Schiedamsche Courant.
TWE EDE'BLAD
(Zaterdag 22 Juni 1918, No. 15783.)
MTAlWJIigOW».
Flora hlMeoep.
De bioscopen hier ter stede mogen, zich
tegenwoordig verheugen in een druk be
zoek en dit is niet -te verwonderen, waar
toch hetgocn op film-gebied hier geboden
■wordt, zeer zeker niet behoeft onder te
doen voor wat. in naburig© gemeenten 'op
dit gebied valt te genieten. Zoo ook was
gisteravond het gezellige zaaltje der Flora-
bioscoop bijna geheel gevuld, speciaal op
de 1© rang was geen plaatsje meer be
schikbaar.
Het „Journal" opent weder het program
ma en gaf zeer interessante kieken. Dan
wordt het vermakelijke element ingesclia-
keld en komt op het doek „Jake en Mike'
'de kluchtspelers in Mexico, waarvan er
teen blijkbaar nog onkwetsbaarder is dan
Achilles, ja, zelfs den brandstapel trot
seerde. „Sion", het derde nummer, geeft
mooie natuur- en stadsgezichten, o. a. het
ifort Valere en het verblijf van den aarts
bisschop. Voor afwisseling volgt dan weer
een vroplijke geschiedenis „Teddy en de
modiste", in drie aden, waarin Teddy
<een amourette tracht aan te kno-open met
■do modiste bij wie zijn vrouw haar hoe
den koopt, doch door welke modiste hij
Sn figuurlijken zin bij den neus wordt ge
nomen en ten slotte van een koude ker
mis thuis komt.
Na de pauze gaat dan nog het hooMnum>
mter „De geheimzinnige reclame", eenspan
nende detective-geschiedenis, waarin we
der eens de speurzin van een der vijan
den van-al' wat misdadiger is, kan bewon
derd worden en waarbij het simpele feil als
teen opdracht zijner huishoudster aan John
Fox, den detective, om een doosje poets
'crème te koopen, voor hem het uitgangs
'punt is dat leidt tot het ontmaskeren der
dieven van een groot vermogen.
- 1 Ook dit progtamma zal het wel weer
doen.
Uit den Gemeenteraad.
VII/ (Slot.)
Scho oltouw.
{VervoCg.)
De heer Houtman moet den heer
Maas nog dit antwoord geven:
Bij de nieuwe school moet ook gere
kend worden op ©en lokaal voor hot hoofd
der school en op een bergplaats voor leas-
middelen.
Dat het gymnastieklokaal niet onder het
zelfde dak kan komen,zal de heer Maas
toegeven, nu hij 'de teekening nog eens beeft
.gezien. Dat lokaal valt uit de maat der
school' en de hoogte daarvan is geheel
anders.
De heer Gosl'inga "wil nog een kort
woord zeggten. -
De bouw van een 7-klassige school zal
een besparing brengen niet alleen van
f75.000, want ook de verwarming en de
meubileering .zal wei minder kosten. De
klassen zullen niet kleiner worden.
Met genoegen heeft spr, gehoord, dat
de Wethouder van Onderwijs de beschik
bare ruimten wil uitmatten,
j En als deze vraagt waar is voorgeschre
ven dat 40 teerlingen' in een klasse moe
ten, dan wijst h?j naar de plannen waar
naar de scholen gebouwd worden'. Er is
'een reeks van besluiten' van den Raad
in dien zin'. In de ruime scholen, die in
de laatste jaren zijn gebouwd, behalve
'die van den heer Slingeland, zijn alle klas
sen ingericht voor 40 kinderen.
Het gaat niet aan, om, zooals de heer
V. Westendorp deed, le zeggen: ik stel
de klassen ,op 86 leerlingen en deel dus
het aantal' leerlingen in de klassen door
36 en zoo kom ik ruimte tekort. Laat hij
dus dat aantal leerlingen deelen door 40
en hjj heeft voldoende ruimte.
Er zijn 100 plaatsen voor het eerste,
leerjaar en 72 voor het 2e leerjaar be
schikbaar; voor het 3e leerjaar is het
veel minder, daar zijn slechts 3 plaatsne
beschikbaar; maar voor het 4e l'eerjaar
zijn. er 68 en voor het 5e leerjaar 78
plaatsen vrij. Voor het Ge leerjaar is het
weer minder. De tenderen zullen dus wel
allen in de dan beschikbare ruimte ge
plaatst kunnen worden.
De heer Maas:" 'Als ze als haringen
worden opgepakt
De heer Gosl'inga: In katholieke scho
ten vindt men,' klassen met 56 leerlin-
'gen. i
f De Keet' Maas: Die liggen dan als sar
dientjes.
De"heet Gosl'inga: Er zijn au vele
"woningen! die doof S of 3 gezinnen be-
tooond worden. 'Als de woningen van Volks
huisvesting gereed zijn, gaan die gezinnen
Weer elk in, een woning en zij trekken
'dan in dief huizendaarmede vermeerdert
niet het .aantal' schoolkinderen.
Spr. apprecfeiert de belangstelling van
Hen wethouOfer van onderwijs voor hlet bi-
zonder onderwijs. Waar het Rijk ei'scht 15
pCt. ate waarborg, die 20 jaren bij die ge
meente moet blijven, zullen de bouwkosten
niet noodeloos wordién opgevoerd. Resum.ee-
renrie acht spr. h!et werkelijk geen slecht
beleid om eén 7-klassige school, 'die met
'April Haar kan zijn, nu te bouwen' pin later
naar behoefte de soMooltuimte uit te brei-,
0«n. Voorloopig zal er z. i. genoog ruimte
overblijven len hij acht het beter nu piet
een luxueus© 13-klassige school "te bonwen
en meer geld uit te geven dan ftoodig is.
De hoer II o u tman is het niet eens mef
•den heer Goslinga dat dit ontwerp luxueus
is. Het is zoo ernstig mogelijk opgei-at
Ilij is het ook niet met dezen eens dat hij
den houw rekenihg gehouden moet worden
met de Jcosten der meubileering, Met de
rneuhiiceaing en verwarming mee zal de
heele school bij elkaar ongeveer 21/4 ton
kosten. Hij gelooft niet, dat er meer bij zal
komen dan een f 6000.
Voor de school aan de Z war te waal sohe-
straat is een bedrag van f16000 voor de
vcrwaxmingsinstallalio aangenomen. De
meubileering is in dien tijd niet zoo ge
stegen.
De heer Lager we ij dankt voor de
verkregen inlichtingen en meent dat 't voor
de raadsleden een zeer onaangenaamfeit
is om voor dit voorstel! te» worden gesteld.
Het nn genoemde bedrag is bijna het
dubbele van wat de scholen vroeger kost
ten.
Als we de scholen ziein in,' de Mauri ts-
straat, kunnen we daagover toch tevreden
zijn.
Als de Raad besluit dit werk uit te voe
ren, zonder dat daarvoor een bizondere en
krachtige! reden is gegeven, dan zpu men
moeten aannemen dat er is periculum in
rrora. r
De heer Gosli.nga: Nog een gukele
opmerking. De heer Houtman zeide dat het
verschil in bouwkosten zou zijn f75000
minstens, maar do Rijksbijdrage voor dit
werk is 25 pCt. en de heer Houtman stelde
die top 15 pöt.
Do hoor v. Wcstendprp: Het is weer
die doelspm, die de heer Goslinga voor zijn
standpunt ook in tweede instantie gebruikt.
Er mogen hoogstens 40 leerlingen
in een klasse zijn, dat is dus niet de norm
voor de klasse; en zitten or 40 leerlingen
in, dan is men spoedig tot 43~oE meer
leerlingen geklommen. Dat wordt ook al
gemeen zoo opgevat.
Dan zeide deze ook dat d© woningen van
ilkshuisvesting alle zullen betrokken Wor
den door menschen die nn reeds met 2
of 3 gezinnen in één woning hier in de
gemeente wonen. Maar de arbeiders die
op de schoepsbouwwerf „Nieuw© [Water
weg" zulten komen iverkeh, komen meeren-
deels van buiten de gemeente, en zij met
hunne gezinnen vergrooten de bevolking
der gemeente cn ook de bevolking der
scholen.
De scholen zijn dood en doodeenvoudig.
Het is spr.'s idee ook' met een dure school
aan de bijzondere school te bezorgen.
Met een 6- of 7-jarige school kan spr.
er niet komen, want daarmede kan hij
niet alle leerlingen plaatsen.
Aan den,' heer Lagerweij wil spr. nog
opmerken, dat de hooge kosten niet liggen
aan den, houw, ihaar aan dc hooge jmjzen
van de bouwmaterialen.
Als er e©n school noodig is, moet men
niet zien op de kosten.
D© Vo'orzitter brengt nn in stem
ming het voorstel van B-. en W. tot het
beschikbaar stellen van een crediet van
f190 000.
Dit wordt aangenomen met 15 tegen 3
stemmen.
Vóór stemmen de heeren v. Westendorp,
Houtman, v. d. Zee, v. d. Tempel, V. d
§chalk, Scheffers, Koopmans, v. d. H'oek,"
Evers, Beukers, Dinkelaar, v. d. Toom,
Maas, v. Pelt en Ris.
Tegen .stemmen de heeren Goslinga, La
gerweij en Melchers.
De heeren Schreuder eh Korpel hadden
do vergadering reeds verlaten.
,notti, die tot gezant ie Caracas is bevor
derd.
de
C«mmlt»le voor de terlofsoffleleren,
De Minister van Oorlog, Jhr. Mr.
Jonge, zal Zaterdag 29 dezer in zijn Dc
partement de door hem ingestelde Cornmis
sie van advies in zake de belangen der
verlofsofficieren installeerenj
BlMESLAm
Corps diplomatique.
De gezant van Oöstenrijk-Hongarije te
s-Gravenhage, Graaf L. Széchényi h Sór-
var et Felsó-Videk, is, met bcdioud van
zijn zending bij het Nederlandsche Hof,
tijdelijk belast 'met de belangrijke functie
van 2e Sections-chef" aan het Ministerie
van Buitenlandsche Zaken te Weenen.
Hij is voornemens reeds heden daarheen
te vertrekken.
Voorloopig zal, tijdens de afwezigheid
van den. gezant als zaakgelastigde van
Oostenrijk-Hongarije te "s-Gravenhage op-
rieden Graaf F. Calice, Gezantschapsraad
le klasse bij het gezantschap.
Consuldro dienst.
De waarnemende Vice-Consul van Ne
derland te Nicolaieff (Rusland) is opge
dragen aan den heer J. Thom Leeson, een
Nederiandsch onderdaan.
De Nederlands die Consul te Para (Bra
zilië), de heer F. Chr. A. Berringer, is tijde
lijk van" zijn post afwezig.
De waarneming van het Consulaat is. op
gedragen aan den heer P. M. Steiner.
De waarneming van het Vioe-Consulaat
der Nederlanden te Santos (Brazilië) is
opgedragen aan den Nederlander J. H.
Lowies.
V
De waarneming van (het Nederlandsche
Consulaat te Victoria (Brazilië) is. opge-
drageri aan den heer G. ARewegg.
Aan den heer C. Gundlach is eervol
o.ntslag verleend als Vice-Consul der Ne
derlanden te "Oruzo (Bolivia) terwijl tot
Consul aldaar benoemd is de Nederlander,
do heer P. F. Bliek.
V
Een Nederiandsch Consulaat is opgericht
te Sucre (Bolivia) e,n tot titularis op dien
post is benoemd de heer L. A. Mulder van
de Graaf.
Naar wij ver,nemen is -de heer Javier
Pérez de Acivedo door de Cubaa,nsche
regeering bestemd om op te treden als
Consul-Generaal van die Republiek te Rot
terdam, ter vervanging van "den heer Ra-
Cftdettengehftftl en militaire academie
Dit "jaar hebben zich aangemeld voor
toelating tot de Cadettenschool 80 jonge
lieden voor 57 plaatsen.
.Voor de Koninklijke Militaire Academie
zijn 110 adspiranten ingeschreven voor de
83 plaatsan che beschikbaar zijn voor de
niet van de Cadettenschool afkomstige can
did aten
Nederland en de oorlog.
-Briefwisseling »ver de inbe
slagneming der Neder
iandsch© schepen.
Verschenen js een vervolg van de door
het Departement van Buitenlandsche Zaken
gepubliceerde briefwisselmg tusschen- de
Britsche en de Amerikaansché Regeerin
gen eenerzijds en de Nederlandsche Re
geering anderzijds, betreffende de inbeslag
neming der Nederlandsche schepen door
de Geassocieerde Regeeringcn.
Aan deze briefwisseling wordt het vol
gende ontleend
Op 14 April 1.1, richtte de Amerikaan
sche staatssecretaris Robert Lansing een
schrijven aan onzen gezant te Washington,
naar aanleiding van de nota onzer Rogee-
nng d d. 31 Maart betreffende de „over
name" door de Amenkaansche Regeering
van Nederlandsche koopvaardijschepen in
de territoriale wateren der Vereenigde Sta
ten.
Daarin woidt o. m. gezegd, dat de Ame
rikaan sche Regeering ernstig betreurt, dat
de Nederlandsche Regeering zich genoopt
achtte te beweren, ondanks de abnormale
omstandigheden van het oogenblik, dat de
maatregelen, door de Amenkaansche Regee
ring genomen, niet overeen te brengen wa
ren met de traditionecle vriendschap tus-
schen beide landen en. voorts formeel te
protesteeren je gen de uitoefening door de
Amenkaansche Regeering van een erkend
recht als oorlogvoerende, dat zelfs onder
minder kritieke omstandigheden gesanc
Uonneerd is door het gebruik der be
schaafde volken.
Na* nogmaals op de bekende gronden de
inbeslagneming te hebben verdedigd, ein
digt de staatssecretaris met bet uitspreken
van do ernstige hoop, dat de gezant onze
Regeering de verzekering zal geven, dat
Regeering en volk der Vereenigde Staten
slechts de meest vriendschappelgke gevoe
lens koesteren jegens Regeering en volk
van Nederland en. dat de Amerikaansche
Regeering niet dan ten gevolge van de
omstandigheden, die haar waren opgelegd
door het onwettig optreden van de Deut
sche Regeering en door haar onboholc»"
lijke inmenging m het souvereine recht van
onderhandeling, een recht als oorlogvoe
rende hoeft uitgeoefend, dat door de Ne
derlandsche Regeering voldoende quaes
tieus wordt geacht om een gegronde reden
voor beklag op te leveren, hetgeen echter
in. strijd is met het inzicht der Amerikaan
sche Regeering en met haar opvatting Van
de regelen van internationaal recht, welke
in het onderhavig geval toepasselijk zijn.
0[p 13 Mei d_a.v. heeft de Nederland-'
sche Regeering een antwoord-nota aan de
Amenkaansche Regeering doen toekomen,
ter nadere weerlegging-van de argumenta
tie van den staatssecretaris Zij wijst er
daarin o. a. op, dat de staatssecretaris
met stilzwijgen voorbijgaat, wat door de
Nederlandsche Regeering was aangevoerd
omtrent de onjuistheid dér inlichtingen,
waarop de Amerikaansche Regeering haar
conclusies had gebaseerd, en dat voorts
met weerlegd wordt, dat liet angariereebt,
indien het inderdaad een recht is, nooit is
toegepast en ook noodt toegepast zou kun
nen worden, op een geheele vloot koopvaar
dijschepen, die te goeder trouw de havens
van een oorlogvoerende zijn binnengeloto-
peo, en dat dit leggen van de hand op
eens anders eigendom nooit zou kunnen
worden gerechtvaardigd door de behGefte,
welke de oorlogvoerende gevoelt om op
een gegeven oogenblik "rijn eigen scheeps-
ruimte, door oorlogsverliezen afgenomen,
te vergrooten.
Nogmaals weerlegt de Nederlandsche Re
geering voorts de bewering, dat Neder
land niet in staat bleek uitvoering te geven
aan den modus vivendi. De Amenkaansche
Regeering, die zulks aan de inmenging
van Duitschland weet, verwarde deze voor-
loopige regeling met de definitieve. En
te dien aanzien had Duitschland weliswaar
aanvankelijk zich verzet tegen het uitzen
den van ruilschepen uit Nederland, maar
ten slotte had het dienaangaande con
cessies gedaan, welk© de Nederlandsche
Regeering in de gelegenheid stelden zich
met do Geassocieerde Regceringen te ver
staan. Intusschon kon geen overeenstem
ming met do Geassocieerde bereikt worden,
omdat de Geassocieerde Regeeringen de
bekende voorwaarde omtrent het varen
onzer schepen in de gevaar-zóne stelden,
welke onvereenigbaar was met onze neu
traliteit
Onjuist was ook de bewering der Ameri
kaansche Regeering, dat het vrije gebruik
onzer schepen in de vaart op de Vereenigde
Staten ten gevolge van den duikbootoorlog
was onderbroken; want de Nederlandsche
schepen, die zich in Amerika bevonden,
konden zeer goed de zeeën bevaren bui
ten do gevaar-zóne en Nederland door de
vrije vaargeul bereiken.
Overigens, welke nadoelen een der oor:
logvoerenden ook aan een onzijdige be
rokkent, mag dit onrecht toch alloniiins t
een gewelddaad tegenover dien onzijdige
van den kant van den anderen oorlogvoe
rend© rechtvaardigen.
De nota ©indigt met de opmerking dal
de (Nederlandsche Regeering niet kan aan
nemen Hat de Amerikaansche Regeering
zich ün ernst kan verwonderen over de
hevige Verontwaardiging die de geïncri
mineerde foaaatregel en de wijze waarop
hij tis uitgevoerd, in het gansche land
heeft 'gewekt. Naar de zienswijze der Neder
landsche IRegeering en van het Neder
landsche Volk is die houding onrechtmatig
en 'onvereenigbaar met de traditioneel©
vriendschap fwelkc beide natiën vereenigL
Vervolgens bevat de briefwisseling een
uitvoerig memorandum van de Bntscbe
Regeering aan de onze, d.d. 22 Apnl
1918. Dit memorandum strekt tot antwoord
op de nota d.d. 30 Maart van onze Re
geering. De Engelsche Regeering verklaart
daarin te betreuren, dat ia Nederland be
weringen zijn geuit en gepubliceerd, die
erop berekend waren aanleiding te geven
tot veel misverstand omtrent hetgeen in
derdaad heeft plaats gevonden sinds de
onderhandelingen met de 'Nederlandsche
gedelegeerden te Londen in November 1917
aanvingen en omtrent de houding der
Geassocieerde Regeeringen. Ten einde deze
misverstanden uit den weg te ruimen,
geeft dan de Engelsche Regeering een
zeer uitvoerig overzicht van de feiten "en
vervolgens van de rechtsbeginselen, toe
passelijk op den toestand welke was ont
staan. Aangezien een en ander reeds zeer
uitvoerig door Reuter is geseind, kap wor
den volstaan met in herinnering te brengen
dat het memorandum besluit met het uit
spreken van het vertrouwen, dat de daann
vervatte uiteenzettingen elk misverstand
bij de Nederlapdsch© Regeering en bet
Nederlandsche volk zal doen verdwijnen
omtrent het optreden der geassocieerde
Regeeringen inzake de inbeslagneming der
Nederlandsche schepen en dat wij allen in
zien dat de Geassocieerde Regeeringen
alles gedaan hebben Wat in hun vermogen
lag om dep maatregel, dien zij zich ge
dwongen zagen te nemen en die naar
haar meening volkomen gerechtvaardigd
wordt door het volkenrecht, zoo weinig
mogelijk nadeel te doen opleveren voor
Nedèrlpndsche '(belangen.
Op 31 Mei heeft de Minister van Buiten
landsche "Zaken aan den Britschen gezant
to 's-Gravenhage, die hem op 28 Apnl het
bedoelde memorandum had doen toekomen,
een bnef gezonden ter beantwoording van
het memorandum. In dit schrijven erkent
onze Regeenng ten volle, dat bij de bespre
kingen te Londen baar godelegeerden het
eens waren met die der Geassocieerde llo-
geeringen over de „Basis of Agreement",
maar het stond aan de Nederlandsche Re
geering om op die basis voorstellen- te doen
in den vorm, die haar ""gelegen kwam; zij
had. in het bijzonder te beslissen of zij al
dan niet levering van veevoeder en kunst
mest zou vragen, of dat zij daarvan zou
afzien, ten "einde haar vrijheid van uitvoer
van landbouwproducten naa? Duitschland
als ruilobjecten te behouden. Men had hier
dus niet te doen met een voorstel, dat men
had aan te nemen of af te wijzen, maai
met een grondslag voor bet doen van voor
stellen. Uitdrukkelijk heeft dan ook de Pre
sident der Vereenigde Staten in zijn verkla
ring, gevoegd bij zijn Proclamatie van 28
Maart j.L, gezegd, dat de uiteenzetting dooi
do Nederlandsche Regeering in haar nota
aan de Slaten-Generaal van Holland ge
geven, op alle punten juist was.
Ten aanzien van den. tijd, welke verstre
ken is voordat de Nederlandsche voorstel
len waren aangeboden, merkt onze Regee
ring op, dat, ofschoon op 24 December te
Londen overeenstemming verkregen was,
onze gedelegeerden, tengevolge van het ge
brek aan scheepsgelegenheid, ©erst half Ja
nuari naar Nederland konden terugkeereu
en dat de Engelsche Regeering zich er ook
geen rekenschap van geeft, dat gedurende
da twee maanden, welke vervolgens verlie
pen tot dat de definitieve voorstellen wer
den aangeboden, dus tot 18 Maart, de Ne'
deilandscho Regeering de te Londen in
overweging gegeven voorstellen had moe
ten uitwerken, wat verschillende regelingen
van internen aard medebracht in haar
zooals vpnzelf spreekt besprekingen niet
do tegenpartij. Overigens was dit uitstel
geven zeer hinderlijk voor dc Geassocieer
de- Regeeringen, aangezien inmiddels de
Amerikaanstiho Regeering door d-en „mo
dus vivendi" de beschikking verkreeg over
een groot aantal Nederlandsche schepen,
die zich in de Vereenigde Staten bevondtón.
Ten aanzien van dezen „modus vivendi"
wijst onze Regeering er op, dat dit een
regeling was tussrhen Nederland en Ame
rika, alleen, doch dat Engeland daarbij' geen
partij was. Uitvoerig zet de Minister de
totstandkoming en den inhoud van de be
doelde regeling uiteen, om uit het mede
gedeelde de slotsom t© trekken, dat duidelijk
blijkt, dat ©enerzijds het afstaan van een
deel der Nederlandsche scheepsrulmte
geenszins een essentieel punt uitmaakte
van den „modus vivendi", anderzijds dal
de Nederlandsche Regeering niet buiten
machte was, die regeling uit te voeren ten
gevolge van Duitsche pressie.
De Nederlandsche Regeering zoo ver
volgt liet schrijven moet mot kracht op
komen tegen de poging der Britsche Regee
ring, op Nederland de verantwoordelijkheid
ta werpen voor de daden, bedreven dooi
de Geassocieerde Regeeringen tegen do Ne
derlandsche vloot. Een uitstel van twee
maanden, veroorzaakt door de hierboven
in herinnering gebrachte omstandigheden,
zal nimmer in de geschiedenis van bet vol
kenrecht een maatregel kunnen rechtvaar
digen.
De Nederlandsche Regeering heeft moeite
om dó opmerking der Britsche Regeering
in ernst te nemen, dat d© Geassocieerde
Regeeringen veel' liever eaa schikking in
der minne hadden willen treffen en. dat zyj
daarom tot een bevredigend resultaat,
trachten te komen, door aan de Neder
landsche Regeering in ruil voor de 100.000
.ton graan, door haar gevraagd em ter ge-
moetkoming a§n d© dringende behoeften
der bevolking, voor te stellen hét onmid
dellijk gebruik zelfs in de oorlogszone,
van dat deel der Nederiandsch© scheeps-
ruimte dat te barer beschikking zou wor
den gestéld volgens de definitief af te
sluiten regeling. Vat d© Britsche Regee
ring dan niet, dat juist het gebruik! in de
oorlogszone, hetwelk in hel onderhavige
geval neerkwam op een etappendienst, het
voorstel uit volkenrechtelijk oogpunt on
aannemelijk maakte, tenzij dit gebruik werd.
onderworpen aan de aan Nederland, ge
stelde voorwaarden, te weten nóch ver
voer van troepen, nèch van. krijgsvoorraad,
nóch bewapening der schepen.
Na in den breede 1e hebben uiteengezet
dat de toen door Nederland gevolgde ge
dragslijn niet rust op een door onze Re
geering voor deze gelegenheid verzonnen
stelregel, gelijk de Britsche Regeering in
haar memorandum had te kennen gegeven,
maar uit de grondbeginselen van hel vol
kenrecht voortvloeit, betoogt de Minister
in zijn schrijven verder dat het onverwacht
en willekeurig karakter van den maatre
gel van de Geassocieerde Regeeringen vol
strekt niet wordt verminderd door dc en
kele dagen te voren gedane mededeeling,
dat indien, niet weldra een definitieve re
geling ten aanzien der scheepsrulmte afge
sloten werd, „andere maatregelen geno
men moesten worden." Wel beweert de
Brilsche Regeering Sat de garanties, welke
zij in haar nota van 20 Maait j 1'. gaf,
minstens even voordeel ig waren voor de
Nederlandsche belangen als het voorstel,
nedergelegd in de Londensche „Basis of
Agreement" en dat de verbintenis, om
verloren gegano schepen te zullen vervan
gen, elke benadeeling van die belangen
uitsloot. De eenige wijziging bestond
in het gebruik der schepen binnen het
gevaarlijk gebied. Maar die eenige wij
ziging was dan ook een essentieel©
wijziging, omdat de Nederlandsche neutra
liteit daardoor in 't spel kwam.
De minister verklaart vervolgens, dat
.de Nederlandsche Regeriring goede nota
neemt van de verbintenissen, door dd
Geassocieerde Regeeringen. aangegaan, ten
aanzien Van de geldelijke schadeloosstellin
gen, de teru'ggaaf en eventueel de vervan
ging dei* schepen na den oorlog, alsmede
van him formeel© en herhaald© belofte,
niet de hand te zullen leggen op Neder
landsche schepen, die een haveh van Ne
derland of van zijn koloniën na 21 Maart
hebben verlaten. Onze Regeering vat deze
verbintenis in dezen zin op, dat in de
toekomst de maatregel' op geen enkel Ne
deriandsch schip meer zal worden toege
past.
Wat de economische onderhandelingen
betreft, welke afgebroken zijn door de in
beslagneming van de Nederlandsche
scheeps ruimte, heeft de Nederlandsche Re
geering reeds uiteengezet, hoe, naar haar
oordeel, de grondslag voor een economi
sche overeenkomst kwam te ontbreken van
't oogenblik af, waarop een der partijen met
geweld genomen had, wet ze anders onder
zekere voorwaarden, bij wege van een te
sluiten overeenkomst, zou .hebben afge
staan. Zij is intusschen bereid ora van
stonde of aan in Den Haag de besprekin
gen .te, hervatten, strekkende om ter be
schikking van Nederland dc levensmiddelen
en andere producten van overzeo te stel
len, waaraan de behoefte zich steeds druk
kender doet gevoelen.
Ten slotte bestrijdt de Minister in den
breede en onder aanvoering van het oor
deel van tal van autoriteiten op het ge
bied vau het Volkenrecht, als Kautefeuille,
Pasquale, Fiore, Ullmann, Bulmering,
Lawrence, Caimzza-Aman, De Boeok' en
Neumann, 't bestaan van het beweerde„an-
garierocht", na vooraf te hebben weerlegd
do beweiing der Engelsche Regeering, dat
de inbeslagneming der" schepen evenzeer
zou jiunnen worden gerechtvaardigd door
het rdgemeene recht van souvereiniteit, dat
zich uitstrekt over alle personen en eigen
dommen binnen het rechtsgebied van den
Staat, waartegenover onze Regeering oj>
merkt, dat dit recht zich niet uitstrekt
tot zeeschepen onder vreemde vlag, aange
zien een dergelijke uitbreiding van hel recht
der souvereiniteit in strijd zou zijn met
den eerbied voor de vlag en ook niet in
overeenstemming ware met het heilig be
ginsel van de vrijheid der zeeën..
De Minister merkt verder op, dat van
do schrijvers, door dc Britsche Regeering
ten gunste van het angariereebt aangevoerd,
Massé het veeleer als misbruik van macht
dan als een recht beschouwt, en ook Bon-
fils het een „beweerd" recht noemt. Phil-
hmore eindelijk memt, dat uitoefening van
het angarierecht slechts te verontschuldigen
ofschoon nauwelijks te rechtvaardigen
is in gevallen van absolute militaire
noodzakelijkheid.
Het Instituut voor Internationaal Recht
heeft in zijn bijéénkomst te 's-Gravenhage
in 1S98 biet janganerechl. formeel als afge
schaft verklaard on den Volgenden regel
aangenomen
Het angarierecht' is afgeschaft, zoowel
in tjjd van vrede als iin, tijd van oorlog,
ten aanzien van onzijdige schepen.
Ook de Britsche Regeer "mg heeft het an-
gariferecht verworpen, door het 11 iet te
erkennen, tegenover Britsche koopvaardij
schepen, Sa de onderstelling van een oor
log, waarin Engeland tot de onzijdige sta
ten zou behooren.
Overigens wordt aan de onderhavige
inbeslagneming feen zeer bijzonder karak
ter gegeven, dat strijdt "Wd elke gezonde
opvatlihg gan het Irecht, zooeTs dit onder
beschaafd© vol sen begiopea noidt, door
de inbeslagneming van deze- schepen int
mass a, feu zulks ïri'et wegenis onmiddel
lijke militaire noodzakelijkheid, maar 'we
gens economische behoef.©, omda! dc eigen
scbeepsruinvte der geassocieerde landen piet
meer voldoende daarvoor was.
Geen fcnker bero-m on het algemeen reclit
der souvereiniteit of op {pen speciaal recht
van welk© benaming 'ook kan eqn geweld
daad Van dien aard Verontschuldigen, een
gewelddaad, dfc bovendien is toegepast
BER