Schiedamsch8 Courant. if tweede blad Het nut der Lichamelijke Opvoeding. 1 Vrijdag 2 December 1U2I, No. 188371. BINNENLAND. Kerfe en School. DIK i. Gisteravond heeft dr. J. II. O. Roys, uit Den Haag, voor de afd. Schiedam van den N, B. v. L. O. eon lezing gehouden over bovenstaand onderwerp. In hot belang van de zaaJe laten we hier een volledig verslag volgen. V Tot voor kort meende ik, dat het niet meer noodig was, om het nut en do waarde van de lichamelijke opvoeding te gaan be pleiten. Ik meende, dat Senaat en Volk volkomen inzagen, dat geen normaal, dat is volledig monsch te vormen was zonder aan de opvoeding van liet lichaam een even groote belangstelling te wijden als aan de opvoeding van don geest. Ik meende, dat thans het oogenblik aangebroken was, om te gaan sproken over do wijze, waarop die opvoeding, in en naast dc school, moest ingericht worden. Ik meende, dat er aan alle zijden zoovele teekenen waren, die er op wezen, dat deze opvatting dc juiste, ja, de eenige was, dat ik zeer verbaasd was, te vernemen, dat een rector van een gym nasium do geheele lichamelijke opvoeding van nul en geencr waarde achtte, ja, er een afkeer van had. Zou dan toch nog de beteekenis van de lichaamsopvoeding niet algemeen vaststaan, zou hot dan toch nog noodig zijn, om, zelfs voor opvoeders der jeugd, nog eens te gaan beweren, wat de lichamelijke opvoeding is, wat zij hereiken kan en wil, welke beteekenis zij voor het menschdom heeft? En op gevaar af, „uilen naar Athene" te dragen, heb ik gemeeifd als onderwerp voor mijn lezing te moeten kiezen: De beteekenis der lichamelijke op voeding. Wat moet do bedoeling van de opvoeding in het algemeen zijn? Er is een tijd geweest, dat men meende dat dit was: het zooveel mogelijk volstoppen met kennis. Uit die verkeerde opvatting sproot voort een ver keerde inrichting van hot onderwijs, n.l. feitenkennis trachten bij te brengen, in- stede van begrip, welke opvatting eerst .langzamerhand plaats maakte voor de andere, waarbij het begrip op dc eerste plaats staat. Uit deze opvatting spruit ook voort hot naar mijn'meaning verkeerd ingericht on derwijs aan achterlijke en zwakzinnige kindoren, waarvan de resultaten niet op wegen legen de groote kosten. Wanneer bet donkbeeld ecner intelleetueele opvoe ding daarbij geheel verlaten werd, zouden misschien betere resultaten bereikt worden. Do bedoeling van de opvoeding kan niet zijn: het vermeerderen van kennis al léén. De bedoeling moet zijn: het bevor deren van het Geluk. Deze stelling is natuurlijk aanvechtbaar. Maar gij veroorlooft mij hedenavond mis schien haar zonder verdere verdediging aan to nemen. De taak van de opvoeding isde monschen dichter bij het Geluk te brengen. Te mecnen, dat vermeerdering van kon nis hiertoe in belangrijke mate kan bijdragon is op zijn zachtst uitgedrukt naïef en doet denken aan het woord van Paulus: Al ware het, dat ik do talen dor monschen en der Engelen sprak, en de liefde niet lmd, zoo ware ik een klinkend metaal of luidende schel geworden. Voor het geluk is méér noodig, dan ver meerdering van kennis. Daar is ook een zekere hoeveelheid zede lijkheid voor noodig, waarop misschien wel eens te weinig de nadruk wordt gelegd. Maar, de normale monsch is de volledige mensch en daaruit volgt reeds, dat ook liet lichaam onze aandacht moet hebben op straffe van onvolledigheid, op straffe van abnormaliteit uit algemeen menschelijk oogpunt gezien. Wanneer wij de lichamelijke opvoeding bezien uit anthropologisch, hygiënisch, aesthetisch, paedagogiseh, sociologisch of oeconomiseh oogpunt, telkens komt het groote belang eener evenwichtige lichame lijke opvoeding naar voren. Wij willen elk dezer standpunten een oogenblik innemen en trachten waar te nemen op welke wijze de lichamelijke opvoeding zich telkens aan ons voordoet, zonder dat wij naar volledig heid kunnen'streven, terwijl wij ook trachten zullen, ons daarbij op vasten grond te blij ven bewegen en ons niet to veel aan be spiegelingen over te geveh. Een zeer vasten grond houden wij onder de voeten, wanneer wij van anthropolo gisch standpunt de vraag bezien. Daar toch .kan ik eenige studies vermelden, die ons aiets dan maten en getallen geven. Het zijn'? de studies van Godin en Malhias, die ik hier natuurlijk niet in detail kan behande len, Beide gaan over den invloed van de gymnastiek; bij Malhias is dat iiet ver- eenigings-turnen in Zwitserland, dus do z-g. Duitsche toestel-gymnastiek, bij Godin de gymnastiek bij schooljongens, waarbij 'rek en brug een groote rol speelden. Ma- tkias mat 60S turners van 1622 jaar drie maal binnen een jaar tijd en verge lijkt nu die met korten turntijd met die Ivelke langer geturnd hadden. Godin zet i tegenover elkaar 50 jongens die niet en 50 jongens die wel gegymnastiseerd haddon en meet elke groep halfjaarlijks, zeven keer, dus «ver 3A jaam «ivoor de waarde van die onderzoekingen 18 nu wel van zeer groot belang hot feit, dat de resultaten van beide onderzoekers "geheel en al parallel loopen, zonder dat zij Mkaara onderzoek kenden. Ik kan dan ook volstaan, met die stellingen van Mathias over te nemen, welke voor ons hier waarde nehben. h Die 'stellingen zijn de volgende: p1' Do lichaamsgrooi is door uitwendige .motoren te beïnvloeden. 5. Onder die uitwendige factoren be lmoren ook de lichaamsoefeningen. 6. De tijd van den grootsten invloed valt samen rtiet den tijd van den sterksten groei. Daarom willen wij ook weten, wanneer die sterken groei plaats vindt, en dat kun nen wij uit zijn le en 2e Stelling lezen. 1. Bij het mannelijk geslacht duurt de periode van de 3e en laatste lengtetoename in het algemeen tot het 17e levensjaar. 2. Daarop volgt de derde en laatste „vul- periodo", breedtegroei, die tot het 20e jaar duurt. Daaruit volgt dus voor ons de les, dat lichaamsoefeningen juist na den school- plichligen leeftijd nog van zoo'n grooten in vloed kunnen zijn. De school zorgt daar niet meer voor, dus moeten daar andere organen optreden, waaronder ook de Bond voor Lichamelijke opvoeding te rekenen is. Volgen wij verder de stellingen van Ma thias. 7. Do laatste lengtegroei kan zich ten koste van de derde breedtegroei te veel uit strekken. 8. De derde breedtegroei heeft, om tot uiting te komen, oen uitwendige prikkel noodig in den vorm van flinke lichaams- (vooral arm-) bewegingen. 9. Het uitblijven van dien prikkel is dan de schuld van dc te lang durende lengte toename en zoo de oorzaak van de meest te groote lichaamslengte van monschen met voornamelijk zittend leven. 10. Lichamelijke arbeid en lichaamsoefe ningen bezorgen dus den in zijn ontwikke lingsjaren staanden man een gelijkmatigen groei en dus een normale en krachtige con stitutie, wat van groote prophylactische beteekenis kan zijn. (Verband tusschen tu berculose en borstontwikkeling.) 15. De lichaamsoefeningen hebben een quantilatieve, maar voornamelijk een qua- htatief hetero voeding ten gevolge (door de betere assimilatie tengevolge van den groo teren zuurstof! oevoor.) Deze stelling willen wij ons herinneren, wanneer wij straks over do hygiënische waarde spreken. Maar met den turner zelf is het nog niet eens uit: 16. Daar ook de kiemcel niet los is van den overigen bloedsomloop, kunnen de lichaamsoefeningen waarschijnlijk een in vloed uitoefenen, die langer duurt dan het individu Ik behoef hier niets bij te voegen en con cludeer dus lot deze stelling: Harmonische lichaamsont wik k o 1 i n g is onmogelijk zon der lichaamsoefening. Wij willen ons thans op hygiënisch stand punt stellen, dus op het standpunt van den medicus. Maar welken kant moeten wij nu uitkijken? Moeten wij zien naar de zijde lingsche ruggegraatsverkrommingon, de sko liose, die ik nu wel niet in haaf ontstaan aan do school wil toeschrijven, maar die ik mij toch wol denk als gunstig te beïnvloe den door de lichamelijke opvoeding. Moe ten wij spreken over de constitutie, over de spierversterking mot alle gunstige ge volgen van dien, over do versterking van hot hart en den bloedsomloop? Ik wil hier slechts twee zaken bespreken, en wel ten eerste over do rol van de lichamelijke op voeding bij de bestrijding van de tuber culose. Heeft men zich wel eens een denk beeld gevormd over de sterfte aan tuber culose van onze schooljeugd? Ik wil u daar een label van geven. Eerst over den leef tijd 513 jaar, dat is dus de lagere school. Van de totale sterfte op dien leeftijd was in 1911 28.5 pCt. aan tuberculose te wijten. En dat getal schommelt in do jaren 1911 1920, wanneer wij het griopjaar 1918 eraf laten, tusschen 27.5 en 35 pCt., met als gemiddeld 32.5 pCt., dus 1/3. Sterfte aan verschillende vormen van tuberculose in procenten van hel geheele aantal, over de jaren 19111920, in Neder land, bij kinderen van: 513 jaar. rib aan het borstbeen bevestigd is, te kort of verbeend, in elk geval te weinig beweeg lijk is. Daardoor zijn de longtoppen in een bijzonder slechte conditie, en gij weet, dat juist deze deelen het meest door het proces aangedaan worden. Nu is oyer die thorax veel te doen ge weest. Maar in 1908 hebben twee Bcrlijn- sche doktoren. Hart en Harracs, een om vangrijke studie daarover gemaakt uit ana- tonii3ch-physiologisch oogpunt, en zij komen tot do conclusie, dat do strijd tegen den verkregen vorm van den thorax phthisicus (door Engelsche ziokle, door de school) krachtig Ier hand moet worden genomen, dat de therapie hier, ook weer weinig zal kunnen uitrichten, de prophylaxie misschien alles. En dat voor die prophylaxe in aan merking komen algemeene' hygiënische maatregelen, orthopaedisclie behandeling en een rationeel gymnastiek- o n d e r w ij s, dat voert tot versterking van den sehoudergordel en oefening van do ademhaling. Deze moeten den thorax phthisieus voorkomen. Wanneer do lichamelijke opvoeding geen enkel ander nut kon afwerpen, dan als factor in den strijd tegen de tuberculose, dan zou zij nog alleszins onze geheele belangstelling verdie nen. Want zoo ergens, dan geldt hier: hel voorkomen is beter dan genezen. En men vergöte niet, dat met dc sanatorium-behan deling het laatste woord nog niet gespro ken is. De lichamelijke opvoeding is een krachtig wapen in don strijd tegen de tuberculose. liet andere medische vraagsLuk wil ik hier slechts in hot kort aanwijzen, omdat wij ons hier begeven op oen eonigszins spe- culatieven grond. Indertijd heelt Prof. Straub een onder zoek ingesteld haar den toestand der oogen bij een groot aantal schoolkinderen in Am sterdam, en hij kwam tot de slotsom, dat men, naarmate men meer schoolgeld be- 1911 1912 1913 1914 1915 1916 1917 1918 1919 1920 28.5 pCt. 27.5 30 26.5 2S 33.5 35 23 30 32.5 1419 jaar 52.5 pCt. 52.5 54.5 52 54 58.5 58 33 52 54 Maar schrikbarend worden deze getallen voor den leeftijd van 1419 jaar. Dan toch is hot in 1911 52.5 pCl. en het schommelt tusschen 52 en 5S.5 pCt. en is gemiddeld 54 pCt. En om u eon denkbeeld te geven, wat dit getal beteekonl, gocf ik hier de ab solute getallen voor don leeftijd 519 jaar over deze 10 jaar van de totale sterfte, de steilte aan longtubcrculose en aan andere vormen van tuberculose: Totale sterfte. Long- Andere tuberculose vormen 58085 14079 7866 21945 Zooals gij aan de tabel kunt zien, is er van vermindering geen sprake. Integendeel. Ondanks alle sanatoria, consuitalicburcaux, enz., enz., is er eerder vermeerdering. Wel nu, waar nu die middelen versagen, is er dan niet allo aanleiding om eens een nieuwen bondgenoot le hulp te roepen? En dat moet, naar mijn mcening, de lichamelijke opvoe ding zijn. Geeft deze nu eens tien jaar lang „fair play" on laat ons dan nog eens zien hoe het er mee staat, maar dan denke men niet, dat twee uur gymnastiek per week voldoende is. Maar daprover straks. Want ik ben van meening, dat de lichamelijke opvoeding een belangrijk wapen in dozen, tot nu toe zoo hopeloozen strijd, kan zijn, en meen dit op de volgende wijze te kunnen aantoonen. Deze ziekte zoekt by voorkeur die mon schen uit, die een zekere voorhcschiklheid, een praedispositio vertoonen: de habitus phthisicus. Een van de kenmerken daarvan is de .lange, weinig beweeglijke borstlcorf, de thorax phthisicus, en Freud heeft aange toond, dat die borstlcorf daarom zoo stijf is, wijl het kraakbeen, waarmede de eerste taalde, ook meer kortzichtigheid voor zijn geld kreeg. De verklaring daarvan zochc Prof. Straub in het huiswerk, dat met het schoolgeld steeg. En voor het gymnasium, dat bovenaan de lijst prijkt, kwam daar zoo slechte Grieksclie schrift bij. Het is natuurlijk mo gelijk, dat hierin de oorzaak zit. Maar ook ïs het mogelijk, dat het gebrek aan lichaams beweging, dat ook weer toeneemt met (en door) het huiswerk, mot het schoolgeld een rol speelt. En in die lijn zou dan het record van het gymnasium te verklaren zijn, doordat op die scholen de gymnastiek zelfs nog facultatief was, wat in vele ge vallen beleekende: niet beoefend werd. Zoo is er ook een parallellimus tusschen do vondst van prof. Straub en de hoeveel heid lichaamsbeweging. Maar zooals gezegd, dit zijn maar veron derstellingen, waar wij niet verder op in wil len gaan. En ook willen wij niet verder over de medische of hygiënische zijde van het vraagstuk sproken. Alleen wil ik nog even de woorden aan halen van Julius Caesar in het tooneelspel van Shakopearo. Hij zegt daar tegen An lonius: Laat goed gebouwde mannen om mij zijn. Met korte haren en die 's nachts goed sla pen. Die Cassius heeft mij te holle oogen. Hij denkt te veel. Die monschen zijn ge vaarlijk. Deze aanhaling geelt mij gerecde aan leiding om van do medische zijde over le gaan naar dc aesthetische zijde. Wanneer dc ouden naar een onderwerp zochten voor hun beeldende kunsten, dan vonden zij dat zeer vaak in de uitoefening van lichaamsbewegingen. Geruimen lij tl was dat de latere beeldende kunstenaren niet meer mogelijk. Maar in den Jaatsten tijd zien wij al meer en meerde sport-beoofenaar als model voor de schoppingen van kunste naars, vooral beeldhouwers optreden. En dat zulks kan, daarvan kon ik mij overtui gen toen ik een aantal oefenende jonge mannen onderzocht en waarbij ik de klas sieke vormen geheel en al terug zag. lloc zielig doen onze schildersmodellcn daar te genover aan, waarvan ik er ook meerdere zag. Wanneer onze beeldende kunstenaren meer hun modellen gingen zoeken op do sportterreinen, zouden zij nog meer dan tot nu toe de aesthetische waarde van de lichamelijke oefening bewijzen. En dan onze vrouwen 1 Op zijn meest beminnelijke wijze trachtte prof. Lorenz, uit Wecnen, indertijd aan te toonen, dat onze Ilolland- seho vrouwen niet kunnen staan, niet kun nen zitten, niet kunnen loopen! En hij had gelijk. Prof. Lorenz ging weer terug naar Weenen. Ik blijf hier cn daarom wil ik dit thema niet verder uitspinnen, maar alleen opmerken, dat ook zij door een doelmatige lichamelijke oefening ton zeerste gebaat zouden zijn. L i c h a m e 1 ij k e schoonheid is onbereikbaar zonder doelma tige lichamelijke oefening. 'thans plaatsen wij ons op het paedago giseh standpunt en willen vandaar de licha melijke opvoeding eens beschouwen. Vooraf zij dan een waandenkbeeld aangegeven, n.m. dit, dat het gymnastiekuur een ont spanning zou betoekenen voor het intellee tueele onderwijs. Dat is ten eoncnmale on juist. Het gymnastiekonderwijs, mag, wat de daardoor ontstane horsenvermoeidheid betreft, op een lijn gesteld worden met do meest inspannende z.g. intelleetueele vak ken. Alleen daardoor vervalt reeds de tegen stelling: gymnastiek tegenover intellee tueele vakken. Ook van paedagogiseh standpunt uit zouden verschillende zijden van het vraag stuk te belichten zijn; als: de gunstige in vloed van clo lichamelijke opvoeding op liet geestelijk prestatievermogen, wat mij nog dezer dagen door een directeur van een II. B. S. bevestigd werd, de aankweeking van moroelo eigenschappen, zooals die door geen ander vak verkregen wordt, de vreug de, dio een integreerend bestanddeel van elk gymnastiekonderwijs moet zijn en meestal ook is. Hier was werkelijk de over- grooto keuze de oorzaak van de moeilijk heid. Ik wil slechts énkele punten aanstip voeren, die zeer zeker niet beschouwd kun nen worden als in de eerste plaats te zijn voorvechters van de lichamelijke opvoe ding. Ik heb hier het oog op de sprekers op liet tweede internationale congres voor de zedelijke opvoeding. Daar werd aan de „lichamelijke opvoeding" en karakter-vor ming een geheele afdeelingvande vier, waar uit tiet congres bestond, gewijd. In alle spraken en op alle wijzen is liet daar gezegd en gezongen, dat het doel van elke ware opvoeding slechts de edelste menschvor- ming kan zijn. Maar daarvoor is noodig de ineost harmonische verzorging en ontwik keling van de gezamenlijke vermogens van ziel, geest en lichaam. Aldus drukte Ke- meng, uit Boedapest, het uit. Eu het is mis schien met ksvaad om hier een stuk over te nemen van de openingsrede van den voor zitter, Ir. van bandiek. Want in een strijd als deze, tusschen de intelleetueele en do lichamelijke opvoeding, moeten wij niet hooren naar de vertegen woordigers der zuiver lichamelijke opvoe ding, maar evenmin naar onder wij zei's en leeraren. Een buitenstaander zal luer het meest juiste oordeel kunnen vellen. Ziel- lner dan wat de heer van Sandick over dezen strijd zcide: Er is een lijd geweest waarin do opvoe ding in Europa zuiver intellectueel was. Eindelijk is er een reactie gekomen, waarin men aan de lichamelijke opvoeding een even groote waarde toekende als aan de intelleetueele opvoeding. Onze congressen openden een mouw gezichtspunt, zij willen de intelleetueele en de lichamelijke opvoe ding zien elk als een noodzakelijk bestand deel maar de karaktervorming als het eind doel van de opvoeding. In het aigemeen moet de rationeelo op voeding trachten om van het kind oen man le maken, langs een harmonische ontwik keling. Die harmonische ontwikkeling moet ons ideaal zijn. Men kan met waarnemen dat de huidige opvoeding dit ideaal logisch on systematisch tracht to bereiken. Eerst heeft men de opvoeding uitsluitend be schouwd ter ontwikkeling van de kennis. Dat is reeds een oud systeem, waarvan Diderot in 1769 zeide: sluiten met de volgende woorden van Leon Bourgeois, destijds minister van onderwijs in Frankrijk: De lie hamel ij lc e opvoeding, zorgvuldig ingepast tijdens de jeugd, is de beste bondge noot van de zed el ij k e opvoe ding. (Slot volgt.) Geen P. T. T.-personccl naar Ned.-Indlë. Gemeld wordt: Het bestuur van den Omtralen Bond! van Nederlandsch Post-, Telegraaf- en Te. lefoonpersoned ontving de medcdeeling van( het Departement van Koloniën, dat, Mij kens een dezoii' dagen van den Gouverneur-Gene- raai van Ned.-Indië ontvangen telegrafisch! bericht, ia verband met da gewijzigde om standigheden thans de aanvulling van het, personeel van dan P. T. T.-cbenst daad le lande voldoende, is verzekerd, en een detacheemig van Noderlandsch personeel bij dien dienst niet meer noodig is. Wij loopen zoo weinig, wij verrichten zoo weinig lichamelijke arbeid en wij denken zooveel, dat ik er met aan twijtei of de mensch zal per slot van rekening niets anders worden dan een hoofd. Wij zijn tenminste zoover, dat wij consta- teeren, dat de resultaten van dat intellec tualisme verderielijk zijn. Van medisch standpunt, van opvoedkundig, van wijs- gecrig standpunt verzet men zich met kracht tegen de huidige inrichting van de school. Maar een groot aantal mensehen, die dit willen verbeteren, zoeken een oplossing daar, waar zij slechts ten deele is te vinden. Zij plaatsen de lichamelijke opvoeding op het eerste plan. Dat is reeds een groote voor uitgang. Men noodzaakt de kinderen te loeren zonder ophouden, men past op hun werk de meest vernultige methodes toe. Maar die geheel eenzijdige geestesinspan ning, waardoor men, zonder rekening lo houden met do hersenvermooidhoid, vergat dat het kind in de eerste plaats een lichaam en in de tweede plaats een geest is, voerde tot een intelleetueele ontwikkeling, die niet altijd in staat was lot rijpheid te komen, omdat het organisme waarvan de krachten ondermijnd waien, de geestelijke ontwik keling verhinderde. liet droeve lot van deze wezens met uit geput lichaam, ineengezakt onder bun intelleetueele kennis, heelt tot resultaat gehad, dat do tot nu toe zoo geminachte sport in eoro kwam, gezocht door de jeugd zeil. Men is in de meest behoudende pae- dagogische kringen op het punt aan do sport oen opvoedkundige waarde toe te kennen Stemmen verhellen zich, dio luide pleiten voor lichamelijke oefeningen in de opvoe ding. Maar toch moeten wij vaststellen, dat nog in zeer veel landen de sportbewc- ging zoowel voor jongens als voor meisjes zich ontwikkelt buiten de school om. Onder het oude intelleetueele systeem verongelukten niet allen. Naast hen die De Opreohtz Hanrlcmscho Courant. Zeker is hot aan veel velen bekend, dat' de „Opicchte Haarlumsche Courant" do oudste Ncderfandsdie courant is. Wel wa ren voor dien in verschillende gioote slee den bulletins uitgegeven, waarin belang rijke, op zich zelve staandn feiten werden medegedeeld en die op ongeregelde tijden! verschenen als: Tijdbigrn uit verschillende quaitieren; maar dc ocrsle krant was de „Weeckclykö Courante van Europa", waar van no. i verscheen op den Sen January 1656; zij was gedrukt, blijkens liet ouder schrift, tot Ilaeriem, voor Abraham Caste- leyn, ten liaise van zijn vader Vincent Casleleyn, op de Ma rekt, in do drukkerij, don Sen January 1656. 1 1 En thans verschijnt dit blad in 4 edition: 1. Post-Edilie O. 11. C.2. Stads-Editicf O. H, CL; Kcnncmer-Editio O. II. Ct.en! Haarlemmermeer-Editie O. H. Cl. liet blad geeft een beknopt overzicht van zijn gescliiodenis, dat getuigt van onver zwakte levenskracht. In begin van Januari 1656 verscheen van Abraham Casteleyn era prospectus, dia de uitgave van edu wckelijkschc Courant aankondigde en 8 Januari '1656 verscheen liet eerste nummer. Vrij spoedig word de naam vau dit blad „Ilaarlemsolie Courant" en kwam toen twee maal per week uit, althans was dit in 1600 liet geval. Het eerste nummer in 166Ö kreeg de toevoeging „Oprechte" en werd gewaar merkt met het wapen. De toevoeging was het gevolg van concurrentie: van de zijde van broers van don uilgerar, on hem werd alleen liet recht vau uitgave eener Courant door Burgemeesterai verleend. Later kreeg hij weer concurrentie vau een Amsterdammer, die zijn blad de Haar- Ionische Courant noemde en bet zelfdd wapentje dio eg. De stichter overleed juist toen zijn blad bet 25-jarig' jubilee vierde. Zijn weduwe, later zijn zoon, zette da uitgave voort. In 1737 kwam de uitgave, na verschil lende wedervaardiglieden, in handen van Izak en Johannes Enschede, echter ondei{ zeer bezwaivndc omstandigheden. Deze wa- ien oorzaak dat in 1755 werd getracht het contract met do Gemeente gewijzigd te krij gen, daar in het vorige jaar 200 np dei uitgave was toegelegd. Hierop had men succes. In 1776 werd weer 'n nieuw contract gesloten dat voordecliger voor de Gemeente was en bij dio gelegenheid weiden .Taco bus cn Johannes Enschedé tot courin tier benoemd. Ifot adres der Courant word toen Johannes Enschedé en Zoonon. Met de omwenteling in 1795 op 19 Januari werd de courant uitgegeven alsr Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap, Haar Ionische extra-courant van Woensdag 21 lanuari 1795, zonder nummer of wanen en op 22 Januari droeg dit het no. l! (Uataafsche Republiek). Met de inlijving hij Frankrijk moest do aiuiigmuKWU mei mie iwa iiru uit, couvant in tweQ ta]ea verschijUen. in den steek gelaten worden door hun phy- ]u 18u de collIanl Gerande,nl i sicke krachten, stonden anderen, die wel in goede haven belandden. Dat waren de intellectueel begaafden. Maar een deel van dezen hadden, door de verwaarloozing van hun lichamelijke opvoeding, een ziekelijk lichaam, zoodat het leven voor hen niets dan verdrietelijkheden had. Zij waren on gelukkig en evonals do geslaagden, waren zij een prooi van alle nerveuze ziekten, die ons tijdperk zoo droevig karaktoriseoren. De fouten van het intelleetueele stelsel komen niet zoo duidelijk aan het licht, omdat de ongelukkigen, die het slacht offer geworden zijn, niet de aandacht tot zicli trekken. Zij verdwijnen in de massa cn men ziet slechts de enkele bevoorrechten, die overwonnen hebben in den strijd, zon der hun gezondheid te schaden. Deze die non als reclame van liet huidige intellee tueele stelsel en er zijn onder lien, die de fouten van het stelsel niet wijlen erkennen, omdat zij zelf er niet onder geleden hebben. Zij vormen bet machtige contingent, dat zich tegen elke hervorming verzot. Tot zoover Ir, van Sandick. Die woorden, in 1912 gesproken, zijn ook thans nog ge heel van kracht. En als bewijs daarvan kan dienen liet ontworpen algemeen leerplan voor do Lagere Scholen in do gemeente 's-Gravenhage. Onder de zes-en-twintig schooluren, die de Commissie, welke dat leerplan ontworpen heeft, per week geeft, is een, zegge 1 uur voor lichamelijke oefe ning bestemd! Is het niet verbluffend? Alsof de hoeveelheid kennis, die in een kinderhoofd gestampt kan worden, recht evenredig is aan den tijd, gedurende welke er gestampt wordt. Alsof dio kennis, die nu in 25 uur bijgebracht worden, ook niet in 20 uur geleerd zou kunnen worden, naast zes uur voor lichamelijke oefening. Maar dan zal er wel wat anders gewerkt moeten worden, ook wat harder, dan tot nu toe. Een dergelijk leerplan kan onmogelijk ge nade vinden, noch bij den paedagoog, noch bij den hygiënist, noch ook bij den moralist. Het houdt op humaniteit te zijn. pen en waar ik hier niet met cijfers komen Reeds te lang had de paedagogische zijde kan eenige uitlatingen van personen aan- onze aandacht,_Wjj willen dit stuk hier af in i-en advertentieblad en dit bleef tot No vember 1813. Mr. Joh. Enschedé, diehad, gehoord dat in Amsterdam een voorloopig bewind was gevestigd m ook in Haarleml enkele personen gezien waren met co cardes, deed onverwacht de courant weer onder haar vrocgeren t.tel verschijnen, hoe wel do Fransche bezetting nog in Haar lem was. Dit waagstuk liad Joh. Enschedé dus wel het leven uknnen kosten. 1 Den 9en Juli 1837 was het 100 jaar geleden dat de heoreo Enschedé eigenaar» en uitgevers van de „Oprechte Haarlom- sclie Courant" geworden waren. 1 Januari 1847 weid de courant eva dagblad, Op luisterrijke wijze w«l in 1856 het! 200-jarig bestaan der coiuant gevierd. Op 1 Febr. 1901 verscheen hot le nummer van de Slads-Edilie. De geschiedenis yan deze courant geeft wol een beeld van de moeilijkheden dio couranten ontmoeten en hoe zij zich bon g'ré nrnl gré naar de oogenblikkclrjkja om standigheden moeten richten. Geref Kcrkön. Beroepen te Nieuw-D-ordrecht, ds. G. WTcrsma, te Welsinge-Sauwert; to Schoonoord, de heer P. N. Kmyswijk, cand te Amersfoort. Chr. Geïef. Kerk. Beroepen te Sliodrecht, ds. J. A. Rickel, te Zaandam. Ilooger Onderwijs. Universiteit van Amsterdam. Bcvoiderd tot doctor in de geneeskunde, op proef schrift: Resultaten van s Ir a 1 enbh andel in§J hij carcinoma uteri, mej. C. Ph. van Raams- donlc, geb. te Amsterdam. 1

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1921 | | pagina 5