\9'u Jaargang,
Zaterdag 20'Januari 1917
No. 15350
Wj
Tweede Blad
Uit de Tweede Kamer.
1
11 Deze courant verschijnt d a g e i ij k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaalVoor Schiedam,en Vlaa rdingen met inbegrip van
iets. incassokosten (1.30; ftanco per post tl.75.
Prijs pet weekVoor Schiedam eo-Vlaardingen 10 cent.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentien voor het eerstvolgend nimmer moeten des middags vóór een
gaar aan het Bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haver. No.-141 (hoek Korte Haven).
Sk
Pnj3 der Advertentien: Van 16 regels fL 0.92; iedere regel meer
20 cents. Reclames 40 cént per rage!. Incassokosten o cents. Groote letters nsar^
de plaats die zij innemen.
Advertentien bij abonnement op voordeeiige voorwaarden, Tarieven
hiervan zijn gratis aan bet Bureau te bekomen.
Incassokosten voor Schiedam 5 cents, voor postkwitantiën 10 cent.
Dagelijks worden zoogenaamde kleine advertentien opgenomen lot denpnjs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Deze advertentien worden, mits voor 3 achtereenvolgende nummers opge-
geven, slechts 2 maal berekend.
Intercommunale Telefoon No. 103.
De donkere wo-lk, die reeds zoovele da
len boven de Tweede Kamer hing, is ein-
elijk losgebarsten;' Goeman. Borgesius is
ergisteren overleden. Een sterfgeval, dat
i alle opzichten z,co uiterst tragisch is,
liet alleen omdat de trouwe gade, de hem
Eoo onmisbaar stedn was bij" de omvangrijke
werkzaamheden, die jarenlang op zijn
fcbouders rustten, hem enkele dagen inden
lood voorging, maar omdat hij daar op
let ziekbed nédcrlag, terwijl hij zijn 70en
ardag beleefde, die zoo.velen .vrijzinnigen
den lande, al Iiad_,deze eenvoudige man
ook alle huldebetoon afgewezen, tot
en feestdag zouden hebben gemaakt, door
Jank te brengen vcor watd ze man v -ngroo
|e ga\en vcor de vrijzinn ge beginselen heeft
gedaan. Een dank, die zeker in nïle op
zichten verdiend zou zijn geweest, als do
de dood niet belet had die te brengen,
is toch haast geen gebied te noemen,.
Ewaarop voor de verheffing van de geeste
lijke en stoffelijke welvaart van ons v©ï,r
verd gestreden, of wij" ontmoeten er Dor-,
gesiusj die zijn machtig woord cn wel
versneden pen gaf aan den strijd vcor de
goede zaak. Volksonderwijs, volksgezond
heid, drankbestrijding, sociale hervorming
|en wat niet al, vonden in hem steeds oen
fwarm verdediger, en hoe meer hij" in staat
fwas door het hooger klimmen op de maat-
gschappelijke ladder de zaken, die hij voor-
fstond, te (bevorderen, hoe meer lnj zich
Igaf, wat met weinig heeft bijgedragen om
fzijn succes als minister te verzekeren. En
gdooT de bezieling die van hem uitging en
Idie ook op anderen inwerkte, is hij een
Iman van zoo groote beteekenis geworden
fals hij was; vice-voorzitter Schaper heeft
Ihet in zijn herdénkingswoord in de Tweede
IKamer, door alle leden met de grootten
Ieerbied aangehoord, zoo juist gezegd; geen
I staatsman lieeft op ons politiek leven van
jde laatste 40 jaren zoo groot-en invloed
I gehad als hij. E,n dat komt juist doordat
[hij een staatsman was, d.w.z. iemand
idie de nooden en behoeften van zijn volk
I kende. Van Houten moge hem overtroffen
fshebben in philosophischen aanleg en
Drucker ïn wetenschappelijke kennis, in po
|lit'ek inzicht was hij verre hun meer lore, en
I de uitkomst heeft dat bewezen.
Reeds in de 80er jaren was die ééne
groote liberale partij, die toen schier der-
tig jaren lang onbeperkt in .ons land de
lakens uitgegeven had, hopeloos im eigen
boezem verdeeld. Was het Kappeijme nog
gelukt ze allen naast elkaar in het gelid
to scharen toen hij zijn schoolwet gaf, toen
deze in 1879', dus één jaar later, nieuwe
banen wilde betreden en op een Grond
wetsherziening aandrong, die in de eerste
plaats gelegenheid zou moeten geven om
het kiesrecht zeer belangrijk uit te breiden,
had hij slechts een klein deel der liberalen
met1 zich mee, waaronder de jonge Bor-
„gesius, die toen nog slechts twee jaar lid
der Kamer was, waarheen het district Win-
schoten hem op 30-jarigen leeftijd had af
gevaardigd. En in die jaren van liberale
onmacht, van 1879 tot 1888, toen de partij,
hoewel de meerderheid in de Tweede Ka
mer hebbende, door verdeeldheid in eigen
boezem, niet in staat was een ministerie
te vormen, zien wij Borgesius met alle
kracht strijden voor èen verjongde liberale
partij, 'die de groote uitbreiding van het
kiesrecht zou aandurven, die Thorbeckè
de logische consequentie had genoemd van
zijn invoering van het ree' tstreekscih kies
recht; die zich met ernst zou bezighouden
i met de vraag of ook niet langs wettelijken
weg veel gedaan zou kunnen worden om
het proletariaat, dat juist in die dagen
cloor de toen heerschende economische ma
laise meer dan ooit leed, een menschwaar-
1dig bestaan, te verschaffen. Vandaar dat
hij in ons politieke leven een der eerste
"warme voorstanders van Algemeen Kies
recht en van sociale hervorming is go-,
weest. Bij de Grondwetsherziening van 1887
was hij dan ook de man, die namens de
gezamenlijke liberalen het blanco-artikel in
zake het kiesrecht voorstelde, welk voor-
stel voor hom geen andere beteekenis had
j dan de deur open te maken voor Algemeen
Kiesrecht. De toenmalige, minister Hecms-
kerk Sr. begreep dit dan ook zóó goed,
"dat hg dit voorstel voor beslist onaanne-
melijk verklaarde, waarom het ingetrokken
/werd; om het welslagen der Grondwetsher
ziening niet in gevaar te brengen.
V De uitbreiding - van - het kiezerscorps ten
lëevoJge van den. Grondwetsherziening van
'37, bradht ojijS een j'a&r' later het eerst»
clerical© ministerie onder leiding van
Mackay, Jat rOeds drie jaar later moest
aftraden, omdat de combinatie van partijen
waarop het steunde, hopeloos verdeeld was
over de invoering van den persoom ijken,'
dienstplicht. En toen kregen wij het mi
nisterie-van Tienhoven, maar waarvan Tak
de eigenlijke ziel nas, die nu zoo- uitge
breid kiesrecht zou geven- als onder het
bestaande Grondwetsartikel 80 mogelijk
was. Dat was den gulden tijd voor Bor
gesius, en hoerele malen is hij niet in
den lande opgetreden om Tak's Kieswet
te verdedigen, cn hoe genoot men nfict|
van zijn woord. Borgesius' welsprekend
heid was zeker geen academische, zijn uit
spraak is zelfs nooit geheel vrij geworden
van bet Gro-ii.ing.sche accent, maar hoe
hingen zijn hoorders niet aan zijn lippen,
omdat hij sprak, oprecht als hij was, uit
het hart tot de harten. Wij herinneren ons
in dien t ji een liberaal, die weifelde in,
zake het 1 ïcsreoht, te hebben ontmoet, die'
na het aanhooren van een rode van Bor
gesius tot ons zei ie: Die drommelseha ke
rel heeft mijl zooveel te denken gegeven,
dat hij njj meer dan één nacht den slaap
heeft ontroofd.
Dccli niet alleen in de volksvergadering,
maar ook in de Kairier'was hij een van
de scherpzinnigste en wakkerste verdedi
gers van Tak's kieswet, en het is nog
altijd een lust zijn role voeringen van dien
tijd te lezen, waarin Mr. S. van Houten
vooral menige veer moest laten, die Borge
sius de groote teleurstelling bezorgde, dat
hij, de eenmaal ultra-radicaal, aan de zijde
der conservatieven tegenover Tak ging
staan.
Tak's Kieswet viel, zooals wijl weten, en
wij kregen Van Houten als "de overwinnaar}
achter de ministers tafel, die de Kieswet
gaf, die volgens den maker daarvan men-
sclielijker wijze gesproken, volmaak! moest
genoemd wonlen, maar die in de praolijk
Lot de grootste dwaasheden aanleiding heeft
gegeven, Borgesius bleef Tak ook in dien
zm getrouw, dat hij zijn slem aan die wet
onthiel»1
De verkiezingen varr 1897 onder de nieu
we Kieswet kwamen, en gaven, al liet zich
dat bij torste stemming dan ook anders
aanzien, een meerderheid aan de liberalen.
En Pierson, met de formatie van een ka
binet belast, vroeg Borgesius om daarin
als minister van Binnenlandsche Zaken op
t© treden, en deze vraag zou voor hem
zeer gewichtige gevolgen hebben; ze heeft
namelijk geleid tot een verwijdering met
zijn nariste vrienden, die wij nu maar,
omdat Kerdijk hun leider was, Kerdijkia-
nen zullen noemen.
Kerdijk, dien wij altijd zeer hoog ge
schat hebben, maar die geen vezel stairts-
rnansvleesch aan het lijf had, en meer en
meer opging in een puur idealisme, wilde
niet weten van eenige poging om sociale
hervormingen in te voeren alvorens het
Algemeen Kiesrecht was verkregen, en bleef
dus als eerste eisch stellen: Grondwet^
herziening om tot Algemeen Kiesrecht te
komen. Wij zullen nu maar niet de vraag
stellen of er eenige mogelijkheid was, waar
in ons land de uitbreiding van het kies
recht altijd zeer geleidelijk is gegaan, in
1897 totjfinale uitbreiding te komen, waar
in 189G de wet-van Houten zoo groote
uitbreiding van het kiezerskorps had ge
geven, want de vraag stellen is ze beant
woorden.
Kerdijk wilde dus wachten tot de Tweede
Kamer minstens 66 leden zou bevatten,
die vóór Grondwetsherziening waren, om
te komen tot Algemeen Kiesrecht; Borgesius
was van oordeel dat men de zoo ongedachte
overwinning bij de stembus van 1897 moest
benutten, om, In samenwerking met de
droit© der liberalen, in Pierson's ministe
rie vertegenwoordigd door zoo kundig en
hoogstaand man als de Beaufort, zooveel
mogelijk binnen te halen van hetgeen reeds
zoolang op het program der vooruitstre
vende liberalen was geschreven. En hij
kwam hij de Kerdijkianen cn liet het pro
gram van hel ministerie zien, waarop só-
ciahr wetten en de Ongevallenwet, de Ge
zondheidswet en de Woningwet prijkten,
en waarop naast Borgesius' troetelkind, de
Leerplichtwet, ook de invoering van den
persoonlijken-dienstplicht was te.vinden,
die een einde zou maken aan de bevoor
rechting der ge-goéden in zake 's Lands
defensie. Zijn vrienden lachten ongeloovig,
maar wie het laatst lacht, lacht het best,
want, toen het kabinet aftrad, had hét
zijn geheele program afgewerkt en in wet
ten omgezet, en dat, niettegenstaande de
Kerdijkianen, in plaats van een ministerie
te helpen, dat zoo gewichtige en omvang
rijke sociale taak wilde volvoeren, voort
durend Voetangels en klemmen op den weg
daarvan,legden.
Niet tevreden daarmee, brachten zij kort
vóór het eind, der vierjarige periode, door
het stellen van een kiesrechteisch, die op
dat oogenblik allerminst te verwezenlijken
was, een scheuring in de L. U. teweeg,
die den trionipf van Dr. Kuyper en Dn
Schaepman, die toen bezig waren het
Coalitieverbond in elkaar te zetten, bij voor
baat verzekerde. Het kabinet-Pierson trad
af, en daarmee natuurlijk ook Borgesius,
die van toen af „de staatsman va» het
bereikbare" kon genoemd worden. Wel
verre van rancune te koesteren tegen de
Kerdijkianen, later vrijzinnig democraten,
begreep Borgesius, steeds de zaak hoog
houdende, dat het nu zijn taak moest wezen
ook hen voor zijd politiek te winnen, en
4 jaar Kuyperrégimc, dat natuurlijk ook den
vrijzinnig democraten te machtig werd,
kwam hem daarbij niet weinig te stade,
in 1905 kwam tusschen L. U. en 'V. D.
een gemeenschappelijk program tot stand,
en de laatsten, die in 1901 met vooral niet
minder vrede wilden hebben dan een Grond-
vetsherziemng, die hel Algemeen Kiesrecht
zou brengen, stelden zich nu tevreden met
het blanco-artikel. Trots alle pogingen van
Borgesius, om ook de oud-liberalen (toen
waren het nog geen Vrije Liberalen) tot
meegaan op dat program te krijgen, mocht
hem dit niet gelukken; een artikel 80, dat
de deur openzette voor Algemeen Kies
recht, was hun in 1903 nog te machtig.
Zij, ze waren er helaas, die in den strijd
tegen Dr. Kuyper, wiens régime Borge
sius allerverderfelijkst vond voor den lande,
een pogen van hem zagen om zelf weer
in het Torentje te komen, hebben zich
toen ten eenenmale vergist, en Borgesius'
naaste vrienden wisten in die dagen wA
hoe belangeloos zijn ijver was. Hoe vaak
heeft hij ons in die dagen niet gezegd„Hoe
/jammei, dat ik niet reeds thans kan mede-
deelcn. dat ik geen minister meer wil zijn
hoeveel misverstand zou daardoor niet weg
genomen worden; maar dat kan ik natuur
lijk niet, want rnen weet nooit voor welke
politieke consequentie men komt te staan,
en zoo zou Borgesius dan ook, als het
formeeren van een kabinet alleen mogelijk
ware geweest door zelf daarin zitting te
nemen, dit zeker hebben gedaan. Het werd
niet noodig, het kabinet-De Meester kwam
tot stand, en als het niet langer geleefd
heeft dan het deed, is dit helaas ook hier
aan te wijten geweest, dat de vrijzinnigen
zich niet als één man schaarden om een
ministerie, dat ten slotte slechts over één
stem meerderheid in de Tweede Kamer
beschikte, en dat zelfs een deel van hen
meehielp om het ten val te brengen.
Menig ander had in Borgesius' plaats het
streven naar eendracht order do vrijzinni
gen zeker voorgoed opgegeven, maar zijn
karakter was als dat van Alfred den Groote
in diens strijd tegen do Noormannenhij
gaf het niet op waar hij" wist, dat hij' het
recht aan zijn kant had, en hij zegevierde
in 1913 over de geheele lijn. Vijf jaar van
Heemskerkiaansch bestuur, dat roods na
één jaar, al was het dan ook noodgedwon
gen, Kuyperiaanscli bestuur werd, maakte
het samengaan van alle vrijzinnigen, die,
wat allen dierbaar was, zoo- ernst'g be
dreigd zagen, tot politieke noodzakelijkheid,
zooals mr. Troelstra het zoo juist u't Jruktc,
en liet Conccn'ra i program kwam tot stand,
waarin Borges'us' aandeel zeker groot was,
maar waarbij hij niet genoeg te waar Iceren
hulp had van Bos en Tydeman. Helaas,
nu is de mond van deze drie onvergetelijke
mannen voorgoed gesloten, en met schrik
vraagt, men ziclr af welken invloed zulks
öp den duur op de vrijzinnige politiek
hebben zal.
Borgesius werd na de overwinning van
1913, we zouden haast zeggen suo jure
voorzitter van de Tweede Kamer, en het
deed ons genoegen, dat de tijdelijke voor
zitter Schaper ja zijn gedachtenisrede
zijn strikte onpartijdigheid met bijZonderen
nadTuk herdacht. Er was reden vo-ordie
onpartijdigheid is -door den politieken te
genstander meer dan eens betwist; wij
denken dat dit daaruit voortkwam, dat
velen van Rechts don man, die tot tweemaal
toe de Coalite zoo ongedachte nederlaag
toebracht, niet meer object'ef konden be
zien, En hoe men hem steels van partij-
cïghe'd verdacht is w.I g*bl ken, alsm:do
hoe men dat ten onrechte deed. Zoo kwam
indertijd „De Nederlander" met heft'ge ver
wijten aan het adres van' voorzitter Bor
gesius, dat hij" in de Commissie van Voor
bereiding voor de wijzigingen in het wet
boek van Strafvordering den heer Beumer
en niet den heer Rutgers benoemd had en
dat dit was, omdat'hij1 den algevaard'gde
voor Hilversum wilde voorbijgaan, omdat
hij deze niet genegen zou zij'n, terwijl reeds
den volgenden dag bleek, datde heer
Beunier in die commissie ,was benoemd,
nadat Borgesius aan-de anti-rovolut'onna're
Kamerfractie had gevraagd, wien yam haar
leden zij" daarin benoemd wilde zient
Trouwlens, het lag niet in Borgesius' ka
rakter om .partijdig te zij», als voorzitter?
hy was, zooals dé heer Schaper terecht" op
merkte, een felle strijder, maar met opem
vizier, en zelfs al Ware zijn karakter anders!
geweest, dan zou zijne staatsmanswijsheid!
hem tegen partijdigheid hebben behoed
daarmee toch was voerde zaak die hij voor
stond, en voor de Regeering. die hij zoo
krachtig steunde, veel te verliezen, maar
niets te winnen.
Wij voor cms meenen dan ook, dat dicj
legende van de partijdigheid van Borgesius)
als voorzitter .te wijten is aan zijn streven!
om zooveel mogelijk cn zoo spoedig mogelijk!
zaken af ite doen. Wat zeker in een' voor
zitter eeae uitnemende eigenschap mag ge
noemd worden. Dit streven maakte hem wel
eens ietwat korzelig tegenover het Kamer
lid dat zijn betoog Wat al te lang rekte,
maar in deze trad hij op zonder aanzie»
des persoons.
Borgesius was oen man van zaken, zoo
als hij dikwijls placht te zeggen, en hij"
mocht hel zoggen, waar hij de grocte lcvens-
veizekerings-maatschappij, waarvan hij tot
aan de aanvaarding van het Kamerpresi-
dcntscbap directeur was en die hij van kwij
nende instelling daartoe had gemaakt. En
in het algemeen .heeft hij op zoovele anderel
van onze .politieke mannen, dit vóór gehad,
dat hij nooit gestaan heeft buiten de realiteit
van het leven, buiten da poli Jak; dat hij
steeds met de buitenwereld contact had. Als
men hem dan ook vroeg, hoe het kwara
dat hij Izich nooit te buiten ging aan ellen
lange redevoeringen in de Tweede Kamer,
al liet Lhij dan ook niets onuitgesproken wat
naar zijne overtuiging moest worden geuit,
dan placht ihij lachend te antwoorden: Dat
heb ik op de Kneuterdijk geleerd (de Kneu
terdijk is de straat waar de maatschappij
gevestigd was, Waarvan hij directeur was).
Verder rekenen wij het een groot voor
deel voor Borgesius' ontwikkeling, dat zijn
loopbaan zoo veelzijdig was. Achtereenvol
gens 1 eeraar aan een II. B. S. om daar les
te geven in de staatswetenschappen, hoofd
redacteur van „Het Vaderland" in welke
hoedanigheid hij" als overzichtschrijver de
Kamerdebatten op de perstribune bijwoon
de, Kamerlid, direciteur van een groote le
vensverzekeringsmaatschappij. Minister, ter
wijl hij voorzitter geweest is van Volkson
derwijs, den Volksbond tegen Diankmis-
bruik, Vredè door Recht, waar een van
zijn liefste Wenschen was door arbitrage den
oor-log to vervangen," van Gezondheidscoin-
g lessen, beeft hij het leven zoo in al zijn
fasen loeren kennen als weinigen; wat won
der dat er een staatsman uit hom ge
groeid is, die wij gerust in één adem met
Thorbetke mogen noemen; na den groolen
geestelijken voorvader iler liberalen hooft
'niemand zooveel voor den triomf der vrij
zinnige beginselen gedaan als Goeman' Bor
gesius.
Fn, niettegenstaande «al dat succes, al
die tijdelijke, miskenning uit misverstand
geboren, die ten slotte omsloeg in do er
kenning van zijn groote ver-dienste, bleef
hij do eenvoudige man. Als minister reed
hij pu twintig jaar geleden op de fieta
naar het ministerie, en hij deel daar zeen-
onwillig afstand van, toon het hein aan
hot verstard ge-krach L werd, dat dit vele,
deftige Hagenaars ergde, en hij borg zijn
fiets op met een satiriek: Al weer een
sdraduWzijüo van bet minister zijn. En wie
dien eenvoudig geklceden man in Den Haag
ontmoette en hem niet kende, zal zeker
miel vermood hebben, dat hij den man voor
zich zag van. wien zeker niemand ontken
nen zal dat zijn invloed op 's lands zaken
buitengewoon groot was.
Voor rijk en arm, groot en klein, steeds
even toegankelijk, een democraat niet al
leen mot het versland, ma«ar ook met het
hart, zoo was Hendrik Goeman Borgesius.
En zoo lieten de vele onderscheidingen,
die hem in zijn leven ten deel zijn ge
vallen, hem dan ook tamelijk koud; er was
slechts één die hem met groote vreugde
vervulde, en dat was den titel .van doctor
in de medicijnen honoris, causa, hom wei
nige jaren geleden door de Groningsche
Universiteit verleend, als erkenning van
het vele wat hij «ais minister door zijn
Gezondheidswet en Woningwet voor de
volkshygiëpe had gedaan.
Dezen man, dien wij zoo bijzonder, goed
kenden, en in wiens vriendschap wij ons
zoo lange jaren hebben verheugd, was,
hoe fel' politiek strijder hij steeds geweest
is ,de goedhartigheid in persoon en een
van de nobelste menschen, dien wij moch
ten ontmoeten. Zoodra het ging om een
zaak, waarvoor hij streed, was zijn offer
vaardigheid zeer groot, en al was hij in
het kleine van de bekende Groninger ztd-
nigheid, in het groote hebben wij hem;
meer dan' eens'belangrijke; zeer belangrijke
bijdragen zien geven, om, wat hij goed
achtte, te bevorderen.
Hij was geliefd - in zeer wijden kring,
en wat zijn gezin betreft, maar daarover
zwijgen wij. De diepe rouw waarin zijn
docd dat gezin heeft gedompeld, is niet te
beschrijven. Wij stonden gereed als zoo-
velen om hem te huldigen op zijn 70en
verjaardag, en zullen inplaats van dat te
kunnen doen, weldra slechts een greet kun
nen brengen aan zijn geopende groeve;
wij klagen des niet, demensch wikten God
beschikt, en Jan, als men- ons vraagt o£
wij Borgesius misschien nog hadden willen
zien verrijzen, om nog een tijd een ge
broken leven te leiden, geknakt door het
gemis van de vrouw, die zooveel er toe
heeft bijgebracht om zijn groote werkkracht
nog grooter te maken, dan weten wij waar
lijk niet welk antwoord wij moeten geven.
Hoeden af, vrijzinnigen van N«terland,
een groot, en wat niet minder zegt, oen
goed man, is van ons heengegaan.
BINftENLAm
TferkHedenreglementl917 (R. IJ 8.)
De „St. Ct.'" no. 15 bevat ihet Werldie-
dcnreglement 1917 (II. IJ. S.), hetwelk met
1 Jan. 1917 voor den tijd van vijf jaren, is
vastgesteld.
De Minister van Waterstaat kon met (de
maatschappij geen overeenstemming berei-
ken ten aanzien van de artt. 31 en 53.
Volgens den Minister was het wenschelijk,
aan art. 31 toe te voegen een bepaling,
volgens welke den werklieden aanspraak
op drie verlofdagen per jaar. met behoud
van bezoldiging, wordt toegekend, in ver
band waarmede het dan niet meer noodig
zal zijn in het reglement den Dinsdag na
Pinksteren als vrijen dag, met behoud van
bezoldiging, aan te wijzen. i
Voorts achtte de Minister het niet nood
zakelijk, dat volgens art. 53, eerste lid,
ten aanzien van het schriftelijk indienen
van wenschen en bezwaren een verplich
ting zou bestaan om den liierarchieken
weg te volgen.
De minister Set uit art. 53 vervallen
de woorden „langs hierarchieken weg'".
Art. 31 luidt thans als volgt: 1
(1). Paaschmaandag, Hemelvaartsdag.cn
Pinkstermaandag, alsmede voor zoover
zij niet op Zondag vallen -Nieuwjaars
dag, 31 Augustus (Koninginnedag) en de
beide Kerstdagen, zijn vrije dagen, voor
elk waarvan den werklieden behalve jn
geval van verlof, ongeschiktheid tot wer
ken ten gevolge van ongeval of ziekte, of
schorsing tien uur loon wo-rdt uitge
keerd.
(2). Bovendien hebben de werklieden by
getrouwe plichtsbetrachting jaarlijks aan
spraak op drie dagen verlof, met behoud
van bezoldiging. Voor eiken zoodanige» v
verlofdag wordt tien uur loon uitgekeerd.
Het Terkeer op de wegen.
De minister van waterstaat heefP" aan
Gedeputeerde Staten medegedeeld, dat do
vraag 'is gerezen, of het veilig verkeer
met motorrijtuigen en rijwielen, waarom
trent reeds een regeling is getroffen in het
Motor- en Rijwielregjement, «nog niet beter
zou worden verzekerl door een aanvulling
van dat reglement, -waarbij voorschriften ia
het leven zouden worden geroepen aan
gaande het rijten in bo-c'hten en bij krui
sing van wegen.
Do minister verzoekt genoemde colleges
hun zienswijze hierover mede te dooien
en bij hun antwoord tevens te berichten^
of er naar hun oordeel 'termen zouden zijn
ten aanzien van rijwielen cn! van voer
en rijtuigen, geen motorrijtuigen of rijwie
len zijnde, de verplichting te vestigen, ge
durende do uren, dat het voeren van licht
is vo-orgeschretv-en, aan de achterzijde een
rooden reflector te hebben.
kSis
Raden van Arbeid en Kamera van Arbeid.
In de algemeen© vergadering Van do Ver
een iging van Voorzitters en Secretarissen!
van do Kamers van Arbeid, in den zo
mer ran 1916 gehouden, werd het bestuur,
gemachtigd zich te gelegener tijd nogmaals
tot do regjeering te wenden in veirban|d|
met de wenschelijkheid, eén samensmel
ting van do Radenwot en do Wet op do
Kamers, van Arbeid, resp. het ontwerp der
'tonuriissie voor eon nieuwe wet op do
Kamers van Arbeid tot stand te brorrgan.
Van oordeel," dat het Voorloopig Vorslag
der; Tweede Kamer over het wetsontwea-pi
tot beschikbaarstelling van gelden voor do
invoering van de Radon wet een goede ge-,
.tegenheid bood om aan de regeering te vra
gen als noodwet een zoodanige Wijziging!
van do Radenwet te maken, dat de Ka-,:
mors van Arbeid bij do Raden vanAr-JJ
beid" zonde» worden ondergebracht"-en "de
'Rade» van Arbeid ook ten 'behoeve "yan de
VI
a
^>3
- i i
4 a v r™-' v „•vj V ^-vit
1 S$°" ?»- *j* -
,,- s-%
4** J-f> -
1
"V
A
k 'J
1
ft
G&i
f*
t
f
"'ft
v A'i
'tM