toch' de 'vrijheid van rich
ting te waarborgen. Ze zijn o. L daarin niet
geslaagd. De heeren Eerdmans en De Mu-
ralt willen de financieel© gelijkstelling, in
dien het bijzonder onderwijs aan
de eischen van deugdelijkheiden
inrichting voldoet, voor het
openbare lager onderwijs bij de
wet gestéld. Dus gelijke eischen?
Neen, want dan Volgt daarop:
De vrijheid van richting van het
bijzonder algemeen vormend la
ger onderwijs wordt hierbij in
acht genomen. Ziedaar inderdaad een
zoeken naar de quadratuur van den cirkel,
want hoe men de bijzondere school net zoo
zal inrichten als de openbare, zonder aan
haar vrijheid van richting te raken is ons
een raadsel; één uur Bajbelsch© geschie
denis in de week maakt reeds gelijke inrich
ting absoluut onmogelijk. Iets beter is het
amendement ran den heer O Ito, die van
jcven hooge eisoh'en, spreekt, maar
waar zal de weegschaal verkrijgbaar zijn
waarop dat „eren hoog" zal kunnen ge
wogen worden? De heer Visser van IJzen
doorn wil gelijke deugdelijkheid, en wij.
zullen tot hem zeggen: Du sprichsb eön
groszes Wort gelassen aus. En het dunkt
ons, dat alle amendementen in dit opzicht
aan hetzelfde euvel lijden, dat daarin niet
juist omschreven wordt welke rechten on
der die vrijheid van richting voor hot
optenbaar onderwijs worden verstaan. Het
zal per slot Van rekening "het beste zijn,
dat er maar gelijke eischen van deugde
lijkheid worden gesteld, maar dat dan te
vens in de (grondwet wordt omschreven
aan welke rechten van het bijzonder onder
wijs niet mag worden geraakt.
Hiermee hebben wij de voornaamste
amendementen opgenoemd. De heer Otto
'had er nog een paar van minder belang,
o. a. een, dat de bijzondere scholen voor
haar oprichting dé koninklijke goedkeuring
noodig zullen hebben, maar wij kunnen die
te eerder met stilzwijgen voorbijgaan, waar
ze buiten het eigenlijke kader van biet
hoofddebat vallen en dan nog niet d©
minste kans van slagen hebben.
Het bleek uit de red© van der Heer
Eerdmans, dat deze van het nieuw© Grond
wetsartikel niet alleen vreest verminde
ring van het aantal openbar© sclijoJenij
waar tevens oprichting van allerlei séh'oC
len, die niet naar zijn zin zijn .Hij vimdS
het dan ook gansdh verkeerd, daft de
deur wordit opengezet voor iedere prga-
nisatie, die meent diat zij \vragea vun-
sociale of staatkundige aard moet hé an tl
woorden op ander© wijze, dan tunderöni.1
In dit verband wees hij pp de revoke
tiopair-socialistische richting van d© „Trik
bfnne" ojp, de Christeiyanarch'istisolie ^-ei-
weging, op dfö maiüfestbteweging -tegerf
het militairisme.
Hjer koknt hij dezen ^h.oogIc-ermar- de(
aap ujt d© moluw; hij wjl geen vrijheid-
gunnen aan menschen, die vragen 'van pot
ciale of staatkundigen aard "en dus be
antwoorden aan anderen, en dat zij mé}
die anderen de, liberalen bedoeld. D«J
Heer Eerdmans is minstens 40 jaar bij
zijn lijd ten achter, hij had moeten ld
ven in d'at tijdperk toen die éóne groor
te liberale partij almachtig was, waardooi)
zij, zooals iedere partij, die lang alles!
te zeggen beeft, in de fout Verviel' zichj
zelve te vereanzelvigtetn' met de natie.
En daardoor is hij per plot van reke
ning, hoe vurig liberaal ook, beo tomaat
geen liberaal, want een liberaal yespeci-
teert in de eerste plaats de vrijheid vaal
mecning. Otf oinder het pieuwo régime fhej
Tribunistoa of Christen-anarchisten of
Dienstweigeraars aparte scholen voor hun
ne kinderen zullen oprichten', is ^tene.
zaak, die alleen hun zelve aangaat, ei*
als in die scholen eventueel (staatsgevaar
lijke theorieën werden verkondigd, dan'
is dat die zaak van den, rechter om daar--
aan een einde te maken. Maar zoo staat
de zaak du.nkt ons niet De heer Eierd-,
mans onderschat zeker dc waadde yan
de bepaling, die nu wel niet in d© Grond1
wet wordt neergeschreven, maar waad;
van \tpch zieker de totstandkoming, vastk
staat ïn de 'Onderwijswet, p.l. dat er
een waarborgsom zal moeten wjordem ge-"
steid van hot oprichten van ©ené bijzon1-
dero schoot, di© verbeterd wordt, pis) diet
se geen© levensvatbaar hei d blijkt te befj
zitten. Daarenboven gaat de strijd, en'
is de strijd tusschen openbar ©n bïjtzont
der onderwijs in Nederland altijd gegaan)
om de levensbeschouwing, die men yau
blgide zijden was toegedaan, maar plooit
in afwijking op een bepaald punt, dajtj
nog hoog boven de .bevatting Van de)
kinderen uitgaat
Wij kunnen niet zeggen, dat de rede
voeringen, die gehouden zijn in de laatste
twee dagen, ons veel verder gebracht héb
ben, al willen wij dan ook gaarne hulde
bregen aan die van de heeren Gerhard
en van Idsinga, van wie de laatste nog
eens het Ihans niet meer gehoorde ge
luid liet vernemen, dat toch eigenlijk een
gansch ongesubsidieerd bijzonder onderwijs
hem meer naar het hart zou ziju. De heer
Muralt hield een vroolijke redevoering,
waarvan, als wij het goed begrepen heb
ben, de porteé was, dat hij gaarne door
een verduidelijking van het Grondwetsar
tikel in de gelegenheid zou worden ge
steld aan de Bevrediging mede te werken.
En de heer de Jong sprak als zijn hoop
uit, dat art. 192 nog zóó zou worden
gewijzigd, dat het, evenals art. 80, met
algemeene stemmen zou kunnen worden
aangenomen.
De anti-revolutionnairen hadden de moei
lijke rol, om op bevel uit de Kanaalstraat,
zich tegen elke wijziging van art. 192 te
verklaren, en deden dit bij monde van de
heeren van der Molen en Scheurer. Dat de
laatste het betreurde dat ook zijn onderwij-
zers-parlijgcnooten meededen aan de sala
risactie, zal in den kring van dezen wel
rnet zeer gemengde gevoelens worden ver
nomen. Maar als er Vrijdag zelfs voor
redevoeringen van mannen als d© Beauv
fort en Nolens niet die belangstelling was,
die er anders pleegt te zijn, kwam dat,
omdat er een gerucht ging, dat de Minister
in het debat zou ingrijpen, om de Kamer
op de hoogte te stellen, wat van hom inl
zake het verlangen tot wijziging van het
Grondwetsartikel was te verwachten. En.
dat gerucht bleek waarheid te bevatten.
In den laten Vrijdagmiddag nam de Minis
ter het woord, niettegenstaande er nog spre
kers, hoeveel weten wij1 niet, waren inge
schreven. Zooals men weet, kan een Minis
ter altijd het woord krijgen, ais hij zulks
wil, en hij nam het om de debatten, waar
van men kan zeggen, dat ze langzamer
hand debatïen in de ruimtewaren gewor- -
den, te bekorten.
De amendementen zou hij bespreken, op
dat de Kamer nu reels zou -weten waar ze
aan. toe is, en hij wilde, nu hij de stemming
van de Kamer kende, zelf tie wijzigingen,
aanbrengen, die hij noodig acthtte. Hij zou
daarmee do beioehn-gen van do Staatscom
missie, waarvan de heer van der Moten
juist niet gnooteu nadruk gezegd had, dat
er niet aan getarnd mocht wonden, niet
veranderen maar verduidelijken. Al kón, hjji
niet geheel met de redactie van het amen---
dament-van. Raait© meegaan, het bleek toch;
dat daarin, Voor hom Hen grondslag lag om-
de ongerustheid weg te nemen, die bij scan-,
mi gen van Links ten opzichte van "al. 4 "sJi
wan het GpojndfvKsteartikel heerschte, én
ook pp die eiscbem van. deugdelijkheid had -
hij iets gevonden en dat reals mondeling 4
meegedeeld. De Kamer zal, dus nu Volgende
week voer wijzigingen komen' te staan door "v
den Minister zelf aangebracht, en alle amen- A
dementen op al. 4 of 5 kunnen dus ünge- J
trokken worden, wil men ze niet zien ver-, i,
weipan. De amendementen van den heer
Otto wénden, voor zooverrq zij gansch nïeu-
wie zaken in da wet brachten ten ernstigste v
ontraden, en waar zij de vrijheid van dipt
onderwijs aantastten, onaannemelijk - ver- 5
klaandi
Het wordt dus ©en! prendre ou laisser, en
het zal naar onze overtuigin-g ©en prendre
worden. Naar verluidt is men het toch in de
Commissi© Van Rapporteurs over veene re-' -
dactie. eens gewonden, die, zoo ze al niet-:
saiUen zal bevredigen, te» slotte toch vóór
de overgroot© meerderheid ram Links geen
beletsel zal ziju om voor de, wet te stemmen, -«i
tenzij dan misschien voor ©en paar fanatici M
Links en voor de anti-revolutionairen. Toch 1
zijn wij nog niet zeker, dat deze laatster^
hunne stern aan het artikel zullen, onthop-'
den, miaar ze zitten in do impasse, dat Dn
Kuyper mu eenmaal van de Pacificatie ab
soluut niet weten wil. 'De dwaasheden, die
„De Standaard" onner de bevrediging ten
bststo gieeft, zijn dam ook over alles hóen,
én de beer de Savprnim Lobman heeft dag- 1
werk, die in' zijn blad te weerleggen.
Maar, daar de broederen wel „De Stan-,
daard" lezen, maar niet ,,De Nederlander",
wordt het doel van Dr. Kuyper bereikt,
te weten de meening te vestigen, dat hij
de man is, die pa! staat voor hetiChristelijk
onderwijs, en dat dit eigenlijk door Lobman
ia den steek wordt gelaten. En bij.dezen,';
scboonen lofzang op zichzelvem van, Dr.
Kuyper mogen de anti-revolutionaire Kamer-,
leden de tweede partij zingen. Wij hebben
innig met hen te doen.
Naschrift. r,
AI. 4 wil de Minister lezen: V olgensf
bij de wet te stellen regelen kan
afwjjking worden too,gelaten;j£
mits tot 't ontvang-en van-zoodot
nig onderwijs gelegenheid^wpldt"
gegeven.-
ra&jfi
4:
•i te