Schiedamsch8 Courant.
if
tweede blad
Het nut der Lichamelijke
Opvoeding.
1
Vrijdag 2 December 1U2I, No. 188371.
BINNENLAND.
Kerfe en School.
DIK
i.
Gisteravond heeft dr. J. II. O. Roys,
uit Den Haag, voor de afd. Schiedam van
den N, B. v. L. O. eon lezing gehouden over
bovenstaand onderwerp. In hot belang van
de zaaJe laten we hier een volledig verslag
volgen.
V
Tot voor kort meende ik, dat het niet
meer noodig was, om het nut en do waarde
van de lichamelijke opvoeding te gaan be
pleiten. Ik meende, dat Senaat en Volk
volkomen inzagen, dat geen normaal, dat
is volledig monsch te vormen was zonder
aan de opvoeding van liet lichaam een even
groote belangstelling te wijden als aan de
opvoeding van don geest. Ik meende, dat
thans het oogenblik aangebroken was, om
te gaan sproken over do wijze, waarop die
opvoeding, in en naast dc school, moest
ingericht worden. Ik meende, dat er aan
alle zijden zoovele teekenen waren, die er
op wezen, dat deze opvatting dc juiste,
ja, de eenige was, dat ik zeer verbaasd was,
te vernemen, dat een rector van een gym
nasium do geheele lichamelijke opvoeding
van nul en geencr waarde achtte, ja, er
een afkeer van had. Zou dan toch nog de
beteekenis van de lichaamsopvoeding niet
algemeen vaststaan, zou hot dan toch nog
noodig zijn, om, zelfs voor opvoeders der
jeugd, nog eens te gaan beweren, wat de
lichamelijke opvoeding is, wat zij hereiken
kan en wil, welke beteekenis zij voor het
menschdom heeft? En op gevaar af, „uilen
naar Athene" te dragen, heb ik gemeeifd
als onderwerp voor mijn lezing te moeten
kiezen: De beteekenis der lichamelijke op
voeding.
Wat moet do bedoeling van de opvoeding
in het algemeen zijn? Er is een tijd geweest,
dat men meende dat dit was: het zooveel
mogelijk volstoppen met kennis. Uit die
verkeerde opvatting sproot voort een ver
keerde inrichting van hot onderwijs, n.l.
feitenkennis trachten bij te brengen, in-
stede van begrip, welke opvatting eerst
.langzamerhand plaats maakte voor de
andere, waarbij het begrip op dc eerste
plaats staat.
Uit deze opvatting spruit ook voort hot
naar mijn'meaning verkeerd ingericht on
derwijs aan achterlijke en zwakzinnige
kindoren, waarvan de resultaten niet op
wegen legen de groote kosten. Wanneer
bet donkbeeld ecner intelleetueele opvoe
ding daarbij geheel verlaten werd, zouden
misschien betere resultaten bereikt worden.
Do bedoeling van de opvoeding kan
niet zijn: het vermeerderen van kennis al
léén. De bedoeling moet zijn: het bevor
deren van het Geluk.
Deze stelling is natuurlijk aanvechtbaar.
Maar gij veroorlooft mij hedenavond mis
schien haar zonder verdere verdediging
aan to nemen.
De taak van de opvoeding isde monschen
dichter bij het Geluk te brengen.
Te mecnen, dat vermeerdering van kon
nis hiertoe in belangrijke mate kan bijdragon
is op zijn zachtst uitgedrukt naïef en doet
denken aan het woord van Paulus: Al
ware het, dat ik do talen dor monschen en
der Engelen sprak, en de liefde niet lmd,
zoo ware ik een klinkend metaal of luidende
schel geworden.
Voor het geluk is méér noodig, dan ver
meerdering van kennis.
Daar is ook een zekere hoeveelheid zede
lijkheid voor noodig, waarop misschien wel
eens te weinig de nadruk wordt gelegd.
Maar, de normale monsch is de volledige
mensch en daaruit volgt reeds, dat ook liet
lichaam onze aandacht moet hebben op
straffe van onvolledigheid, op straffe van
abnormaliteit uit algemeen menschelijk
oogpunt gezien.
Wanneer wij de lichamelijke opvoeding
bezien uit anthropologisch, hygiënisch,
aesthetisch, paedagogiseh, sociologisch of
oeconomiseh oogpunt, telkens komt het
groote belang eener evenwichtige lichame
lijke opvoeding naar voren. Wij willen elk
dezer standpunten een oogenblik innemen
en trachten waar te nemen op welke wijze
de lichamelijke opvoeding zich telkens aan
ons voordoet, zonder dat wij naar volledig
heid kunnen'streven, terwijl wij ook trachten
zullen, ons daarbij op vasten grond te blij
ven bewegen en ons niet to veel aan be
spiegelingen over te geveh.
Een zeer vasten grond houden wij onder
de voeten, wanneer wij van anthropolo
gisch standpunt de vraag bezien. Daar toch
.kan ik eenige studies vermelden, die ons
aiets dan maten en getallen geven. Het zijn'?
de studies van Godin en Malhias, die ik
hier natuurlijk niet in detail kan behande
len, Beide gaan over den invloed van de
gymnastiek; bij Malhias is dat iiet ver-
eenigings-turnen in Zwitserland, dus do
z-g. Duitsche toestel-gymnastiek, bij Godin
de gymnastiek bij schooljongens, waarbij
'rek en brug een groote rol speelden. Ma-
tkias mat 60S turners van 1622 jaar
drie maal binnen een jaar tijd en verge
lijkt nu die met korten turntijd met die
Ivelke langer geturnd hadden. Godin zet
i tegenover elkaar 50 jongens die niet en 50
jongens die wel gegymnastiseerd haddon
en meet elke groep halfjaarlijks, zeven keer,
dus «ver 3A jaam
«ivoor de waarde van die onderzoekingen
18 nu wel van zeer groot belang hot feit,
dat de resultaten van beide onderzoekers
"geheel en al parallel loopen, zonder dat zij
Mkaara onderzoek kenden. Ik kan dan ook
volstaan, met die stellingen van Mathias
over te nemen, welke voor ons hier waarde
nehben.
h Die 'stellingen zijn de volgende:
p1' Do lichaamsgrooi is door uitwendige
.motoren te beïnvloeden.
5. Onder die uitwendige factoren be
lmoren ook de lichaamsoefeningen.
6. De tijd van den grootsten invloed valt
samen rtiet den tijd van den sterksten
groei.
Daarom willen wij ook weten, wanneer
die sterken groei plaats vindt, en dat kun
nen wij uit zijn le en 2e Stelling lezen.
1. Bij het mannelijk geslacht duurt de
periode van de 3e en laatste lengtetoename
in het algemeen tot het 17e levensjaar.
2. Daarop volgt de derde en laatste „vul-
periodo", breedtegroei, die tot het 20e
jaar duurt.
Daaruit volgt dus voor ons de les, dat
lichaamsoefeningen juist na den school-
plichligen leeftijd nog van zoo'n grooten in
vloed kunnen zijn. De school zorgt daar niet
meer voor, dus moeten daar andere organen
optreden, waaronder ook de Bond voor
Lichamelijke opvoeding te rekenen is.
Volgen wij verder de stellingen van Ma
thias.
7. Do laatste lengtegroei kan zich ten
koste van de derde breedtegroei te veel uit
strekken.
8. De derde breedtegroei heeft, om tot
uiting te komen, oen uitwendige prikkel
noodig in den vorm van flinke lichaams-
(vooral arm-) bewegingen.
9. Het uitblijven van dien prikkel is dan
de schuld van dc te lang durende lengte
toename en zoo de oorzaak van de meest
te groote lichaamslengte van monschen
met voornamelijk zittend leven.
10. Lichamelijke arbeid en lichaamsoefe
ningen bezorgen dus den in zijn ontwikke
lingsjaren staanden man een gelijkmatigen
groei en dus een normale en krachtige con
stitutie, wat van groote prophylactische
beteekenis kan zijn. (Verband tusschen tu
berculose en borstontwikkeling.)
15. De lichaamsoefeningen hebben een
quantilatieve, maar voornamelijk een qua-
htatief hetero voeding ten gevolge (door de
betere assimilatie tengevolge van den groo
teren zuurstof! oevoor.)
Deze stelling willen wij ons herinneren,
wanneer wij straks over do hygiënische
waarde spreken. Maar met den turner zelf
is het nog niet eens uit:
16. Daar ook de kiemcel niet los is van
den overigen bloedsomloop, kunnen de
lichaamsoefeningen waarschijnlijk een in
vloed uitoefenen, die langer duurt dan het
individu
Ik behoef hier niets bij te voegen en con
cludeer dus lot deze stelling:
Harmonische lichaamsont
wik k o 1 i n g is onmogelijk zon
der lichaamsoefening.
Wij willen ons thans op hygiënisch stand
punt stellen, dus op het standpunt van den
medicus. Maar welken kant moeten wij nu
uitkijken? Moeten wij zien naar de zijde
lingsche ruggegraatsverkrommingon, de sko
liose, die ik nu wel niet in haaf ontstaan
aan do school wil toeschrijven, maar die
ik mij toch wol denk als gunstig te beïnvloe
den door de lichamelijke opvoeding. Moe
ten wij spreken over de constitutie, over
de spierversterking mot alle gunstige ge
volgen van dien, over do versterking van
hot hart en den bloedsomloop? Ik wil hier
slechts twee zaken bespreken, en wel ten
eerste over do rol van de lichamelijke op
voeding bij de bestrijding van de tuber
culose. Heeft men zich wel eens een denk
beeld gevormd over de sterfte aan tuber
culose van onze schooljeugd? Ik wil u daar
een label van geven. Eerst over den leef
tijd 513 jaar, dat is dus de lagere school.
Van de totale sterfte op dien leeftijd was
in 1911 28.5 pCt. aan tuberculose te wijten.
En dat getal schommelt in do jaren 1911
1920, wanneer wij het griopjaar 1918 eraf
laten, tusschen 27.5 en 35 pCt., met als
gemiddeld 32.5 pCt., dus 1/3.
Sterfte aan verschillende vormen van
tuberculose in procenten van hel geheele
aantal, over de jaren 19111920, in Neder
land, bij kinderen van:
513 jaar.
rib aan het borstbeen bevestigd is, te kort
of verbeend, in elk geval te weinig beweeg
lijk is. Daardoor zijn de longtoppen in een
bijzonder slechte conditie, en gij weet, dat
juist deze deelen het meest door het proces
aangedaan worden.
Nu is oyer die thorax veel te doen ge
weest. Maar in 1908 hebben twee Bcrlijn-
sche doktoren. Hart en Harracs, een om
vangrijke studie daarover gemaakt uit ana-
tonii3ch-physiologisch oogpunt, en zij komen
tot do conclusie, dat do strijd tegen den
verkregen vorm van den thorax phthisicus
(door Engelsche ziokle, door de school)
krachtig Ier hand moet worden genomen,
dat de therapie hier, ook weer weinig zal
kunnen uitrichten, de prophylaxie misschien
alles. En dat voor die prophylaxe in aan
merking komen algemeene' hygiënische
maatregelen, orthopaedisclie behandeling
en een rationeel gymnastiek-
o n d e r w ij s, dat voert tot versterking
van den sehoudergordel en oefening van
do ademhaling. Deze moeten den thorax
phthisieus voorkomen. Wanneer do
lichamelijke opvoeding geen enkel ander
nut kon afwerpen, dan als factor in den
strijd tegen de tuberculose, dan zou zij nog
alleszins onze geheele belangstelling verdie
nen. Want zoo ergens, dan geldt hier: hel
voorkomen is beter dan genezen. En men
vergöte niet, dat met dc sanatorium-behan
deling het laatste woord nog niet gespro
ken is.
De lichamelijke opvoeding
is een krachtig wapen in don
strijd tegen de tuberculose.
liet andere medische vraagsLuk wil ik
hier slechts in hot kort aanwijzen, omdat
wij ons hier begeven op oen eonigszins spe-
culatieven grond.
Indertijd heelt Prof. Straub een onder
zoek ingesteld haar den toestand der oogen
bij een groot aantal schoolkinderen in Am
sterdam, en hij kwam tot de slotsom, dat
men, naarmate men meer schoolgeld be-
1911
1912
1913
1914
1915
1916
1917
1918
1919
1920
28.5 pCt.
27.5
30
26.5
2S
33.5
35
23
30
32.5
1419 jaar
52.5 pCt.
52.5
54.5
52
54
58.5
58
33
52
54
Maar schrikbarend worden deze getallen
voor den leeftijd van 1419 jaar. Dan toch
is hot in 1911 52.5 pCl. en het schommelt
tusschen 52 en 5S.5 pCt. en is gemiddeld
54 pCt. En om u eon denkbeeld te geven,
wat dit getal beteekonl, gocf ik hier de ab
solute getallen voor don leeftijd 519 jaar
over deze 10 jaar van de totale sterfte, de
steilte aan longtubcrculose en aan andere
vormen van tuberculose:
Totale sterfte. Long- Andere
tuberculose vormen
58085 14079 7866
21945
Zooals gij aan de tabel kunt zien, is er
van vermindering geen sprake. Integendeel.
Ondanks alle sanatoria, consuitalicburcaux,
enz., enz., is er eerder vermeerdering. Wel
nu, waar nu die middelen versagen, is er dan
niet allo aanleiding om eens een nieuwen
bondgenoot le hulp te roepen? En dat moet,
naar mijn mcening, de lichamelijke opvoe
ding zijn. Geeft deze nu eens tien jaar lang
„fair play" on laat ons dan nog eens zien
hoe het er mee staat, maar dan denke men
niet, dat twee uur gymnastiek per week
voldoende is. Maar daprover straks. Want
ik ben van meening, dat de lichamelijke
opvoeding een belangrijk wapen in dozen,
tot nu toe zoo hopeloozen strijd, kan zijn, en
meen dit op de volgende wijze te kunnen
aantoonen.
Deze ziekte zoekt by voorkeur die mon
schen uit, die een zekere voorhcschiklheid,
een praedispositio vertoonen: de habitus
phthisicus.
Een van de kenmerken daarvan is de
.lange, weinig beweeglijke borstlcorf, de
thorax phthisicus, en Freud heeft aange
toond, dat die borstlcorf daarom zoo stijf
is, wijl het kraakbeen, waarmede de eerste
taalde, ook meer kortzichtigheid voor zijn
geld kreeg. De verklaring daarvan zochc
Prof. Straub in het huiswerk, dat met het
schoolgeld steeg. En voor het gymnasium,
dat bovenaan de lijst prijkt, kwam daar
zoo slechte
Grieksclie schrift bij. Het is natuurlijk mo
gelijk, dat hierin de oorzaak zit. Maar ook
ïs het mogelijk, dat het gebrek aan lichaams
beweging, dat ook weer toeneemt met (en
door) het huiswerk, mot het schoolgeld
een rol speelt. En in die lijn zou dan het
record van het gymnasium te verklaren
zijn, doordat op die scholen de gymnastiek
zelfs nog facultatief was, wat in vele ge
vallen beleekende: niet beoefend werd.
Zoo is er ook een parallellimus tusschen
do vondst van prof. Straub en de hoeveel
heid lichaamsbeweging.
Maar zooals gezegd, dit zijn maar veron
derstellingen, waar wij niet verder op in wil
len gaan. En ook willen wij niet verder over
de medische of hygiënische zijde van het
vraagstuk sproken.
Alleen wil ik nog even de woorden aan
halen van Julius Caesar in het tooneelspel
van Shakopearo. Hij zegt daar tegen An
lonius:
Laat goed gebouwde mannen om mij zijn.
Met korte haren en die 's nachts goed sla
pen. Die Cassius heeft mij te holle oogen.
Hij denkt te veel. Die monschen zijn ge
vaarlijk.
Deze aanhaling geelt mij gerecde aan
leiding om van do medische zijde over le
gaan naar dc aesthetische zijde.
Wanneer dc ouden naar een onderwerp
zochten voor hun beeldende kunsten, dan
vonden zij dat zeer vaak in de uitoefening
van lichaamsbewegingen. Geruimen lij tl
was dat de latere beeldende kunstenaren
niet meer mogelijk. Maar in den Jaatsten tijd
zien wij al meer en meerde sport-beoofenaar
als model voor de schoppingen van kunste
naars, vooral beeldhouwers optreden. En
dat zulks kan, daarvan kon ik mij overtui
gen toen ik een aantal oefenende jonge
mannen onderzocht en waarbij ik de klas
sieke vormen geheel en al terug zag. lloc
zielig doen onze schildersmodellcn daar te
genover aan, waarvan ik er ook meerdere
zag. Wanneer onze beeldende kunstenaren
meer hun modellen gingen zoeken op do
sportterreinen, zouden zij nog meer dan
tot nu toe de aesthetische waarde van de
lichamelijke oefening bewijzen. En dan
onze vrouwen 1 Op zijn meest beminnelijke
wijze trachtte prof. Lorenz, uit Wecnen,
indertijd aan te toonen, dat onze Ilolland-
seho vrouwen niet kunnen staan, niet kun
nen zitten, niet kunnen loopen! En hij had
gelijk. Prof. Lorenz ging weer terug naar
Weenen. Ik blijf hier cn daarom wil ik dit
thema niet verder uitspinnen, maar alleen
opmerken, dat ook zij door een doelmatige
lichamelijke oefening ton zeerste gebaat
zouden zijn.
L i c h a m e 1 ij k e schoonheid is
onbereikbaar zonder doelma
tige lichamelijke oefening.
'thans plaatsen wij ons op het paedago
giseh standpunt en willen vandaar de licha
melijke opvoeding eens beschouwen. Vooraf
zij dan een waandenkbeeld aangegeven,
n.m. dit, dat het gymnastiekuur een ont
spanning zou betoekenen voor het intellee
tueele onderwijs. Dat is ten eoncnmale on
juist. Het gymnastiekonderwijs, mag, wat
de daardoor ontstane horsenvermoeidheid
betreft, op een lijn gesteld worden met do
meest inspannende z.g. intelleetueele vak
ken. Alleen daardoor vervalt reeds de tegen
stelling: gymnastiek tegenover intellee
tueele vakken.
Ook van paedagogiseh standpunt uit
zouden verschillende zijden van het vraag
stuk te belichten zijn; als: de gunstige in
vloed van clo lichamelijke opvoeding op liet
geestelijk prestatievermogen, wat mij nog
dezer dagen door een directeur van een
II. B. S. bevestigd werd, de aankweeking
van moroelo eigenschappen, zooals die door
geen ander vak verkregen wordt, de vreug
de, dio een integreerend bestanddeel van
elk gymnastiekonderwijs moet zijn en
meestal ook is. Hier was werkelijk de over-
grooto keuze de oorzaak van de moeilijk
heid. Ik wil slechts énkele punten aanstip
voeren, die zeer zeker niet beschouwd kun
nen worden als in de eerste plaats te zijn
voorvechters van de lichamelijke opvoe
ding. Ik heb hier het oog op de sprekers
op liet tweede internationale congres voor
de zedelijke opvoeding. Daar werd aan de
„lichamelijke opvoeding" en karakter-vor
ming een geheele afdeelingvande vier, waar
uit tiet congres bestond, gewijd. In alle
spraken en op alle wijzen is liet daar gezegd
en gezongen, dat het doel van elke ware
opvoeding slechts de edelste menschvor-
ming kan zijn. Maar daarvoor is noodig de
ineost harmonische verzorging en ontwik
keling van de gezamenlijke vermogens van
ziel, geest en lichaam. Aldus drukte Ke-
meng, uit Boedapest, het uit. Eu het is mis
schien met ksvaad om hier een stuk over te
nemen van de openingsrede van den voor
zitter, Ir. van bandiek.
Want in een strijd als deze, tusschen de
intelleetueele en do lichamelijke opvoeding,
moeten wij niet hooren naar de vertegen
woordigers der zuiver lichamelijke opvoe
ding, maar evenmin naar onder wij zei's en
leeraren. Een buitenstaander zal luer het
meest juiste oordeel kunnen vellen. Ziel-
lner dan wat de heer van Sandick over dezen
strijd zcide:
Er is een lijd geweest waarin do opvoe
ding in Europa zuiver intellectueel was.
Eindelijk is er een reactie gekomen, waarin
men aan de lichamelijke opvoeding een
even groote waarde toekende als aan de
intelleetueele opvoeding. Onze congressen
openden een mouw gezichtspunt, zij willen
de intelleetueele en de lichamelijke opvoe
ding zien elk als een noodzakelijk bestand
deel maar de karaktervorming als het eind
doel van de opvoeding.
In het aigemeen moet de rationeelo op
voeding trachten om van het kind oen man
le maken, langs een harmonische ontwik
keling. Die harmonische ontwikkeling moet
ons ideaal zijn. Men kan met waarnemen
dat de huidige opvoeding dit ideaal logisch
on systematisch tracht to bereiken. Eerst
heeft men de opvoeding uitsluitend be
schouwd ter ontwikkeling van de kennis.
Dat is reeds een oud systeem, waarvan
Diderot in 1769 zeide:
sluiten met de volgende woorden van Leon
Bourgeois, destijds minister van onderwijs
in Frankrijk:
De lie hamel ij lc e opvoeding,
zorgvuldig ingepast tijdens
de jeugd, is de beste bondge
noot van de zed el ij k e opvoe
ding.
(Slot volgt.)
Geen P. T. T.-personccl naar Ned.-Indlë.
Gemeld wordt:
Het bestuur van den Omtralen Bond!
van Nederlandsch Post-, Telegraaf- en Te.
lefoonpersoned ontving de medcdeeling van(
het Departement van Koloniën, dat, Mij kens
een dezoii' dagen van den Gouverneur-Gene-
raai van Ned.-Indië ontvangen telegrafisch!
bericht, ia verband met da gewijzigde om
standigheden thans de aanvulling van het,
personeel van dan P. T. T.-cbenst daad
le lande voldoende, is verzekerd, en een
detacheemig van Noderlandsch personeel
bij dien dienst niet meer noodig is.
Wij loopen zoo weinig, wij verrichten zoo
weinig lichamelijke arbeid en wij denken
zooveel, dat ik er met aan twijtei of de
mensch zal per slot van rekening niets
anders worden dan een hoofd.
Wij zijn tenminste zoover, dat wij consta-
teeren, dat de resultaten van dat intellec
tualisme verderielijk zijn. Van medisch
standpunt, van opvoedkundig, van wijs-
gecrig standpunt verzet men zich met kracht
tegen de huidige inrichting van de school.
Maar een groot aantal mensehen, die dit
willen verbeteren, zoeken een oplossing
daar, waar zij slechts ten deele is te vinden.
Zij plaatsen de lichamelijke opvoeding op
het eerste plan. Dat is reeds een groote voor
uitgang. Men noodzaakt de kinderen te
loeren zonder ophouden, men past op hun
werk de meest vernultige methodes toe.
Maar die geheel eenzijdige geestesinspan
ning, waardoor men, zonder rekening lo
houden met do hersenvermooidhoid, vergat
dat het kind in de eerste plaats een lichaam
en in de tweede plaats een geest is, voerde
tot een intelleetueele ontwikkeling, die niet
altijd in staat was lot rijpheid te komen,
omdat het organisme waarvan de krachten
ondermijnd waien, de geestelijke ontwik
keling verhinderde.
liet droeve lot van deze wezens met uit
geput lichaam, ineengezakt onder bun
intelleetueele kennis, heelt tot resultaat
gehad, dat do tot nu toe zoo geminachte
sport in eoro kwam, gezocht door de jeugd
zeil. Men is in de meest behoudende pae-
dagogische kringen op het punt aan do sport
oen opvoedkundige waarde toe te kennen
Stemmen verhellen zich, dio luide pleiten
voor lichamelijke oefeningen in de opvoe
ding. Maar toch moeten wij vaststellen,
dat nog in zeer veel landen de sportbewc-
ging zoowel voor jongens als voor meisjes
zich ontwikkelt buiten de school om.
Onder het oude intelleetueele systeem
verongelukten niet allen. Naast hen die
De Opreohtz Hanrlcmscho Courant.
Zeker is hot aan veel velen bekend, dat'
de „Opicchte Haarlumsche Courant" do
oudste Ncderfandsdie courant is. Wel wa
ren voor dien in verschillende gioote slee
den bulletins uitgegeven, waarin belang
rijke, op zich zelve staandn feiten werden
medegedeeld en die op ongeregelde tijden!
verschenen als: Tijdbigrn uit verschillende
quaitieren; maar dc ocrsle krant was de
„Weeckclykö Courante van Europa", waar
van no. i verscheen op den Sen January
1656; zij was gedrukt, blijkens liet ouder
schrift, tot Ilaeriem, voor Abraham Caste-
leyn, ten liaise van zijn vader Vincent
Casleleyn, op de Ma rekt, in do drukkerij,
don Sen January 1656. 1 1
En thans verschijnt dit blad in 4 edition:
1. Post-Edilie O. 11. C.2. Stads-Editicf
O. H, CL; Kcnncmer-Editio O. II. Ct.en!
Haarlemmermeer-Editie O. H. Cl.
liet blad geeft een beknopt overzicht van
zijn gescliiodenis, dat getuigt van onver
zwakte levenskracht.
In begin van Januari 1656 verscheen
van Abraham Casteleyn era prospectus, dia
de uitgave van edu wckelijkschc Courant
aankondigde en 8 Januari '1656 verscheen
liet eerste nummer. Vrij spoedig word de
naam vau dit blad „Ilaarlemsolie Courant"
en kwam toen twee maal per week uit,
althans was dit in 1600 liet geval.
Het eerste nummer in 166Ö kreeg de
toevoeging „Oprechte" en werd gewaar
merkt met het wapen. De toevoeging was
het gevolg van concurrentie: van de zijde
van broers van don uilgerar, on hem
werd alleen liet recht vau uitgave eener
Courant door Burgemeesterai verleend.
Later kreeg hij weer concurrentie vau
een Amsterdammer, die zijn blad de Haar-
Ionische Courant noemde en bet zelfdd
wapentje dio eg.
De stichter overleed juist toen zijn blad
bet 25-jarig' jubilee vierde. Zijn weduwe,
later zijn zoon, zette da uitgave voort.
In 1737 kwam de uitgave, na verschil
lende wedervaardiglieden, in handen van
Izak en Johannes Enschede, echter ondei{
zeer bezwaivndc omstandigheden. Deze wa-
ien oorzaak dat in 1755 werd getracht het
contract met do Gemeente gewijzigd te krij
gen, daar in het vorige jaar 200 np dei
uitgave was toegelegd. Hierop had men
succes. In 1776 werd weer 'n nieuw contract
gesloten dat voordecliger voor de Gemeente
was en bij dio gelegenheid weiden .Taco
bus cn Johannes Enschedé tot courin
tier benoemd. Ifot adres der Courant word
toen Johannes Enschedé en Zoonon.
Met de omwenteling in 1795 op 19
Januari werd de courant uitgegeven alsr
Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap, Haar
Ionische extra-courant van Woensdag 21
lanuari 1795, zonder nummer of wanen
en op 22 Januari droeg dit het no. l!
(Uataafsche Republiek).
Met de inlijving hij Frankrijk moest do
aiuiigmuKWU mei mie iwa iiru uit, couvant in tweQ ta]ea verschijUen.
in den steek gelaten worden door hun phy- ]u 18u de collIanl Gerande,nl i
sicke krachten, stonden anderen, die wel
in goede haven belandden. Dat waren de
intellectueel begaafden. Maar een deel van
dezen hadden, door de verwaarloozing van
hun lichamelijke opvoeding, een ziekelijk
lichaam, zoodat het leven voor hen niets
dan verdrietelijkheden had. Zij waren on
gelukkig en evonals do geslaagden, waren
zij een prooi van alle nerveuze ziekten, die
ons tijdperk zoo droevig karaktoriseoren.
De fouten van het intelleetueele stelsel
komen niet zoo duidelijk aan het licht,
omdat de ongelukkigen, die het slacht
offer geworden zijn, niet de aandacht tot
zicli trekken. Zij verdwijnen in de massa cn
men ziet slechts de enkele bevoorrechten,
die overwonnen hebben in den strijd, zon
der hun gezondheid te schaden. Deze die
non als reclame van liet huidige intellee
tueele stelsel en er zijn onder lien, die de
fouten van het stelsel niet wijlen erkennen,
omdat zij zelf er niet onder geleden hebben.
Zij vormen bet machtige contingent, dat
zich tegen elke hervorming verzot. Tot
zoover Ir, van Sandick. Die woorden,
in 1912 gesproken, zijn ook thans nog ge
heel van kracht. En als bewijs daarvan kan
dienen liet ontworpen algemeen leerplan
voor do Lagere Scholen in do gemeente
's-Gravenhage. Onder de zes-en-twintig
schooluren, die de Commissie, welke dat
leerplan ontworpen heeft, per week geeft,
is een, zegge 1 uur voor lichamelijke oefe
ning bestemd! Is het niet verbluffend?
Alsof de hoeveelheid kennis, die in een
kinderhoofd gestampt kan worden, recht
evenredig is aan den tijd, gedurende welke
er gestampt wordt. Alsof dio kennis, die nu
in 25 uur bijgebracht worden, ook niet in
20 uur geleerd zou kunnen worden, naast
zes uur voor lichamelijke oefening. Maar
dan zal er wel wat anders gewerkt moeten
worden, ook wat harder, dan tot nu toe.
Een dergelijk leerplan kan onmogelijk ge
nade vinden, noch bij den paedagoog,
noch bij den hygiënist, noch ook bij den
moralist. Het houdt op humaniteit te zijn.
pen en waar ik hier niet met cijfers komen Reeds te lang had de paedagogische zijde
kan eenige uitlatingen van personen aan- onze aandacht,_Wjj willen dit stuk hier af
in
i-en advertentieblad en dit bleef tot No
vember 1813. Mr. Joh. Enschedé, diehad,
gehoord dat in Amsterdam een voorloopig
bewind was gevestigd m ook in Haarleml
enkele personen gezien waren met co
cardes, deed onverwacht de courant weer
onder haar vrocgeren t.tel verschijnen, hoe
wel do Fransche bezetting nog in Haar
lem was. Dit waagstuk liad Joh. Enschedé
dus wel het leven uknnen kosten. 1
Den 9en Juli 1837 was het 100 jaar
geleden dat de heoreo Enschedé eigenaar»
en uitgevers van de „Oprechte Haarlom-
sclie Courant" geworden waren.
1 Januari 1847 weid de courant eva
dagblad,
Op luisterrijke wijze w«l in 1856 het!
200-jarig bestaan der coiuant gevierd.
Op 1 Febr. 1901 verscheen hot le nummer
van de Slads-Edilie.
De geschiedenis yan deze courant geeft
wol een beeld van de moeilijkheden dio
couranten ontmoeten en hoe zij zich bon
g'ré nrnl gré naar de oogenblikkclrjkja om
standigheden moeten richten.
Geref Kcrkön.
Beroepen te Nieuw-D-ordrecht, ds. G.
WTcrsma, te Welsinge-Sauwert; to
Schoonoord, de heer P. N. Kmyswijk, cand
te Amersfoort.
Chr. Geïef. Kerk.
Beroepen te Sliodrecht, ds. J. A.
Rickel, te Zaandam.
Ilooger Onderwijs.
Universiteit van Amsterdam. Bcvoiderd
tot doctor in de geneeskunde, op proef
schrift: Resultaten van s Ir a 1 enbh andel in§J
hij carcinoma uteri, mej. C. Ph. van Raams-
donlc, geb. te Amsterdam. 1