De jonge boosdoener.
Men heefl den Nieuwfandsehen polder!het den bouyv van
dadelijk willen hebben. Als dit geschiedI legen honden.
ware, dan zou die hebben moeten opge
hoogd worden met 4 Al. zand, die ricn
grond te duur maakt voor woningbouw. Nu
is een middenweg gevonden. Aan Volks
huisvesting is nu grond uitgegeven gren
zende aan den laatst uitgevoetden nieuw
bouw.
Het Gemeentebestuur bestudeert nu het
vraagstuk, waarhij millioeuen gemoeid zijn
en betreft den bouw van pl.m.600 a 1000
woningen.
goed< woningen zal uit de geschiedenis van het rrtenschdcm ge-
Spr. laat alleen maar even zien welke
groote bezwaren er aan verbonden zijn.
Alen brengt nis 'ji ware in kazernes ver
schil tonde menschen en gezinnen en dat
is toch zeker nieb gewenscht.
L» {lijoer Hinkelaar sprak ook' over 'luit
opruimen van krotten Spjr.. stemt toe, dat
zulke woningen niet meer zijn dan ©en
omhulsel tegen regen ©n wind) maar toch
W'I hij die titans nog niet opruimen. (De
menscihen hebben niet de woiningen waaitap
Aan het wouingnaagstuk zit veel uwer I zo recht hebben, maar beter is°het'in cLie
vast dan men over t algemeen denkt. I krotten, dan in de openlucht
Spr is met vair morning, dat de lieer Tiet college zal de raadsleden niet bfe-
Dmkelaav d© woningen der Gemeente wal I schouwen als lilliputters. Ieder plan van
verkocht zien, zoo datde bewoners er kun-1 vernuft zal van den"Raad gaarne ontvangen
nen worden uifgezet. Hoewel het meeren -v- 6
deel een onnut bezit gewenden is, kan de
Gemeente nu niet tot veikoop overgaan.
Als de Dooie kon woiden opgeruimd
spr. is dit mei den heer Diukelaar eens,
zou het vrijkomende terrein voor industrie
worden en elk vojrste! zal aan diens be-
laclitzaam advies worden onderwerpen.
Spr. weet niet of de heer Collé gauw
woningen wil hebben. Zoo ja, dan moet
hij dien niet toevertrouwen aan een dienst
die daarvoor niet is ingerrioht, terwijl er
grond gebruikt kunnen worden. Maar voor- Lijn die teatrw
loopig kan de Gemeente er nog met over I ven geroepen.
beschikken. I Inkwartiering in groote huizen is ter
De grond aan deBroers-st is aau lcI„])rrLkc gckmj£n m*a. al Z(>uderl dLt
markt, maar wij widen dien mH heneden L-.p^ 20uden het niet kunnen omdat
de waarde geen. Hetu waardevolle grond L-ö fc-r het recht noch de macht toe hebben,
en we or tot nog toe -om geweest zijn En #J an nog, al had spr. het recht en de
wallen die waarde er met voor geveu. |mac3lL da.irtoe dan ,fou hiJ, dit iiM
Do heer mr. v. Vel z enNu mijn oudere
en meer ervaren broederen zich geuit heb
ben, kan ik het voorbeeld van den lieer
Houtman volgen en mij bepalen tot mijn
persoonlijken dienst.
Spr. kan zich begrijpen, dat een groot
deel der discussie gewijd is aan het viaag-
stuk dor Volkshuisvesting.
In de eerste plaats heeft uaaiorar ge
sproken de heer Korpel, die ons echter
niet behoeft te overtuigen van het beslaan
van een woningnood. Als hij daaraan toe
voegt een aanwijzing, dat het Gemeente
bestuur niet voldoende activiteit in deze
getoond heeft, dan gelooft sprdat de
beer Korp-el verkeerd is.
Spr. heeft in den korten tijd, dat deze
dienst aan hem js toevertrouwd, in het
leven geroepen een commissie v«or den
woningdienst, de lieer Koqicl, die daarin
heeft meegewerkt, weet dit. Daarna beeft
spr. een regeling ontworpc-n met huivers
en er op aangedrongen dat ze atie moge
lijke middelen zullen aanwenden om aan
den nood tegemoet te komen
Tm moet men weten, dat spr in een
andere functie wel heeft ervaren dat er
door onvoldoenden bouw van volkswonin
gen een woningnood is en dat wij alle
middelen moeten aanvaarden om de be
hoefte tegemoet te komen.
Het College staat op het standpunt, dal
aan bouwveroenigingen zooveel mogelijk
tegemoet gekomen moet worden Spr. hoopt
dat de vrije krachten in de maatschappij
in de gelegenheid zullen zijn mede te wer
ken om in den noodtoestand te helpen
voorzien.
De heer Collé heeft op talentvolle wijze
verdedigd het voorste! om het stamkapitaal
te brengen' op 2 pCt. Het gevorderde uur
belet spr. echter om uitvoerig aan te too-
nen waarom niet op zijn aandrang kan
worden ingegaan om de volle 100 pCt. van
het benoodigde kapitaal als voorschot te
verstrekken. Hij heeft gezegd, dat ieder,
die wilde medewerken aan de bestrijding
van den woningnood, door de gemeente
daartoe geholpen moest worden. Dc mooiste
muziek, die spr. in opera's gehoord lie-efl,
haalt niet bij bet geluid, dat de heer Collé
liet hooren, toen hij op 'gemeentebouw aan
drong. Alaar daar zijn bezwaren tegen de
verruiling van dien wensch, en spr. ver
trouwt dat ook de heer Collé cv toe zal
komen te zeggen, dat liet beter is met
speciale bouwvereenigingen voor dit doel
te werken.
Het bouwen door vereenigingen is ook
gesteund met de bewering dat de bew-o
ners het prettige gevoel hebben dan in
eigen woning te leven. Alaar het zijn van
lid der bouwvereeniging Eendracht is nog
geen rede om die woningen goed te be
wonen.
Aan den heer Duikelaar merkt spr. op
dat men in een impasse is geraakt. Onbillijk
is het van dezen om het College (een
verwijt te maken dat het niet genoeg [ge
daan lieeft.
v_poeu enkel College, het tegenwoordige
ïiiet en het oude niet, behoort door onbil
lijke exitiek te worden aangetast.
De staat, die spr. voor zich heeft lig
gen, bewijst dat er heel veel is gedaan,
al zijn dan ook "niet alle wensdhen ver
vuld.
In 1907 en 1908 is Volkshuisvesting
gaan bouwen, maar tusschen 1908 en 1916
ligt' een groot hyaat in baar arbeid, dat
verklaart dat haar arbeid toen niet'noo-
dig was. Daarna is zij met groote kracht
weer begonnen te werken. Volkshuisves
ting heeft op T oogenblik' weer 59 wonin
gen in voorbereiding, waarvcor de plannen
reeds door den Raad zijn goedgekeurd.
Dan zal volgen een plan omvatteD le
131 woningen die gebouwd zuilen worden
op het vroegere land van Afevr. Muller
en een plan van 250 woningen achter
de Polderstraat.
De bouwvereeniging St. Jozef zal aan
de Huismanstraat 25 woningen bouwen en
een zeer groote industrie zal zorgen voor
den bouw van 500 woningen.
Spr. geeft toe dat men veel op de in
dustrie mag schuiven, maar er moet toch
verband gelegd worden tusscheri de in
dustrie en de gemeente, die beide belang
hebben bij een goede woningvoorziening.
Door 'den heer Hinkelaar is gezegd dat
de menscihen voorloopig in barakken gehuis
vest moeten worden, maar spr. wil er
opwijzen dat gebleken is, dat de nood
wet voor noodwoningen tot 'gevolg heeft
gehad, dat men unaniem van oordeel is
dat barakken afkeurenswaardig zijn, omdat
alleen onder den hoegsten drang aanvaair-
[fien.
Toen spr. In den loop der discfussie hoor
de sp ïeken ven weddiowijken en hoorde
noemen één villa, bekroop hem de meening
dat dit middel toch ook niet veel zou op
leveren.
leder beziet de raensdien op zijn wijze.
Om te sclieiden op de maatschappij en
tegenstellingen naar voren te brengen is
gemakkelijk. De heer Collé moet niet alleen
afbreken, maar daarbij ook iets beters
geven.
Als de heer Collé een gemeerae moest
besturen d.an zou hij komen voor zaken
waarvoor hij vireemd stond,' en zou liij de
oeter onderlegden en meer orvnreneln te
hulp moeten roepen.
"Apt. is bedachtzaam, genoeg om te waar-
deeren het goede dat in zulke uitingen
kan schuilen, maar de massa Wordt daar
door in oen richting en eed geestestoestand
gebracht, die ook de idealen van den hoer
Co lij o-nbeielkbaar zullen maken.
AA'anr Wijnkoop nog in de minderheid
is en nu reeds naar de macht grijpt, om
de minde, heiid te dwingen, wat zai hij dan
dom als bij de meerderheid- heeft.
Als spr. ziet wat de mind-vheid in Aliin-
chen ais dictator heeft gedaan, dan js
hij niet gerust op het ste'sel van den heet
Co'ié, dat toestanden van rnoo'd en dood
slag en ellende verwekt zooals we dat in
Ilusland z.oo en acht hij het stelsel der
burgerlijke stelsels veiliger.
De heer Cnllé: Daar woult ik nou
koud van.
De, heer in r, v. A* e 1 z c nDe tijd van
voor 1914 had ook veel goeds en liood den
menschen gelegenheid om em tevreden en
goed leren te hebben; die zijn er altijd ge
woest, maar U zilt ze niet.
De heer Collc: Ze zijn er naar
De heer m r. v. V elzen: Dus ze zijn
er. Daar behoeft de hoer C'olJé of spr. niet
boos om te worden. Wij en de Afaatschappij
kutnnea niet verantwoordelijk zijn voor
den oorlog ei de gevolgen. Als de heer
Collé zegt: ik wil niet met de andere men-
sch-r-n samen wei ken. dan hebben wij daar
in te Lerustm.
Da Voorzitter stolt voor het is
nu 63 j uur. om hedenavond te 8 mo
de vergadering voort te zetten
Verschillende leden verklaren in
dat geval niet te kunnen komen.
De Voorzitter: Dan schors ik nu
de vorgaltering tot morgen. Woensdagmid
dag te 2 uur.
BUITEWTAH9
De economische gevolgen van
den vrede.
De „Nation" wijdt een lang analyseerend
artikel aan een boek van AH. Khoynes
The economical consequences of the peace.
Klieynes zegt in ronde woorden aldus
het Engelsche weekblad wat Smuts en
Hoover en Lord Robert Cecil reeds in be
dekte termen hebben gezegd. Het boek van
den vroegeren hoogleeraar in de staathuis
houdkunde te Cambridge (Engeland) en lid
van den economischen intergeallieerden
raad, is een hartstochtelijke, maar tege
lijkertijd toch ook zeer beredeneerde aan
klacht legen den vrede van Versailles.
Drie mannen hebben, volgens Khoynes,
den waren vrede, zooals die door de volken
gewenscht werd, onmogelijk gemaaktCle-
menceau, Lloyd George en Wilson. Die
drie hebben elk een geheel verschillend
standpunt: Clemencea.u gelooft in Frank
rijk, Wilson in abstracte moraal en Lloyd
George in zichzelf. Tusschen den Fransch-
man met zijn idéé fixe en den EngeLschnxan
zonder idee maakt Wilson met zijn trage
verstand, zijn tragisch gebrek aan onder
vinding en zijn onbekwaamheid om de
mooie beginselen, waarmede hij ter confe
rentie kwam, op Europeesche toestanden
toe te passen, een allertrourigsten indruk.
De Franschen maakten het plan op van een
vrede zooals zij hem wilden. Toen zij daar
mee klaar waren, weefden zij er een kleed
van sophismen en jezuïtische exegese
voor, om het een schijn van Amerikaansch
idealisme te geven. Dit is hun ten opzichte
van AVilson gelukt. Op 't eind, toen de
Duitschers in beroep wilden gaan tegen
het doodvonnis, dat over hen was uitge
sproken, heeft Lloyd George pogingen aan
gewend om Wilson tot gematigdheid terug
te voeren, maar het was te laat! Het ver
drag kon niet meer omgewerkt worden.
„De ineenstorting ran den president is een
van de beslissend» moreele gebeurtenissen
Wilson was niet opgewassen tegen zijn
twee medespelers. Hij was een eerlijk en
eerbiedwaardig man, maar bezat noch
greote kennis der zaken noch een groote
moreele kracht. Wat vermocht hij te doen
tegen een man als Lloyd George, die zes
of zeven zintuigen heeft, welke men bij
een gewoon mensch niet aantreft, die op
voorband raadt wat men hem gaat zeggen
en die als het ware telepathisch voelt wat
soort van argumenten zijn tegenstanders
zal overtuigen
En Clemeneeau was nog sterker dan de
Engelsche staatsman!
„Hij voelde hier wordt de tekst van
Kheynes' boek gevolgd voor Frankrijk
wat Pericles voelde voor Athenealle waar
de in haar, niets van belang daar buiten;
maar daarbij was zijn politieke theorie die
van Bismarck. Hij had een illusie: Frank
rijk en een desillusie: de menschen, de
Fransdien inbegrepen en zijn collega's niet
het laatst. Zijn beginselen voor het vredes
werk zijn makkelijk te noemen. In de eer
ste plaats geloofde hij dat de Duitschers
nipt bqgrijpen. kunnen dan angst voor ge
weld; dat zij zonder eenigen adel van ge
voelen zijn en zondei eenige gewetenswroe
ging; dat zij voor zich zelf zooveel jnogelijk
voordeel uit alles 'weten te halen; zonder
eer zijn, zonder fierheid en zonder barmhar
tigheid. Afen mag dan ook nooit met een
Diütscher onderliandelen of pogingen doen
om niet hem tot een accoord le jkomenmen
moet hem steeds bei-den geven. Dit is het
eenige middel om hem eerbied af te dwin
gen. Het blijft echter een open vraag of
Clemeneeau aileen maar de Duitschers al
dus beschouwt en of hij tegenover andere
volkeren in zijn hart niet vrijwel hetzelfde
voelt. Er is in zijn wereldbeschouwing geen
plaats voor sentimentaliteit op internatio
naal gebied. Nationaliteiten zijn zeer reëele
persoonlijkheden; voor de een voelt men
liefde en tegenover de andere is men on-
versch.ilijg of van haat vervuld. De roem
van de nationaliteit, waar men liefde voor
voelt, is hei doe!, "maar gewoonlijk slechts
ten koste van de buurvolken te bereiken.
Alachtspolitick is onvermijdelijk en deze oor
log en zijn einde leert daarover slechts wei
nig nieuws. In elk der laatste eeuwen heeft
Engeland een handelsooncurrent ten onder
gebracht; en een grootsch hoofdstak uit de
eeuwenoude geschiedenis van. den strijd tus
sclien den Franschen en den Daitsrihen
roem is nu gesloten. Voorzichtigheid ge
bied om in zekere mate mee te praten
over de idealen van "gekke Amerikanen en
schijnheilige EngeL-chen, maar het zou stcan
zijn te meenen, dat er heusch veel plaats
is in de wereld voor dingen als de Volken
bond en liet zelfbestemmingsreeht der vol
ken, behalve als een formule om een nieu
we verdeeling van de macht en een ver
plaatsing van het evenwicht voor te be
reiden.
Een aardig voorbeeld van Wilson's zwak
heid is, volgens Kheynes, de kwestie van
do vereeniging ran Oostenrijkers en Duit
schers.
De president was er aanvankelijk zeer
sterk voor om de Oostenrijkers daarin naar
eigen lust te laten handelen. Clemeneeau
wist hem echter te overtuigen van de nood
zakelijkheid om het Oostenrijksoho zelfbe
stemmingsreeht tegen het Duitsche annexïo
nismo te beschermen en er werd beslo
ten, dat er in die heel© zaak niets zou
gebeuren, buiten verlof van den Volken
bond; in dien bond kan echter geen be
sluit geldig zijn, wanneer Fiankrijk er zich
met zijn veto tegen verzot!
Daarna gaat Kheynes dan de beteekenia
na der financieele bepalingen in het ver
drag hij was zélf vertegenwoordiger van
het Engelsche ministerie van financiën in
den economischen raad en komt tot het
besluit, dat Duitsehland na 1936 waarschijn
lijk zoo wat een anderhalf maal meer zal
schuldig zijn dan 1921, op het oogenblik
dat het totaalbedrag d.er scbad.evergoel.ing
zal worden vastgesteld; dit ten gevolge
van do opeenhooping der achterstallige in
teresten. Men mag<we1 zeggen, schrijft hij,
dat Duitsehland al zijn winsten heeft ver
pand tot in alle eeuwigheid. v„Ik .weet
geen enkel passend antwoord öp de be
wering van Brockdorff-Raatzau, dat zij", die
het verdrag onderteekenen, het doodvon
nis van miliioenen Duitsche mannnen, wou
wen en kinderen onderschrijven." -Het
hoofdstuk der schadevergoeding noemt
Kheynes het ergste wat een wreede over
winnaar in de geschiedenis der beschaafde
volkeren heeft uitgedacht Hij herinnert or
ook aan, hoe dié bepalingen en het vre
desverdrag in 't algemeen een grove schen
ding zijn van het wapeustibstandsverdrag,
waarbij de Duitschers aannamen den oor
log te staken'en vrede te maken op grond
van de bekende 14 artikelen.
Ten slotte komt Kheynesop voor een
herziening van het vredesverdrag, hoofd
zakelijk volgens de volgende grondbeginse
len: herinrichting van den Volkenbond en
opname van Duitsehland in den bond;
oorlogsschade vergoeding van hoogstens 2
milliard pond sterling; ontheffing van Oos
tenrijk van 'alle oorlogslastendntbinding
van de commissie der schadevergoeding
en zooveel mogelijk vrije handel. Hij besluit
zijn boek met de volgende woorden
„Wanneer wij volstrekt de verarming
van Midden-Europa willen dan zal dit
durf ik voorspellen de wraak zich niet
baten wachten. Niets kan. dan nog langen
tijd den eindstrijd tusschen de wanhopige
revolutie en de reactie tegenhoudende
gruwelen van den Dmtschen oorlog zui
len bij dien strijd vergeleken niets erg
meer lijken en eerst dan zal onze bescha
ving voor goéd ten onder gaan, wie er
ook overwinnaar blijve. Alooten wij niet,
juist omdat het resultaat van den oor
log ons heeft teleurgesteld, naar nieuwe
beginselen werken en weer gaan geloo-
von dat do voorspoed en het geluk van
het eene land ook aan de andere landen
ten goede komen, dat do solidariteit on
der de menschen geen verzinsel is en
dat de volkeren zich onder elkaar als
broader* ipoeten gedragsp."
Naar het DuitscK
door GAiBRlELLE REUTER,
door Al. de R.
(Nadruk verboden.)
Te midden der neerdwarrelende sneeuw
vlokken. vloog het open jachtwagentje van
Werner, den directeur eener naburige fa
briek, naai1 het station. Als een randje
dons lag de sneeuw op zijn bontjas en
hing in droppeltjes aan zijn wimpers, ter
wijl hij do teugels met vaste band hield en
scherp voor zich uitkeek in de duisternis.
„Zoo Kerstweer hebben wij tenminste,
maar Kerststemming? Drommels, 't schijnt
wel of 't leven een mensch geon onschul
dig genoegen meer gunt." Alet deze en der
gelijke gedachten was Werner vervuld, tot
dat hij het wagentje liet stilhouden, de
teugels toewierp aan den knecht naast hem.
en haastig een kaartje nam voor den reeds
naderenden sneltrein, die hem naar de
hoofdstad zou brengen.
Nadat hij in de coupé zijn zware pelsjas
had afgedaan, wat hem opeens veel jonger
deed schijnen, haalde hij langzaam een
portefeuille uit zijn zak en nam es een
brief uit, door een vrouwenhand geschre
ven.
Hoofdschuddend, zooals hij hem dezen
morgen al eenmaal gelezen had, herlas hij
nu dien brief, waarin hij verwacht had
een laatste hartelijke aanmaning te zullen
vinden om het Kerstfeest in haar woning
te komen vieren. Daarentegen luidde de
inhoud als volgt:
„Vergeef het mij, beste, trouwe vriend,
als ik u vraag uw bezoek tel later uit t-:
stellen. Op dit oogenblik heb ik zulk een
groot verdriet, zoo'n drukkende zorg, dat
het mij niet mogelijk is feest te vieren. Er
zal morgenavond ook geen Kerstboom bij
ons zijn, fk weet van droefheid en schaamt'1
niet waar mij te bergen.
Uw ."Cïarianno Loiing.
P.S. Zend Envin gem Kerstgeschenk,
wat ik u bidden mag."
Natuurlijk had (te bengel iets uitgehaald
laat hem naar den duivel loopen'
Dit was de eerste, niet zeer rnensc'ulie
vendc opwelling van Werner b'j de ont
vangst van deze droeve regels pc wee-1. Hij
hield toch anders veel van den jongen.
Alaar dat deze Kerstavond hAm bedotv-en
was, dat ging hem te ''"eel aan liet hart
Hij was geen sentimenteel man. maar er
zijn oogenblikken, waarin ook de oogen
schijnlijk nuchterste mensch toegankelijk is
voor weckere stemmingen, en dit is vooral
het geval, wanneer een man op la.teren
leeftijd nog eenmaal de liefde op zijn pad
ontmoet. Werner zelf zou dit nooit hebben
toegegeven. Hij had alleen den laattten
tijd wonderlijke droomgezichtenhij zag
mevrouw Loring soms plotseling tegenover
zich aan de ontbijttafel zitten en thee veoi
hem schenken, zag Erwin met zijn groe
ten hond door den uitgestreklon tuin van
zijn mooie villa rennen of wel hij
h<>orde een lieve zachte, gedempte vrou
wonstem bij den vleugel zingen in de sche
mering. In 't kort, in zijn verbeelding lv
gon hij zich een ganscb andere omgeving
te scheppen dan zijn jonggezellenleven tol
beden opleverde. Afaar "bet waren vagr
droomerijen zijner weinig ledige uren, moer
niet. Zij had trouwens ook steeds van
vriendschap gesproken. W*dnu, hij zou ham
toonen, wat hij 'rnder vriendschap ver-
stondl Het was eenvoudig zijn plicht, die
vrouw met baar weinige levenservaring te
beletten in een moeilijk geval misschien
een groote dom heiid to begaan.
Toen het dienstmeisje hem do deur van
mevrouw Loring's woning opende, zag hij
bij het halve schemerlicht, da.t de laag-
gedraa.ide gasvlam verspreidde. Erwin ach
ter door de gang sluipen en schuw in
zijn kamer verdwijnen.
,,Je behoeft me niet aan te dienen," zei
AVerner tot het meisje, toen zij aarzelend
hem [meedeelde, n'et te weten of mevrouw
ontving.
Om niet afgewezen te worden, ging hij
snel do gang door, klopte aan do hem
zoo "welbekende deur rlcr huiskamer en
wachtte lot haar zachte tred hean zride,
dat 'zjj nader kwam cm hem binnen te laten.
„01 hebt u mijn brief niet ontvan
gen?" T
„Zeker! 1'daarom bon ik hier!"
Hij 'greep haar hand, die moede langs
baar kleed hing en drukte die krachtig.
Lieve mevrouw, u kon toch niet ver
wachten, da.t ik na dien brief zou weg
blijven?"
Hij was met haar de kamer binnenge
gaan 'en had de deur achter zich gesloten.
De Vrouw zag met iets hulpeloos in
haar- zwervenden blik langs hem been.
t Is heel vriendelijk van u. Wilt u
niet gaan zitten?" vroeg ze op onver
schillig conventionoelen toon.
Werner zag hoe haar mooie trekken door
leed vertrokken en haar lieve oogen door
tranen verduisterd waren. Achteloos was
heur baar weggestreken; zij was zonder
zorg gekleed, en een atmospheer van geslo
tenheid, 'ja van vijandigheid tegen alle men
schen, 'omgaf haar als een kille nevel.
Alle zelfzuchtige wenschcn, die hem an
ders in haar bijzijn kwelden, verdwenen
plotseling. En toch voelde hij zich dichter
bij baar dan ooit. Haar leed werd 't zijne,
en 'hij moest zich geweld aandoen om er
niet 'eveneens door overmand te worden.
^Neen. neen, geen onzin! het komt er
nu op aan haar te helpen."
„Het 'is hier warm. Alag ik mijn jas
afdoen?" vroeg hij op rustig opgew-ekten
toon, ging in de gang zijn jas en hoed
aan 'den kapstok ophangen en keerde toen
tot baar terug.
„Ziezoo vertelt u mij nu ©ens, wat
heeft Erwin eigenlijk uitgehaald, dat uw
moederlijk hart zoo in beroering heeft kun
nen brengen?"
Zij boog 'het hoofd, alsof het haar on-
dragelijk 'was, dat .hij haar verdriet aan
raakte. Zij wendde haar doffen, onrustigen
blik weer van hem af en zwoeg.
„Ja, op die manier komen wij niet ver
der." zei Werner na een poosje op harfce-
lijken toon. „Gelooft u niet, dat bet u
goed zcu doen, als u zich. eens uitsprak
tegenover een man, die veel van het teren
kent, waarlangs gij als vrouw met ge
sloten oogen zqt heengegaan? Iemand, die
ten slotte daarin het bedreven kwaad van
den jeugdigen zondaar allicht in een milder
licht ziet?"
Zij schudde 't hoofd. „Ik heb al met
mannen erover gesproken ik moest wel."
Zij sloeg de handen voor de oogen. „Ach,
als 't nog alleen maar verdriet was, maar
de schande de schande,"
„Nu, nuZoo'n groot woord I
„Beste vriend ik vraag 't u dringend
ga heen laat mij alleen!" smeekte
zij. „Er valt niets meer te helpen. De
leeraar van zijn klas lieeft. mij ge2egd,
dat er in de buurt van Hamburg een soort
Verbeten ugsgesücht is, missdüen nemen
zij daar mijn ongelukkig kind op. Lk ben
bezig aan den directeur te schrijven, en
hein de toedracht uit te leggen. Afijn God,
het is zoo moeilijk." Zij zonk snikkend
op een stoel.
AVerner liep de kamer op en neer, na
denkend en zichtbaar opgewonden.
De eene of andere domme schooljongens-
streek dus," mompelde hij, „en daardoor
laat zich een verstandige- en ruimdenkend©
mouw, ais u bent, zoo van streek bren
gen?"
„Het heeft niets met zijn school te ma
ken," hervatte mevrouw Loring op onna
tuurlijk katmen toon. „Het is alieea maar
ontdekt en aan het licht gebracht door
een van de leeraren. De jongens hebben
een club gesticht: „de A'erlorenea" noem
den zij zich denk eens: kinderen van
12 en 13 jaar die zich „de A'erlorenea"
noemenHet is gewoon een misdadigers-
bende. Zij 1,-cstale-n de nitstalventers van
fruitwinkels en banketbakkers en dan brach
ten zij hun buit ergens in een kroeg jn
een der voorsteden, waai* zij ook hun bijeen
komsten hadden, leder van ben moest,
eer hij aangenomen Word, een eed zweren,
den hoofdman onvoorwaardelijk te gehoor
zamen."
„AA'as Erwin de hoofdman?" vroeg AVer
ner snel.
„O neen, dat was een 14-jarige jon
gen, die een demonische macht over de
anderen bezat."
..Ja, ja, een demonische macht, alles
heiliaalt zich toch," zei AA'emer naden
kend. „En vertel mij nu, lieve mevrouw,
hoeveel is van dat alles al bekend ge-
ivoiden Zijn de jongens bij hun rooftochten
gesnapt?"
„Noen, men heeft alleen, hun plaais van
samenkomst ontdekt door het verraad van
oen leerling, dien zij uit den bond had
den invet, en daar heeft men een gedeelte
van den voorraad gevonden, en ook het
geld, dat Erwin van mij heeft weggenomen.
i)at is nog het ergste. Ik heb altijd zoo
vast geloofd dat Erwin mq zqn vertrou
wen schonk. ALs hrj mij gezegd had: „Moe.
dér ik heb geld nooclig, maar ik mag
u niet vertellen waarvoor", dan zou ik
het hem gegeven beblien!"
„Afaar dan had het de bekoring van
het verbodene en avontuurlijke niet meer
gehad," viel AA'erner haar in de rede. Zij
zag hem (getroffen aan. Zijn Woorden hadden
zoo rustig geklonken, en toen zij tot hem
opzag, was er iets als een flauwe glim
lach in zijn oogen.
„A'erdcdigt u, Erwin?" 'vroeg zij ten
hoogste verbaasd.
„Stellig niet," antwoordde hij. ,,lk be
grijp hem alleen iels letter dan u kamt doen,
omdat ik ook eens een jongen was."
„Voor diefstal is geen verontschuldiging,"
zeide zij kort en hard. Het is mij bij oogen
blikken. alsof mijn eigen kind dood roca*
mij is. Ja, als ik bedenk, hoe onuitspre
kelijk (dankbaar ik was, toen hij hersteld©
na. dien ernstiger! roodvonkaanral, dan
vraag ik mij af, of ik reden had zoo geluk
kig te zijn. AA'elk een toekomst heeft rnjfn
kind nu?"
AA'erner zwoeg; toen zei hij eensklaps.
„A'oor zoover ik weet, heeft u, en hébben
anderen, rang gevoel van achting voor
mij."
Zij zag hem niet een aandoenlijk droe
ven blik aan, zoadat hij op eens- weer do-
hoop voelde herleven, dat hot niet al
leen achting was, die zij hem toedroeg.
Hij vatte haar hand en kuste die.
„Gaat u nu eens hier naast mjj op üe
canapé ziften, mevrouwtje, en laat mjj u
ce*is een geschiedenis uit mijn kinderjaren
mogen vertollen, als u naast een man wilt
zitten, die niet alleen een dief maar edn
absolute straatroover was, en die door een
ongttlukkigon samenloop van omstandighe
den zelfs een moord op zijn geweten heeft.'
Mirianne L'oring zag vol sjxuming haar
vriend aan, dezen rustigen, goeden man,
van wicn zij wist, dat hij* het vertrouwen
van zijn superieuren en de liefde van zijn
beambten en arbeiders in hooge mate bezat.
„Ik zal kort zijn," zei AA'erner. (.Maar
mag ik rooken?" Zij reikte hem de luci
fers aan, en plotseling kwam op onver
klaarbare wijze een gevoed van troost in
haar gewond hart, aisof alles niet zoo wen
selijk kon zijn als zij vreesde, nu deze
man zoo kaim zijn sigaar opstak en de
blauwe kringetjes zoo vredig omhoog blies.
-U i,- l'i (Slat volgt.)
S3SSSS5