Schiedamsche Courant. Uit de Tweede Kamer. Gemengd Meum Da Dief in den Nacht. TWEEDE BLAD Vrljdac 11 Maart 1821, No. 1fi614). Het is altijd een gnef tegen de Ongeval lenwet geweest, dat nog zoovele arbeiders, toen die wet in 1901, kwam onverzekerd bleven. Jlet was, dunkt ons, een onrecht matige grief, want al hadden wij het gaar ne anders gezien, wij vreezen, dat er dan niet zou gekomen zijn deze wet, die in zijn twintigjarig bestaan een zegen voor den arbeider is geweest, casu quo ook voor zfjn weduwe en weezen. Qui trop em- brasse mal élreint, blijft een waar Pransch spreekwoord, en Lely deed verstandig, dat bqf begon, met die 61 bedrijven verzekerings- püichtig te maken, waarin de ongevallen het meest voorkwamen. Aalberse breidt nu de wet uit tot alle bedrijven, welke geen afzonderlijke regeling behoeven, zoo als de landbouw b.v., waardoor er weer 150.000 verzekerden bijkomen. Oorspron kelijk heeft Z. E. iets anders beoogd, en wel een technische herziening van do On gevallenwet, gekoppeld aan een wijziging in verband "met de invoering van de ver plichte Ziekteverzekering. Maar nu 't met deze laatste niet goed liep omdat de beweging, om die door vakorga nisaties en patroonsorganisaties te laten re gelen, toeneemt, heeft hij het oorspron kelijk wetsontwerp ingetrokken, en de hoofd zaak gemaakt van de uitbreiding van den verzekeringsphcht. Het was de Kamer naar den zin, zooals rut de aigemeene beschou wingen bleek, die reeds Vrijdag, 4 Maart gehouden zijn, en bitter weinig om het lijf hadden. Er is geredeneerd, omdat men nog niet gereed was met de redactie dei; amendementen, die in den maak waren. En dat men niet gereed was, kwam, omdat de behandeling van de wet de Kamer over viel, doordat de behandeling van de wet op de Eleetriciteitsvoorziennig geschorst) werd, tengevolge van de aanneming van da motie-van Beresteijn. Daarom moest, zooala dat in Kamerstijl heet, de middag worden volgepraat, en de heer Darijs heeft daarbir zijn partij goed meegeblazen. Feitelijk had men dus beter gedaan de aigemeene be schouwingen achterwege te laten, maar dat kon nu eenmaal met anders. En do voorzitter mocht het er natuurlijk niet op aan laten komen, dat hij door verdaginy der zitting tot Dinsdag 1.1. toch niet van die aigemeene beschouwingen ware afge komen, erger nog, dat hij het gevaar zou geloopen hebben, dat ze dan nog heel wat uitgebreider zouden geweest zijn. Een verstandig man, die mr. Kooien. 'Art. 1 van het wetsontwerp wil bepalen, dat in art, I van de Ongevallenwet niet meer zal te lezen zijn„De werklieden zijn in de na te noemen, maar in de ver- zekeringsplichtige bedrijven volgens de bepalingen dezer wet verzekerd tegen geldelijke gevolgen van ongevallen, hun in verband met de uitoefening van het bedrijf overkomon." En nu had de Commissie van Rapporteurs daarop een amendement ingediend, om de woorden de ui toef e- meg van het bedrijf te veranderen in: hun dienstbetrekking Dat amendement zag op eene reeks te- palingen, waardoor de Minister tal van on gevallen, die niet onder de wet vielen, daarondeï wilde doen vallen. Maar de Com-, missie van Rapporteurs vreesde daarvan, al waardeerde zij de goede bedoeling van den Minister, dat er dan nog altijd ongeval len zonden overblijven, waartegen de ar beider niet verzekerd was, en zog dus meer heil in de verruiming van den tekst van het artikel, die zal maken dat alle onge vallen, di© de Minister op het oog heeft daaronder zullen ressorteeren De heer Beu- mor toonde, naar ons dunkt op overtuiende wijze aan, dat, wat de Commissie van Rap porteurs, waarvan hij één der leden is, wil, het beste is. Hij gaf daarvan o. a. het volgende voorbeeld. In art. 3 e van het ontwerp staat onder meer, dat een onge val, hetwelk aan ©en werkman is overko men, terwijl hij zich van zijn woning naar de arbeidsplaats van de arbeidsplaats naar zijn woning begeeft, gelijk gesteld wordt met een ongeval hem op de arbeids plaats overkomen. Maar die redactie deugt niet, omdat lang niet alle ongevallen, die den arbeider op de tedrijfsplaats kunnen overkomen onder de wet vallen. Wanneer een arbeider b.v, naar de werkplaats gaat om iets te halen wat hij vergeten beeft, terwijl het bedrijf stil staat, cn hij1 valt van eene trap, waardoor hij een been breekt, dan krijgt hij geen uitkeering. En wat, zoo vro^ spreker, beteekent dat: op weg zijn naar zijn werkplaats He Minister zegt dat dit begint, zoodra als de man op Ide open» bare straat is gekomeii. Mij goed, zeide de heer Beumeï, maar ik heb kennis gekregen van ©enige uitspraken van den "Centralen Raad van Beroep, waaruit blijkt, dat er gevallen zijn geweest, 'dat iemand in het geheel niet op den openbaren weg kwamen, maar bvj. op de stoep een ongeval kreeg en zijne woning op het fabrieksterrein stond .Is het, zoo vroeg de antirevolutio naire spreker met recht, daar men de wet moet uitlegen naar wat er in staat, en waar men van te voren ziet aankomen, dat een systeem wordt aanvaard, waarbij bepalin gen worden opgenomen, welke naar hun in houd tot allerlei meningsverschillen aan leiding kunnen geven, niet beter dat sy-i sfceem te laten varen? De heer Sannes steunde het amendö- inent van de Commissie van Rapporteurs, omdat hij vond, dat art. I, van de Onge vallenwet daardoor een groote verruiming zou krijgen. Hij noemde een hem bekend geval deze afgevaardigde is griffier bij Raad van Inroep ta gottardaja van een arbeider, nachtwaker op een bouw werk. Op den weg, waaraan dit bouwwerk ligt, stond een wagen, en wel zoo, dat die het vei keer kon belemmeren. Een voor bijkomende politieagent vraagt den nacht waker even te helpen, oml den wagen te verzetten. Deze voldeed aan het verzoek en kreeg daarbij een ongeluk, en viel buiten de wol. Wat niet het geval zou geweest zijn, als art. 1 daarvan er toen reeds zoo had uitgezien, als de Commissie van Rap porteurs het thans bij amendement wil maken. Maar de Minister was niet overtuigd Had hij 'reeds op Vrijdag 4 Maart hei amendement ontraden, Dinsdag 1.1. kwam hij met de uitspraak, dat zijn nadenken daar over hem in die meening had versterkt Het stelsel, dat spreker volgde, is, dat wij na een jurisprudentie van 18 jaar, pre eics weten wat wij hebben te verstaan onder een ongeval, overkomen in de uitoefening van het bedrijf. Wij weten ook welke leemte hierdoor is gebleken. Welnu, laten wij hou den wat wij hebben, en laten wij de ge vallen, die niet onder de practijk der wet vallen, er onder brengen. En hij noemde het een utopie, dat de Commissie van Rap porteurs door il^aar redactie alle moeilijk heden ondervangt En juist, omdat hij daar van overtuigd is, blijft hij het amendement ontraden. Het mocht hem echter niet ge lukken, de Kamer te overtuigen; deze stelde de Commissie van Rapporteurs met 29 tegen 26 stemmen in het gelijk. De voor stemmers waren 13 van Rechts, en 16 van Links, de tegenstemmers 4 van Links en 22 van Rechts; de katholieken hieven allen hun Aalberse getrouw, zelfs de arbeiders- afgevaardigden van Dijk en Kuiper, terwij! de heer Hermans zonder opgave van reden afwezig was 1 1 Het was wel treurig, dat bij zoo ge wichtige stemming niet minder dan 45 leden op ihlet appèl ontbraken; het waren 9 so ciaal-democraten, 12 katholieken, 5 anti revolutionairen, 4 Christelijk-Historischen, 3 vrijzinnig democraten, 6, dat is alle Unie Liberalen, 2 Vrije Liberalen, en 4, dat is alle communisten. Fen amendement ran. d© Jieenen Beumler en van Wijnbergen, om meerderjarigen, die in dienst zijn van een bloedverwant, vanwege de gemoedsbjezwaren bui len de verzekering te laten, als werkge ver en werknemer daartoe bet verzoek deden, jiaalde maar 7 stemmen van de 55 aanwezigen. Den Minister gaf Let de volkomen gelegenheid om er op te wijzen, dat men toch waarlijk die" gemoedsbezwa ren te hoog aansloeg. Bij had bij1 de In validiteitswet ondervonden, dat bij de meeste menschea gemoed sttezwaren heet, Wat inderdaad niet anders zijn dan portemoifnai ©bezwaren. Toen men dacht, dat de gemoedsbezwaren tegen het zegeltjes plakken het geld in de taschzou doen houden, waren er 30.000 gemoeds- bezvaanclers, maar na de wijziging der wet, waarbij werd bepaald, dat ontheffing krachtens gemoedsbezwaren geen financieel voordeel meer opleverde, hieven er van die 30.000 maar 200 over.. Wij zijn den Minister dankbaar, dat hij van de hooge plaats, die hij bekleedt, dat weerzinwek kend gegoochel met gemoedsbezwaren in ons land naar verdienste 'beeft gebrand merkt Was het uit boosheid daarover, dat de heer Reunter de heer van Wijn bergen was afwezig het amendement niet introk, en alie anti-revolutionairen!, lie als drijvers bekend staan op gods dienstig gebied, er hunne stem aangaven? De sociaaldemocraten hebben bij amen dement door den heer Duys verdedigd, ge poogd de ren te-uitkeering, die 70 percent van het loon bedraagt op het volle loon te brengen (dat is dus voor ten hoiogste zes wekenj en d'a uitkeering bij algehejele ongeschiktheid tot wet en, van 70 tot 80 pereen t te verhoogen. Men mag zich. eenigszins verwonderen, dat de voorzitter van de Tweede Kamer deze amendementen toeliet; da Minister wees er toch terecht op, dat herziening van het mtkcermgsperctentag© bij dit ont werp, dat slechts technische herziening van de Ongevallenwet beoogt, niet thu-' hoort. De Kamer verwierp bat eerste go^eelte met 41 tegen 18 stemmen; vóór: de so ciaaldemocraten, de vrqzitmig-democxatan en de hoeren van der Laan en de Muralt Zouden deze voorstemmers nu werkelijk niets voelen voor het feit, dat een uitkee ring van 100 procent in de eerste zes weken, de zorgeloosheid omtrent ongevallen niet anders dan kan doen toenemen, om er niet van te spreken, dat het de lust om een licht ongeval op te loopen, zou kunnen doen geboren worden? Het tweede gedeelte van het amendement werd ingetrokken, na dat de Minister beloofd had, dat hij bjj de a.s. herziening der Ziekteverzekering de percentages der uitkeering bij ziekte en ongeval zou gelijk stellen. Wij laten het overige rusten als van minder belang, behalve dan dat aan het slot der behandeling nog even een quaestie is opgeworpen, die wat stof opjoeg. In de eerste alinea van ari 114a van het ont werp staat: „Bjj algemeenen maatregel van bestuur kunnen werkzaamheden, betrekking hebbende op de uitvoering dezer wet, wor den aangewezen, welke door de Raden van Arbeid zullen worden verricht Deze be paling bracht de Vrijzinnig-democraten op hun paardje, die zich nu eenmaal" opge worpen hébben als „de verdedigers van de rechten des Parlements"/ Wij zijn er ook ten sterkste voor, dat die rechten ten volle zullen worden geëerbiedigd, maar men móef ook die zaak niet te ver drijven, anders wordt het ridicuul) en dat was thans zeer zeker het geval. De heer Oud begon met de onheilspellende verklaring, dat de Kamer- op het punt etend een be- denkelijken .stap te doen, daar ze aen Mi nister een vrijbrief geeft om tal van zaken te doen, zonder overleg met de Kamer te ple gen, en de heer Teenstra zong bij dit som bere lied de tweede partij. Wij zouden wil len vragen, of de beide heeren vergeten wn.cn, dat de Kamer geen regeerend, maar een controleerend lichaam is. D|e Minister kreeg in deze hulp van den heer Diuijs, die er niet alleen opwiees, dat bij de sociale wetgeving honderden za ken bij Koninklijk Besluit zijn geregeld, maar dat de grief tegen de centraal gere gelde ongevallenverzekering juist is, dat de Bank alles regelt, en mj heeft men in de Raden van Arbeid juist organen voor die decentralisatie in het leven ge roepen. Nu zal men van die organen ook voor de ongevallenverzekering gaan gebruik maken. Maar een dergelijke détailregeling kan men niet in de wet neerleggen, maar moet men aan den minister overlaten, die de wet moet toepassen. En als de Mi nister in deze verkeerd zou handelen, dan heeft de Kamer immers het recht van inter pellatie. Het debat laaide even fel op, toen de heer Teenstra den heer Duys verweet, dat de sociaal-diemocxaten, onlangs nog baj de Postwet, altijd het medezeggenschap de kans pébben ondermijnd. Toen kwam de heer Schaper den partijgenoot Duys te hulp en begon met te zeggen, dat de heer Oud er zijn grooten broer Teenstra had bij gehaald. De voorzitter verstond in plaats van broer, boer, hetgeen de zaak niet beter maakte, daar de heer Schaper dien tengevolge eene onverdiende vermaning kreeg. En na eenig verder gekibbel werd het artikel zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Het is eene verhouding tas- schen V. D. en S. D. A. P-, die zeer sterk aan de kinder kamer herinnert; bij elkaar kunnen ze niet, en van elkaar willen ze niet. Door de veranderingen tijdens de behan deling daarin gebracht, zal dc eindstem-» mang over het ontwerp later plaats moeten hebben, te weten op Donderdag 17 Maart a.s. Wij denken niet, dat het tot hoofdei lijke stemming komen zal. Toen kwaim in behandeling bet wetsont werp tot heffing van een recht voor het afgeven van zeebrieven. Een zeebrief is, voor wie het niet weten mocht, een docu ment, waarvan een zeeschip voorzien moet zijn om de Nederlahdsche vlag te mogen voeren. Het is dus eene belasting op de Nederlandsche scheepvaart; d.w.z. eene verkeersbelasting, en de heffing is fö per ton. Misschien zou de oppositie niet zoo groot geweest zijn, als de Minister meer haast met dit ontwerp gemaakt had, dat reeds van 7 Jan. 1920 ligt, d.L in den tijd toen de zeedajer grof geld verdiende. Maar onze bewindsman van Financiën loopt altijd ach ter ide feiten aan. Do 'heer Dresseihuys kan zich dan ook terecht beklagen, dat de Mi. nister nu deze zware belasting gaat heften, terwijl tal van scheepsbouwmaatschappijen tusschen leven en dood zweven. Hij ven zocht Z.Exc. dan ook het ontwerp terug te nemen, en beter tijden af te wachten. De heer Teenstra bestreed ook bet onti werp, maar principieel. Hij is er niet ah leen tegen, om den tijd waaïop het komt, maar ook omdat het eene verkeershelas-t ting is, terwijl wij juist alles moeten doen om het verkeer te bevorderen. De verdediging van het ontwerp door Minister De Vries had. al heel weinig om het lijf; hij maakt zich niet meer druk over oppositie, sinds hem met de weten schap, dat de Rechterzijde hem door dik en dun steunen zal, een pak van het hart viel. Er is geld noodig; uit de directe be lastingen is niet veel meer te halen, maan hij wilde wel overwegen, om de wet niet in te voeren, zoolang bet tijdstip daarvoor zeer ongunstig zou zijn. De heer Dressel- huijs diende toen een amendement in, dat de Kamer in het vaststellen van dit tijd stip moest worden gekend, maar dit werd met Rechts tegen Links verworpen, ter wijl op dezelfde manier het wetsontwerp werd aangenomen (38 tegen 25). Dat is te zeggen, de heer Geiretson stemde tegen. Het kan zjjn, dat dit jongste lid der Kamer, ai ïs htf dan ook oud-lid, ton opzichte van de positie die Rechts zich, al is het dan ook niet van harte, jegens Minister De Vries heeft voorgeschreven, nog niet behoorlijk is geïnstrueerd. Maar wij nemen eerder aan. dat deze pur-sang Rotterdammer, groot zakenman, te goed weet wat belang een goede scheepvaart is, om mee te willen 'doen, uit politieke rédenen, aan een zoo drukkende en gevaarlijke verkeersbelasting-) Met verdriet constateeren wij .alweer, dat, als links niet zoo jammerlik slecht vertegenwoordigd ware geweest, de Minis ter dit .gevaarlijke ontwerp niet van de Kamer zou hebben gekregen. (Wordt vervolgd) Inbraak. Dooï1 tot dusver onJtefeende daders as gisternacht ingebroken bij notaris Van. der linden te Selzaete, onmiddellijk aan de Belgisch© grens. Dto brandkast (is open gebroken en er wondt een som-van hon derdduizend francs vermist 1 Betalen naar (gewicht Passagiers, die gebruik maken van dim luchtvaartdienst New-YorkChicago, beta len het Vervoer naar hfan gewicht. Overreden. Te Goes fe gisteren tile 14-jarige argd- J, Sj. dj» «ach per fiwtsa&ar zijn werk begaf, onder de autobus Goes Katsche Veer geraakt Hij was op slag dood. Een hevig gierende wind met neerklet senden regen verdofte alle geluid van h1"'"- ten. Nauwelijks drong dan ook de klank van eten kleinen bronzen klopper óp de voordeur van mijn buitenhuisje tot me door. Het was pikdonker, toen ik 's avonds om negen uur de deur opende; en ik onder scheidde met moeite een tengere, kleine vrouwengestalte in de portiek, „Ik heb te ongeluk,'' hoorde ik haar zeggen, geheel buiten adem, ,„en nu „Kom even binnen," viel ik in de rede, meteen de deur naar mijn atelier, dat ik op mijn ©entje bewoon, openwerpend. Even aarzelde rij en stapte toen naar het licht .Zij was neg heel jong, nauwelijks zeventien, berekende ik, heel teer, met héér lijk golvend goudblond baar; haar blauwe oogen keken gejaagd en haar mondje trilde, „Is u gekwetst?" vroeg ik. Zij ontkende door een hoofdknik. „Ik fietste/' legde zij nader uit, op ge- jaagden toon, „maar mijn achterwiel kreeg een mankement en ik slipte en viel. Ik heb de fiets b rjhet tuinhek laten liggen. Ik ben op weg naar een 'dokter. Mijn broer heeft zich zco erg in rijn hand gejaapt Zij slikte even een traan weg cn ver volgde „Het is nog vier mijlen naar het stadje van hier; ik vind 'tzoo naar om u lastig te vallen, maar „O, dat is hedemaa! niets," viel ik in. „allleen ik zal u slecht kunnen helpen; ik kan zelfs geen kleine punctuur herstellen." „Maarheeft u misschien dan een fiets even voor mij?" Zij vroeg het erg bedeesd en zei verder: „Ik moet n.l .hulp hebben. Ik ben zóó geschrokken. Hij is bewusteloos geworden. Ik héb gedaan, wat ik maar dacht dat ik moest doen, maarmaar hij kan moge lijk wel doodbloeden." „Ik heb niets van een fiets, ik leet hier heelemaal alleen, op mezelf." „0, dat spijt me zoo, dan moet ik gauw verder". Zij keerde zich om naar de deur. Maar ik kon haar toch niet alleen laten gaan in de donkerte. „Ik zal met u gaan; welken dokter heeft u?" „Dr. Cowan „Dien ken ikte beste kerel/' viel ik in de rede. Maar trek deze regenjas van mij aan." Zij gehoorzaamde. „Hoe lang duurt het nu Wel, nu we te voet gaan", vroeg zij. „Ikik heb mijn voet ietwat bezeerd bij mijn val en ,/tIs veel beter dat ik alleen dan gauw erheen ren, zonder u loop ik veel harder. Dr. Cowan en ik keeren dan in zijn wagm hierheen terug en hij neemt u dan mee naar uw huis. Blijf dan zoolang hier hij de kachel wachten, wilt u?" „U zult hard nopen, nietwaar," smeekte ze opnieuw in tranen. „Hij ligt er zoo een zaam en ik ben zoo geschrokken; elke mi nuut langer lijkt mij een eeuwigheid." „0, 'tzal niet lang mieer duren, kijk on- dertussdhen maar wat boeken in, dat leidt uwe gedachten wat af, en kijk naar „dat". Dr wees naar mijn greotsten, ik k(in haast wel zeggen, naar mijn eenigen schat een Velasquez die hing als ©enige- schilderij,, uitgezonderd mijn eigen poovcno werk op den ezel, tegenover tiet schiWeïtraaan. Tocfa haastte ik me weg. De wind was nog heviger geworuen, de regen nog slrie- mender. Ik was blij, dat zij niet Mj me was Ik liep zoo hard ik kon, toen ik Mansfield voor me zag, zette ik den looppas erin. Cowan vond ik thuis, ik vond hem bij zijn schaakbord. Met een zeker onwillig ge baar verliet hij zijn bead en stukken. ,/n Wonderlijke geschiedeniswie is zij?" vroeg hij, terwijl we samen naar de garage stapten. „Dal heb ik niet gevraagd," zei ik. „Hm zóó", kuchte bij ironisch. „Even duwen nu, Tom, de chauffeur is n.l. uit." We kregen het aute'tje in de goeie rich ting en meteen sprongen we erin en voort ging het nu, den berg af, terug naar mijn kleine schilderswoning. Met een ruk h ''den We stil bij 'thek, ik 't eerste eruit thaastte me naar bin nen. De lamp was nog aan, maar 'talelier leeg. i „Hallo", riep ik. Geen antwoord. „Hallo, hallo, hiér is do dokter." Doodelijfce stilte. Ik keek om me heen; zij Was zeker e'r gens in slaap gevallen of van haar stokje Haastig keek ik langs de tafel, den divan en den ezel. En daarna rondo ik de andox© kamer door. Zij was ook daar niet „Ik kan haar niet vinden," riep ik Co wan onthutst toe. „Dus was er te elfje... en jij hebt zeker te veel gedronken, baasje," bromde de dokter terug, die inmiddels druipnat in 't voorportaaltje stond. „En nu? wat verder?" vroeg hij. „Zij is heengegaan," zei ik mistroostig. „Als ze tenminste ooit hier geweest is... zeg, Tom, is dit soms te aardigheid van je....?" „Denk jij dat ik in een nacht als deze uit aardigheid vier mijlen ga wandelen?" vroeg ik gekrenkt. „Maar ik begrjjp 't talze vergat mg haar naam en haar adres te zeggen, werd erg bang hier ia de eenzaamheid en prefereer de terug te loopen naar haar zieken broer," „Waar dan naar toe?" Ik haalde mijn schouders op. „Naar Winks' Corner..." „Daar zijn geen vreemdelingen, ik wag er nog gisteren." „Naar een der houten huisjes dan..." „Dus naar Turners' Bottom? Zeven mij len? Mijn goeje jongen, waar denk je aanf 't is iemand geweest, die een grap met je heeft willen uithalen. Zij wou warm worden en weer droog, maar jouw gezel schap Bo-ah, daar paste ze voor/' „Dwaasheid! Zij was in groote verlegen heid... zij schreide, zij...," i „Regendruppels, die uit 't haar afdrup ten...." „Zij huiverde...."1 „Juist, van de kou, nou, Tom, ik groet je I" „laten we samen naar het houten huis je gaan." „Ikke nietik ben met geen stok meerj verder te krijgen; ik vlieg naar bed, even een tikje whisky op de valreep.... ouwe jongen!" Hij liep 't atelier binnen, maar keerde zich meteen ontdaan weer om „Toml" riep hij gejaagd. „Tom, kom dadelijk hier en., kijkI*' Hij wees naar den muur tegenover het schftdersraam. „Groote Godl" riep ik uit. De Vete quez was verdwenen. De oude, -matgoud lijst hing op haar gewone plaats, maar het kostbare doek was keu- rig-precies eruit weggesneden, zoodat dd kale muur er achter zichtbaar was go- worden. „Wat een gemeene oplichterij 1" kreet Cowan uit. Ik stond als verlamd. Een artiest al leen, maar een artiest, die vijf jaar langt in gemeenschap geleefd heeft met 'n Ve lasquez, kan begrijpen, wat ik ondervond.' „Zij heeft je voor den gek gehouden, zie je nu wel?" bulderde hij. „Alles ver zinsels van dat eene ongeval en van dat, ongeval van dien broer op den koop toe! Je bent er in geloopen; ik had direct al geen vertrouwen... ja, ja, in zijn hand ge jaapt, gejaapt in jouw schilderij!" „Zij kon niet goed loopen... haar voet deed zoo'n pijn...," mompelde ik; „o, nu begrijp ik alles, „zij wilde natuurlijk hier alléén achterblijven, 't is me nu duide lijk! Maar ze kon onmogelijk nog zoo heel ver af zijn." r „Niet ver af,'" echoode mijn vriend schamper terug. „Maar, goeie jongen, naar alle waarschijnlijkheid stond haar motor- karretje ergens in de buurt te wachten. Direct nadat jij haar je rug hadt toege keerd, is zij aan het werk getogen. Zij zal zeker wel dertig 5. veertig mijlen uit den weg zijn gegaan. Zeg, je roept natuur lijk nu direct de politie in?"' Ik knikte. „Ik zal er wel even aanrijden/" be loofde hij. „Alleen een dwaas, een impres- nionabel Jong artiestje als jij voelt geen achterdocht bij het aanhooren var zoo'n verhaal als het jonge meisje je lieftallig opdrschte.'" „0, 't is gemakkelijk om na te plei ten,'" bromde ik wanhopig terug „Zij had een zoo bekoorlijk gezichtje, ..oo iets on schuldigs zoo „Ja, ja, met dat al ben je door dat onschuldigs maar leelijk beet genomen, op je welzijn, Tom." „En toch zag ze er zoo uit/" zei ik razend; „alles was bekoorlijk: aan haar elke beweging, de oogopslag „Ja, goed, die engel heeft om jouw best wil dan zeker het schilderij gegapt, ik drink ook op haar gezondheid mee. Meteen stond hij op en liep naar de voordeur, den regen tegemoêt. Rij het hek bukte hij zich plotseling en tastte in het hooge gras. „Een fiets," riep hij uit. Hij boog opnieuw. „Zoo, zoo, dat is dan toch geen leugenn geweest," merkte hij op. „Zij was zeker bang. dat jij zoudt aanbieden die te maken. Een voorzichtig mensch loopt liefst geen onnood'ge kan sen. Jongetje, tien tegen één, dat je schil derij naar de maan is, hoor." Vanuit 't gras pikte hij ook nog een zakdoek op een klein, fijn, batist dames zakdoekje. Hij nam het mee tot aan hot licht van de autolantaam. „Bloed," riep Mj opnieuw uit. Hij was even verslagen on liep terug naar de fiets, hoog er over en ontstak opnieuw een lucifer. „Wat '/staat daar op het fietstaschje, Tom?" Ik ontdekte een visitiekaartje; ik las: Miss May Gaskcil, 't Hoekhuis, Turners Bottom, Mansfield, Moor. „Dat is één der houten huisjes, dat is zonderling; weinig dieven laten hun adres achier, dat is nog een truc; hot visitie kaartje past m het kader." „Breng rno dien kant uit, Cowan; ik zeg nog eens: ik kan niet gelooven, dat :zij een oplrchtster is; er moet de een of andero vergissing in het spel zijn." Cowan voldeed aan mijn verzoek en wo jakkerden er van door. ,/t Hoekhuis" lag vrij ongelegen; we za gen echter naderbij tuffend eenig licht uit een laag venster naar buiten schijnen. Een jongeman, die blijkbaar het kner- pt-rfl' (overhalen van de rem had gehoord, kwam naar buiten; we hoorden hem hóe pen: „May!" Cowan en ik stapten op hem af; de dokter vroeg met een ietwat brutale aan- maling in do stem: „Iemand heeft hier zijn hand gebles seerd; ik ben de dokter, waar is de pa tient?"! 1 DER „Ja?"

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1921 | | pagina 5