Schiedamsche Courant. Uit de Tweede Kamer. tweede blad Ingezonden. (Zaterdag 31 Mei 1919, No. 16069). Eb Kamer heeft in de aigeioopcn week, vanwege den Hemelvaartsdag, maar twee dagen vergaderd, en is tegen de verwach ting van den voorzitter met met da sala- rieeringsontwerpen gereed gekomen. De voorzitter had booze plannen omtrent dan Dinsdagavond, maar, vreezende, dat hij niet genoeg leden bij elkaar zou krijgen, om te kunnen laten stemmen, moest hij wel daar van afzien. Er was een zee van amendementen, zoo- dat het haast ais persiflage klonk, toen de voorzitter dood-lakoniek zeidc: „Ik breng het 23ste amendement van den heer Otlo op artikel zooveel in stemming," En den Minister kan men bet waarlijk niet euvel duiden, dat hij als een rots bleef staan te midden van deze amendementenzee, want anders ware hij verloren gewest. Hij heeft tusschen Vrijdag 23 Mei en Dinsdag 1.1. ernstig overdacht, óf en waarin hij de Kamer kon tegemoetkomen, dit haar bij Nota van Wijziging medegedeeld, en die Nol a was zijn: tot hiertoe en niet verder. Br} die wijziging wordt de belooning voor het bezit van bij-akten in bepaalde gevallen van' 150 op £100 gebracht, en een beioo- ning in uitzicht gesteld voor het bezit van middelbare acten van onderwijzers in de M. U. L. 0.-klasse. Daar is over die bij-acben heel wat te doen geweest, en er is zelfs door den heer Gerhard, die, zooals men weel;, een uit- nemend paedagoog is, de wijsgeerige vraag opgeworpen, of het bezit van bij-acton de waarde als onderwijzer van den bezitter ver hoogt. Err hij voor zich had liever, dat oen onderwijzer in plaats van op do acten- jacht te gaan, door eigen studie zou trach ten een algemeen ontwikkeld mensch te worden, en wij zouden ons gaarne bij die uitspraak neerleggen, als alle onderwijzers Gerhard's waren, maar zoo is het nu een maal niet; ook hier geldt het oude: Grau, Lieber Freund, ist alle Theorie, und griin des Lebens goldner Baum. Want, al is de actenjager te veroordeelen, dio snakt dat de school uit is, om er zijn Fransch of Engelsch of Duitsch of wiskunde, of wat het ook zij, in te pompen, daar staat toch tegenover, dat degeen, die na do hulpacto nooit moor een andere acte -haalt, dit in don regel zal nalaten uit gemis aan ijver en belangstelling, rpaar niet om, wat trou wens van een jongen of meisje van 18 jaar niet mag verwacht worden, zichzelven op andere wijze die b ree de ontwikkeling te verschaffen, die voor den onderwijzer juist zoo wenschclijk is. Want, geeft men zich' wel eens reken schap van ide waarde van die hulpactie zonder meer, vooral als de bezitster of be zitter van de dorpsschool", na wat privaatles van den Hoofdonderwijzer, op de normaal school kwam, aan eene normaalschool B, waar dus geen syllabe vreemde taal wordt onderwezen? Zoo'n onderwijzer kan eigen lijk sledh'te met de grootste moeite een mo dern Nederlandscih,' boek lezen, wat in den' regel krioelt van vreemde woorden, en zelfs de Camera Obscura, -die lij op1 zijn examen gehad heeft, Was voor hem een heele toer om etr door te komen. Zijn onderwijzer in hielt Nederiandsüh, las 'b.v. miet de klasse „De Familie Kegge" en daarvan het hoofdstuk, waarin ai de pracht van de kamer beschreven Wordt, waarin iHildebrand hij1 den rijk geworden .West-Indiër zijn intrek neemt. Daarin wordt gesproken van eene chaise longue", en de Wasse tieekent vlijtig op, dat .dit woord „luie stoel" beteekent In die kamer hangt een geschilderd portoet van den heer Keg ge, die zich heeft laten uitbeelden, gehuld in een almaviva, en al Weer Wordt het aan- teekensöhrift geopend, om; vast te houden dat met diit vreemde woord een Wijde mantel bedoeld Wordt Maar de onderwijzer Mijft zijn -hart vasthouden, dat één van zijne leerlingen, mocht hij pp1 bet examen die passage uit de Camera Obstetura krijgen, RiMebrand zal doen neerzitten in een al maviva, en eene chaise "longue ^oor 16011 #breeden pinabel zal uitmaken. Keen ,Wij Honden het ia deze met den heer van der Molen, die de aanmoediging om de 'afcte te halen .wel juist vond!, en die er tevens op weeisi, dat men zich' van die ataten-jagerrj "tochi een niet al' te zwart beeld moest schfepipjen, omdat hij als' wet houder van Rotterdam bij ondervinding wist, dat er maar zelden ruimte van sol licitanten met veel noten is'. Natuurlijk wondt de taak Keel anders, zoodra de nieuwe Onderwijswet ons zoo goed als enkel onderwijzers zal geven, die aan kweekscholen 'zijn opgeleid, maar in den bestaanden toestand kan men 'de pre mie voor de bijactcn niet missen'. Er was echter nog een andere kwestie, biet wetsontwerp' geeft den gebruiker van de bij-acste, dat is fins de onan die zijne be- joegdheid' ten nutte van de school ge bruikt, do-ai' ondterwifs in dat vak te geven; Kooger premie dan de enkele bezitter daar aan, daar tegenover stonld' een amende ment, om enkel het bezit als grondslag 7an de belooning te nemen, maar dit kon feods daarom niet, oimdat de h'oofdacite bevoegdheid! geeft voor enkele bijvakken, als teekenen b.v., en zoo zou de bezitter van <Ke ante dubbel worden gehonoreerd. Maar dan zijn wij er nog niet met de .moeilijkheden. In het stelsel van den Mi nister zal het hoofd der school aanwijzen wie in een bepaald .vak les zal geven, -^oodat als aan die school meerdere on derwijzers zijn met dezelfde bijacle, zeg Fransch b.v., één van de twee of 'drie wel eens de uitverkorene zal kunnen we zen, en het hoofd daarbij wel eens al te veel persoonlijke sympathie of antipathie zou kunnen laten gelden, of (laarvan ver dacht wonden. Waar met name in de groote plaatsen de^ afdeeling van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers, getrouw in de voetetappen van den heer (Ossendorp tre dende, het zoover heeft weten te brengen, dat hare leden eerlijkheid en goede trouw geen deugden vinden, die bij een hoofd der school aanwezig kunnen zijn, zal dit nog al pens tot conflict kunnen leiden. Eindelijk was er de quaestie van het M.IJ.L.O. en het U.L.O.., dat de heer Van der Molen geheel over ééne kam wilde Scheren, terwijl de heer Otto den band tusschen deze beiden geheel wilde los ma ken en het M.U.L.O. als een deel van hei Middelbaar Onderwijs beschouwen. Het laat ste standpunt komt ons het juiste voor, maar de Minister meende, en dat zeker niet ten onrechte, dat deze principieeDe quaestie niet moest worden opgelost bij de salarieeringsquaestie, maar bij de prin- cipieele herziening van d.e wet op bet L. O. De Minister heeft ten slotte volledigen 'triomf gevierd, bijna alle amendementen zijn ingetrokken of met groote meerderheid verworpen, waarbij het allerminst altijd Links ie gen Rechts ging. Wat ons echter bijzonder spijt, js dat ook het amende- ment-Otto, om yoor de acte 3, d. i. de acte gymnastiek, een toeslag te geven aan den bezitter daarvan, verworpen is, vooral, omdat het zoo weinig gescheeld heeft, het was 47 tegen 39 stommen. Van Rechts stemden alleen vóór de heeren Jute, Heems kerk; anders was het Links vóór, Rechts tegen. Ach, dat men aan de Rechterzijde nog zoo weinig voelt voor de lichamelijke op voeding van ons volk, en daar nog altijd de gymnastiek minderwaardig acht. Zie daar nu weer een gevolg van den on- zaligen schoolstrijd. Die heeft gemaakt, dat men in de wet neer moest schrijven, dat liet bijzonder onderwijs, als het met wilde, niet verplicht kon worden zijne leerlingen onderwijs te geven in de gymnastiek, om dat de gymnastieklokalen zoo duur zijn. On bekend maakt onbemind, en bij de stem ming over het amendement-O tto heeft mm daarvan weer eens de wrange vruchten gep'iukt. Wanneer zal men toch'eens gaan inzien, dat de harmonische ontwikkeling van de lichaamskracht, die door goed gym- nasüekondei wijs wordt verkregen, en die tevens van zoo goeden invloed is op dc geestesgesteldheid, allicht zooveel waard is als het: Dirk J, Dirk If, Aemout? Wij hehlïcn ook een klein voorproefje gelhad van den strijd over het hoofdschap, die ons bij de aanstaande herziening van de wet op het L'. O. wacht. Do heer O tto, jarenlang voorzitter van de Vereeniging van Hoofden van Scholen geweest zijnde, en te Amsterdam indertijd bekend als een specimen van dat soort van hoofden, waar tegen do Bond juist zoo groot bezwaar heeft wij laten de waarde van die be zwaren thans in het midden vond het verschil .tusschen de salarieerihg van hoof den en kl asse- onder wijze rs te gering, daar het nooit meer dan f600 zal bedragen. En hij Iwdes |er op, dat xnen in Amsterdam thans reeds, nu het vorsohlil daar nog f900 is, moeite heeft om goede hoofden te krijgen. En dus diende hij een tweetal amjemdemen- ten in, welker aanneming grooter verschil van salatiieering tusschen hoofden qn klasse onderwijzers tengevolge zou hebben gehad. Zooals men zich herinneren zal, had reads bij de Algemioene Beschouwingen over het wetsontwerp do hiaeï Diresselhuijs een warm! pleidooi ten behoeve van de hoofden gehouden. Do heer 'Ossend'orp sprak met zekeren hoon over de ingediende amendementen al wou men nog veel meer geven aan de hoofden, dan men in Amsterdam doet, al dus 'de voorzitter van den Bond van Ne- deriandsche onderwijzers, de goede onder wijzers zal men daarvoor niet krijgen, om dat liet juist ideëele redenen zouden zijn, die dezen beletten 'n betrekking als hoofd dar school te aanvaarden. Do betrekking van hoofd staat beneden die van onder- Wijzer, zoo luidde het uit dezen ïn den Bond zoo almatihtógen mond. Dut deze dwaasheid nog iets onaangenamer werd om aan te hooren dan anders, komt, doordat do heer 'Ossendorp met een 'Amsleldamsdh dialect is begaafd van jö walste, wat haast de vraag zou doen stellen, of het niet wen- sdielijfci zou wezen als voorwaarde voor het behalen van do oriderwiijzersacte ook ■te stellen: zuivere uitspraak van de Ne derlandsche taal. De Minister gooide liet natuurlijk over anderen boeg; hij had alle waardeering voor het werk'der hoofden, maar meende toch, dat men hij de kwestie niet alleen' uit een materieel oogpunt moest bekijken; dat het hoofdschap ook! Zijn waaide had om het geyoel van eigenwaarde, om de appreciatie van vrouw en "kinderen, welk© het aangenamer zullen vinden dat man <en vader hoofd eaner school is, dat dat hij onderwijzer Ss. Het hoofdamendement van den beer Ollo haalde slechts 5 stemmen. Bij de verdere behandeling van het ont werp kregen wij een amendement van den heer Ossendorp, om een behoorlijke beloo ning te verzekeren voor de lesuren, door de onderwijzers buiten den gewonen school tijd gegeven. Dat Sappemeer aan een onder wijzeres in de handwerken voor haar les sen een toelage geeft, die op 16 clent pter uur neerkomt, is zeker al zeer bedroevend. Maar daarover liep het verschil niet; ook de Minister was voor goede salaxiêering in deze, maar de lieer Ossendorp vilde ten minste f2 per lesuur daarvoor in de wet zien verordineerd, terwijl Z.E. het, ook met het oog op de elasticiteit van het onderwijs, voldoende vond, dat de regeling werd overgelaten aan de Kroon, den Onder wijsraad gehoord, terwijl hij zich vleide, dat, waar nu eenmaal voor het hcrhalings- onderwrjs f2 per uur is bepaald, dit ge leidelijk ook van toepassing zal worden op de overige lessen buiten de gewone schooluren gegeven. De Kamer stelde den minister met Rechts legen Links m het gelijk. En toen kwamen de periodieke verhoo gingen aan de orde. De strijd liep daarbij over de vraag, of als diensttijd meegerekend zouden worden alle mogelijke werkzaam heden aan alle mogelijke onderwijsinrichtin gen, zooals de heer Juten wilde; of dat men in de wet zou bepalen wat meetelt of niet meetelL, zooals de heer Ossendorp wilde, of dat men de bepaling daarvan zou overlaten aan de Kroon, den Onderwijsraad gehoord, zooals het ontwerp wilde. De beer Ketelaar wilde zelfs door een overgangs bepaling tijdelijke diensten doen mede- rekenen. M'aar de Minister hield vast aan zijn regeling door de Kroon, en het des betreffend amendement werd ingetrokken. Er zou zicli verder het geval voor kun nen doen, dat voor het Rijkstractement op een afgelegen plaats geen onderwijzer te krijgen zal wezen; daarom bevat de wet een bepaling, dat de Kroon in zulk een geval, den Onderwijsraad gehoord, hooger tractoment zal kunnen toekennen. Hetgeen den heer Ossendorp tot oen amendement bracht om de Kroon in alle gevallen dio bevoegdheid te geven. Da Minister, die hem in de gaten had, betitelde hem als den man, die elk gaatje, waardoor iets uit de gemeentekas kan druppelen, open wil zetten voor de portemonuaie van den onderwijzer. Dit moge zoo zijn, maar toch hadden wij het amendement gaamo aangenomen gezien. Juist op die afgelegen plaatsen, de moeilijk bereikbare, zooals Urk en Schiermonnikoog, zal grooteïe salarieering noodig zijn dan op andere plaatsen, wil men daar goede onderwijskrachten krijgen. Het amendement wond met Rechts tegen Links, 55 tegen 32 stommen verworpen. Een amendement van den heer Ossendorp om (je tijdelijke aangestelde onderwijzers en de waarnemende hoofden hetzelfde trac- tement te geven als de vaste onderwijzers en de werkelijke hoofden haalde slechts 20 stemmen. De heer Ossendorp diende wel geen amendement in tegen de bepaling in de wet, dat een onderwijzer, wanneer daarvoor reden is zijne periodieke verhooging tijde lijk kan onthouden worden, op grond van onvoldoende dienstpraestatie, maar sprak daarover itocli zijn groot misnoegen uit. Deze bepaling is volgens hem niet anders dan het boetestelsel, waarvan men weet, dat het in de arbeiderswereld zooveel mis noegen wekt. Want het uitstel van de periodieke verhooging is minstens f 75, daar de wet bepaalt, dat dit voor het minst een jaar moet duren. Hier wonden trouwens volgens "den heer Ossendorp, bij den ge huwden onderwijzer mindetr hij zelf dun zijne vrouw en kinderen gestraft. Het laat ste is al een heel zonderling argument, daar men dan alle boeten en straffen in onze maatschappij zou moeten afschaffen; en niet de wetgever, maar degeen wie het aangaat is de eerst aangewezene om met de belangen van vrouw en kinderen rekening te houden. En de Minister wees er op, dat dat geen maatregel is in het bij zonder voor de onderwijzers .vastgesteld, maar dat die ook Wordt voorgesteld voor de burgerlijke ambtenaren in het rapport van de Commissie voor de regeling van de rechtspositie der ambtenaren. De heer Otto diende een amendement in met de bedoeling om de toelagen, dia aan den onderwijzer kunnen gegeven worden op grond van het bezit of gebruik maken van bevoegdbeden, waarvoor geene wette lijke acten van bekwaamheid verkrijgbaar zijn, of voor hunne aanwijzing als plaats vervangend. hoofd der schooi ruimer te stellen, wat door den Minister werd over genomen. - Een amendement-Ketelaar om de sala rieering iedere i5 jaar te herzien, haalde selehts 11 isteminen, wij geloovcn dat de Kamer daaraan (goed' dead; lileib zou zeer verderfelijk werken fits deze zaak, die belaas maar al te dikwijls in verbond staat met ikiezerswinst, in iedere parlemen taire periode opnieuw aan de orde kwam. Een ainendeinent-Ossondbrp ,om het aan tal leerlingen wast te stellen, werd door den voorsteUietr ingetrokken, nadat het, als niet passende iin het kader van deze wet, ontoelaatbaar was Verklaard. En zoover Zijn wij thans met de wet ge vorderd', die nog een paar dagen behan deling zal behoeven. i 11 Dinsdag LI. (beeft de Voorzitter, terwijl al de [Leden zich van hunne zetels ver hieven, heb innig Heed wezen van de Ka mer uitgesproken met do ramp, die Oost- Java heeft getroffen! door de uitbarsting •van de Kloet, die zooveel slachtoffers heelt gemaakt als [half de bevolking van Schie dam! Minister Idenburg "sloot zich' daarbij aan met de verzekering, dat do Regcering redds alle maatregelen genomen heeft, om den ,nood te lenigen, Kotgeen niet zal nalaten! in Indië een goeden indruk te maken. t Eindelijk was daar de zoar gewichtige vraag van den heer Manchant aan de Re gcering, of zij in heit bezit was van de voorstellen der Belgische Regcering omtrent de herziening van de traataten van 1S39, en zoo ja, of zij dan bereid was tot publi catie van1 jdie voorstellen over te gaan'. Uit het antwoord van dein boer ltuijs de BaerenbroucK bleek, ,dat er nog geen voorstellen waren, maar wel wenschen, die zij kende, maar niet van de Belgische Regcering, eti dat zij niet ih staat was te beoordeeten, of het in üctn huidige®, stand dor besprekingen in 's lands belang raad zaam was aan B.elgié's wensohein publica tie te geven. D© heer Mardiant kwam toen met de tweed© vraag, of de Regoering het niet raadzaam vond den indruk te kennen, dien de Belgische! wenschm op het Nederland- sohe volk zullen maken, vóór zij daarop haar antwoord "gafDie Minister, dio blijk baar op deze tweede vraag niet gerekend had, antwoordde daarop, dat hij, om op die vraag te antwoorden, eerst overleg moest plegen met den Minister van Buïfenlandsche Zaken, die, zooals men weet, zich op dit oogembiik met ©en staf van allerlei eerste mannen te Parijs re vindt, om met de Ge allieerden over Üeze aangelegeinheid te conferceren. En zelfs de meest krasse tegenstander van geheime diplomatie, zGoals wij zijn, zal moeten toegeven, dat in deze -epineuze zaak voorbarigheid veel zou kunnen be derven. Wij zijn oen klein land, en Wilson, Clemenceau en 'Lloyd George regeeren op dit ooganblik de wereld. STADSNIEUWS. Mej. L. G. Martens, van bier, is geslaagd bij het te 's-Gravenliag© gehouden akte examens L!. O. In de godsdienstoefening der afdeeling van den Ned. Protestantenbond zal morgen als spreker optreden dr. J. A'. Beijerman, Remonstrant-predikant, te Amsterdam. Flora.Bioscoop. Als eerste nummer van bet programma van deze week krijgt men natuuropnamen van de rumen van Tingnd pn EL Gamtaraj welke vanzelfsprekend zeer interessant zijn. Dan volgen een jnveetal leuke opnamen ^ILjviolist" en „Leen me je pak'. Dan volgt in vijf bedrijven en een voor spel. „Alleen op de wereld", bewerkt naai' het bekende werk van Hector MaLot, vaann op boeiende wijze wordib weergegeven bet zwervende leven yan Rérrii, bet jongste zoontje van mistres MiHligan, dat door zijn oom James Milligan met behulp van den beiucliten Driscoll Iwordt ontvoerd en te vondeling gelegd [We zien hem vinden door den metselaar Barberin, dile, in de hoop idat bet rijk gekjeedo kind hom gel delijk voordeel zal brengen, het meeneemt naar zijn huis, in het dorp Chavanon, waar moeder Barberin bet met open armen ont vangt. Als Barberin den kleinen opeter niet langer bij zich wil houden, verhuurt bij hem aan Vitalis bonden- en apendresseur, waar mede Rézni's zwervend leven eorst recht aanvangt Als [Vitalis, die veel van h'et kind is gaan houden, wegens het geven van een voorstelling zonder permissie, voor twee) maanden de gevangenis in moet, trekt Rémi or met zijn jhtttrp, de' honden en de nap Jolbcoeur er alleen op uit en komt, zonder herkend te worden, in aanraking met zijn moeder en oudere broer Arthur, waar hij blijft, gedurende do gevangenschap van Vi talis. En verder trekt hij don weer de we reld in, waar hom goede, dotch vooral slechte dagen wachten als twee der hon den door do wolven wonden verscheurd en do aap' door gevatte kou sterft Doch 'grooter slag treft hetai, als ook Vitalis hem door den dood ontvalt. Dan wordt. Rémi opgenomen in het huis van 'den tuinman Acqutn. Als de oogst door hagel vernietigd wordt, kan men hem ook daar niet langer te| eten geven en trekt hij' met zijn harp de wijde wereld in, waar hij een vroeger vriendje MatÜa ontmoet, met wïcri hij samen voorstellingen geeft Wanneet bij moeder Barberin gaat opzoeken, hoort hij daar dat de Emma Grethand "Galley te Londen, nadere inlichtingen kan geven om trent zijn ouders en te zamen met Mattra onderneemt hij de reis. Daar gekomen wordt liem [Driscoll als zijn vader aangewezen, doch Mafia. luistert een gesprek af tusschen Driscoll en James Miligan waaruit hij ver neemt wie de werkelijke moeder van Rémi is. iHeimelijk ontvluchten zij het misdadigers gezin Driscoll, en komen eindelijk op het kasteel Dwsv aan, waar moeder en kind ver- conigd worden. Dit mooie werk zal niet nalaten voel be zoekers to trekken. Met opneming wordt geen mstejnming der Re dactie bedoeld. Copy wordt nimmer teruggegeven. Geachte Redactie. 1 Mag ik nogmaals, naar aanleiding vain liet gesclireve'no door den heer Papenhuijzen',, u om een plaats verzoeken, in uw blad. Daarvoor bij voorbaat mijn dank. De heer jPapeidiuijzen vindt het noodig om op 'mijn s©brijven in te gaan. 'Ik had niet andere Verwacht, maar dat hij zich op zoodanige "wijze er van zou kwijten is ver beneden mijn verwachting. IIij maakt n.l. gebruik van diverse onjuistheden en verdachtmakingen en brengt zelfs mijn po litieke overtuiging in het geding. De heer P. ondervindt bij het bcgitii reeds van Zijnen pennonstrijcl h'oo moeilijk liet valt een scheeve zaak, recht te piraten. De heer P. beklaagt zich dat het wordt voorgesteld dat bij het was die den brood prijs tot een lioog pteil wilde opvoeren. Dat is gewoon larie. i De lieer 'P. leidde als voorzitter de be sprekingen in en kwam ma voorlezing vam zijne berekening tot do conclusie, dat de prijzen moesten zijn als door mij reeds in mijn artikel 'zijn genoemd. De aanwezige bakkers konden 'zich met die prijszetting uitstekend vereenigen, dus niet de voor zitter alleen, hiaam do gezamonlijke aanwezige particulier,© bakkers wilden bet 'brood op dien prijs stellen. Dat ik dien hoor P. opbelde om zijne cijfers nog eens te 'mogen vernemen, vond zijn. aan leiding in 'het feit, dat zijne becijfering veel hooger flati de onze was, en ik daarom do cijfers wilde vergelijken. Wij1 blijven beweren dat onze prijsberekening goed is, trouwens, dit is een zaak die ons alleen aangaat. Wij' vertikken het nu ©en- maal er aan mede to wePfce.n h'et publilek onnqodig te b.ooge prij zen voor [Het blrood' te lallen be halen. Het komt wellicht door mijno po litieke overtuiging, dat ik' dit een groot volksbelang vind. Het is verder fataal wat de heer P. durft schrijven over do confe rentie van Woensdag. Ik heb do hoeren in derdaad in den loop van hét gesplrek mede gedeeld 'dat 'de voorloopigo berekening van den chef 'eenigszins te laag was, maar de heer Papenhuijzen debuteert een leugen, als hij beweert, dat door mij is gezegd,, dat jk "ua nauwkeurige berekening tot de overtuiging was gekomen dat do Rotter- damsche prijzen de juiste waren. Ik stel hierbij nogmaals 'uitdrukkelijk vast. dat 'de berekening waarop het Besltuur 'de prijzen liaseer.de geen vergissing is, zooals de heer P. wil 'doen voorkomen. Ik heb verder de heeren toegezegd het gesprokene bij het Bestuur over te zullen brengen en Donder dagavond hun 'mede te zullen deel en, wat hot Bestuur 'dienaangaande besluiten zou. Ik heb dus geenszins eenerlei toezegging ge daan dio prijzen bij het Bestuur te verdedi gen Dat men nu hier goedkoop brood eet door onze handelwijze, wie zon het anders durven tegenspreken 'als do heer P. en zijne vrienden. Iüet i,s voor hen ©en onaange name kwestie, welke lien bovendien tame lijk in de beurs tast Ieder begrijpe toch goed, dat, wanneer de coöperatie er niet ge weest ware, om de hoeren in hun winzucht te breidelen, 'de broodprijs veel te hoog zou zijn gesteld geworden. De heer Papenhuijzen zegt verder, dat door ons met deloyale concurrentie wordt gewerkt op een maaier, welke niet ia een eerlijken strijd past. Dat schrijft de heer P. namens zichzelf en rijn geachte collega's. Het spreekwoord „wie holer op zijn hoofd heeft moet niet in de zon gaan staan", is hier zeker op van toepassing, want gedu rende den geheelen mobilisatietijd is er door verscheidene van hen met niets anders gewerkt als deloyale of d© wel oneerlijke concurrentie tegenover de coopeiatie. De coöperatie toch heeft steeds zoo streng mogelijk do distributiebepalingen nageleefd en zich niet laten verleiden om abnormal© winsten uit die zakken, dor stadgenooten te (halen. 'Over de coöperatie werden dan ook geen geruchten verspreid, dat aardap pelen onder hot meel werden vermengd, ook niet dat de bloem uit het regireringsmeel weid gehaald, waardoor een deel van het publiek een nog slechtere kwaliteit bruin- brood moest verorberen. Bovendien is bel voldoende bekend, dat or bakkers zijn ge weest, die beschuit en brood verkocht heb ben zonder bon en tegen zeer verhoogde® prijs. Wij hebben geen misbruik gemaakt van da misère, waaronder de Mnrgerij izuehtte door de oorlogsomstandigheden. Dat was inderdaad deloyato concurrentie tegenover de coöperatieve bakkerij, waar dergelijke practijken niet plaats vonden en daardoor zijn debiet zag verminderen. Als hot Sdhiedamsch publiek niet gespeend is van rechtvaardigheidsgevoel cn de knoeie rijen en ontduikingen over den gebeden lijn zou weten, zou hel oordeel wol eens zéér vernietigend kunnen zijin. Of Verder het standpunt der patroons is geweest, dat de arbeiders moeten liebbcn wat liun toekomt spreek ik beslist tegen. De beer P. kon weten, dat ik geen onbekende in de vak beweging ben en' daardoor zeer goed weet welk een inspanning het dikwijls beeft ge kost om een billijke loonsverhooglng erdoor te krijgen. 'Op .bet punt van loonregeling is de coöperatie steeds toonaangevend ge weest. 'Op andere plaatsen, waai" coöpera ties gevestigd zijn, is de prijs hooger, zegt do hoer P. en luj noemt Rotterdam, Den Haag en Amsterdam. Ik acht het beslist van de besturen dier vereein'gingen ver keerd, Üa't als zij kunnen lager gaan, dat niet doen. De strijd over dien broodprijs wordt inlnsschen, zoo mijin inlichtingen juist zijn ook ïn Utrecht en Dordrecht gestreden. Ten slot to nog iets over de loonsver- hooging der gezellen, belgeen tevens kan dienen als antwoord aan de heeren W. den Held en II. Gunnewegh. Toen ik mijn le artikel schreef, dat Was op Vrijdag 23 Mei j.I., bezat ik de wetenschap,, dat de. bakkerspalreons liet loan der gezellen niet zouden verhoogen. Do voorzitter van den Alg. Ned. Bond van Arbeiders in het Bak kersbedrijf berichtte ons, dat het eBstuur der BakkerspaIroonsvenecniging liom be richt had gezonden, dat in verband met do nieuwe b roodpr ijsregol i ng voorloop ig niet a an een loons- vorbeoiging kon werden gedacht. Eerst Maandag d. a. v. ontving ik van eerst genoemde organisatie bericht, dat do bak- kerspatroons alhier besloten haddon deRot- terdamsche Ioonen met ingang van 31 Mei e. k. uil te betalen. Zonder hot schrijven van de heeren Den Held en Gunnewegh bad ik het toch als mijn plicht gevoeld deze rectificatie le plaatsen, teneinde de waarheid geen geweld aan te doen. i Hoogachtend, Namens het Bestuur: Het gedelegeerd bestuurslid, J. E. BAKKER. - Mijnbeer de Redacteur. Verzoeke onderstaand in uw geëerd blad te willen opnemen, waarvoor bij voorbaat mijn oprechten dank. CONCERT MAAR NIET VOOR HET PUBLIEK. Door den Bond van Zang- en Muziekver- oenigingen was op Hemelvaartsiag ecu vo caal-instrumentaal concert georganiseerd om den vtadgenooten een genotvollen middag te bereiden, niet denkend, dat door de be voegde autoriteiten zulks zon worden tegen gewerkt door het publiek geen locgang te geven op liet terrein aan den h avond ij k, reden waarom ik mij verplicht gevoel om langs dezen weg mijn leedwezen uit te spreken over de bekrompen inzichten 'in za ken die van zoo groot belang zijn in 'dezen tijd, daar wij bier in Schiedam hij andere jjemeenten vergeleken, toch al veel te kort komen ton opzichte van ontspaimiug en ontwikkeling voor de minder bedeelden dei- bevolking. Hopend, dat het geachte publiek ons zal steunen, indien zulks noodig mocht blijken teeken ik, onder dankbetuiging voor de verleende plaatsruimte, Achtend JOH, SCHELLENBA Cl I. DER

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1919 | | pagina 5