I
Jaargang
Zaterdag 24 Februari 1917
«Mo. 15380
fi
I
Tweede Blad.
Uit de Tweede Kamer.
-f
v
i
co"uf]t v«sdujat dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen
5 Pr§s per kwartaalj Voor 5chied am en Vlaardingen met inbegripVan
gris. incassokosten 11.30; franco per post fl.75.
Pri|s per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent
jj Afconderlijke nummers 2 cent
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Advertentien voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een
oür aan het Bureau bezorgd zijn.
Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven).
Prijs der Advertentien: Van 16 regels £L 0.32; iedere regel me«(
20 cents Reclames 40 cent per regel. Incassokosten 5 cents. Groote letters naa£
jle plaats die zij Innemen.
Advertentien bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven
hiervan zijn gratis aan het Bureau, te bekomen.
Incassokosten voor Schiedam 5 cents, voor postkwitantien 10 cent
Dagelijks worden zoogenaamde kleine advertentien opgenomen tot den prijs
van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen.
Deze advertentien worden, mits voor 3 achtereenvolgende nummers opge*
geven, slechts 2 maal berekend.
Intercommunale Telefoon No. 103.
Het groote nieuws van do afgeloopen
*eek, een nieuws, dat elk sjnder in, de scha
duw stelt, is, dat Van Gijn is heengegaan en
Hat hij plaats heeft gemaakt voor Treub, iets
sat officieel Donderdag door den Voorzit
ter van de Twleede Kamer aan de leden is
medegedeeld, en wat toen dus reeds een veel
besproken nieuws was.
Dat het met "Van Gijn vandaag of morgen
niet meer zou gaan, was den ingewijde Inde
politiek niet onbekend. De druk van de Ka
mer om in deze tijden toch ook de geeste
lijke belangen van onze natie niet te ver
onachtzamen, om ons onderwijs dp peil te
houden, om de Onderwijzers uit hun nood tel
helpen enz., werd iederen dag sterker enj
Cort van der Linden was van goeden uil,
ma,ar Mr. Van Gijn bleef onverbiddelijk, en
naar men fluistert, had hij zoowol <lel uit
gaven van demobilisatie, als van deDistriri.
newel willen zien mgepeikt, waarover wij
alleen dit zullen zeggen, dat cr niemand
harder kon verlangen naar gedoe)telijke d<y
mobilisatie dan wij, maav dat wij inzien rl'tf
■die op dit o ogenblik minder dan oo.t mo
gelijk is. En wat de DistribuLiewet Irtreft,
zij is zeker allerminst zonder fouten, maar
wie zou ze op dit oogenblik kunnen of wil»
Ion afschaffen?
Al is dan ook, uil het antwoord op do
vragen door don heer Troelstra gesteld ge
bleken, dat er oen constitutioneel verschil
van inzicht bestond tusschen den heer Van
Gijn en zijn ambtgenooten, over wlelk ver
schil'straks meer, de-Ware ondergrond van
bet vrrschil wil ons toch voorkomen hierin
te liggen, dat Van Gijn niets anders zag dan,
de belangen van de schatkist. En hu is jzejeeti
in deze tijden een minister, die op de dub
beltjes past van onschatbare waarde, maar
men kan dat ook overdrijven. Vriezen Vrij
dood, dan vriezen wij dood, zegt het spreek i
woord, maar in een tijd dat men honderden
nnUioenen. aan crisisuitgayen moet spandoe
ken, gaat het niet aan, om enkele duizenden,
guldens aan niet verstrekte subsidie, oen'
goéde vakschool of ambachtschool ten doodo
te doemen. Er is nog ©en ander zeer Waar
Hollaadsch spreekwoord, dat zegt: Komt
mem over den hond, dan komt men over
den staart Dit alles neemt natuurlijk niet
wieg, dat wij de grootste eerbied hekben voor
Van Gijn's ontegenzeggelijk groote bekwaam
heden dat het land bijzonder voel aan hem
verplicht js, doordat hij zich bereid heeft
verklaard pa de crisis, door Treub's stijf
hoofdigheid uitgelokt, diev plaats in te ne
men, eene bereidverklaring, die al hoef
weinig strookte met eigen neigingen En
hij is er dan maar in geslaagd, onze Rijks
inkomsten met 20 millioen te vermeerderen,
Waardoor de inkomsten, zoolang als dal)
duurt, de uitgaven weer dekken Toch blijft
het, ril brengen wij hem gaarne het ©ere
saluut, voor ons de vraag, of in deze tijden
eenig minister zdjno zienswijze zoo sterk magj
doordrijven, dat hij daardoor in botsing
komt met den Ministerraad en tot aftreden
gedwongen wordt Enfin, le roi est mort,
vive le roL
I
Zeker, Treub is een koning, eri met zijn
autocratischen aanleg zou hij echter voor
constitutioneel koning weinig geschikt zijn.
Maar hij is een koning in do beteekenis
van,den oorsprong van dat woord; hij is
namelijk,de man die kan. Hij is de man
van reuzenbekwaamheden en van reuzen
kracht, en het is in zulke mannen, dat een
volk in moeilijke tijden zijn vertrouwen
stelt; in breeden kring heeft men het ver
leden jaar betreurd, dat aan Treub's re-
geeringstaak een einde kwam, en wij weten
dat het velen Kamerlpden, die het dood
vonnis toen over hem hebben uitgespro
ken, zeer moeilijk is gevallen een plicht
te vervullen, die politieke noodzakelijk
heid hun oplegde; de toenmalige Minister
van, Financiën had trouwens door een klein
weinigje toegeven zijn ministerieel leven
kunnen redden. Treüb is thans een van
de populairste mannen van Nederlandmen
werkte dat wel als er een vacature voor
de Kamer wasaltijd werd hij genoemd als
candidaat, zelfs in die districten waar men
dit niet zou hebben verwacht, en zonder
dat men zich zelfs vergewist had of hij
.bereid was een eventueele candidatuur te
aanvaarden. i
5a.De vraag was -nu alleen maar, hoe
'reub terugkwam, of het was als triumplu-
tor, die thans aan de Kamer zijn wil zal
kunnen dicteeren, als de onmisbare, of
als iemand, die uit het gebeurde in Jar
nuari 191(3 zich voorgenomen heeft con
flicten te vermijden. De heer Troelstra
heeft, dóór het stellen van de volgende
vragen, den lieer Cort van der Linden de
gelegenheid gegeven de Kamer dienaan
gaande in te lichten, en tevens liet ge
rezen verschil tusschen den heer Van Gijn
en zijn collega's bloot te leggen. Die vra
gen luidden:
lo. Wil de Minister de Kamer
mededeeling doen van de oor
zaken en het verloop van 'de cri
sis aan het Ministerie van F i-
n anc ien?
2o. Kan worden aangenomen,
dat de nieuwe Minister van* Fi
nanciën ten opzichte van het
verschil tusschen Z.Exc. en de
Kamer, dat hem indertijd noopte
zijn ontslag te nemen, een ge
dragslijn zal volgen, die niet tot
nieuwe conflicten te dier zake
zal leiden?
Zoo.'tls men ziet, was de tweede vraag
de geu ichligsfe, en wel omdat ze den
nieuw opgetreden Munster van Financien
aan den tand voelt over zijn voornemens
ten opzichte van de samenkoppeling van
liet Ouderdomspensioen en de Pensioen
wet, waarop hij indertijd was gevallen.
Nu was het mei een karakter als dat van
den he.er Tteub zeker niet onmogelijk, dat
hij bij zijn sustenu van Januari 1916 zou
blijven; dat hij, uitgaande van het stand
punt: „Gij hebt mij noodig, ik zal dus
mijn cisehen stellen", geheel als triumph a-
tor had willen teragkeeren. Maar gesteld
al eens, dat hij dit had gewild wat ons
ondertusschen zeer onwaarschijnlijk voor
komt dan zou de heer Cort van dei-
Linden deze voorwaarde nooit hebben ge
accepteerd. Dat dit niet het geval is ge
weest, is uit de Regeeringsverklaring on
twijfelbaar gebleken.
Deze verklaring, Vrijdags om half twee
afgelegd, naar aanleiding van de vragen
vtm den lieer Troelstra, was in zooverre
een teleurstelling, dat de pers cn wellicht
ook de Kamer hadden verwacht dat dit een
gala voorstelling zou worden. Men liad ge
hoopt op alle ministers aahiter de Regco-
ringstafel met Treub m hun midden, maar
niets daarvan. Achter de tafel kwam al-,
leen do heeren Cort van der Linden, ge
flankeerd door zijn collega Randbonnet; de
heer Posthuma zat er natuurlijk al. En
toon kregen wij te 1 moren, dat de Minister
van Fmanoien, due zich zeer noode bij
do uitgaven voor de Distributie vet heeft
neergelegd, zich van de doelmatighe'd van
de besteding van ieder doel der toegestane
golden .wilde overtuigen. Ziedaar waarin
Minister van Gijn zijn boekje te buiten ging;
hij had alle recht om to we tap, wanneer
de toegestane gelden waren opgebruikt,
maar over de besteding zelve moest Mi
nister Posthuma gaan, die daarvoor aan
de Kamer verantwoordelijk is. En bet op1-
treden van Treuib zal en ziedaar de
hoofdkwestie geen verandering brengen
in de politiek. De heer Van Gijn beeft, naar
aanleiding van een artikel in „Het Vader
land", bot noodig gevonden zidhi over de
zaak te laten interviewen door het Cor
respondentie-Bureau. Wij. zullen nu .maar
daar laten, of bet niet beter ware geweest
de verklaring van den heer Cort vain der
Linden af te wachten, en ons evenmin,
verdiepen in de vraag, of een afgetreden
minister l&ugs dezen zijdelingschen weg
moet gaan polcmisceren tegen zijn collega's,
die een ^andere meening waren toegedaan
dan hij.
Maar wie leest wat. de oud-Minister ge
zegd heeft, kan slechte tot één conclusie
komen en die is, dat de heer Van Gijn een
uitstekend financier was maar ook enkel
financier. Zijn betoog, dat bij wel dege
lijk met de geestelijke welviart van ons
volk rekenen vilde, zoodra liij de uitga
ven met do middelen kan vergelijken, heeft
toch volgens hem zolven geen zin tï,ij be
weert toch. en zeer terecht, dat de uit
gaven voor de mobilisatie en voor de Distn-
butiewet, al staan daarvoor dan ook vaste
pesten op de begroeting, door niemand
voorint berekend kunnen worden, en dat,
als ze overschreden werden, dit don Mi
nister van Financiën eerst zeer lang na
die overschrijding bekend wend
De zaak komt dus feitelijk: hierop- neer,
dïit Van Gijn aan do belangen van ons
onderwijs geld wilde, besteden, als hij dit
op de uitgaven voor do mobü'satie en de
Distribüitievet kon bezuinigen, wat onmo
gelijk was. En daarom, al is hij ook nog
zoo goed financier, verheugt bet ons, dat hij
vervangen wordt door een man, die vod
meer Man, hij voor-die ouden vijsbei'tegen,
vodt
v '3 c .A
De oorlogsbegrooting is, al1 heeft men
het dan ook den Minister daarbij al
lesbehalve gemakkelijk gemaaktten slotte
met 40 tegen 13 stemmen aangenomen.'
De sociaal-democraten verklaarden bij mon-
van den heer Schaper, dat, al vroegen,
zij geen stemming, zij toch niet geacht
walden, worden hun stem aan de begroo
ting te hebben gegeven Dit was echter;
bloote sch'jnvertoonuig, want ze hadden
gezorgd- dat hun tegenstemmen geien invloed
kon hebben; van hun 15 man waren er
maar 4 bij de stemming aanwezig. Het
zal huu zeker niet aangenaam aangedaan,
hebben, dat de heer jMaréhant stemming
vroeg, waardoor dit kras absenteïsme in
hun gelederen bloot kwam. Verder stemden
tegen de heer Duymaer van Twist als
eenige der anti-revolutionnairen, wien zijn
partijgenooten dus in zijn hemd lieten staan,
en de Katholieken Arts, Van AVijnbergen,
Beckers, Juten, Kooien, Janssen, Ruys do
Bcerenbrouck en Bomans. De laatste werd
op zeer luiden toon er door den heer Ke
telaar aan herinnerd, dat hij in zijn rede
voering gezegd had, dat hij zich met ge
rechtigd achtte zijn stem aan de Oorlogs
begrooting te onthouden.
Wij begrijpen de tegenstemmers niet
Waar men toch moet aannemen, dat ieder
Kamerlid zóó stemt als hij hoopt, dat de
einduitkomst zal zijn, mag men dezen te
genstemmers de vraag stelten of zij het in
derdaad in deze tijden voor hun verant
woording zouden willen nemen, dat de
Oorlogsbegrooting werd afgestemd. Dat zou,
om d.iar maar eerst hij te blijven, oengansch
verkeerden indrhk in dubbelen zin, in hot
buitenland maken, ten eerste, dat wij mot
m staat zonden zijn, niettegenstaande wij
nu 1P/s jaar den tijd gehad hebben om
onze weermacht op peil te brengen, onze
neutraliteit te handhaven, of dat wij het
neutrale standpunt, dat ook Minister Bos
boom inneemt, zouden willen verbeteren.
Eln in het hinhaaland (tem dat tegenstemmen,
gevoegd bij de vele aanvallen op den Mi
nister, ook niet anders dan kwaad doen.
Wil de Rechterzijde Minister Bosboom weg
hebben, dan komen zij als één man met
de duidelijke verklaring, dat zij zich niet
verantwoord acht hem langer aan het lioofd
van het Departement van Oorlog te hand
haven, maar dat knabbel werk maakt al heel
weinig verheffenden indruk. Wat moet er
omgaan in''het hart van den burger die
huishouden en bedrijf in den steek moet
laten voor zijn defensiepliehtén, en die de
Kamerdebatten nalezende, lot de conclu
sie moet komen, 'dat liet leger waarvoor
zoo zware dienst van hem gevraagd wordt,
eigenlijk niet voor zijn taak is berekend?
De heer' Dresselhuys heeft het zoo juist
gezegd, mep moet niet alleen den goeden
geest in onzen troep niet onderjmijmejaj
'men moet- ook bij den Minister van Oorlog,
die voor zoo bijzonder zware taak staat,
den moed er in houden.
Wat ons zeer bijzonder gespeten heeft
is, 'dat onder de tegenstemmers ook do
heer Ruys de Bcerenbrouck was. De af
gevaardigde uit Gulpen heeft wel gezegd,
dat hij dat deed om redenen, die m het
openbaar niet konden worden gezegd, waar
uit dus dc gevolgtrekking mag gemaakt
worden, dat hij ze in het Comité-Generaal
heeft medegedeeld, maar uit de open
bare zitting is alleen gebleken, dat er ver
schil tusschen hem en dan Minister be
stond over hetgeen der soldaten als ont
spanning mag worden voorgezet, en bij
dat verschil is de heer Bosboom hem
en. wij spraken in ons vorig overzicht reeds
de verwachting uit, dat dit gebeuren zou
(op de meest loyale wrjzo tegemoet ge
komen. De Minister begon, met de verkla
ring, dat hij de rede, door den heer Ruys
de Bcerenbrouck verleden Vrijdag gehou
den; met zoo goed als onverdeelde instem
ming had aangehoord, en dat hij dezen
zoowel als den. boer Nolens dankbaar was,
dat ze hem in staat hadden gesteld zijn
bedoeling te verduidelijken. Van eenig be
doelen om dc Rechterzijde te beleedigen,
was bij hem geen sprake geweest, maar
toen hij uit zijn tent werd gelokt door de
aantijging van den heer Duymaer van.
Twist, dat de miliciens direct of indirect
gedwongen werden de meest walgelijke ver
tooningen bij te wonen, had dit hem dep
plicht opgelegd tegenover het oordeel van
den heer Arts over het veelbesproken stuk
van flap de la Mar, aan de Kamer mede
te deelcn, wat de officier hem had gerap
porteerd, dien hij ter kennisname daarheen
bad gezonden. Maar hij is van het begin
der mobilisatie af zoo overtuigd geweest
dat wij één volk zijn, en bezield zijn door
denzelfden geest, dat hij vóór alles den
Godsvrede wenscht te bewaren. Daarom
zou hij de mededeeling, die hij in den
geest van het gesprokene door den hoer
Ruvs de*Beerenbrouck aan de Commissie
van Ontspanning had gedaian, aan het ge-
heele leger kenbaar maken.
Er was echter nog een grief van de
heeren Ruys c. s. Het deel van de rede
van den Minister, die geemdigd was met
het oordeel van den officier. „Het stuk
van Napoleon de la .Mar was alleen on
zedelijk, voor hem, die zelf onzedelijk is of
denkt", was in zijn geheel in de zoo zwaar
door liet Rijk gesubsideerde „Soldatencou-
rant" opgenomen, met de bijvoeging, dat
deze in de Kamer luide bravo's had uit
gelokt. Nu verlangden zij, dat ook hetgeen
door den Minister in tweeden termijn over
de zaak was gezegd, in hetzelfde blad zou
worden opgenomen, en ook dat werd hun
beloofd. Men had na zooveel liberaliteit;
contra-prestatie kunnen verwachten, en wij
zouden zoo meenen, dat, waar de hoer
Notens zijn stom aan de liegrootmg gaf,
de heer Ruys de Bcerenbrouck dit ook
had kunnen doen. En dat te eerder, om
dat de houding van den Minister, die ons
juist voorkwam, door sommigen van Links
wel ietwat te deemoedig werd gevonden,
de heer Duys sprak zelfs vaa een voetval
voor Rechts.
Heeft de houding van de Rechterzijde ons
met bevallen bij dia. Oorlogsbegiroolmg, er
is meer wat wij vindien dat daarbij met m
den liaak was Wij wagen ons af, of Jiet
egnigszins in overeen stemming is met dien
ernst der tijden, dat. nadat de Tivtoedei
Kamer anderhalve dag over die begrooting.
in. Comité Genei aal is gewteest, zich nog 21
sprekers voor do'Algemoene Beschouwingen!
lieten insdmjven? Dat de heer Duymaer1
van Twist alweer met de zaak van dei ij
cornet Sijthoff aankwiam, die voor officier
is gepasseerd, over welke zaak al zoo
veel te doen Is geweest "Wij nemen, jiaj
al wat wij over deze zaak hebben gelezen;
gaarne aan, dat de lieer Sijthoff onbillijk isl
behandeld, dat ook hij slachtoffer is van
de verouderde leger- en rechtsbegrippen,
die de hooge legoraptoriteiton er oji nahou
den. Maar Wij vragen toch, of een Minister,
die zoo overstelpt met werk is, als Bos
boom, en die dus in deze zapk hot onder
zoek aan anderen moest ovoilaten, daarvoor)
eene motie Rutgers naar zijn hoofd moest
ktijgen, die als ze aangenomen wiare, hem
tot aftreden zou hebben godwiongen? In die
motto werd de 'Minister toch niet verzocht;
opnieuw een onderzoek in deze zaak te la
ten instellen, maar werd eenvoudig uitge
sproken, dat hij zich niet had mogen te-
vieden stellen met de resultaten van oen,
onvolledig onderzoek Toen wtenl het den;
heer de Savornin Lohman toch te gortig.
Toegevende dat ook naar zijne nieening in
deze zaak nog getuigen hadden moeten zijn
opgeroepen,'de niet gehoord zijn, achtte!
hij het geval niet van genoeg gewicht om
daardoor een minister crisis uit te lokken.
Niet zeer aangenaam was het voor den lieer
Rutgers, dat de afgevaardigde uit Goes te
vens mededeelde, dat spieker hetm ge>-
zegd had, dat de mofie \in dezen vorm on
aannemelijk voor hem was. Die imotie werd
toen gewijzigd in den zin zooajs do heer,
Lobman dat oorspronkelijk had gewild, maar
de altijd nuchtere „heer Notens, die steeds
waakt, deed, nu hem bleek, dat er zooveel
gewicht aan de motie gehecht werd, hot)
■voorstel om ze le behandelen rnp een nader
te bepalen dag, wat aangenomen werd.
Aan do zaak van het huwelijk vrij te
stellen zat moer vast dan men zoo opper
vlakkig zon danken Do Minister wees or
op, dat hét trouwen van dozo militairen
doorgaans droeve noodzakelijkheid is, en
eil ip eest hij liet uit oen zcdejijfchoidsooig-
punt toejuichen, dat zij bereid zijn de moe
der van hun kind te trouwen, en dus de
gevolgen van hun extra-matrimoniale han
delingen te dragen, aan den anderen kant
moest men niet vergeten, dat zij, toen
zij deze extra-matrimoniale handelingen
ploegden, wisten welke gevolgen bot als
militair voor ben zou hpbben, als zij zon
der daartoe bot noodige verlof gekregen
te hebben, in bet huwelijk treden. Maar
hoe dit alios was, do Minister kon zich
niet verecnigen mot een motio, die hot bu
wdijksverbod zou doen vervallen zonder
meer. Men moest niot verkmgon, dat in
het leger voor alle vrijwilligers onbeperkte
vrijheid tot huwen zou bestaan, ook voor
don jongen onderofficier, die dikwijls niet
ouder is dani 19 jaar. Daartegen verzet
ten zioh de belangen van den dienst en
de financdeele eischen. Het Rijk verschaft
toch aan de gehuwden een woning, vrij
nachtleger en een bezoldiging, waarvan hij
met zijn. gezin kan leven. Het zou ook
niet in het belang van denv dienst zijn,
daar het bijna PnmögoljSc is, als de jonge
onderofficieren in grooten getale huwen
hen zoo te huisvesten, dat de dienst or
niet ouder lijdt. De Minister had zulks Mer
in. Den jHjaag 'ondervonden, waai* vele ge
huwde onderofficieren zeer Ver van de
kazerne afwonen, en wel moeten wonen)
waarvan het gevolg is, dat zij, wier dienst
's avonds 10 uur eandigt en. fs morgens om
5 uur weer begint, eenvoudig worden, af
gejakkerd. Toch vond de .Minister iets hin
derlijks in de bepaling, dat de toestem
ming om te trouwen afhangt van het aan
tal jaren, dat men onderofficier is. Billij
ker kwam het hem voor m deze een leef
tijdsgrens te stellen, b.v, 25 of 26 jaren.
De heeren Duymaer van Twist. Snoeck
Henkemans, Arts, Schimmelpeanindk en
Beumer achtte het toen nog noodig met een
motie te komen, waarin werd uitgesproken,
dat hethuwelijksverbod voor de vrijwil
ligers moest worden herzien, doch toen
do Minister zich tot deze herziening ver
klaarde, werd deze motie ingetrokken.
Over de vele grieven, die reeds zoo. dik
wijls zijn, gehoord, en Waarbij sommige
sprekers minder goed herhaalden, wat reeds
door anderen werd gezegd, zullen wij niets
zeggen. De algemeene nieening is, dat de
heer Bosboom, ook alweer uit deze dé
batten, geheime en openbare, versterkt is
uitgekomen.
De behandeling van de begrooting van
Landbouw, Handel en Nijverheid verliep
■heel kalmmen spaardezich zelve era.
den, Minister blijkbaar voor de Distributie-
wet, welker behandeling direct daar
na kwam Wij noteeren egn belangwe3daen.de
rede van den heer Teienstra over het groote
belang van den Landbouw voor ons land;
spreker haakte eenige voorbeelden aan dat
de Regeering wel met jde industrie, dor
Ihandei en de scheepvaart gerekend hadi,
maar niet met den landbouw. Spreker gaf
m, dezen tijd, nu de boeren zoo benijd wor
den;, toe. dat bet niet in ieders belang is,
dat de landbouwproducten hoog van prijs
zijn, maar wel dat hot productievermogen
van den landbouw tot de hoogste intensi
viteit wordt opgevoerd, en dat Kan door
ontwikkeling yan den landbouwer en ver
betering van den waterstaatkundigen ^toe
stand. De Minister meende, dat de tijden
er niet naar waren om veel op yettelijk
gebied tot stand te brengen; dit gozogdci
gold ook den aandrang pm den land- en
tuinbouw op* te nemen in do Ongevallen
wet, een onderwerp waarvan de Minister
mot recht mocht zeggen, dat het hem zeer
ter harte ging; in rijn vorige betrekking
had bij meer gedaan .voor de Ongevallen
verzekering Van land- en tuinbouwers dan
de heele Tweede Kamer te zamen.
Wij pikken verder uit bet debat op een
vernieuwd pleidooi van den lieer Duy
maer van Twist voor bet verbod oin te
visschen piet den wonderkuil, die te veel!
nest wegsleepte, terwijl do beer Kolkmaln
in deze vrijheid bepleitte, en den Minister
den raad gaf ricih niet aan de „nestcrij"
van den afgevaardigde voor iSteenwijk te
storen.
De heer Schaper vond in den kolennood
aanleiding om aan te dringen op een wet
telijk verbod van den nachtarbeid der brik-
kers, waartoe de Minister weinig geneigd
is, ook blijkens rijn Memorie van Ant
woord. Zijn begrooting is zonder hoofde
lijke stemming aangenomen, en do behande
ling der Distributiewet is begonnen. Maar
wij moeten hier ons overzicht sluiten, do
onverbiddelijke post wacht; 'bet is onvol
ledig, want de Kamer .vergadert mot hot
oog op den kolennood niet meer 's avonds
maar Zaterdags; hel zal ons benieuwen
of er morgf dan genoegzaam leden aanwe
zig zullen zijn.
STADSNIEUWS.
Uit den Gemeenteraad.
IV-
Prodnctiefmaking,
Voorstel van B. en W„ waarbij, inethet
oog op de tegenwoordige tijdsomstandighe
den verschillende maatregelen worden aan
gegeven, welke kunnen strekken om waar-
delooze stoffen alsnog te benutten voor
voeding van dieren, improductieve terrei
nen productief te'maken, de opbrengst van
tuin- en bouwland te verhoogon en weilland
in bouwland om te zetten.
Hierbij wordt tevens aan de orde ge
steld het voorstel1 van B. en AV.
a. lot goedkeuring van de aan de firma
Walton gedane aanbieding om do gron
den in Sjvieringsliock voor grondberging
beschikbaar te stellen;
b. om hun college to machtigen, het nog
niet verhuurde land, behoorende bij d© be-
zitting Spieringshoek, alsmede den grond in
kleine Babberspolder voor een jaar te ver
huren ten dienste van groentedrogerijen om
daarvan tuingrond te maken;
"en het adres van do groentehandelaren-
vcreeniging, om bij uitgiften van gemeente
grond voor tuinbouw, den verkoop dier
producten te laten geschieden door groen
tehandelaren en niet, zooalt? dóór B. en.
>S;V4
J
jf1
k
-■Xjt
SC-IE317ISCHE COURA ITT.
t
X M,
I
j-ik
i K-
tóf
t'
x. i
~V-
ft
i
V
1