I!
m
Üit het Indische Seven.
li
m
jL
lig
1-i
mi
li
Schiedamsche Courant.
Cöiia en de Geest.
lil
jMl
P'ï
ff f
is Ha
ill
Een weggevallen argument,
pil
lm
f 5
I
\rm
jfff'-j
TWEEDE BLAD
(Zaterdag 13 September 1919, No. 16167)
Het hotelleven, waarover ik het tot dus
verre had, brengt me nog enkele kostelijke
herinneringen uit het varleden naar voren.
De Indische Regeering is werkgeefster in
het gi'Jot. Haar werknemers zijn legio en
niet zachtzinnig springt ze er mee om. Nu
zijn ze hier, dan weer daar en niemand die
de eer heeft vermeld te worden op dp pe
riodieke conduitelijsten, hij zij Officier of
riviel-ambtenaa,is er zieker van, 3at niet
een of andere overplaatsingsbesluit onder
weg is. Menkan zich zoo gemoedelijk
mogelijk hebben ingericht, man kan zich
ergens seneng (aangenaam) voelen en wen-
schem er lang te blijven, men Jcan het be
wustzijn in zich omdragen juist te zijn,
waar men behoort, in Batavia is het in
het een of ander hoofd, dat aan oen ïre-
geeringsbureau diep ernstige gedachten zit
uit te broeden, bezig u van uw plaats weg
te piekeren. iVroeger betaalde men dat nog
met fl.50 voor een zegel, thans ontvangt
men een ongeziegeld overplaatsingsbesluit.
Het was Ran ook wed wat erg. Stel u voor,
dat het gebeterde, dat iemand den postloo-
per zag aankomen. Een groote brief werd
overgereikt. Daarvoor werd fl.50 betaald.
Overgeplaatst naar vul mlaar in. Een
paar dagen later, als men de eerste maat
regelen voor verhuizing al genomen had,
verscheen dezelfde landsdienaar weer met
zoo'n socrat (brief). Weer f150. De over
plaatsing was Ingetrokken. En 'voor "She
aardigheid, waarom niet gevraagd was,
werd dus f3 betaald. Neen, dat is uit.
Enfin, men had dan zoo'n overplaat
sing en men vertrok naar zijn nieuwe stand
plaats. Ging men niet, dan moest men maar
ontslag uit 's lands dienst vragen. Dat is
in tempoe dahoéloe (vroeger tijd) wel eens
gebeurd met sommig© onderwijzers. Er
was n.l. een tijd, waarin het Onderwijs
verre van goed was. Er stonden leer
krachten voor de klasse, die in hst minst
met voor hun taak berekend -waren en
die b.v. spreeklessen gaven 'In de Re-
derlandsche taal, welke zo zelf niet mach
tig waren. In dezen geest bv.
„Mijn schoen is glimt. Zegt na jongens:
Mijn schoen is glimt."
In dien tijd werd pp Celebes benoemd
tot inspecteur de heer Rosskopf, die zich
tot taak stelde die luitjes uit den dienst
te krijgen. Dan droeg hij zoo'n onderwijzer
*voor overplaatsing voor b.V. van Bomthain
op Celebes naar Palembang, een reis pis
van Amsterdam naar Moskou. Maar die
onderwijzer liet zich zoo niet wegrukken uit
rijn vaderland en nam zijn ontslag. Werd
liever klerk hij een Chinees. De inspec
teur had zijn zin en had toch niemand
'den dienst uitgedrukt. Menmoot maar
slim zijn.
Maar om'op "de zaak terug te komen.
De ambtenaar komt cp zijn nieuwe sland-
plaats en moet daar eerst onderdak in een
hotel. Dat moet er dus zijn en da Regee-
göering zorgt er voor, dat fy&t er ïs. Er is
altijd wel jfmand, die zijn huis togen
een vaste subsidie van f50 'smaands voor
hotel beschikbaar stelt en dan. van do gas
ten tevens fö per dag vraagt. Maar dan
moet men niet vragen, hoe het daar is.
Ten minste in vroeger jaren niet.
Op Temate eens komende, vernam ik
al bed gauw, dat liet hotel1 op dat bogen-
hlik' niet beschikbaar was. Hot word ver
bouwd of zou verbouwd worden. "Ik ben
er 16 maanden gebleven, op Temate, be
doel ik, en al dien tijd. bl&ef het hood op
het punt verbouwd to worden. "Waar dus
heen? i
De' resident verwees me naar een gewe
zen zendeling. Maar kon ik nS>t mijn vrouw-
terecht. Het was juist Zaterdag voor Pink
steren. Den volgenden m'orgen om 10' uur
ongeveer hoorde ik, terwijl ik in de voor
galerij zat, ergens een Mok kleppen. De
Eerwaarde heer liep in dezelfde voor
galerij wat te mopperen. i
Ik vroeg hem: „Wat beteckent die klok?
Het antwoord luidde: Verschrikkelijk
Het is meer dan erg."
;.W?t is er gebeurd? Is er brand?"
j, Brand! Was er maai- heand! Maar Haar
is het vandaag zoo'n heilig© dag en 'daar
zit u rustig hier, terwijl do Mok u naar
het bedehuis roept. Is u een heiden?
liet is verschrikkelijk."
„Maar mijnheer," zei ik, „daar roept
do klok u naar het bedehuis en u blijft
hier loepen mopperen. Dat is te erg U
moest u als christen schamen."
„Neen, dezen predikant ga ik niet hoo-
ren," was het wederantwoord. „De mah
is me to modern."
„O zoo," luidde mijn slotwoord. „Zoo
denk ik er precies over. De man bevalt
me niet; anders
(De zendeling keek me eens aap. maar
ik hield me zoo ernstig, alsof ik ruzie
met schoonmama had en hij slofte naar
achteren.
Zestien maanden later kwam ik te Banda
en de assistent-resident daar had heelemaal
niet voor een gouvernementshotel gezorgd.
In zijn tuin stond n.l. een paviljoen en
dat stelde hij ter beschikking, maar decla
reerde daarvoor zelf f100 in de maand.
Puiten de officieel© papieren was het edi-
ter niet bekend, dat doortrekkende reizi
gers nu ook het recht hadden van dat on
gemeubelde paviljoen gebruik te maken.
Zoo was er officieel gelegenheid en het
bestuurshoofd had er zelfs f 100 'smaands
en geen last van.
Gelukkig vroeg mijn chef mij en mijn
vrouw te logeeren.
Ja, het w-as wel een aardjge tijd toen, hu
een kwart eeuw en langer geleden.
Er was iets gemoedelijks in de lucht, al
w-as het niet altijd aangenaam.
Veeleiscliend moest men niet zijn.
Aardig was later ook het doorgangshotel
te Maos. De lezer weet natuurlijk niet, waar
Maos ligt. Welnu, ge kunt het even ten,
noorden van Tjilatjap vinden. Jaren ge
leden waren reizigers van Batavia naar Soe-
rabaia en omgekeerd altijd verplicht daar
te overnachten. De trein vertrok 's mor
gens om 6 uur van Weltevreden en be
reikte ov-cr Buitenzorg en Bandoeng
's avonds 6 uur Maos, als er ten minste
niets tusschenbeide kwam. Ik ben er wel
eens om 10 uur 's avonds aangekomen, maar
legen een aardbeving in het gebergte is
niets bestand, zelfs geen sneltrein.
Den volgenden morgen vertrok men dan
weer om 6 uur en arriveerde men 's avonds
om G uur to Soerabaia.
Dat hotel had het dus druk. Was de
avondtrein aan, dan liep het vol met vieze,
bezweette, bijna zwarte reizigers, die on
middellijk met schoone kleeren onder den
arm de badkamers opzochten. Eenigen tijd
later zaten ze dan verfrischt en gereinigd
in do voorgalerij met een glas Whisky-soda
en daarna een bittertje voor zich. Om half-
negen luidde de etensbel en gingen allen
aan tafel. Maar nu is het me in die jaren
niet gebeurd, dat ik iets anders te etenj
kreeg dan soep, aardappelen, ham en dop
erwies. En ik ontmoette niemand, of hij
had, op w-elkcn dag ook, ham en doperwtjes
gehad in liet gouvernementshotel te Maos.
Nu is de dienst anders geregeld. Men'
spoort Maos voorbij en overnacht te Ban
doeng of te Djocja en geniet van een mo
dern diner, ook wel eens met ham en dop
erwtjes, maar de menu's zijn verschillend
Dat is alles veranderd. L
Wie nu op Java reist, heeft niet meer
het gevoel in een achterland te zijn. Hij is
Vrij naar het EngelseJif van
BARNY PAIN, door T. de R.
Nadruk verboden.
Door halfgeopende oogen, nog zwaar van
slaap, zag Celia dat hot bijna fnorgen was.
En vaag kwaim het besluit, dat zo den
verigen avond had genomen, hapr-voorden
geest. Ze zag op tafel den brief liggen, dien
ze aan haar moeder had. gericht. En ze
herinnerde zich w-at ze don vorig en avond
daarin had geschreven:
„Liefste moeder. Ik houd vod van u en
vader cm van broer, maai- toch ga ik weg,
omdat ik moet. Vroeg in den morgen, vóór
u een van allen wakker bent, zal ik weg
gaan. Ik hoop, dat u niet boos of ongerust
izult zijn. Ik ga mie niet van kant maken'
of iets anders- ergs doen. Ik zal voed voor
mezelf zorgen; de vijf pond, die ik heb
opgespaard, zal ikf meenemen. En jk zal
n schrijven, opdat u zult weten, dat het1
me goed gaat. Maar g'aan moot ik1. Ik'
üënk niet, dat u m© z'uit begrijpen. Ik ge-
loof eigenlijk niet, dat een meisje van ze
ventien jaar het rooht beeft zoo moe te
Vjh van het levGu als ik ben. Maar ik
haat bet loven op kantoor oa mijn koffio-
unrtjö in do melk-inrichting en ik 3iaat alles.
Ik heb geen vrijheidik irioet altijd 'doen
wat anderen zeggen. En daarom loop ik nu
.weg, omidat ik eens wil zien. of er in do
wereld niets beters en mooiers is te krij
gen, misschien zal ik het 'niet vindon en
dan zal ik zeker terugkomen, als roijngcld
°P is en dan kan vader me oen dwaas
noemen, zocfc£s hij toch' al ioderch. dag doet.
Maar dan zal ik' tonmiinst© geloofd hob-
hen. Uwo liefhebbende en ongelukkige
Cdia."
Neen, ze had niet den minsten, spijt van
naar genomen besluit Ze zou dadelijk'op
staan; 't was nog tijd genoeg; vooreerst
.zou niemand in huis nog opstaan. Haar
lichaam werd gekoesterd "door ©en beha-
gelijk'o en weldoende warmte. E.n Haar
geest proefde reeds vooruit de stast-keivreug
de van vrij1 "ta zullen zijn.
En ze zou in geen geval in slaap vallen,
zei ze dapper tegen zioh' zelf.
Een heldere, zonnige morgen eri Houden
een heel eind achter haar. Ze nioest al
een heel eind hebben geloopen, want haar
schoenen waren grijs van-stof. Maar ze
voelde zioh absoluut niet mioo; ze was vol
van een gevoel van blijdschap, bijna Van
triomf. En op het hekje, dat oen veld
paadje afsloot van den grooton weg, ging
ze een pilar appcüs en "biscuitjes zitten
opeten, dio zo onderweg had gekocht. En
zte vond, dat zo in geen jaren zoo smake
lijk had ontbeten. In het naaste dorp zou
ze naar den weg vragen on, als daar een.
trein zou zijn, fdie zeewaarts ging, zou' zie
een kaartje koopen. Ze ivas verstandig ge
noeg geweest geen kaartje te kooipOn aan
een van de Londenscb'e stations, uit angst
dat ze ontdekt zou worden. Ze boek op
baar horloge. Over anderhalf uur zou ihr.
Abraham, dik en broed, met zijn witte
snorren, vragen of miss Meiros© erven steno
grafisch een "paar brieven zou willen op
nemen en dan zou men hom zeggen, dat
miss Melrose niet op kantoor was gekomen
dezen morgen. En zijn lieve zoon, mijn-
hoer Sam Abraham, zou werkelijk teleur
gesteld zijn en afgrijzen, herinnerde 'Cel(ia
zich, hoe die akelige jongen eens zijn hand
op haar schouder hhd 'gelegd.
En op dat oogenblik voelde z© ïneend
een andore hand, die Kaar schouders zacht
jes drukt. Celia fejprong van 't hokje ai.
„Dus het kleine meisje is weggeloopen.
zei oen mannenstem.
Celia kon niet anders dan tosgeven, dat
het een aantrekkelijke stem, was. En zo beek
graag naar den jongen man, die aan dien
anderen kant van 't hekje stond. Riet knap,
maar innemend, wat wol zoo prettig was,
vond zife. Maar ze moest toch' wel wen laten
in de groote wereld. Die aclitcrhoekscho
toestanden Iaat hij zich vertellen door rei
zigers, die pas in Europeesche dorpen over
nacht hebben.
A. v. w.
Ifot probleem Van jde staatsexploitatie
treedt in den laats ion tijd moer op den
voorgrond dan ooiteensdeels omdat vele
democraten zoo niet in een absolute staats
exploitatie dan toch in een groole uit
breiding van de Staatsexploitatie een eisch
van democratie zien, anderdeels omdat moa
in jpnkele gevallen m de praoiïjik plotse
ling voor nieuwe hedrijfemogelijkbeden is
komen te staandae het vraagstuk der
staatsexploitatie veel meer op den voor
grond hebben gesteld.
Het is dan oom geen wonder, dat plotse
ling zeer 'groote arbeidersorganisaties, in
Engeland en Duitschland de 'mijnwerkers
in Amerika de spoorwegarbeiders staats
exploitatie als eisch van het oogenblik
gesteld hebben.
Als wij de Amerifcaanscho kwestie nu
verder buiten beschouwing laten, dan heb
ben wij idus allereerst de ©isclian der En-
gelsche en der Duitsche mijnwerkers om
do mijnen te doen exploilceren door den
staat.
Nu stellen vrij ons natuurlijk niet voor,
dat een dergelijke kwestie binnen iet be
stek: van een courant-artikel kan worden
opgelost. Daartoe is bovendien in Nederland
geen aanleiding, omdat dit vraagstuk tan
onzent nagenoeg niet bestaat. Wat de staats
exploitatie van steenkolenmijnen aangaat,
zullen wij wel verder zijn dan ©enig an
der land. p,
Niettemin loont het de moeite de be
handeling dezer kwestie in bet buitenland
te volgen, omdat men daardoor den geest
voor de behandeling van soortgelijke
vraagstukken lenig houdt. En dan trekt het
de aandacht, dat er van de zijde dar werk
lieden telkens weer betoogd wordt, dat
staatsexploitatie vermeerdering van pro
ductie zou beieekenen. Zoo verklaarde b.v.
d© bekende arbeidersleider Hodges Qnlangs
te Glasgow, dat het kapitalisme in de mijn-
nijvmehid. nu het toppunt van succes be
reikt hebben, nu aan het tanen was. In
1913 had do steenkoolproduoüe in' Enge
land 287 millioacn ton bedragen, maar in
belt "jaar, dat in Juli 1920 zal eindigen,
zal zij uïet meer dan 217 miRioen bedra
gen. De c-ommissie voor de stoenkoclnij-
verlieid had begrepen, dat dit te lyijten is
aan den kanker van liet kapitalisme ein de
meerderheid had zich daarom voor staats-
ontginning verklaard.
Aldus Hodges.
Vrijwel hetzelfde hebben ook' de Duit
sche werklieden leiders verklaard in de
commissie, welke een paar maand geleden
een onderzoek heeft ingesteld naar de pro
ductie dm- kolenmijnen in hot Ruhrgobixl.
Doch anders dan in E'ugelaad zijn in
Duitschland toen door anderen 'argumen
ten tegen dit betoog der werklieden inge
diend, die voor zoover Wij weten nog steeds
niet Weerlegd rijn. En het voornaamste
argument was:
Zie do Staatskole nmijhen, zie de staats-
bruiinkoolontginning, zie de staatsexploita
tie der spoorwegen,- alles zuiver staatsex
ploitatie, en vraag u af of het daar ook
maar oen zier b'eter 'gaat.
Deze argumentatie is üuloidaad treffend,
ooral otoüait Wat tót ntu tóei als' Het schit
terendste argument voor staatsexploitatie
gebruikt werd de Pruisische sporen
nu een geweldig argument daartegen woïflt
genoemd. Men weet, dat hot voorbeeld der
Pruisische spoten vroeger dom- de tegen
standers gewraakt werd met 't betoog, dat
sporen alleen in Pruisen 'zoo goed beheerd
konden warden door zulk een organisatie
konden worden Hoor zulk een organisatie,
did zoo ze al' niet zuiver-nvili tair was
toch zooveel militairs had 'als in geen ander
land mogtelijk Was. Men placht dan altijd op
miexken, dat miss Meiros© heel goed op
zichzelf kon passen.
„Koe durft u me eigenlijk aan to sprekein?"
vroeg ze waardig. „Als u niet onmiddellijk
weg gaat, zal ikf
„Dat is zeer onnoodïg om twee redenen.
Ten eerste, omdat hier nergens in. tle buurt
een politieagent is, tot wien u" zich' zoudt
kunnen wenden. En ten tweede, omdat daar
voor heelemaal geen reden is. Ik hen mis
schien een beetje weinig conventioneel,
maar ik zou er niet O-vcr denkon u ook
maar in een enkel opzicht to hinderen,
kleine wegloopster. 1
Wist bij, dat ze' weggeloophn was? Ho©
wist bij dat? liet kon ook wol rijn, dat hij
zou willen probeeren haar terug te houden.
Ze moest hem maai- eens flink op zijn
plaats zetten.
Waarom ziegt u dat?" vroeg ze bedeesd.
Wie zegt u, dat ik zou zijn woggeloopen?"
„De zak op uw rug, het stof op uw
schoenen, do blijdschap in uw oogen. Mag
ik dit Hebben?" En Hij ham' bet biscuitje
op, dat ze had laten vallen.
„Maar ikf heb er al in gebeten," riep
Celia uit.
Daarom juist, antwoordde! "de jonge
man kalm. lie' zal den appel' aan u geven,
al bon ik volstrekt niet Me slang uit hot
Paradijs."
,Ik begrijp u niet," zei Celia, den aan
geboden appel aannemtend.
Neen? Helrt u nooit gehoord van den
s ch oo nlici dsprijs
Maar dat ben ikf toch' niet?" zei Celia
bloztend.
„Nadat u gisteren naar bed was ge
gaan", vervolgde do jonge man, „spraken
uw vader en moeder over u en ze zeiden,
dat u zoo'n lief meisje was."
„U was er gisteravond niet. U khnt er
dus niets van hebben gehoord. Ik ken u
ook heelemaal niet," antwoordde 't meisje
nuwachtig. „Ik moest u eigenlijk heele
maal geen antwoord geven."
„Neen," antwoordde hij „U kcint mto ook
Zwitserland en België te wijzen om aan te
toonen, dat het Pruisische voorbeeld niet
gemakkelijk was te volgen en dat staats-
explotatiio ook slecht en onvoordoelig kon
zijn.
En ziedaar nu diezelfde spoorwegen ge
bruikt als argument voor het tegendeel.
De militaire geest is grootendeels weg, er
is een andere geest ook in dit machtig
organisme gekomen. En nergens hoeft die
nieuwe geest zoo gewoed als daar. Was
het vroeger een bedrijf met een jaarlijksche
winst van 700 millioen, tui is hot dage
lijksch verlies men' begrijp© wel: dago-
lijiksch verlies 10 millioen mark Over
het gemis aan arbeidslijst in de spoor
weg werkplaatsen Joopen de ongelooflijkste
verhalen. En de klachten, die ton hamel
rijzon, zijn eindeloos.
Ru zou men ongetwijfeld onb.Hijk doen
met dit alles op (rekening te schrijven
van den veranderden geest. Zoo wei door
den oorlog als door He vredesvoorwaarden
heeft de spoorwegexploitatie ton zeerste
geleden
Doch met dit al' moet men' ïn het oog
houden, dat het oude argument der Prui
sische sporen' heeft afgedaan en dat deze
zeker niet aan toonen, dat staatsexploitatie!
een middel is om ook maar eenigszins tegs-
moot te komen aan den achtenii'gang der
'productie, d.ie men allerwege aantreft.
De ontvoerdo patiënte.
In verband met de ontvluchting van de
in heUWilhelmina-Gasthuis te Amsterdam
verpleegde mevr. StaalBakker, verneemt
do „Tel." nader, dat burgemeester jlir.
Bicker, van Diemen, van het paiket te
Amsterdam bet verzoek ontving in de wo
ning van de ontvluchte oqq onderzoek te
doen instellen.
Het echtpaar St.B.- was n.l. van de
Ileerenmarkt 22, Amsterdam, waar „me
vrouw" haar „deskundige" praktijk uit
oefende, verhuisd naar Dïcmen cn wel naar
een tuinmanshuisje op het landgoed „Mer-
wede" (voormalig eigendom der hoeren Erd'-
man en Hethev) welke uoning, benevens
een gedeelte van het bosch, dozen zo
mer in eigendom aan den beer St. was
overgegaan.
Radat de burgemeester op zijn verzoek
een bevel tot onmiddellijke iaheclitenisnei-
ming van de ontvluchte gekregen had
zooals men weet had deze nog 3 jaar ge
vangenisstraf te ondergaan toog hij met
den rijksveldwachter van Weel naar „Hui
ze Merwede'.', waar echter alleen de 20-
jarige dienstbode Üiuis was. De woning
werd geheel onderzocht, ecliler zonder re
sultaat. De heer St. was 's morgens om
II uur per auto vertrokken en nog niet
wedergekeerd, zoadat de burgemeester on-
verrichterzake weer moest vertrekken.
Op do mededeeling van oen 'der Dïemo-
naren, dat de heer St. tegen tien avond
in zijn auto weer gepa&seerd was, brachten
burgemeester cn veldwachter 's avonds
opnieuw een bezoek aan het landhuisje.
Ditmaal trof men er den broer van do ont
vluchte aan, die bij de dienstbode op be
zoek was. Ook nu leverde de huiszoeking
geen. resultaat op. De broer verzekerde nog
aan den burgemeester, dat „zijn zuster Haa#
(óch niet te vinden was". H'j en ook zijn
zwager (de heer SI.) zouden aan de ont
vluchting geheel vreemd zijn. Den avond
van de ontvoering is do heer St. om '11
uur in zijn auto thuisgekomen (de ontvoe
ring geschiedde om 10 uur).
Rader blijkt, dat de lieer St. de eerst
onlangs gekochte woning op bot landgoed
„Merwede", zoowel als zijn eigendommen,
te Amsterdam en Bussum juist alle ver
kocht heeft. Vermoed wordt het liet echt
paar voornemens was na de ontvluchting
van „mevrouw" uit het Wilhelmina-Gast
huis, do wijk te nomen naar het l/uiten-
land.
Indien men kennis neemt van de verkla
ringen, afgelegd voor de politie door de
verpleegsters, welke op het tijdstip der ont
voering "dienst hadden op en om de zaal
waar de ontvoerde verpleegd werd, !dan valt
op de geheele geschiedenis wel een eigen
aardig licht
Be zaal verpleegster heeft bv. iflirklaard,
dat van de twee mannen, die op de zaal
kwamen, de een gekleed in verplegerste
nue, naar de verpleegde toeging, baar aan
sprak met „moeder" en "haar van het bed
tilde. Do andere -man zou "de verpleegster^
vastgehouden cn haar toegevoegd hebben f
„Zuster, 't is *n moeder, laat haar gaan."
Toen de beide mannen met de verpleegde
de zaal verlaten hadden, was dc verpleeg
ster „te ontsteld om iets te doen". Zrj
was "slechts in staat" om hulp te roepen,
waarop een harer collega's te voorschijn
kwam, do mannen met hun „kostbaren,
last" bemerkte, dezen ook achtervólgde<
waarbij zij echter met verder durfde gaan
volgens haar verklaring tegenover de
politie dan "tot het trappenhuis! Ook
een derde zuster legde al even weinig zeg
gende verklaringen af.
Geen dezer zusters schijnt op 't idee ge
komen te zijn gebruik te maken van de
zaaltelefoons. 1
Ook op den verderen weg, die naar de
bevrijding voerde, beeft men den beiden
mannen blijkbaar geen enkele hinderpaal
in den weg gelegd.
Een nieuwe oplichterstnic.
Iemand, zich noemende Bocre, die wist
dat in een dor straten te Rotterdam, een
woning leeg stond, plaatste in een der
bladen een advertentie, waarin hij gega
digden opriep voor bet buren van dat
perceel. Het aantal ingekomen brieven was
natuurlijk legio. Uit de sollicitanten zocht
B. er een: ge uit en vei klaarde dezen dat
ze de woning konden krijgen mits zij een
jaar Huur vooruit wilden betalen. B. gaf
op verschillende tijdstippen telkens een zij
nor reflectanten gelegenheid de woning te
zien, waar hij zich dan met oen valschcn
sleutel toegang verschafte. Op deze wijze
wist B. aan meerdere personen het .per
ceel, dat zijn egiendom niet was, te ver
huren en zich do liuursom over een jaar
vooruit te doen betalen. Hij gaf dan een
ipuitantic 'af en een sleutel, die naderhand
bleek niet op de deur te passen. Hij deed
dnaibij mededeeling dat het huis eerst over
cenigo weken te betrekken was daar eenige
herstellingen moesten worden verricht.
Toen de nieuwe huurders na dien tijd
maatregelen wilden nemen voor hun ver
huizing en de nieuwe woning wilden ge
reed maken, bleek dat de deur met den
ontvangen sleutel met te openen was en
na informaties kwam hun aan liet licht
dat de werkelijke eigenaar het huis reeds
lang zelf had verhuurd.
Men noemde ons twee gevallen, waarbij
aan Boero huurgeld betaald was en wei
een ISO en een ander f 130. Waar buren
echter mocdeelen, dat do pseudo-eïgenaar
soms u-, i op de stoep van „zijn" perceel
zat. te wachten op kijkers, die hij ook
ontboden had, meent men dat meerderen
liet slachtoffer zijn geworden van de prae-
tijk'cn van dezen sluwen oplcihter, die uit
een der grootste nooden van dezen tijd
nog zijn voordcel wist te slaan.
niet, maar desniettemin bon ik een vriend
des buizes. Ook hen ikeon gecsit"
Celia barstte in lachen mt. „Een geest,
die een.flanellen pak draagt en die tippels
en biscuitjes eet en verschijnt in den mor
gen en een "Russisch© sigaret rookt! U bent
cr nog al oen geest naar."
„En toch heil ik een geest, zoo zeker
lis u Celia MelXose heet."
Ze keek even verwonderd op, toen zo
hem baar naam boorde uitspreken.
„Ik ben een hooi ander soort geest dan
dien u kent. Ik bon de geest van wat komen
zal. Komende gebeurtenissen worpen baar
schaduw vooruit. Zoo'n schaduw ben ik.
De schaduw van uw geliefde, van uw echt
genoot. van dein vader uwer kinderen. Gij
zult mij ga-in liefhebben, zooals ik'u; en
wat kan een monsch op aard© mooiers en
heerlijkers vragen? En ik zal u nog iets
zeggen. Binnen een jaar zuilen jij en ik
bier weer staan bij dit hokje. De man, die
ik dan zijn zal, zal hebben vergeten, even
als jij, dat wij nu
Onmogelijk," viel Celia hom in do rede.
.Daarvoor is het veel te buitengewoon.
Deze ontmoeting zal ik mijn leven lang
niet vergeten."
„Ook u zult hebben vergeten," antwoord
de de man kalin. „Waarom gelooft u mij
niet?"
,0ch, ik weet niet. 't. Is zoo vreemd alles.
IJ 'weet, dat ik ben weggdoopen. U wee'
ook hoe ik Keet. Dat komt alles goed uit.
Maar toen sprak u over do toewijding van
mijn vader cn moeder. Ik weet wel, dat
mijn moeder veel van m© houdt, al is
ze ook dikwijls hoos np jno. Daarom schroef
ik "den "brief, waarin ik vorteldo v;ni mijn
weggaan, ook zoo vriendelijk mng-dijk. Maar
het humeur van mijn va/Ier is VreaS'dijh
ondragelijk bijna. U weet niet, wat voor
nare dingen bij niet tegen, me zégt. Ik
kon, 't werkelijk niet langer uithouden.
Ik zou heusoh' niet zijn weggeloopon, als
ik dacht, dat ze veel van ine hielden."
,Er is een spreekwoord, Celia, dat zegt,
S.erfi en Phiftoöl»
Red. Ilerv. Kerk.
c r o e p e n te Lutkewiorumi, dp. J. J. S.
Stecruneyer, "te Olerdum (Gr./: te Wijk hij
Duurstede, ds. J. M. Lammors, 'te SL Pan-
cras (R.-IIJ.
Bedankt voor hot beroep te Zegveld,
ds. J. A. van Bovten, to Ecdo (Geld.); to
'Pi'ersliil, door dr. "J. IÉ Gunning, cml prei'.,
t© Apeldoorn.
Gereformeerd© Kerken.
Beroepen te Kamierik, ds.'A'. Voogd,
te P'utlcrshoekte Tzum', ds. C. W. de
Vri-cs, te Rielw imleweer.
t' Chr. Ger. Kerk*.
Bedankt voor het beroep te ïïboge-
vcen, ds. If. Iloogondoorn, te Lisso.
dat alles weten is alles vergden. Ik geloof
dat je vader muziekleciraar is."
„En de arme man is een. waarachtig
kunstenaar. Tot nu toe hoeft bij niet voel
succes gehad, als componist on "bij wedt
niet, zooals ik het wool, dat hij spoedig
wc, succes zal hebben. En intussclluen moet
bij pianolessen geven aan domna©, onmuzi
kale kinderen. Eileen dag worden zijn muzi
kale ooren gepijnigd door valscho noten.
Én bij draagt dk mar;e 1:tarscliap ter willo
van hen, dio hij liefheeft, uw moeder, uw
broertjes, die nog oip scihool rijn, u zdf,
Celia. En bovendien is hij arm' en hoeft
hij veel sebulden. Hij hoeft rijn horioge
moeten verpanden om voor u oen varjaaj-s-
gesehenk to koopen. Rij kan 't nog net red
den. om niet failliet te worden verklaard,
't Is een wonder, dat hij nog niet gek is
geworden. Zijn humeur mag dikwijls '011-
'dragelijk rijn, maar zijn hede leven getuigt
duidelijk dan iets andera van zijn nobele
hart."
Cclia's oogen schoten vol tranen. „O, dat
wist ilc niet. ïk wou dat u me dat over het
horloge niet had verteld. Wat een ellendig,
zelfzuchtig wezen bon ik gevycestl En hot
is ook niet waar, dat bij altijd uit rijn Hu
meur is. Soms zegt bij Wol eens 'dingen
op zoo'n eigenaardig ruwe mlauiicr. Geest,
zeg me, wat ik te doen bob." i I
„Het .eenige, wat iemand, die is weggo-
loojicn, kan doen," zei bij, „is te genieten
van de volmaak te vrijheid, zoolang als zijn
geid duurt. Tot die vijf pond op zijn, kun
jc genieten van j'e eigicn leven, je individua
liteit li-achten to ontwikkdea enJ"
Celia stamplo op den grond vaa onge
duld. „Houdt toch op mot dien onzin,"
riep ze boos uit.
De geest glimlachte voer. „Hef zou mis
schien gemakkelijker zijn om te vertellen
wal u Had moeten doen, als U met was
weggcloopcn. Er is niets zoo aanstekelijk
als een sicclit humeur. Als uw vader drif
tig is, wordt uw moeder verdrietig cn u'
flirt
JW
II '4'
li a
If ml
-Vn I
JM|
fi
A
j:ij
ff
[kil
f\
DER
I v.
„JaI
Mi
t i 4!!»
1? '4 KIL
$*t P
I
id
fH
4»
'?l