Schiedamsche Courant. TWE EDE'BLAD (Zaterdag 22 Juni 1918, No. 15783.) MTAlWJIigOW». Flora hlMeoep. De bioscopen hier ter stede mogen, zich tegenwoordig verheugen in een druk be zoek en dit is niet -te verwonderen, waar toch hetgocn op film-gebied hier geboden ■wordt, zeer zeker niet behoeft onder te doen voor wat. in naburig© gemeenten 'op dit gebied valt te genieten. Zoo ook was gisteravond het gezellige zaaltje der Flora- bioscoop bijna geheel gevuld, speciaal op de 1© rang was geen plaatsje meer be schikbaar. Het „Journal" opent weder het program ma en gaf zeer interessante kieken. Dan wordt het vermakelijke element ingesclia- keld en komt op het doek „Jake en Mike' 'de kluchtspelers in Mexico, waarvan er teen blijkbaar nog onkwetsbaarder is dan Achilles, ja, zelfs den brandstapel trot seerde. „Sion", het derde nummer, geeft mooie natuur- en stadsgezichten, o. a. het ifort Valere en het verblijf van den aarts bisschop. Voor afwisseling volgt dan weer een vroplijke geschiedenis „Teddy en de modiste", in drie aden, waarin Teddy <een amourette tracht aan te kno-open met ■do modiste bij wie zijn vrouw haar hoe den koopt, doch door welke modiste hij Sn figuurlijken zin bij den neus wordt ge nomen en ten slotte van een koude ker mis thuis komt. Na de pauze gaat dan nog het hooMnum> mter „De geheimzinnige reclame", eenspan nende detective-geschiedenis, waarin we der eens de speurzin van een der vijan den van-al' wat misdadiger is, kan bewon derd worden en waarbij het simpele feil als teen opdracht zijner huishoudster aan John Fox, den detective, om een doosje poets 'crème te koopen, voor hem het uitgangs 'punt is dat leidt tot het ontmaskeren der dieven van een groot vermogen. - 1 Ook dit progtamma zal het wel weer doen. Uit den Gemeenteraad. VII/ (Slot.) Scho oltouw. {VervoCg.) De heer Houtman moet den heer Maas nog dit antwoord geven: Bij de nieuwe school moet ook gere kend worden op ©en lokaal voor hot hoofd der school en op een bergplaats voor leas- middelen. Dat het gymnastieklokaal niet onder het zelfde dak kan komen,zal de heer Maas toegeven, nu hij 'de teekening nog eens beeft .gezien. Dat lokaal valt uit de maat der school' en de hoogte daarvan is geheel anders. De heer Gosl'inga "wil nog een kort woord zeggten. - De bouw van een 7-klassige school zal een besparing brengen niet alleen van f75.000, want ook de verwarming en de meubileering .zal wei minder kosten. De klassen zullen niet kleiner worden. Met genoegen heeft spr, gehoord, dat de Wethouder van Onderwijs de beschik bare ruimten wil uitmatten, j En als deze vraagt waar is voorgeschre ven dat 40 teerlingen' in een klasse moe ten, dan wijst h?j naar de plannen waar naar de scholen gebouwd worden'. Er is 'een reeks van besluiten' van den Raad in dien zin'. In de ruime scholen, die in de laatste jaren zijn gebouwd, behalve 'die van den heer Slingeland, zijn alle klas sen ingericht voor 40 kinderen. Het gaat niet aan, om, zooals de heer V. Westendorp deed, le zeggen: ik stel de klassen ,op 86 leerlingen en deel dus het aantal' leerlingen in de klassen door 36 en zoo kom ik ruimte tekort. Laat hij dus dat aantal leerlingen deelen door 40 en hjj heeft voldoende ruimte. Er zijn 100 plaatsen voor het eerste, leerjaar en 72 voor het 2e leerjaar be schikbaar; voor het 3e leerjaar is het veel minder, daar zijn slechts 3 plaatsne beschikbaar; maar voor het 4e l'eerjaar zijn. er 68 en voor het 5e leerjaar 78 plaatsen vrij. Voor het Ge leerjaar is het weer minder. De tenderen zullen dus wel allen in de dan beschikbare ruimte ge plaatst kunnen worden. De heer Maas:" 'Als ze als haringen worden opgepakt De heer Gosl'inga: In katholieke scho ten vindt men,' klassen met 56 leerlin- 'gen. i f De Keet' Maas: Die liggen dan als sar dientjes. De"heet Gosl'inga: Er zijn au vele "woningen! die doof S of 3 gezinnen be- tooond worden. 'Als de woningen van Volks huisvesting gereed zijn, gaan die gezinnen Weer elk in, een woning en zij trekken 'dan in dief huizendaarmede vermeerdert niet het .aantal' schoolkinderen. Spr. apprecfeiert de belangstelling van Hen wethouOfer van onderwijs voor hlet bi- zonder onderwijs. Waar het Rijk ei'scht 15 pCt. ate waarborg, die 20 jaren bij die ge meente moet blijven, zullen de bouwkosten niet noodeloos wordién opgevoerd. Resum.ee- renrie acht spr. h!et werkelijk geen slecht beleid om eén 7-klassige school, 'die met 'April Haar kan zijn, nu te bouwen' pin later naar behoefte de soMooltuimte uit te brei-, 0«n. Voorloopig zal er z. i. genoog ruimte overblijven len hij acht het beter nu piet een luxueus© 13-klassige school "te bonwen en meer geld uit te geven dan ftoodig is. De hoer II o u tman is het niet eens mef •den heer Goslinga dat dit ontwerp luxueus is. Het is zoo ernstig mogelijk opgei-at Ilij is het ook niet met dezen eens dat hij den houw rekenihg gehouden moet worden met de Jcosten der meubileering, Met de rneuhiiceaing en verwarming mee zal de heele school bij elkaar ongeveer 21/4 ton kosten. Hij gelooft niet, dat er meer bij zal komen dan een f 6000. Voor de school aan de Z war te waal sohe- straat is een bedrag van f16000 voor de vcrwaxmingsinstallalio aangenomen. De meubileering is in dien tijd niet zoo ge stegen. De heer Lager we ij dankt voor de verkregen inlichtingen en meent dat 't voor de raadsleden een zeer onaangenaamfeit is om voor dit voorstel! te» worden gesteld. Het nn genoemde bedrag is bijna het dubbele van wat de scholen vroeger kost ten. Als we de scholen ziein in,' de Mauri ts- straat, kunnen we daagover toch tevreden zijn. Als de Raad besluit dit werk uit te voe ren, zonder dat daarvoor een bizondere en krachtige! reden is gegeven, dan zpu men moeten aannemen dat er is periculum in rrora. r De heer Gosli.nga: Nog een gukele opmerking. De heer Houtman zeide dat het verschil in bouwkosten zou zijn f75000 minstens, maar do Rijksbijdrage voor dit werk is 25 pCt. en de heer Houtman stelde die top 15 pöt. Do hoor v. Wcstendprp: Het is weer die doelspm, die de heer Goslinga voor zijn standpunt ook in tweede instantie gebruikt. Er mogen hoogstens 40 leerlingen in een klasse zijn, dat is dus niet de norm voor de klasse; en zitten or 40 leerlingen in, dan is men spoedig tot 43~oE meer leerlingen geklommen. Dat wordt ook al gemeen zoo opgevat. Dan zeide deze ook dat d© woningen van ilkshuisvesting alle zullen betrokken Wor den door menschen die nn reeds met 2 of 3 gezinnen in één woning hier in de gemeente wonen. Maar de arbeiders die op de schoepsbouwwerf „Nieuw© [Water weg" zulten komen iverkeh, komen meeren- deels van buiten de gemeente, en zij met hunne gezinnen vergrooten de bevolking der gemeente cn ook de bevolking der scholen. De scholen zijn dood en doodeenvoudig. Het is spr.'s idee ook' met een dure school aan de bijzondere school te bezorgen. Met een 6- of 7-jarige school kan spr. er niet komen, want daarmede kan hij niet alle leerlingen plaatsen. Aan den,' heer Lagerweij wil spr. nog opmerken, dat de hooge kosten niet liggen aan den, houw, ihaar aan dc hooge jmjzen van de bouwmaterialen. Als er e©n school noodig is, moet men niet zien op de kosten. D© Vo'orzitter brengt nn in stem ming het voorstel van B-. en W. tot het beschikbaar stellen van een crediet van f190 000. Dit wordt aangenomen met 15 tegen 3 stemmen. Vóór stemmen de heeren v. Westendorp, Houtman, v. d. Zee, v. d. Tempel, V. d §chalk, Scheffers, Koopmans, v. d. H'oek," Evers, Beukers, Dinkelaar, v. d. Toom, Maas, v. Pelt en Ris. Tegen .stemmen de heeren Goslinga, La gerweij en Melchers. De heeren Schreuder eh Korpel hadden do vergadering reeds verlaten. ,notti, die tot gezant ie Caracas is bevor derd. de C«mmlt»le voor de terlofsoffleleren, De Minister van Oorlog, Jhr. Mr. Jonge, zal Zaterdag 29 dezer in zijn Dc partement de door hem ingestelde Cornmis sie van advies in zake de belangen der verlofsofficieren installeerenj BlMESLAm Corps diplomatique. De gezant van Oöstenrijk-Hongarije te s-Gravenhage, Graaf L. Széchényi h Sór- var et Felsó-Videk, is, met bcdioud van zijn zending bij het Nederlandsche Hof, tijdelijk belast 'met de belangrijke functie van 2e Sections-chef" aan het Ministerie van Buitenlandsche Zaken te Weenen. Hij is voornemens reeds heden daarheen te vertrekken. Voorloopig zal, tijdens de afwezigheid van den. gezant als zaakgelastigde van Oostenrijk-Hongarije te "s-Gravenhage op- rieden Graaf F. Calice, Gezantschapsraad le klasse bij het gezantschap. Consuldro dienst. De waarnemende Vice-Consul van Ne derland te Nicolaieff (Rusland) is opge dragen aan den heer J. Thom Leeson, een Nederiandsch onderdaan. De Nederlands die Consul te Para (Bra zilië), de heer F. Chr. A. Berringer, is tijde lijk van" zijn post afwezig. De waarneming van het Consulaat is. op gedragen aan den heer P. M. Steiner. De waarneming van het Vioe-Consulaat der Nederlanden te Santos (Brazilië) is opgedragen aan den Nederlander J. H. Lowies. V De waarneming van (het Nederlandsche Consulaat te Victoria (Brazilië) is. opge- drageri aan den heer G. ARewegg. Aan den heer C. Gundlach is eervol o.ntslag verleend als Vice-Consul der Ne derlanden te "Oruzo (Bolivia) terwijl tot Consul aldaar benoemd is de Nederlander, do heer P. F. Bliek. V Een Nederiandsch Consulaat is opgericht te Sucre (Bolivia) e,n tot titularis op dien post is benoemd de heer L. A. Mulder van de Graaf. Naar wij ver,nemen is -de heer Javier Pérez de Acivedo door de Cubaa,nsche regeering bestemd om op te treden als Consul-Generaal van die Republiek te Rot terdam, ter vervanging van "den heer Ra- Cftdettengehftftl en militaire academie Dit "jaar hebben zich aangemeld voor toelating tot de Cadettenschool 80 jonge lieden voor 57 plaatsen. .Voor de Koninklijke Militaire Academie zijn 110 adspiranten ingeschreven voor de 83 plaatsan che beschikbaar zijn voor de niet van de Cadettenschool afkomstige can did aten Nederland en de oorlog. -Briefwisseling »ver de inbe slagneming der Neder iandsch© schepen. Verschenen js een vervolg van de door het Departement van Buitenlandsche Zaken gepubliceerde briefwisselmg tusschen- de Britsche en de Amerikaansché Regeerin gen eenerzijds en de Nederlandsche Re geering anderzijds, betreffende de inbeslag neming der Nederlandsche schepen door de Geassocieerde Regeeringcn. Aan deze briefwisseling wordt het vol gende ontleend Op 14 April 1.1, richtte de Amerikaan sche staatssecretaris Robert Lansing een schrijven aan onzen gezant te Washington, naar aanleiding van de nota onzer Rogee- nng d d. 31 Maart betreffende de „over name" door de Amenkaansche Regeering van Nederlandsche koopvaardijschepen in de territoriale wateren der Vereenigde Sta ten. Daarin woidt o. m. gezegd, dat de Ame rikaan sche Regeering ernstig betreurt, dat de Nederlandsche Regeering zich genoopt achtte te beweren, ondanks de abnormale omstandigheden van het oogenblik, dat de maatregelen, door de Amenkaansche Regee ring genomen, niet overeen te brengen wa ren met de traditionecle vriendschap tus- schen beide landen en. voorts formeel te protesteeren je gen de uitoefening door de Amenkaansche Regeering van een erkend recht als oorlogvoerende, dat zelfs onder minder kritieke omstandigheden gesanc Uonneerd is door het gebruik der be schaafde volken. Na* nogmaals op de bekende gronden de inbeslagneming te hebben verdedigd, ein digt de staatssecretaris met bet uitspreken van do ernstige hoop, dat de gezant onze Regeering de verzekering zal geven, dat Regeering en volk der Vereenigde Staten slechts de meest vriendschappelgke gevoe lens koesteren jegens Regeering en volk van Nederland en. dat de Amerikaansche Regeering niet dan ten gevolge van de omstandigheden, die haar waren opgelegd door het onwettig optreden van de Deut sche Regeering en door haar onboholc»" lijke inmenging m het souvereine recht van onderhandeling, een recht als oorlogvoe rende hoeft uitgeoefend, dat door de Ne derlandsche Regeering voldoende quaes tieus wordt geacht om een gegronde reden voor beklag op te leveren, hetgeen echter in. strijd is met het inzicht der Amerikaan sche Regeering en met haar opvatting Van de regelen van internationaal recht, welke in het onderhavig geval toepasselijk zijn. 0[p 13 Mei d_a.v. heeft de Nederland-' sche Regeering een antwoord-nota aan de Amenkaansche Regeering doen toekomen, ter nadere weerlegging-van de argumenta tie van den staatssecretaris Zij wijst er daarin o. a. op, dat de staatssecretaris met stilzwijgen voorbijgaat, wat door de Nederlandsche Regeering was aangevoerd omtrent de onjuistheid dér inlichtingen, waarop de Amerikaansche Regeering haar conclusies had gebaseerd, en dat voorts met weerlegd wordt, dat liet angariereebt, indien het inderdaad een recht is, nooit is toegepast en ook noodt toegepast zou kun nen worden, op een geheele vloot koopvaar dijschepen, die te goeder trouw de havens van een oorlogvoerende zijn binnengeloto- peo, en dat dit leggen van de hand op eens anders eigendom nooit zou kunnen worden gerechtvaardigd door de behGefte, welke de oorlogvoerende gevoelt om op een gegeven oogenblik "rijn eigen scheeps- ruimte, door oorlogsverliezen afgenomen, te vergrooten. Nogmaals weerlegt de Nederlandsche Re geering voorts de bewering, dat Neder land niet in staat bleek uitvoering te geven aan den modus vivendi. De Amenkaansche Regeering, die zulks aan de inmenging van Duitschland weet, verwarde deze voor- loopige regeling met de definitieve. En te dien aanzien had Duitschland weliswaar aanvankelijk zich verzet tegen het uitzen den van ruilschepen uit Nederland, maar ten slotte had het dienaangaande con cessies gedaan, welk© de Nederlandsche Regeering in de gelegenheid stelden zich met do Geassocieerde Regceringen te ver staan. Intusschon kon geen overeenstem ming met do Geassocieerde bereikt worden, omdat de Geassocieerde Regeeringen de bekende voorwaarde omtrent het varen onzer schepen in de gevaar-zóne stelden, welke onvereenigbaar was met onze neu traliteit Onjuist was ook de bewering der Ameri kaansche Regeering, dat het vrije gebruik onzer schepen in de vaart op de Vereenigde Staten ten gevolge van den duikbootoorlog was onderbroken; want de Nederlandsche schepen, die zich in Amerika bevonden, konden zeer goed de zeeën bevaren bui ten do gevaar-zóne en Nederland door de vrije vaargeul bereiken. Overigens, welke nadoelen een der oor: logvoerenden ook aan een onzijdige be rokkent, mag dit onrecht toch alloniiins t een gewelddaad tegenover dien onzijdige van den kant van den anderen oorlogvoe rend© rechtvaardigen. De nota ©indigt met de opmerking dal de (Nederlandsche Regeering niet kan aan nemen Hat de Amerikaansche Regeering zich ün ernst kan verwonderen over de hevige Verontwaardiging die de geïncri mineerde foaaatregel en de wijze waarop hij tis uitgevoerd, in het gansche land heeft 'gewekt. Naar de zienswijze der Neder landsche IRegeering en van het Neder landsche Volk is die houding onrechtmatig en 'onvereenigbaar met de traditioneel© vriendschap fwelkc beide natiën vereenigL Vervolgens bevat de briefwisseling een uitvoerig memorandum van de Bntscbe Regeering aan de onze, d.d. 22 Apnl 1918. Dit memorandum strekt tot antwoord op de nota d.d. 30 Maart van onze Re geering. De Engelsche Regeering verklaart daarin te betreuren, dat ia Nederland be weringen zijn geuit en gepubliceerd, die erop berekend waren aanleiding te geven tot veel misverstand omtrent hetgeen in derdaad heeft plaats gevonden sinds de onderhandelingen met de 'Nederlandsche gedelegeerden te Londen in November 1917 aanvingen en omtrent de houding der Geassocieerde Regeeringen. Ten einde deze misverstanden uit den weg te ruimen, geeft dan de Engelsche Regeering een zeer uitvoerig overzicht van de feiten "en vervolgens van de rechtsbeginselen, toe passelijk op den toestand welke was ont staan. Aangezien een en ander reeds zeer uitvoerig door Reuter is geseind, kap wor den volstaan met in herinnering te brengen dat het memorandum besluit met het uit spreken van het vertrouwen, dat de daann vervatte uiteenzettingen elk misverstand bij de Nederlapdsch© Regeering en bet Nederlandsche volk zal doen verdwijnen omtrent het optreden der geassocieerde Regeeringen inzake de inbeslagneming der Nederlandsche schepen en dat wij allen in zien dat de Geassocieerde Regeeringen alles gedaan hebben Wat in hun vermogen lag om dep maatregel, dien zij zich ge dwongen zagen te nemen en die naar haar meening volkomen gerechtvaardigd wordt door het volkenrecht, zoo weinig mogelijk nadeel te doen opleveren voor Nedèrlpndsche '(belangen. Op 31 Mei heeft de Minister van Buiten landsche "Zaken aan den Britschen gezant to 's-Gravenhage, die hem op 28 Apnl het bedoelde memorandum had doen toekomen, een bnef gezonden ter beantwoording van het memorandum. In dit schrijven erkent onze Regeenng ten volle, dat bij de bespre kingen te Londen baar godelegeerden het eens waren met die der Geassocieerde llo- geeringen over de „Basis of Agreement", maar het stond aan de Nederlandsche Re geering om op die basis voorstellen- te doen in den vorm, die haar ""gelegen kwam; zij had. in het bijzonder te beslissen of zij al dan niet levering van veevoeder en kunst mest zou vragen, of dat zij daarvan zou afzien, ten "einde haar vrijheid van uitvoer van landbouwproducten naa? Duitschland als ruilobjecten te behouden. Men had hier dus niet te doen met een voorstel, dat men had aan te nemen of af te wijzen, maai met een grondslag voor bet doen van voor stellen. Uitdrukkelijk heeft dan ook de Pre sident der Vereenigde Staten in zijn verkla ring, gevoegd bij zijn Proclamatie van 28 Maart j.L, gezegd, dat de uiteenzetting dooi do Nederlandsche Regeering in haar nota aan de Slaten-Generaal van Holland ge geven, op alle punten juist was. Ten aanzien van den. tijd, welke verstre ken is voordat de Nederlandsche voorstel len waren aangeboden, merkt onze Regee ring op, dat, ofschoon op 24 December te Londen overeenstemming verkregen was, onze gedelegeerden, tengevolge van het ge brek aan scheepsgelegenheid, ©erst half Ja nuari naar Nederland konden terugkeereu en dat de Engelsche Regeering zich er ook geen rekenschap van geeft, dat gedurende da twee maanden, welke vervolgens verlie pen tot dat de definitieve voorstellen wer den aangeboden, dus tot 18 Maart, de Ne' deilandscho Regeering de te Londen in overweging gegeven voorstellen had moe ten uitwerken, wat verschillende regelingen van internen aard medebracht in haar zooals vpnzelf spreekt besprekingen niet do tegenpartij. Overigens was dit uitstel geven zeer hinderlijk voor dc Geassocieer de- Regeeringen, aangezien inmiddels de Amerikaanstiho Regeering door d-en „mo dus vivendi" de beschikking verkreeg over een groot aantal Nederlandsche schepen, die zich in de Vereenigde Staten bevondtón. Ten aanzien van dezen „modus vivendi" wijst onze Regeering er op, dat dit een regeling was tussrhen Nederland en Ame rika, alleen, doch dat Engeland daarbij' geen partij was. Uitvoerig zet de Minister de totstandkoming en den inhoud van de be doelde regeling uiteen, om uit het mede gedeelde de slotsom t© trekken, dat duidelijk blijkt, dat ©enerzijds het afstaan van een deel der Nederlandsche scheepsrulmte geenszins een essentieel punt uitmaakte van den „modus vivendi", anderzijds dal de Nederlandsche Regeering niet buiten machte was, die regeling uit te voeren ten gevolge van Duitsche pressie. De Nederlandsche Regeering zoo ver volgt liet schrijven moet mot kracht op komen tegen de poging der Britsche Regee ring, op Nederland de verantwoordelijkheid ta werpen voor de daden, bedreven dooi de Geassocieerde Regeeringen tegen do Ne derlandsche vloot. Een uitstel van twee maanden, veroorzaakt door de hierboven in herinnering gebrachte omstandigheden, zal nimmer in de geschiedenis van bet vol kenrecht een maatregel kunnen rechtvaar digen. De Nederlandsche Regeering heeft moeite om dó opmerking der Britsche Regeering in ernst te nemen, dat d© Geassocieerde Regeeringen veel' liever eaa schikking in der minne hadden willen treffen en. dat zyj daarom tot een bevredigend resultaat, trachten te komen, door aan de Neder landsche Regeering in ruil voor de 100.000 .ton graan, door haar gevraagd em ter ge- moetkoming a§n d© dringende behoeften der bevolking, voor te stellen hét onmid dellijk gebruik zelfs in de oorlogszone, van dat deel der Nederiandsch© scheeps- ruimte dat te barer beschikking zou wor den gestéld volgens de definitief af te sluiten regeling. Vat d© Britsche Regee ring dan niet, dat juist het gebruik! in de oorlogszone, hetwelk in hel onderhavige geval neerkwam op een etappendienst, het voorstel uit volkenrechtelijk oogpunt on aannemelijk maakte, tenzij dit gebruik werd. onderworpen aan de aan Nederland, ge stelde voorwaarden, te weten nóch ver voer van troepen, nèch van. krijgsvoorraad, nóch bewapening der schepen. Na in den breede 1e hebben uiteengezet dat de toen door Nederland gevolgde ge dragslijn niet rust op een door onze Re geering voor deze gelegenheid verzonnen stelregel, gelijk de Britsche Regeering in haar memorandum had te kennen gegeven, maar uit de grondbeginselen van hel vol kenrecht voortvloeit, betoogt de Minister in zijn schrijven verder dat het onverwacht en willekeurig karakter van den maatre gel van de Geassocieerde Regeeringen vol strekt niet wordt verminderd door dc en kele dagen te voren gedane mededeeling, dat indien, niet weldra een definitieve re geling ten aanzien der scheepsrulmte afge sloten werd, „andere maatregelen geno men moesten worden." Wel beweert de Brilsche Regeering Sat de garanties, welke zij in haar nota van 20 Maait j 1'. gaf, minstens even voordeel ig waren voor de Nederlandsche belangen als het voorstel, nedergelegd in de Londensche „Basis of Agreement" en dat de verbintenis, om verloren gegano schepen te zullen vervan gen, elke benadeeling van die belangen uitsloot. De eenige wijziging bestond in het gebruik der schepen binnen het gevaarlijk gebied. Maar die eenige wij ziging was dan ook een essentieel© wijziging, omdat de Nederlandsche neutra liteit daardoor in 't spel kwam. De minister verklaart vervolgens, dat .de Nederlandsche Regeriring goede nota neemt van de verbintenissen, door dd Geassocieerde Regeeringen. aangegaan, ten aanzien Van de geldelijke schadeloosstellin gen, de teru'ggaaf en eventueel de vervan ging dei* schepen na den oorlog, alsmede van him formeel© en herhaald© belofte, niet de hand te zullen leggen op Neder landsche schepen, die een haveh van Ne derland of van zijn koloniën na 21 Maart hebben verlaten. Onze Regeering vat deze verbintenis in dezen zin op, dat in de toekomst de maatregel' op geen enkel Ne deriandsch schip meer zal worden toege past. Wat de economische onderhandelingen betreft, welke afgebroken zijn door de in beslagneming van de Nederlandsche scheeps ruimte, heeft de Nederlandsche Re geering reeds uiteengezet, hoe, naar haar oordeel, de grondslag voor een economi sche overeenkomst kwam te ontbreken van 't oogenblik af, waarop een der partijen met geweld genomen had, wet ze anders onder zekere voorwaarden, bij wege van een te sluiten overeenkomst, zou .hebben afge staan. Zij is intusschen bereid ora van stonde of aan in Den Haag de besprekin gen .te, hervatten, strekkende om ter be schikking van Nederland dc levensmiddelen en andere producten van overzeo te stel len, waaraan de behoefte zich steeds druk kender doet gevoelen. Ten slotte bestrijdt de Minister in den breede en onder aanvoering van het oor deel van tal van autoriteiten op het ge bied vau het Volkenrecht, als Kautefeuille, Pasquale, Fiore, Ullmann, Bulmering, Lawrence, Caimzza-Aman, De Boeok' en Neumann, 't bestaan van het beweerde„an- garierocht", na vooraf te hebben weerlegd do beweiing der Engelsche Regeering, dat de inbeslagneming der" schepen evenzeer zou jiunnen worden gerechtvaardigd door het rdgemeene recht van souvereiniteit, dat zich uitstrekt over alle personen en eigen dommen binnen het rechtsgebied van den Staat, waartegenover onze Regeering oj> merkt, dat dit recht zich niet uitstrekt tot zeeschepen onder vreemde vlag, aange zien een dergelijke uitbreiding van hel recht der souvereiniteit in strijd zou zijn met den eerbied voor de vlag en ook niet in overeenstemming ware met het heilig be ginsel van de vrijheid der zeeën.. De Minister merkt verder op, dat van do schrijvers, door dc Britsche Regeering ten gunste van het angariereebt aangevoerd, Massé het veeleer als misbruik van macht dan als een recht beschouwt, en ook Bon- fils het een „beweerd" recht noemt. Phil- hmore eindelijk memt, dat uitoefening van het angarierecht slechts te verontschuldigen ofschoon nauwelijks te rechtvaardigen is in gevallen van absolute militaire noodzakelijkheid. Het Instituut voor Internationaal Recht heeft in zijn bijéénkomst te 's-Gravenhage in 1S98 biet janganerechl. formeel als afge schaft verklaard on den Volgenden regel aangenomen Het angarierecht' is afgeschaft, zoowel in tjjd van vrede als iin, tijd van oorlog, ten aanzien van onzijdige schepen. Ook de Britsche Regeer "mg heeft het an- gariferecht verworpen, door het 11 iet te erkennen, tegenover Britsche koopvaardij schepen, Sa de onderstelling van een oor log, waarin Engeland tot de onzijdige sta ten zou behooren. Overigens wordt aan de onderhavige inbeslagneming feen zeer bijzonder karak ter gegeven, dat strijdt "Wd elke gezonde opvatlihg gan het Irecht, zooeTs dit onder beschaafd© vol sen begiopea noidt, door de inbeslagneming van deze- schepen int mass a, feu zulks ïri'et wegenis onmiddel lijke militaire noodzakelijkheid, maar 'we gens economische behoef.©, omda! dc eigen scbeepsruinvte der geassocieerde landen piet meer voldoende daarvoor was. Geen fcnker bero-m on het algemeen reclit der souvereiniteit of op {pen speciaal recht van welk© benaming 'ook kan eqn geweld daad Van dien aard Verontschuldigen, een gewelddaad, dfc bovendien is toegepast BER

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1918 | | pagina 5