Schieüamsche Courant De Tiara van den Paus. m w ZIJN DBOOtó. BLAD TWEEDE Vrijdag I December 1922, No. 17143- 6r inengdSleavnk Üit lï-t Lo ksindersbed ijf. D© commissie van onderhandeling om» treat een vernieuwi ngder arbeidsovereen komst in het boekbindersb'edrijf heeft de voorloopige besprekingen, onder leiding van den heer F.L. van der Bom gevoerd, beëindigd, en met algemeene stemmen een concept-arbeidsovereenkomst vastgesteld,' cm deze aan de resp. orgianisaties aan te bieden. ;k k' De 48-urige/werkweek, Juli j.l. in het bedrijf ingevoerd, werd gehandhaafd. Het uuricon werd voor groep I van 80 óp 75 cent teruggebracht, terwijl. het totaal der, contractueel 'vastgestelde loonen met het oog' op den noodtoestand waarin het be- (Irjjf zich bevindt, met 10 pet. werd ver minderd. De duur der overeenkomst werd op één jaar bepaald. Ken spoor i* ten oude moordzaak Op 24 December 1918 is 's morgens de 62-jarige vissdher Gerrit van den Oever dood. in zijn bed gevonden,in zijn Woning in de Nieuwe Laantjes 96 te .Scihevenin- gen. Het lijk- was aan het gericht ver wond, waardoor duidelijk te constateeren viel dat hier misdrijf in hiet spel was. Echter heeft de politie indertijd geen enkel spoor kunnen vinden dat tot ont dekking der daders leidde. Thans heeft de Scheveningsche politie zich weder met deze zaak bemoeid. Bij een ruzie in: de Bloedpgort zijn tusscben de be woners harde woorden gevallen, daar is kwaad gesproken en verraden, de politie is dit ter oore gekomen en reeds hebben ©enige aanhoudingen plaats gehad. De commissaris .van politie té Scheve- ningén heeft nog een ander spoor gevon den dat gyoote kans geeft tot arrestatie van den moordenaar. Y In verhand met het onderzoek is het echter noodzakelijk dat verdere bijzonder-l heden voocloopig geheim gehouden' moe ten worden. Jdas op met postzegels. Aan verschillendekantoren te Amster dam. lieeft een man, die zich een werk-, loozo noemde, postzegels te tojópf fiainge-f boden. Hij zeide hiermede een kleinigheid' te' verdienen. Een paar vrouwelijke, kan toorbedienden run een firma in de hoofi- stad' hadden, uit medelijden, een paar post zegels gekocht 'en deze op een brief ge- puurt. Ten postkantore bleek, d'at dezegelsi ©reeds. vroeger' waren gebruikt en dat de stempels waren weggeradeeid. De brief is toon in beslag genomen en een' onder-. z,qck is ingesteld1. De man, die de téedsl gehruiktel zegels voor nieuw had' verkocht, is' gevonden en aangehouden, maaT .hij moest weer worden losgelaten, omdat het geen misdrijf betrof, waarvoo-r kan wor den voorgeleid. De man loopt 'dus weer vrij rond. Mis- scliieu is diti les ernstig genoeg voor hemf geweest, maar mogelijk is bet ook, dat hij zijn praktijken voortzet. kk;.' Voor de- genoemde firma lieeft het ge; val,' daar het een 'belangrijken brief betrof, onprettige. gevolgen gebald1. WÉ. p§ Inoroak ie Mpi-telburg. In den nacht van Dinsdag op Woens dag is inbraak gepleegd in het kantoor van 'den stationschefin het station te «Middelburg!. De toegang' werd verkregen door aan de perronzijde een panaal uit een deur te zagen. In [het bureau is getracht de betrekkelijk kleine brandkast mede te nemen,, doch dit mislukte, daar de kast aan den muur vast staat. Ook de pogjmg om de kast te openen is mislukte, zoodal 'de ongenOode gasten zonder succes' zijn afgetrokken. In de kast. bevond zich een vrij belangrijk, bedrag. Vit. het iAmtP'rtlamsêhe c-akkersbedrigf Tusschen den bakkerspatroon P. A. Hout man;in dé Kinkerstraat te Amsterdam, die geen lid meer is van. de patroonsorga- rüsatie .en den Alg. Bond Van Arbeiders- (stersj in het bakkersbedrijf is dezèr dagen een collectieve mbeidereovereenkomst afge sleten; waarin bepaald is, dat. voor bet ktijdvak -van 27 November—30 April 'de .huiilige" arbeidsvoorwaarden, vastgesteld ih -de' z.g. landelijke arbeidsregeling, die door de-'.werkgievensorganisaties'tegen 1 Jan. is. opgezegd, voor het bedrijf van den heer Houtman ongewijzigd gehandhaafd blijven. In plaats van den bestaanden kinderbijslag zullen dé volwassen arbeiders boven de .mmimpmlooneh; varieerende van f36 tot f'39, per week 50 ets. extra ontvangen, r-Dé collectieve overeenkomst tusschen den Algk Bond en de directie der beschuit fabriek Hans én Zonen, in Juli 1922 af gesloten, is niet opgezegd, zooiat ook voor (lit bedrijf na 1 'Januari ~de bestaande Loo- .inén- 'en eén45-urige arbeidsweek, gehand haafd-blijven. - y Voorts.rijn dezer, dagen..- overeenkom sten ïhetystand gekomen tusschen den Bond en fdê fabriek De'Onderneming en de bahhet- •Mmek. Van Steedum en Co., waarin even- ,eéns:-.;het minimum-wéeklooh voor Volwas- bepaald. i® voor de ar- w-ri-.-- Vacahtie- jin -'-'de; Mfl^zpmerhnianden, - plus doorbetaling van het loon bij- riekte, zonder premiebetaling Vaibéide is vastgesteld/1 "gïjöó;.' algemeeneovereenkomst. voor het speciale banketbakkersbfedrijf "is- tot 31 Juli fe/,1923 gecontinueerd. lf|||§ Waterstof jV Een ingenieur te/Munchen heeft een uit- V-'yjAhidmgigedaan,', wélke-;het -mogelijk maakt Yftkdoqr'electrolytfeche Ontleding' van '.'water; het gebruik van de watórstofvlam steeds zoó duur maakte. D,e voornaamste Duit- sche physici achten de uitvinding van bet hoogste belang. Nog dit jaar zal een maat schappij worden opgericht voor de practï- sche toepassing, waaraan veel buiten- landsch kapitaal zal deelnemen. Men be schouwt de nieuwe vinding 'als een groote concurrentie van kolen en petroleum. Het ligt in het voornemen do uitvinding het allereerst aan té wenden in dienst van den wederopbouw in Noord-Frankrijk. Naar de Stand, meldt, bestaat bij de tegenwoordige uitgevers van De' Amster dammer, het Christelijk Volksdagblad, het voornemen, de eventueele exploiitatiewinSg door de uitgave van genoemd dagblad Ie maken, tot en met het jaar 1932 aan te wenden ten bate van de „slachtoffers". Van dit voornemen is aan het comité-Zijp mededeeling gedaan met de vraag, of het zoo'n steun zou willen aanvaarden. 't (fas om ae centen! De centrale recherche te Amsterdam heeft aangehouden den 43-jarigen gewezen offi cier van R., die van verschillende weduwen en dames- van middelbaren leeftijd door valsche huwelijksvoorspiegelingen geld wist los te krijgen. Een barer werd opgelicht voor 500 gulden. Te Tilburg is Dinsdag de schoenmaker J. van .pi. door het slippen van rijn rijwiel in het kanaal bij de St. Jozefstraat geraakt en verdronken. E. was. gehuwd en vader van één kind. Naar 't Engelsch van MA'RJORIE PICKTHALL. Het was een prettige en geriefelijke kaJ nier, waarvan de ramen uitzicht gaven op een mooien tuin vol bloemen, maar vóór de luiten w-aren stevige tralies aangebracht, die ©en dicht netwerk vormden; doch de geuï van dia bloemen buiten konden die ijzeren.- s taven toch niet tegenhouden, 't \Vas keulig netjes in de kamer idles stond piracies qp z'n plaats en dé stilte was zoo volmaakt, dat men werkelijk zou hebben gedacht, dat er piemand in de' kameK. was. ©''T':;.';: j _T JTaar aan die groote ronde tafel, die in btet midlden van de kamer stond, zat een man. Onbewegelijk zat hij; tusschen zijnl twee slanke dunne handen hield hij" een kleinen zandlooper, zooals men gebruikt bü het koken van eieren. Geen oogenblik' Heten rij'n oogen af van den dunnen ïoo- den zaniddraad, van bol tot bol reikend; geen enkele maal liet bij het geheel tot iét ieondé toe uit den bol loopen,' vóór het zoover kwam, .draaide hij den zand looper vlug. om. - De deur van de kamer stond op een kier en in een rieten stoel in d'e gang zat een andere man. Deze keek metaan-i dachtige oiogen vol medelijden naa'r den man in dé kamer, die met gelijke, gespan nen aandacht de rqode zandstreep volgde. Op de afgesproken plaats haid: Musa beö paaïid gevonden en wachtte nu, in het zadtel. Gedurende meer-dan een uur had hij zich niet bewogen, noch had! hij zijn naar bet 'Oosten geiichten blik afgewend van die woestijn, die vóór hem lag als een oneindige zandzee. Hij kon over 'de heuvelen de donkeT-roode muren van een- stad zien verrijzen, rood van 't licht dep ondergaande zon. Achter Musa rees een oud-Ronieinsche boog uit de woestijrtranden omnoog, die een zwarte, smalle schaduwstreep wierp op de gelevlakte. Musa zat in de volle zon op zijn paard1, een kameelharige bur nous om zijn schouders geslagen. Man en paard schenen één te zijn met de woestijn, zóó onbewegelijk stonden ze zóó ecn-: der van kleur was bun verschijning. Eindelijk zag Musa wat bij verwacht! bad1 te zien. Een enkele, zwarte stip scheein zich van dé heuvelen te hebben losgemaakt eh 'naderde ongemerkt. Een uur ging woèr voorbij. Musa kon nu zien, dat die zwarte stip een ruiter was, snel galopi poerend', zooals Ibrahim's diénstknechten dat ge wend waren -te doen. Hij droeg een een geheel witte buïhous en om zijn ka-S kén was een breedé doek gebonden, zoo- als men dat wed ziet bij hjken. Vóór, hem in het zadel zat een donkere gestalte. Ook dat verwachtte Musa te zien. 'Hij zat stik en wachtte. Hij reed dien ander niet te gemoet. Hem was gezegd bij den boog te wachten en dus wachtte hij. Zóó weay dén. Ibrahim's bevelen gehoorzarund. De witte ruiter, galoppeerde naar den Romeinschem boog toe en in eén waren storm "van zand hield hij. plotseling stil. Hij bond den witten doek, die zijn gezicht omsloot, los'en zei'toen mét heesche stem „In dén dienst van God." „En van TbTaham, den Jhedkh", ant woordde Musa1' onmiddelhjk. Hrj tteed naar; voren en de .Witte Bur-j nous, reed;hem stapvoets -tegemoet. Toen dé kni'eën elkander raaktenen de paar- dén vlak naas 11' elkaar stonden, omhelsden zé elkander- vol waardigheid. '7- Toen - lichtte, die Witte' Burnous dé - gei daante, die -bij. droeg, op en legde die in Musa's armen. Het was, een vróuw die van het hoofd' tot dè voeten, in "donkeTr hlauwe sluiers was-'gehuld. v Musa nam haar voorzichtig over en zette haar op rijn eigen zadel. ij,Hebt. gij dé hevelen vain den Sh'cikh, :broiedler?"4 vroeg de, Witte". Brirnous. „De bevelen vail lbïaliam"j stemde Musa; 'beleefd' toe,- „zijn de gouden muiltjésaap do;'Voeten -van de Genade.',' ;Maar' in rijg hart was r eön kleine wrok, dat -iie orihe-1 leefde vokm t^enover li'em was gebruikt; gewoirdien. „En. g^j, broeder?" „GistcTen - om -'dezen "tijd "heb' ik haag ontvangen'van'een maii top een wit.p'aalrdi stad', die op de Oostehjke heuvelen lag. „Togen den tijd van het wateTdragen trad ik erbinnen "en ik ontsluierde haar op de marktplaats met Ibrahim's woorden „Zoo als deze vrouw gehoond wordt tegenover u zoo gehoond sta ik. voor; bet aange richt der stammen." Toen ik wegging, ver zamelden de jonge mannen hun paalden. Het was een tochtig woord. Nu moet ik lusten. Het woord' ïs' bij u, broeder I" Witte Burnous steeg van zijn paard, dat hij in die schaduw van den Boog bracht; Toen liet lhj zich ernaast neervallen en. viel onmiddellijk in slaap. Musa was al reeds op weg naar 't Westen heen, dra gend met rich het woord van Ibrahim'. Hoog stond do zon aan den hemel en het was als reed hij door vuur heen.-Neen, bet was alsof hij de vlucht deelde van een vogel, die door vlammen heen vloog. Musa was gelukkig. De woestijn was groot en nijd' en eenzaam de enkele roode graf- steenen echoëden kogte en donkere ge luiden, alsde ruiter en zijn paard voor bij joegen, dragend het woord van Ibrahim.' Den theeion tijd had de vrouw in de donkerblauwe sluiers gezwegenstil was - De vrouw taakte met haar vingers riin arm aan. „Er zijn er die zouden wenschen, dat bet woord' van Ibrahim niet gesproken was.". f T, Vijf gewapende ruiteis galoppeerden over oeai zandheuvel Musa tegemoet. Èn aan gezien zij niet-tot Ibrahim's mannen be hoorden, moesten-zij wel Ibrahim's vijan den zijn. TNvee van hen walen de anderen vér vooruit. Musa glimlachte trotsch en! hield rijn paard een weinig in. - De voorste ruiter, een jonge man, kwam lécht op Musa af, die in twijfel'was of hjj op hem zou wachten. Toen, op liét juiste oogenblik, zette hij met een bteeden zwaai de vrouw neer op het zand. Als ee nhlauwe schaduw stond zij daar. in haar sluiers. Musa lichtte zich op in rijn stijg beugel en samén, paard' en zijn herijder,; wierp©11 zich op den anderen' ruiter. Zijn zwaard' zwaaide, dé jonge man riep dert naam'van zijn God en'viel voorover in bet zand. Toen wilde hij don tweeden aanvallen, maaT deze, die het lot van.dein eerste liad gezien, w-as. hem niet gevolgd', maar, een havik gelijk, was hij op dé vrouw aan gevlogen. Musa zag' hém bukken uit bet zadel en haan oprapen. Hij kéék om naar Musa en gillend zijn paard aanzettend tot spoed- reed hij terug langs den heuvel, oml de drie andere ruiters te ontmoeten. Alsof vlammian achter hem brandden, zod s^el need' Musa, laag neergebogen over den nek van rijn paard'. Geen andere zweep bad hij noodig, dan de geesel van rijn wilden geest, van zijn ongetemd hart. En zijn paard', dat hem kende, hoe begreep het hem! Zij volgden Aïissa, en baar te vólgen scheen te beduidenden dood te volgen want ze zonden zijn. viel: tegenj één „1 Allah 1" riep Musa ploitseling uit. Musa zeg lioe de slavin-vrouw zich los wrong van hem, tegen wien ze zich als aangedrukt had en die haar als tot een bevrijding had meegenomen,, hoe ze zich vallen liet van rijn paard en om en om Door cte Katholieken vah Milaan is een rolde in het heete zand. En de ruiter "zilveren tiara, versierd met 2000 edel- scheen vreemd in zijn zadel te wankelen; stómen en oen snoer van 150 paarlenden het paard ging onzeker, alsof geen sterke, Paus aangeboden. i vaste liand het meer leidde; plotseling "v-; hleef het dier stilstaan. Het was eendoode Oolrspronkelijk was eén tiara een hoofd- man, die van een bevlekt, bebloed zadel bedekking die, na Herodus, bij feestelijke; gleed én in de woestijn, bleef liggien. Over gelegenheden door Oosterlingen, in 't bij- hem heen stond het paard, dat met groote, zonder in Börzië, wend. gedragen en had wilde oogen Musa aanstaarde. Tusschen toen één rechten verticalen vorm. Later heiden in, was Arissa opgestaan en is die in? gebruik gekomen als pauselijke ]iep Musa tegemoet hoofdbedekking, aanvanlcélijk' wit en zon-1 Hij hoog zich heen over haar als dierkronmrand. Later w-erd daarop aan- vogel, zoo licht scheen rij op te gebracht de gouden -sterren tand. Pauö stijgen en zichzelf in de buigjn® van rijn Bomifacius VIII, die in 1303 is gestorven,' y.rm te nestelen. Nooit had hij rijn kracht gaf aan dien rand hét voorkomen van zooliefgehad. Westwaarts reden rij. Ach- een kroon en bracht daarboven nog eén' „j- pgQ lieten zij. twee doodm, en twee tweeden kTOnenrand aan. i paarden zonder berijder. Paus Urbanus V (geston-én 1370) voeg- Na een uur hield Musa rijn paard in. idle er nog een derden band bij: en maakte Hij zette Arissa voor zich, zooals rij steeds zoo een drievoudige kroon met aan gezeten had. Zijn teere en gespierde han- dé rijden twee afhangende banden en er Ten beefden torn hij haarwarme, soe- bovenop dm rijksappel, als symbool van pgie hcliaam voelde. Zacht klonk rijn stem, dén -door het kruis beheerschtenwereld, men hij- zei: „Dat was de daad van een Siedert Paus Paul n (overleden 1471) be- vrije, geen slavin." staat zij uit purpere en. groene vakken Zij antwoordde inet een vreemden, wil- meitld! jrievoradige banden er omheen. Ten glimlach„Zijn eigen zwaard doodde -hem." zij geweest tusschen Musa's handen;'zij' „Misschien zou hij u hebben bevrijd, was alleen bet woord! van den Shedkh, dat; .Hij zou u althans hebben bevrijd van den vleesch was geworden. wü van Ibraliim; en van mij... Hebt ge Musa had' gom woord tot haar gespro-' dat niet bedacht?" ken. Plotseling, de zon zoekend, zag lhj Er kwam geen antwoord. Musa's oogen haar in het zenith staan. En kort sprak brandden. Geluk, wild en onverwacht zoo- hij: „Nog éen kleine spanne tijds- en er als de dood in de woestijn, lag wach- zal rustplaats rijn." tend in hein'. De kinderen der woestijn Zij bleef zwijgen als voordien. En al- moeten het snel grijpen, .het geluk, gretig leesh. doordat .hij de warmte voedde van moeten rij drinken uit de bronnen aan haar lichaam en haar soepele bewegingen den weg... Meer ingetogen en beschroom- wanneer het paard! bewoog, wist hij dat der dan hij haar ooit had hooren spie- ze leefde. ken, zei Arissa: „Waarheen, nu, Dienaar Zij nadetrldén em bron, onder een reus-' van Ibrahim?" achtigen palmboom. t „Naar de Stad-der Zoete Druiven. Om. Musa hield! de teugels in, sprong van; den wil van Ibrahim te vervuilen......" zijn paard1 m zette de vrouw op het zand. Tusschen zijn handen lag zij, passief Hij drenkte zijn paard, dronk zelf, gaf de en zwijgend. Westwaarts, reden rij, west- vrouw te drinken. Musa zag haar band'; waar.ts, den gloèiendm oven van de zin die een zilveren ring droeg aan denduini. kende zon tegen. j; - Voer het eerst drong het tot hem door, Toen de poortm reeds gesloten waren, dat ze een vrouw waszij: was een my- naderden zij de Stad der Zoete Druiven, sterie. En emvoudig zei tnj tot haar: De waditer riep hem toe: „Wiens Diienaar „Ik zou uw gezicht willen zien." rijt gij en 'is uw woord vrede of oor- „Dienaar van Ibraliim," antwoordde ze, log?" „biet is slechte het gezicht van een slavin.", „Ik hen van Ibrahim ibn Zohair heer Ze zat ondieffi dm palmboom en liet het van twintig woestijnen en een duizend fijne roode zand, dat menschen gebruiken; en drie zoete'bronnen. Ik breng zijn woord in em zandloopér, door haar bruine vin- en het is oorlog." gets ghjdim. Musa keek naar. haar. i Vol angst qpendem zij de poorten m Hij' bedwong zijn nieuwsgierigheid, zèi Musa reed tusschen hen; door .naarde alleen-: „Het moet em schoon gezicht zijn' marktplaats. De menschen drongen, om -dat uw tong zoo stoutmoedig, doet zijn.'' hem heen, zwijgend. Zij zagen zijn ge- j „Hat is ook slechts dé tong vain em zacht en het donkere,ontbloote zwaard slavin." 'an zijn hand en rij 'vreesden. En sluw was Musa's antwoord1: „Maar i De stad was vol goud van de onder- dat was hij toch niet altijd. Hoe lang ge-gaande zon. Musa zelf stond, in een vuur-; Wen waart ge een wrije?" gloed. Het was alsof'hij,door de .straten „Lang geleden. En gij? Hoe lang js hel] reed in een gouden .mantel op een gou- sinds gij. ©en vrije waart?" den paard, de jonge vracht dragend op Musa's oogm brandden bij deze belee-zijn; zaldeL - i diging; hiji trilde vah woede Toen henn-j Waar de markt was, tusschen de vele nerde bij zich en glimlachte. „Lang, lang kramen en tenten bleef hij staan. geledenV iY, j '--„Hoort het 'Woord- van Ibrahim, Heer De melanchie, zijn ras eigen) bitter 'alsvan de .Woestijn, maar hhstert, uw aan- de woestijn eenzaam is, rees in hem op,gericht bedekt. Bedekt uw oogen, en ïuis- .„Lang, ïiing- is' het geleden, dat ik heer tért. in' duisternis,©Wie..-het waagt op je m meester was van een-tent.....,-,," i kijken, sterft door "dit zwaard." - U Zij waren spoedig uitgerust m het paard, In een groote stilte bedekten de man- .vto'ogde, zijn westw-ahrtschm tocht doos j nen hun oogen met ,de wijde mouvyeii dén ovep. van dm dag. Nu warénzij1bei-van hun burnous.T-T dén menschélijke -wezens voor elkander. En j-> Toen zette Musai. Arissa voor zich op déenkele, hoogepalmboom lag reeds laag -. het zadel. Haar rug hem -toegewend, naar achter hm, toen Musaplotseling vroegde marblpdaats, haar gezicht Over haajr Hoe nberuea de menschen u „In het leven, Arissa." „In;het-leven?" - .rtMïp. „Dit noem ik de dood, hoewel ik een slato ben.". Toén zei Musa langzaam: „Ik ben big dat dk uw gezicht ntoE'gerien heb, want bij den baard van den Profeet, ik. geloof dat; had- ik het- gézién;hetmoeilijk zou.; zijn het vooï andérea té' ontslmeren.'',,:;-. „Hét is dé. wil ,yan Ibrahim." schouder reikte hij en hief haarsluier op, ontsluierde haar in het dicht van-den dag. Maar er/was geen oog, 'dat haar noch .zag Musa haar zelf. Toen herhnüdé hij .Ibralinnls., woord ;,Zooials deze vrouw, gehoond is voor uw aller oogen, wórd ik in de. .wpéstijn ge hoond." Maar geen mannenoog zag haar schande. De zon daalde. Een purperen golf vloeide over. dè woestijii.Musa'.;;reéd als op een „Het is de-W;van Ibrahim," zei. Musa' Moedrood pamd. -NaeinandjspraklZwijgend. gi'i'mmig. ómaar niet de iriijne. o^Arissa.'A' reed hij dè Jpoorten/,*uit. dtó' men^^^ stierf in: dé luchtSn grijs-bktuwé' sluiers, zooals Arissa droeg, iag de vilde woestijn gehuld. Hjj -.zétte het pacord. aan. Zij gin gen naar.het /Westen heen en de lucht op hun lippen was nu als water, dan als vuur, maar altijd verlangen. - Na een lang stilzwijgen sprak de vrouw op zochten toon: ;i „Wat nu, Heer?" ';A Eri alsof hij een lied zong, antwoordde Musa: „Dit is het hevel van Ibn Zohair, heer van de woestijn„Nadat do vrouw ongesluierd zal hebben gestaan; op de marktplaats van de stad der Zoete Diruii- ven, zult gij westwaarts rijden tot "de ster; ren u een grafstede zullen aanwijzen om der een groep acacia-boomen. Daar mlt. ge den volgenden ruiter vinden ,die dat woord zal dragen." Ik ga om' het bevel van Ibrabikn te gehoorzamen, o, mijn hart.'\ :V;'ififM - „En zal dat de ruiter rijh, die mij; van u zal nemen?" „Het hevel," zei Musa; „bevatte niets daaromtrent." Eén donkere zee wals de lucht Dè ster ren kwamen te voorschijn. „En daarna, Heer?" ELuisterdeterde Arissa. „Dit paard," antwoordde Musa,,„zalniet veel langer twee:kunnen dragen. En Ihra- him wapent rijn -boden, góed Zij bereikten de groep acacia-bpomen. Èn een ,die in zijn zadel had gezeten ge durende de lange uren van de schemering, reed rijn zwarte paard naar vorm, zeg gende: „In den dienst van God." „En. van Ibrahim, dm Shcikh." .Baard Oangs paard, knieën, die elkan der raakten. Zij wilden elkaar omhelzen, Musa vroeg „Hebt. gij de. bevalen van dm Sheikh, broeder?" „Die heb ik. -En gij?" „Ik heb. ze opgevolgd,' 'zei Musai tus schen zijn tanden. „Ik ben nu vrij." En daarop, bij dié .woorden, sloeg hij den ander. Zonder een klank meer te uiten, viel de man dood neer. Tom/ afstijgend van rijn éigen roodbruine paard, besteeg hijzelf het «zwarte paard. Hij 'zette ze-tot spoed aan zwijgend eerstreden ze naar het Zui den. „Hebt gij erover gedacht," riep rriissa uit. „Het Learen is zoet voor hen, die rijn zooals gij, cy mijn geliefde. En als Ibrahim mocht volgen.. Al zouden wij vluchten tot de grenzen, van alle woestij-. nen, hij zal ons volgen en vinden." „O - mijn, geliefde," antwoordde Musa, „we zullen vliegen op 'deze paarden. Het leven is zoet. En wij zullen d€Z©n nacht samen hebben." Y Tegen middernacht bereikten rij een in de rotsen uitgehouwen tempel, verborgen achter groote zuilen.. „Hier," zeide Musa; ,-,zult ge veilig zijn voor de verraderlijke dauw. Ilier zullen onze vorstelijke paarden kunnen rusten." Hij drenkte de paarden, hij. gaf hun te éten van fijne haver, die hij voorKen uitspreidde op zijn burnous. Terug ge keerd, vond hij Arissa naast em zuil; waarop het leven van een gestorven vorstin stond verhaald. In haar blauwe sluiers, geheimzinnig als de woestijnnacht zelf, vreeselijk en wreed en teeder tegelijk, zat ze, en van de v eene hand in de, andere gleed het: roode" zand, stof van em vergaan ras en volk. Bevend,, naderde haar Musa, m zeide: „Ik heb- u lief." Door haar sluiers heen zag. hij haan oogen in de zijne branden ,als sterren dooi- een dunne wolk. Wanneer zal ik uw gelaat ontsluierd zien?" v - v-: ©k. :r 1 Zij zweeg en of rij 'achter haar sluiers weende of glimlachte hij wist; 'het .niet v ,3-tissa." Ze nam een handvol rood woestijnzand. Het gleed uit haar vingers, weg, een dunne, fluisterende draad. „Heer, wanneer dit zand zal zijn geval len-f k', Er was geen ander geluid dan het klop pen van Musa's brandend hart, het fluiste ren van hét zand,. V' A k In de kamer met de 'tralievensters zul de tengere, zieke man aan de tafel en keek hoe het laatste zandkorreltje van den eenen glazen bol van den zandlooper.,. in den anderm kwam. En toen alles eruit was, ghmlachto liij. -k;k:v,;. - Zijn gericht met zjfn handen bedekkend; legde hij zijn hoofd óp de tafel en scheen te rusten, k; 'ó- kk; -k:..k/kkkk©./'. Een lange man, die buiten in de gang had staan wachten,: fluisterde: kkkkk-. „Kan jk nn wel naar binnen gaan?" k De vriendelijke oppasser, die in dm rieten stoel in de gang naar Iden zieke had zitten., kijken, stónd op en hield de deur open voor den jongen dokter. „Nu kan het wel dokter; niet vcor al het zand in den anderm glazen bol is, is er met hem te praten." De dokter was jong- en dit was een van rijn eerste ervaringen van een krank .zinnige. „Ik vrees, dat dit nooit anders zal wor den, Bates." kkk :.;k:A©/:k/;kkk;' .kvk'-atji'kf;© „Ik geloof;, dat u gelijk hebt, dokter Arme, v kleine ziekehijhééftniét1 /reel meer in zijn: leven." Een groot géleërde fe hij. in het Arabisch,'heb ik gehoord, -t-- Hij 'studeerde zijn héele. leven, ómdat bij eenmaal hoopte haar 'het' Óósten té zuUen i j kunnén gaan, als hij geld genoeg, zou héb- benk overgespaard met lessen© Maar k hij- heefthet-/nooit zoover /-kunnénbrengen. v ;k Vanverlangen is hij riek geworden^ heelemaalin 1 de :'war.; En k nu; ;'za! khrj ker nooit meer heen kunnen gaan -... Arme - V kerel.- Hijkon - béter dood krijnók' v.SW/ :r-0$é; ;De lippen: van /d©11- toidczonrüge bévyókk©M: gen zich. Een stralende "ghmlach „Arissa" fluisterde hij. „Arissa" ÜMüfMÜOMa>aiaetaMKgMBi WMMWMM l-'Y?.' - Da Amsterdammer Verdronken - c,:'iil'_ i'te:/Aj in.»Lwim'J /I a ';L-éA'IL'mtvi. «v. J-itliJ''L-nvyÏA 'o1 o-mm/trvAnnr i I. :k v -y'-L'.V-V'

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1922 | | pagina 5