I Jaargang Zaterdag 24 Februari 1917 «Mo. 15380 fi I Tweede Blad. Uit de Tweede Kamer. -f v i co"uf]t v«sdujat dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen 5 Pr§s per kwartaalj Voor 5chied am en Vlaardingen met inbegripVan gris. incassokosten 11.30; franco per post fl.75. Pri|s per weekVoor Schiedam en Vlaardingen 10 cent jj Afconderlijke nummers 2 cent Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Advertentien voor het eerstvolgend nummer moeten des middags vóór een oür aan het Bureau bezorgd zijn. Bureau: Lange Haven No. 141 (hoek Korte Haven). Prijs der Advertentien: Van 16 regels £L 0.32; iedere regel me«( 20 cents Reclames 40 cent per regel. Incassokosten 5 cents. Groote letters naa£ jle plaats die zij Innemen. Advertentien bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Tarieven hiervan zijn gratis aan het Bureau, te bekomen. Incassokosten voor Schiedam 5 cents, voor postkwitantien 10 cent Dagelijks worden zoogenaamde kleine advertentien opgenomen tot den prijs van 40 cents per advertentie, bij vooruitbetaling aan het Bureau te voldoen. Deze advertentien worden, mits voor 3 achtereenvolgende nummers opge* geven, slechts 2 maal berekend. Intercommunale Telefoon No. 103. Het groote nieuws van do afgeloopen *eek, een nieuws, dat elk sjnder in, de scha duw stelt, is, dat Van Gijn is heengegaan en Hat hij plaats heeft gemaakt voor Treub, iets sat officieel Donderdag door den Voorzit ter van de Twleede Kamer aan de leden is medegedeeld, en wat toen dus reeds een veel besproken nieuws was. Dat het met "Van Gijn vandaag of morgen niet meer zou gaan, was den ingewijde Inde politiek niet onbekend. De druk van de Ka mer om in deze tijden toch ook de geeste lijke belangen van onze natie niet te ver onachtzamen, om ons onderwijs dp peil te houden, om de Onderwijzers uit hun nood tel helpen enz., werd iederen dag sterker enj Cort van der Linden was van goeden uil, ma,ar Mr. Van Gijn bleef onverbiddelijk, en naar men fluistert, had hij zoowol <lel uit gaven van demobilisatie, als van deDistriri. newel willen zien mgepeikt, waarover wij alleen dit zullen zeggen, dat cr niemand harder kon verlangen naar gedoe)telijke d<y mobilisatie dan wij, maav dat wij inzien rl'tf ■die op dit o ogenblik minder dan oo.t mo gelijk is. En wat de DistribuLiewet Irtreft, zij is zeker allerminst zonder fouten, maar wie zou ze op dit oogenblik kunnen of wil» Ion afschaffen? Al is dan ook, uil het antwoord op do vragen door don heer Troelstra gesteld ge bleken, dat er oen constitutioneel verschil van inzicht bestond tusschen den heer Van Gijn en zijn ambtgenooten, over wlelk ver schil'straks meer, de-Ware ondergrond van bet vrrschil wil ons toch voorkomen hierin te liggen, dat Van Gijn niets anders zag dan, de belangen van de schatkist. En hu is jzejeeti in deze tijden een minister, die op de dub beltjes past van onschatbare waarde, maar men kan dat ook overdrijven. Vriezen Vrij dood, dan vriezen wij dood, zegt het spreek i woord, maar in een tijd dat men honderden nnUioenen. aan crisisuitgayen moet spandoe ken, gaat het niet aan, om enkele duizenden, guldens aan niet verstrekte subsidie, oen' goéde vakschool of ambachtschool ten doodo te doemen. Er is nog ©en ander zeer Waar Hollaadsch spreekwoord, dat zegt: Komt mem over den hond, dan komt men over den staart Dit alles neemt natuurlijk niet wieg, dat wij de grootste eerbied hekben voor Van Gijn's ontegenzeggelijk groote bekwaam heden dat het land bijzonder voel aan hem verplicht js, doordat hij zich bereid heeft verklaard pa de crisis, door Treub's stijf hoofdigheid uitgelokt, diev plaats in te ne men, eene bereidverklaring, die al hoef weinig strookte met eigen neigingen En hij is er dan maar in geslaagd, onze Rijks inkomsten met 20 millioen te vermeerderen, Waardoor de inkomsten, zoolang als dal) duurt, de uitgaven weer dekken Toch blijft het, ril brengen wij hem gaarne het ©ere saluut, voor ons de vraag, of in deze tijden eenig minister zdjno zienswijze zoo sterk magj doordrijven, dat hij daardoor in botsing komt met den Ministerraad en tot aftreden gedwongen wordt Enfin, le roi est mort, vive le roL I Zeker, Treub is een koning, eri met zijn autocratischen aanleg zou hij echter voor constitutioneel koning weinig geschikt zijn. Maar hij is een koning in do beteekenis van,den oorsprong van dat woord; hij is namelijk,de man die kan. Hij is de man van reuzenbekwaamheden en van reuzen kracht, en het is in zulke mannen, dat een volk in moeilijke tijden zijn vertrouwen stelt; in breeden kring heeft men het ver leden jaar betreurd, dat aan Treub's re- geeringstaak een einde kwam, en wij weten dat het velen Kamerlpden, die het dood vonnis toen over hem hebben uitgespro ken, zeer moeilijk is gevallen een plicht te vervullen, die politieke noodzakelijk heid hun oplegde; de toenmalige Minister van, Financiën had trouwens door een klein weinigje toegeven zijn ministerieel leven kunnen redden. Treüb is thans een van de populairste mannen van Nederlandmen werkte dat wel als er een vacature voor de Kamer wasaltijd werd hij genoemd als candidaat, zelfs in die districten waar men dit niet zou hebben verwacht, en zonder dat men zich zelfs vergewist had of hij .bereid was een eventueele candidatuur te aanvaarden. i 5a.De vraag was -nu alleen maar, hoe 'reub terugkwam, of het was als triumplu- tor, die thans aan de Kamer zijn wil zal kunnen dicteeren, als de onmisbare, of als iemand, die uit het gebeurde in Jar nuari 191(3 zich voorgenomen heeft con flicten te vermijden. De heer Troelstra heeft, dóór het stellen van de volgende vragen, den lieer Cort van der Linden de gelegenheid gegeven de Kamer dienaan gaande in te lichten, en tevens liet ge rezen verschil tusschen den heer Van Gijn en zijn collega's bloot te leggen. Die vra gen luidden: lo. Wil de Minister de Kamer mededeeling doen van de oor zaken en het verloop van 'de cri sis aan het Ministerie van F i- n anc ien? 2o. Kan worden aangenomen, dat de nieuwe Minister van* Fi nanciën ten opzichte van het verschil tusschen Z.Exc. en de Kamer, dat hem indertijd noopte zijn ontslag te nemen, een ge dragslijn zal volgen, die niet tot nieuwe conflicten te dier zake zal leiden? Zoo.'tls men ziet, was de tweede vraag de geu ichligsfe, en wel omdat ze den nieuw opgetreden Munster van Financien aan den tand voelt over zijn voornemens ten opzichte van de samenkoppeling van liet Ouderdomspensioen en de Pensioen wet, waarop hij indertijd was gevallen. Nu was het mei een karakter als dat van den he.er Tteub zeker niet onmogelijk, dat hij bij zijn sustenu van Januari 1916 zou blijven; dat hij, uitgaande van het stand punt: „Gij hebt mij noodig, ik zal dus mijn cisehen stellen", geheel als triumph a- tor had willen teragkeeren. Maar gesteld al eens, dat hij dit had gewild wat ons ondertusschen zeer onwaarschijnlijk voor komt dan zou de heer Cort van dei- Linden deze voorwaarde nooit hebben ge accepteerd. Dat dit niet het geval is ge weest, is uit de Regeeringsverklaring on twijfelbaar gebleken. Deze verklaring, Vrijdags om half twee afgelegd, naar aanleiding van de vragen vtm den lieer Troelstra, was in zooverre een teleurstelling, dat de pers cn wellicht ook de Kamer hadden verwacht dat dit een gala voorstelling zou worden. Men liad ge hoopt op alle ministers aahiter de Regco- ringstafel met Treub m hun midden, maar niets daarvan. Achter de tafel kwam al-, leen do heeren Cort van der Linden, ge flankeerd door zijn collega Randbonnet; de heer Posthuma zat er natuurlijk al. En toon kregen wij te 1 moren, dat de Minister van Fmanoien, due zich zeer noode bij do uitgaven voor de Distributie vet heeft neergelegd, zich van de doelmatighe'd van de besteding van ieder doel der toegestane golden .wilde overtuigen. Ziedaar waarin Minister van Gijn zijn boekje te buiten ging; hij had alle recht om to we tap, wanneer de toegestane gelden waren opgebruikt, maar over de besteding zelve moest Mi nister Posthuma gaan, die daarvoor aan de Kamer verantwoordelijk is. En bet op1- treden van Treuib zal en ziedaar de hoofdkwestie geen verandering brengen in de politiek. De heer Van Gijn beeft, naar aanleiding van een artikel in „Het Vader land", bot noodig gevonden zidhi over de zaak te laten interviewen door het Cor respondentie-Bureau. Wij. zullen nu .maar daar laten, of bet niet beter ware geweest de verklaring van den heer Cort vain der Linden af te wachten, en ons evenmin, verdiepen in de vraag, of een afgetreden minister l&ugs dezen zijdelingschen weg moet gaan polcmisceren tegen zijn collega's, die een ^andere meening waren toegedaan dan hij. Maar wie leest wat. de oud-Minister ge zegd heeft, kan slechte tot één conclusie komen en die is, dat de heer Van Gijn een uitstekend financier was maar ook enkel financier. Zijn betoog, dat bij wel dege lijk met de geestelijke welviart van ons volk rekenen vilde, zoodra liij de uitga ven met do middelen kan vergelijken, heeft toch volgens hem zolven geen zin tï,ij be weert toch. en zeer terecht, dat de uit gaven voor de mobilisatie en voor de Distn- butiewet, al staan daarvoor dan ook vaste pesten op de begroeting, door niemand voorint berekend kunnen worden, en dat, als ze overschreden werden, dit don Mi nister van Financiën eerst zeer lang na die overschrijding bekend wend De zaak komt dus feitelijk: hierop- neer, dïit Van Gijn aan do belangen van ons onderwijs geld wilde, besteden, als hij dit op de uitgaven voor do mobü'satie en de Distribüitievet kon bezuinigen, wat onmo gelijk was. En daarom, al is hij ook nog zoo goed financier, verheugt bet ons, dat hij vervangen wordt door een man, die vod meer Man, hij voor-die ouden vijsbei'tegen, vodt v '3 c .A De oorlogsbegrooting is, al1 heeft men het dan ook den Minister daarbij al lesbehalve gemakkelijk gemaaktten slotte met 40 tegen 13 stemmen aangenomen.' De sociaal-democraten verklaarden bij mon- van den heer Schaper, dat, al vroegen, zij geen stemming, zij toch niet geacht walden, worden hun stem aan de begroo ting te hebben gegeven Dit was echter; bloote sch'jnvertoonuig, want ze hadden gezorgd- dat hun tegenstemmen geien invloed kon hebben; van hun 15 man waren er maar 4 bij de stemming aanwezig. Het zal huu zeker niet aangenaam aangedaan, hebben, dat de heer jMaréhant stemming vroeg, waardoor dit kras absenteïsme in hun gelederen bloot kwam. Verder stemden tegen de heer Duymaer van Twist als eenige der anti-revolutionnairen, wien zijn partijgenooten dus in zijn hemd lieten staan, en de Katholieken Arts, Van AVijnbergen, Beckers, Juten, Kooien, Janssen, Ruys do Bcerenbrouck en Bomans. De laatste werd op zeer luiden toon er door den heer Ke telaar aan herinnerd, dat hij in zijn rede voering gezegd had, dat hij zich met ge rechtigd achtte zijn stem aan de Oorlogs begrooting te onthouden. Wij begrijpen de tegenstemmers niet Waar men toch moet aannemen, dat ieder Kamerlid zóó stemt als hij hoopt, dat de einduitkomst zal zijn, mag men dezen te genstemmers de vraag stelten of zij het in derdaad in deze tijden voor hun verant woording zouden willen nemen, dat de Oorlogsbegrooting werd afgestemd. Dat zou, om d.iar maar eerst hij te blijven, oengansch verkeerden indrhk in dubbelen zin, in hot buitenland maken, ten eerste, dat wij mot m staat zonden zijn, niettegenstaande wij nu 1P/s jaar den tijd gehad hebben om onze weermacht op peil te brengen, onze neutraliteit te handhaven, of dat wij het neutrale standpunt, dat ook Minister Bos boom inneemt, zouden willen verbeteren. Eln in het hinhaaland (tem dat tegenstemmen, gevoegd bij de vele aanvallen op den Mi nister, ook niet anders dan kwaad doen. Wil de Rechterzijde Minister Bosboom weg hebben, dan komen zij als één man met de duidelijke verklaring, dat zij zich niet verantwoord acht hem langer aan het lioofd van het Departement van Oorlog te hand haven, maar dat knabbel werk maakt al heel weinig verheffenden indruk. Wat moet er omgaan in''het hart van den burger die huishouden en bedrijf in den steek moet laten voor zijn defensiepliehtén, en die de Kamerdebatten nalezende, lot de conclu sie moet komen, 'dat liet leger waarvoor zoo zware dienst van hem gevraagd wordt, eigenlijk niet voor zijn taak is berekend? De heer' Dresselhuys heeft het zoo juist gezegd, mep moet niet alleen den goeden geest in onzen troep niet onderjmijmejaj 'men moet- ook bij den Minister van Oorlog, die voor zoo bijzonder zware taak staat, den moed er in houden. Wat ons zeer bijzonder gespeten heeft is, 'dat onder de tegenstemmers ook do heer Ruys de Bcerenbrouck was. De af gevaardigde uit Gulpen heeft wel gezegd, dat hij dat deed om redenen, die m het openbaar niet konden worden gezegd, waar uit dus dc gevolgtrekking mag gemaakt worden, dat hij ze in het Comité-Generaal heeft medegedeeld, maar uit de open bare zitting is alleen gebleken, dat er ver schil tusschen hem en dan Minister be stond over hetgeen der soldaten als ont spanning mag worden voorgezet, en bij dat verschil is de heer Bosboom hem en. wij spraken in ons vorig overzicht reeds de verwachting uit, dat dit gebeuren zou (op de meest loyale wrjzo tegemoet ge komen. De Minister begon, met de verkla ring, dat hij de rede, door den heer Ruys de Bcerenbrouck verleden Vrijdag gehou den; met zoo goed als onverdeelde instem ming had aangehoord, en dat hij dezen zoowel als den. boer Nolens dankbaar was, dat ze hem in staat hadden gesteld zijn bedoeling te verduidelijken. Van eenig be doelen om dc Rechterzijde te beleedigen, was bij hem geen sprake geweest, maar toen hij uit zijn tent werd gelokt door de aantijging van den heer Duymaer van. Twist, dat de miliciens direct of indirect gedwongen werden de meest walgelijke ver tooningen bij te wonen, had dit hem dep plicht opgelegd tegenover het oordeel van den heer Arts over het veelbesproken stuk van flap de la Mar, aan de Kamer mede te deelcn, wat de officier hem had gerap porteerd, dien hij ter kennisname daarheen bad gezonden. Maar hij is van het begin der mobilisatie af zoo overtuigd geweest dat wij één volk zijn, en bezield zijn door denzelfden geest, dat hij vóór alles den Godsvrede wenscht te bewaren. Daarom zou hij de mededeeling, die hij in den geest van het gesprokene door den hoer Ruvs de*Beerenbrouck aan de Commissie van Ontspanning had gedaian, aan het ge- heele leger kenbaar maken. Er was echter nog een grief van de heeren Ruys c. s. Het deel van de rede van den Minister, die geemdigd was met het oordeel van den officier. „Het stuk van Napoleon de la .Mar was alleen on zedelijk, voor hem, die zelf onzedelijk is of denkt", was in zijn geheel in de zoo zwaar door liet Rijk gesubsideerde „Soldatencou- rant" opgenomen, met de bijvoeging, dat deze in de Kamer luide bravo's had uit gelokt. Nu verlangden zij, dat ook hetgeen door den Minister in tweeden termijn over de zaak was gezegd, in hetzelfde blad zou worden opgenomen, en ook dat werd hun beloofd. Men had na zooveel liberaliteit; contra-prestatie kunnen verwachten, en wij zouden zoo meenen, dat, waar de hoer Notens zijn stom aan de liegrootmg gaf, de heer Ruys de Bcerenbrouck dit ook had kunnen doen. En dat te eerder, om dat de houding van den Minister, die ons juist voorkwam, door sommigen van Links wel ietwat te deemoedig werd gevonden, de heer Duys sprak zelfs vaa een voetval voor Rechts. Heeft de houding van de Rechterzijde ons met bevallen bij dia. Oorlogsbegiroolmg, er is meer wat wij vindien dat daarbij met m den liaak was Wij wagen ons af, of Jiet egnigszins in overeen stemming is met dien ernst der tijden, dat. nadat de Tivtoedei Kamer anderhalve dag over die begrooting. in. Comité Genei aal is gewteest, zich nog 21 sprekers voor do'Algemoene Beschouwingen! lieten insdmjven? Dat de heer Duymaer1 van Twist alweer met de zaak van dei ij cornet Sijthoff aankwiam, die voor officier is gepasseerd, over welke zaak al zoo veel te doen Is geweest "Wij nemen, jiaj al wat wij over deze zaak hebben gelezen; gaarne aan, dat de lieer Sijthoff onbillijk isl behandeld, dat ook hij slachtoffer is van de verouderde leger- en rechtsbegrippen, die de hooge legoraptoriteiton er oji nahou den. Maar Wij vragen toch, of een Minister, die zoo overstelpt met werk is, als Bos boom, en die dus in deze zapk hot onder zoek aan anderen moest ovoilaten, daarvoor) eene motie Rutgers naar zijn hoofd moest ktijgen, die als ze aangenomen wiare, hem tot aftreden zou hebben godwiongen? In die motto werd de 'Minister toch niet verzocht; opnieuw een onderzoek in deze zaak te la ten instellen, maar werd eenvoudig uitge sproken, dat hij zich niet had mogen te- vieden stellen met de resultaten van oen, onvolledig onderzoek Toen wtenl het den; heer de Savornin Lohman toch te gortig. Toegevende dat ook naar zijne nieening in deze zaak nog getuigen hadden moeten zijn opgeroepen,'de niet gehoord zijn, achtte! hij het geval niet van genoeg gewicht om daardoor een minister crisis uit te lokken. Niet zeer aangenaam was het voor den lieer Rutgers, dat de afgevaardigde uit Goes te vens mededeelde, dat spieker hetm ge>- zegd had, dat de mofie \in dezen vorm on aannemelijk voor hem was. Die imotie werd toen gewijzigd in den zin zooajs do heer, Lobman dat oorspronkelijk had gewild, maar de altijd nuchtere „heer Notens, die steeds waakt, deed, nu hem bleek, dat er zooveel gewicht aan de motie gehecht werd, hot) ■voorstel om ze le behandelen rnp een nader te bepalen dag, wat aangenomen werd. Aan do zaak van het huwelijk vrij te stellen zat moer vast dan men zoo opper vlakkig zon danken Do Minister wees or op, dat hét trouwen van dozo militairen doorgaans droeve noodzakelijkheid is, en eil ip eest hij liet uit oen zcdejijfchoidsooig- punt toejuichen, dat zij bereid zijn de moe der van hun kind te trouwen, en dus de gevolgen van hun extra-matrimoniale han delingen te dragen, aan den anderen kant moest men niet vergeten, dat zij, toen zij deze extra-matrimoniale handelingen ploegden, wisten welke gevolgen bot als militair voor ben zou hpbben, als zij zon der daartoe bot noodige verlof gekregen te hebben, in bet huwelijk treden. Maar hoe dit alios was, do Minister kon zich niet verecnigen mot een motio, die hot bu wdijksverbod zou doen vervallen zonder meer. Men moest niot verkmgon, dat in het leger voor alle vrijwilligers onbeperkte vrijheid tot huwen zou bestaan, ook voor don jongen onderofficier, die dikwijls niet ouder is dani 19 jaar. Daartegen verzet ten zioh de belangen van den dienst en de financdeele eischen. Het Rijk verschaft toch aan de gehuwden een woning, vrij nachtleger en een bezoldiging, waarvan hij met zijn. gezin kan leven. Het zou ook niet in het belang van denv dienst zijn, daar het bijna PnmögoljSc is, als de jonge onderofficieren in grooten getale huwen hen zoo te huisvesten, dat de dienst or niet ouder lijdt. De Minister had zulks Mer in. Den jHjaag 'ondervonden, waai* vele ge huwde onderofficieren zeer Ver van de kazerne afwonen, en wel moeten wonen) waarvan het gevolg is, dat zij, wier dienst 's avonds 10 uur eandigt en. fs morgens om 5 uur weer begint, eenvoudig worden, af gejakkerd. Toch vond de .Minister iets hin derlijks in de bepaling, dat de toestem ming om te trouwen afhangt van het aan tal jaren, dat men onderofficier is. Billij ker kwam het hem voor m deze een leef tijdsgrens te stellen, b.v, 25 of 26 jaren. De heeren Duymaer van Twist. Snoeck Henkemans, Arts, Schimmelpeanindk en Beumer achtte het toen nog noodig met een motie te komen, waarin werd uitgesproken, dat hethuwelijksverbod voor de vrijwil ligers moest worden herzien, doch toen do Minister zich tot deze herziening ver klaarde, werd deze motie ingetrokken. Over de vele grieven, die reeds zoo. dik wijls zijn, gehoord, en Waarbij sommige sprekers minder goed herhaalden, wat reeds door anderen werd gezegd, zullen wij niets zeggen. De algemeene nieening is, dat de heer Bosboom, ook alweer uit deze dé batten, geheime en openbare, versterkt is uitgekomen. De behandeling van de begrooting van Landbouw, Handel en Nijverheid verliep ■heel kalmmen spaardezich zelve era. den, Minister blijkbaar voor de Distributie- wet, welker behandeling direct daar na kwam Wij noteeren egn belangwe3daen.de rede van den heer Teienstra over het groote belang van den Landbouw voor ons land; spreker haakte eenige voorbeelden aan dat de Regeering wel met jde industrie, dor Ihandei en de scheepvaart gerekend hadi, maar niet met den landbouw. Spreker gaf m, dezen tijd, nu de boeren zoo benijd wor den;, toe. dat bet niet in ieders belang is, dat de landbouwproducten hoog van prijs zijn, maar wel dat hot productievermogen van den landbouw tot de hoogste intensi viteit wordt opgevoerd, en dat Kan door ontwikkeling yan den landbouwer en ver betering van den waterstaatkundigen ^toe stand. De Minister meende, dat de tijden er niet naar waren om veel op yettelijk gebied tot stand te brengen; dit gozogdci gold ook den aandrang pm den land- en tuinbouw op* te nemen in do Ongevallen wet, een onderwerp waarvan de Minister mot recht mocht zeggen, dat het hem zeer ter harte ging; in rijn vorige betrekking had bij meer gedaan .voor de Ongevallen verzekering Van land- en tuinbouwers dan de heele Tweede Kamer te zamen. Wij pikken verder uit bet debat op een vernieuwd pleidooi van den lieer Duy maer van Twist voor bet verbod oin te visschen piet den wonderkuil, die te veel! nest wegsleepte, terwijl do beer Kolkmaln in deze vrijheid bepleitte, en den Minister den raad gaf ricih niet aan de „nestcrij" van den afgevaardigde voor iSteenwijk te storen. De heer Schaper vond in den kolennood aanleiding om aan te dringen op een wet telijk verbod van den nachtarbeid der brik- kers, waartoe de Minister weinig geneigd is, ook blijkens rijn Memorie van Ant woord. Zijn begrooting is zonder hoofde lijke stemming aangenomen, en do behande ling der Distributiewet is begonnen. Maar wij moeten hier ons overzicht sluiten, do onverbiddelijke post wacht; 'bet is onvol ledig, want de Kamer .vergadert mot hot oog op den kolennood niet meer 's avonds maar Zaterdags; hel zal ons benieuwen of er morgf dan genoegzaam leden aanwe zig zullen zijn. STADSNIEUWS. Uit den Gemeenteraad. IV- Prodnctiefmaking, Voorstel van B. en W„ waarbij, inethet oog op de tegenwoordige tijdsomstandighe den verschillende maatregelen worden aan gegeven, welke kunnen strekken om waar- delooze stoffen alsnog te benutten voor voeding van dieren, improductieve terrei nen productief te'maken, de opbrengst van tuin- en bouwland te verhoogon en weilland in bouwland om te zetten. Hierbij wordt tevens aan de orde ge steld het voorstel1 van B. en AV. a. lot goedkeuring van de aan de firma Walton gedane aanbieding om do gron den in Sjvieringsliock voor grondberging beschikbaar te stellen; b. om hun college to machtigen, het nog niet verhuurde land, behoorende bij d© be- zitting Spieringshoek, alsmede den grond in kleine Babberspolder voor een jaar te ver huren ten dienste van groentedrogerijen om daarvan tuingrond te maken; "en het adres van do groentehandelaren- vcreeniging, om bij uitgiften van gemeente grond voor tuinbouw, den verkoop dier producten te laten geschieden door groen tehandelaren en niet, zooalt? dóór B. en. >S;V4 J jf1 k -■Xjt SC-IE317ISCHE COURA ITT. t X M, I j-ik i K- tóf t' x. i ~V- ft i V 1

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1917 | | pagina 5