KINDER-BLAD
1
Landbouw en Maatschappij
GRIJSPOOTJB.
Schiedamsche Courant.
Werkzaamheden in dei
Volkstam
€r
SCHIEDAMSCHE COURANT
OP ZOLDER,
TWEEDE BLAD
Zaterdag 14 Februari 1925. No. 17815
I
n.
GRASLANDBE|K1£STING.
Ill het voorgaande artikeltje zetten wij
uiteen, dat het voor het varkriigen van
hooge grasopbrengsten noodzakelijk is te
zorgen voor een goede regeling van den
grondwaterstand, omdat daardoor de plan
tenwortels in staat worden gesteld, te* al
len tijde voldoende hoeveelheden water op
te nemen,terwijl tevens de kansen groot
zipi, dat voldoende frisse he, zuurstofrijke
lucht in de met wortels doorgroeide lagen
aanwezig is Hu blijft er uog te zorgien
voor voldoende hoeveeliieden gemakkelijk
opneembaar pi anten voedsel; is ook daar
voor gezorgd, dan beeft de boer gedaan
wat in zijn vermogen is om groote hooi
oogsten van het land te halen. Alles hangt
dan van het weer af. Willen wij de vraag
beantwoorden hoeveel plantenvoedsel dn
den'vorm van „mest" moet worden gege
ven, dan kan. men daarbij als uitgangs
punt nemen de hoeveelheid plantenvoedsel,
welke met een goeden oogst aan dien
grond kunnen worden onttrokken.
Gemiddeld bevatten 1000 KG. hooi: 16
K.G. stikstof, 6r/2, K.G. fosfarzuur, 20 K.G-.
kali en 10 K.G. kalk. Wij zullen aannemen,
dat het land onder gunstige oinrstandigjhe-
den 8000 K.G. hooi lean opleveren, dan zit
daarin dus aan plantenvoedsel; 128 K.G.
stikstof, 52 K.G. fosfarzuur, 160 K.G. kali
en 80 K.G. kalk. Diiehoeveelhedenpianten-
voedsel verdwijnen dus uit den grond (per
H.A.). Moeten we die hoeveelheden nu
ook terug geven? Diaarop moet ontkennend
geantwoord worden, omdat in de eerste
plaats de grond van nature dikwijls reeds
m staat is uit eigen kracht belangrijke hoe
veelheden plantenvoedsel te leveren, maar
in de tweede plaats, omdat niet mag war
den aangenomen dat al het plantenvoedsel,
hetwelk in den vorni van mest gegeven
wordt, ook door den plantenwortel wordt
„gevonden" en opgenomen. Aan den eenen
kant zullen we dus minder behoeven te
geven als door een goeden oogst aan «den
grond wordt onttrokken, aan den anderen
kant echter zullen we meer dienen u.U te
strooien. Het best wil liet ons voorkomen
alle vier genoemde plantenvoedend© stof
fen nu eens wat nader te bezien, waarbij
we dan zullen trachten aan te geven hoe
veel van ieder moet worden gebruikt.
Stikstof. Heel moeilijk is het in liet
algemeen aan te geven hoeveel stikstoi
men over'het grasland dient te strooien.
Do meeningen van de practijk en van de
wetenschap!, loopen hier sterk uiteen Eu*
zijn praktici, welke het niet winstgevend
achten met dure stükstofm«ststo£fen te be
mesten; er zijn ook praktici, welke een stik-
stofbeanesting altijd rendabel achten, ook
in jaren dat de stikstof niet sterk op
brengst vermoeid erend werkt. Wat de we
tenschappelijke onderzoekers betreft, ook
hier vindt men dezelfde meenaiigen ver
kondigd. Prof. Wagner heeft zich steeds op
het standpunt gesteld, dat een stikstofbe-
masting op grasland niet rendabel is. Hij
is tot die overtuiging gekomen op grond
van vele, door hem genomen bemestings
proeven. Prof. Wagner geeft ongeveer de
volgende verklaring van het merkwaardig
feit, dat grasland voor een stikstofbemes
ting niet. erg dankbaar is. De planten,
welke de graszode samenstellen, bestaan
niet alleen uit grassen en onkruiden, doch
voor een zeer belangrijk gedeelte ook uit
klavers. Die klaverplanten kunnen de vrije
stikstof uit de lucht opnemen, daartoe ge
holpen door de wörte]kiialletjes>-bacler,ieii.
Bemest men nu het grasland met kali en
fosforzuur, dan zullen de kiaverplanten in
aantal toenemen en daardoor wordt zoo
veel stikstof in den grond vastgelegd, dat
meerdere toevoer* geen rendabele oogststij-
ging meer ten gevolge beeft. Bij onder
zoek van hoodmonstars, afkomstig van niet
stikstof bemest en onbemest land, vond hij
gemiddeld een liooger eiwitgehalte in de
hoaimousters afkomstig van 't onbemeste
land Ook dit wordt door hem verklaard
uit het grooter percentage klaveracht'ge
j planten in die monsters, want door flinke
stikstofbeimesiting neemt het aantal klavers
j in het grasland af Deze verklaring van
prof Wagner is door vele practici overge
nomen; zij biedt dan ook het voordeel,
dat dit stukje theorie gemakkelijk te be
grijpen is
Maar al is de theorie eenvoudig, daar
mee is nog niet gezegd, dat ze juist is; in
ieder geval staat wel vast, dat er ook an
dere factoren zijn aan te wijzen, welke van
invloed zijn op de meerder of minder
sterke klaver-ontwikkeling. Zo-a is liet bijv.
een bekend feit, dat men na droge zomers
meestal een grooter aantal klaverplanten
in heb grasland kan aantreffen Verder
dient men te bedenken, dat de conclusies,
welke prof. Wagner uit zijn proefnemingen
trok alleen geldig zijn voor de graslanden
in zijn omgeving. Ons klimaat is geheel
andeis dan dat van Zuid-Dnxitschlaud, ook
een reden, waarom men de Wagnersche
theorie niet onveranderd voor oinze toe
standen mag overnemen. Tegenover prof.
Wagner staan tai van onderzoeker.-, welke
een stikstofbemesting op graslanden nood
zakelijk achten. Zoo verdedigt prof. Neu-
bauer uil Bonn thans een standpunt, dat
lijnrecht tegen Wagner's opvattingen in
gaat. Prof. Neubauer meent, dat in de
•practijk bijna steeds te licht bemestwordt.
[lij raadt aan per H.A. ongeveer 150 tot
200 K.G. stikstof te strooien; natuurlijk
niet in eenmaal, doch in porties. Hij will
het gras niet langer laten worden dan
handboog, om het dan te maaien. Zoo zou
5 tot 8 maal kunnen worden gemaaid en
voor iederen groei wil hij dan een portie
stikstof geven Gp deze wijze kreeg hij bij
een bepaalde proef 3600 K.G. hooi per H.A.
meer, terwijl het gehalte aan ruw eiwit
steeg van 12 pet. tot 20 pet. Ook was bet
eiwit beter verteerbaar, wat natuurlijk een
gevolg is van het feit, dat steeds zeer jong
gras wordt geoogst. Voor ons is dit sys
teem eigenlijk met nieuw. Op de kleine
bedrijven, waar staivoedering wordt toege
past, bestaat deze bemestingswijze reeds
lang. De groote practijk zal dit systeem
evenwel niet onveranderd kunnen invoe
ren, omdat 5 tot 8 maal hooien te eenen
male onuitvoerbaar is. Maar ook al was
het uitroeibaar, dan zou dit systeem toch
steeds met zich brengen een zeer sterk
verlies van voedsel, omdat iedere hooi-
bereiding voedingsstoffen doet verloren
gaan. Intussclieinwel duidelijk zal zijn.
gebleken, dat zoowel de practische men-
schen als de wetenschappelijke onderzoe
kers liet lang niet altijd met elkaar eens
zijn.
Vooial voor de stikstof geldt, dat de hoe
veelheid, welke de bodem uit eigen kracht
kan leveren, moeilijk te voorspellen is. Die
hoeveelheid hangt in hooge mate af van
den aard van den grond, van de weersom
standigheden en van aantal en soort dei-
in den grond levende bacteriën. Hu zal
nieu in het algemeen wel kunnen zeggen,
dat vroeg in het voorjaar de hoeveelheid
.opneembare stikstofverbindingen in den
grond m zeer vele gevallen te gering zal
zijn, omdat dan de bovengenoemde omzet
tingen nog niet of slechts weinig kunnen
plaats vinden. In het algemeen zal het
dus wel zijn aan te bevelen in het voorjaar
de graslanden van stikstof te voorzien. De
sterkte der bemesting dient men door
eigen proefneming zelf te benaderen. Mem
zou bijv. kannen beginnen met 30 K.G.
stikstof uit te strooien Beschikt men over
gier, waarin veel stikstof zit, welke den
boer weinig kost, dan kan men zeker meer
aanwenden en zou men gerust tot 60 K.G.
stikstof kunnen gaan. Due hoeveelheid zit
in ongeveer 15 'tot 20.000 liter.
Ter wille van de jrlaateridmtc moeten
wo de fosfoizuur, de kali en de kali bemes
ting in een volgend artikeltje bespreken.
tWï.
In den fruittuin gaan we door met het
snoeien onzer .hoornen, thans krijgen de
bessen, oen beurt. Evenals bij de weien
kunnen we de, in het vorige jaar ontstane
twijgen en twijgjes, indeelen m 3 groepen
Eerstens zijn het de krachtige twijgen wel
ke zich op d,e meesL gunstige plaatsen
ontwikkelden, verder do zwakkere twijg
jes, en tenslotte de vruchttuiltjes, welke
Innlvte Ie vergelijken zijn met 1de sporen
bij 1de peren. Vooral om de laatste is het
in 't eind, te doen, maar om deze te be
houden en hiervan mooie groote hessen
te plukken, moeten zich toch ook steeds
eerstgenoemde krachtige twijgen blijven
ontwikkelen. Door het snoeien zorgen we
echter, dat deze niet de overhand krijgen
Daarom snoeien we het teveel, met ife
kroonsnede weg. Hierbij blijft alleen een
zeer kort voetje van nog geen centimeter be
houden. Hierop bevinden zich alleen zwak
ke oogea (kraagoogepj, en hieruit ontstaan
weer de reeds genoemde vruchttuiltjes. De
aan het einde der gestel takken voorkomen-
Se twijg blijft behouden, en wordt op een
lengte van 101 5c.M. ingesnoeid. Even-
zoo handelt men waai* men een vertakking,
of nieuwe geste! tak wensckk Ook kan men,
indien zij op de gewenschte plaatsen ont
staan, grondsoheuten als gesteltakken be
houden. In het eerste jaar worden deze niet
gesnoeid. Men late echter niet be veel ge
steltakken ontslaan, opdat ook het inwen
dige der struik behoorlijk licht ontvangt.
Bij de zwarte liassen plukt men de mooi
ste vruchten gewoonlijk van de langere lwij-
gan. Diazo blijven daarom, althans voor een
gedeelte, behouden. Ook hier zorge men
echter voor behoorlijke licht-toetreding tot
het inwendige der struik, waartoe veelal
eenige twijgen moeten worden weggesnoeid.
Dloor jaarüjksch. bovendien eenige, te lang
geworden, gesteltakken kort in te knippen,
krijgt men vervanghout, eai verjongd men
de struiken regelmatig. Ook de kruisbessen
dragen zoowel op één-jarige twijgen als op
vradhtmilljeis. Met liet snoeien dunnen we
dus alleen uit. Die vaak zeer hinderlijke
grondNcheuten worden diep weggesneden, of
nog liever weggetrokken. Een te v$©l aan
hout belemmerd bij deze bessen hét pluk
ken zeer. G
EochtszakeiL
De obhgattei van de Kon Holl Lhya
Voor ide derde Kamer der Rechtbank te
Amsterdam, is gister gepleit over de aan
spraken van buiten het Trustverbainid staan
de houders van obligaties ten laste van de
Kon. Holl. Iioyid op uitbetaling van de Oc-
tobetrcoupon, groot f35.De kantonrech
ter mr. Cars ten behandelde kort geleien
gelijke procedures en wees die ©ischen toe
Jfoor een houder van 25 coupons pleitte;
thans mr. I. van Craveld. Voor de Kon
Holl. Lloyd trad op mr. A. baron van
H a er so'i te.
Ha re en dupliek werd de uitspraak he.
paakl op 13 Maart
De Apoldrozaak
Da rechtbank te Zutphen deed gister uit
spraak in do Apoldro-zaak en veroordeelde
Jan Kraak te Eten Haag tot 9 maanden ge
vnngienisstraf op grond van het, feit dat be
klaagde bij een trekking van de Apellonrn-
feche premie-Ieening Apoldro te Meppel ge
houden, heeft bevorderd, dat do officie,de
trekkingslijst andere prijzennummers wer
den gezet dan in werkelijkheid werden uit
geloot. De eisch was drie jaar. Tot drie
maanden voorwaardelijk met een proeftijd
rtan drie jaar werd veroordeeld de make
laar wieai ten laste was gelegd, het ge
bruik maken van een valsche kwitantie van
f82.600, die opgemaakt zou zijn door iiens
mede-beklaagde G. Kraak.
Do eisch was 10 maanden
Do officier van Justitie, heeft appèl aan-
gjeteekend in de zaak tegen G. Kraak, die
4 Februari door de rechtbank was vrijge
sproken.
Kerk en School,
Hed. Hen*. Kerk.
B e r o e p e n (toez.) te St. Michielsgestel
ds. B. ter Haar Romeny te Engelen;
te Kerkdriel ds. Th. M. Loran 'te De Lier.
Aangenomen het beroep naar Berk
hout ds. C. A. Schenk, pred. te Donker
broek; en Haule; naar Ooltgjensplaat
ds. J. J. Japchen, pred. te Haamstede
(Zeeland).
Geref. Kerken.
Beroepen te Aalsmeer ds. D. K, Wie-
limga te Baambrugfee.
Hooger 0nderwijs.
Universiteit te Groningen. Bevorderd lot
arts de heeren S. Sohoostra, geb. te Grouw,
en 51. Wijnia, geb. te Groningen.
Doctoraal examen geneeskunde: de hee
ren J. Suringa en P. E 51. Teenstra.
Universiteit te Utrecht. Doctoraal exa
men r edits wetenschapde heer A. P. A.
Albricbt en mcj. C. A. A Bloemarts.
Ned. Ilandelshoogesohool. Docto.aalexa
men handelswetemchapde heer G. J. 51.
de Gruijter.
Landbouwhoogesohool. Ingenieursexamen
tuinbouwkunde de heeren B. Bosma, geb.
te Brilswerd; R. Mulder, geb. te Sido
Artdjo.
Gemengd Meuws.
- Meedingn verluid
Bij de werknemersbonden in de klee-
dingindustrie was van den heer H A. v.
Dssclstein, Rijksbemiddeliaar, een qproep
ingekomen om voor Zaterdag bij hem te
verschijnen voor het verschaffen van in
lichtingen in zake het dreigende conflict
in do kloedingindustri© (maatbediijf). Naar
aanleiding daaivan hebben do werknenieis-
bondem gisteren aan de betrokken werk
geverebonden den volgenden brief gezon
den:
In verband met het verzoek van 'den
heer van IJsselsteijn, bij onze banden in
gekomen, om hem als rijksbémiddelaar in
lichtingen te verschaffen betreffende het
dreigend conflict in "de klieedingindustrie,
een verzoek, dat waarschijnlijk ook door
uw bond w-el zal zijn ontvangen, stellen
wij uw bestuur voor, uw maatregelen,
8.
A
s
M
A
AMSTERDAM.
M
a
a
s
n
t
a
T
i
T
E
R
D'
A M
a
a
R
d
<e
1
«e
D'
r
d
A
Ik
jM,
1.
Bloem, kool, bloemkool.
Om op te lossen.
V00R GROOTEiREN.
Mijn geheel wordt met 10 letters geschreven
en noemt een s'ad in Duitsahland.
Een 7, 5, 9, 10 is altijd min of meer ihoog.
Een 6, 2, 3 wiy-dt op schlool gebruikt.
Die 1, 8, 3, 4, 2 kan lileel uitgesitrekt zijn.
Een 10, 3, 6 is een ander Woord voor kreet.
2. Schrijf in deze 16 vakjes:
2 E 5 0 2Dl 3 L 3 K, IR.
zóó, dat je van links naar rechts en van
hoven naar beneden leest:
Ie rij een ui.
2e. rij iets, wat er in de maatschappij moet
rijn.
3e. rij een bekend mondwhter.
4e rij een deel Van een bloem.
3. Verborgen landen.
Ga je gauw uit? Ja Pa, nu dadelijk.
Heeft hij op zijn fluit al iets gespeeld
Wordt dit Werk per uur betaald?
Zij heeft haar wenschia Arnhem te wonen,
kunnen uitvoeren.
Vandaag heb ik geen tijd, maar ik hengel
anders graag.
4 Welke rivier in Amerika kun je maken van:
krans aas.
VOOR KLEINEREN.
1. Met B dien ik om te steunen, met K, gebruikt
de metselaar mij-, mol Z ben jk een dorp
in Overijssel en met V ben ik een roofvogel.
2. Op de zigzlagkruisjeslijn komt van boven
naar beneden gelezen, de naam van een stad
in Noord-Brabant
X. Ie. rij een mooie bloem.
XDe rïjl een deel van je arm.
X3e rij een voederbak voor dieren.
v. X 4e riji een deel van je geb't.
lx. 5© rijf ©ön jongensnaam.
X6e rij een nuttige vloeistof.
X7e rij een sdK&rp wapen
X. 8e rij tuinmansgereiedsehap.
X9e rij een ander Woord voor stok,
X scihepfa*.
10e rijt libel groot vertrok.
3 Met R als beginletter ben ik een vogel, met
SiT besta ik uit palen en latten of planken.
4 Een hialf p'akket en een heel huis, vor-
men samen een gebouw. Welk?
No. 7.
14 Februari 1925.
Op zolder spelen we wat lei.k,
je hebt 't nooit zoo beleefd,
vooral als moeder meegaal en
wat uit haar koffer geeft.
D-Ckoffer bréngt veel schatten, hoor,
teen oude draperie
nog van 't gordijn een tullen kleed,
een haljurk vail .Marie.
En o, nog heel veel prullen moer,
zoo noemt z' ons moederkijh.
maar wij, We zlijin met alles Mij
en vinden alles fijin" 1
Laai si speelden We eens „strandje"
daar
o jongens, ivat een prol 1
een stoel werd met een Meed bedekt
en ergens neergezet.
Dat was ons aluin, daar klauterden
wij met ons beiden op;
Emtel htoreikte 'taltoi'eeret
den hoogden, ste.len top.
Klein .Topi® op de zoldertrap
zag 'tvol bewond'r.ng aan
en zou wel graag eens met ons saam
het „duin" zijn. opgegaan.
Klaar voor zoo'n. kleuter is dat niets
verheeld je, dat h!ij viel!
neen, neen, Zulk spelen is ailüeen
voor mil en voor Ernie!
hefmanha.
VAN DE
Naar het Engelsch van PAUL GRESWICK!.
Vrij beweTkt door Cj. If.
DE AVONTUREN VAN EEN VELDMUIS.
'(Slot).
In de verte zag ik Bruinoogje. Zij was alleen.
Juist toen we bij baar kWamen, piepte zij-plo'J-
seling en verdween m de struiken. De Uil, waar
mee ik mijn eerste av-ontuur beleefd had, was
m de buurt. In liet volgend oogenblik schoot hij
omlaag. Ik hield mijn hart va,st voor Bruinoogje,
maar ook voor mezelf.
Doch' juist op het critieke oogenblik, zooals
ze in de boeken, zeggen, zei Ghnstoroogje „Hocus,
pocus" en verdween, ik. Hoe kon ik onmogelijk!
zeggen, maar het was een eigenaardig gevoel,
net alsof ik heel vast in sllaap viel.
Toen ik wakker Werd, zat ik' weer naast' Bruin
oogje en was er op theevisite. Alleen Was er
geen taschje en ook geen maïs.
Het lieve ding aaide mijn poot. Tot mijn on
uitsprekelijke vreugde Was ik Weer in het bezit
van staart en snor. „Glmsteroogje is toch zoo
kwaad nog niet", daölit ik plotseling hardop.
„Wal. zeg je?" vroeg Bruinoogje.
„Dat Giinsteroogje toch nog niet zoo kwaad
is, maar je kent hem niet, wel? Vertel menu
echter eens, lioe ik .hier gekomen ben."
„Op je vier pootjes", antwoordde mevrouW
Muis glimlachend.
„Als je tenminste niet niet een auto gekomen
bent", zei Pieps met zijn mond vol kaas.
„Je hebt stellig gedroomd Grijspootje", merkte
Bruinoogje op.
„Bat geloof ik ook", zei ik nu, terwijl ik1 haar
pootje stijf vasthield. „Hel kan niet andere",
Klevrouw Muis zei nu tegen haar man:
„Wil je rriij even in de 'keuken helpen?"
Ce jongens gingen lmn lessen voor den volgen
den dag leuren en ik bleef met Bruinoogje
alleen.
„Ik heb zoo vreemd gedroomd", begon ik. „Ik
droomde, dat ik je een tasch vol mais bracht".
„Bat heb je gisteren ook gedaan. Weet je dal.
niet meer?"
„Gisteren? Was dat gisteren? Ik dacht vandaag".
„O, je hebt gedroomd en ik geloof, dat je
nog droomt. Ik zal je eens wakker Kriebelen met
mijn staart."
Toen begon ik haar mijn avonturen te vertellen,
precies zooals ik ze jullie verteld heb. Bruinoogje
luisterde aandachtig.
„Hier', zei ze plotseling en vóór ik bel be
letten kon, trok zhj hel laatste haar van baar
linker wenkbrauw uit en gaf mij dat met haar
liefsten glimlach.
„Voor mijnheer G1 nsteroogje", fluisterde zij.
„Wat blieft u?" vroeg nu een Welbekende stem
en Glmsteroogje stond vóór ons. Hij nam het haar
dankbaar aan, „Nu krijg je het taschje terug.
Goeien dag", zei hij nog en ik voelde het Weer
over mijn schouder hangen.
„Al je wenschen zullen nu onm.ddelhjik ver
vuld worden", zei hij, „als je maar G. L. L. |G.
J. T. K. L. Q. T. zegt".
„Onmogelijk. Dat is veel te moeiHajV".
„Het zal wel meevallen Het is mijn beste to-over,
taschje Gooien dag". En even onmerkbaar als
hij gekomen was, verdween Mj weer.
Nu kwam Jloeder 5fuis in de kamei terug,
„Zijn de jongens nog niet klaar met hun lessen?'1
vroeg zij.
„Ik weet hel niet, 51oeder", antwoordde Bruin
oogje.
„Ik wou u iets vragen", viel ik met de deur
in huis, toen ook Vader Kluis binnenkwam, „Lieve
mijnheer en mevrouw Kluis, mag Bruinoogje mijn
vrouwtje worden? Ik zal heel goed voor haar z5jn".
Vader eu Moeder Kluis gaven Kun toestemming
en da jongens kwamen nu ook binnen. Plieps en
de anderen vonden het leuk, dat ik in de familie
kwam en Bruinoogje en ik gingen nu poot aan
poot mijn moedor en W.itneusje mijn lieve
zuster halen.
We vonden gemakkelijk! den weg en beleefden
geen nieuwe avonturen. KEjn lieve moeder ont
ving .ons hartelijk en ik moet zeggen, dat zel'fe
Wjtneusje heel aardig was. Ziij gaf Bruinoogje een
zoen ©n liet ons een naai machine, een mieuweln
hoed en een kilo chocolade wensdhen, die het
toovertaschje onmiddellijk te voorschijn bracht. Zij
trok haar mantel aan die eens mijn molilenvellen
jas geweest Was en hielp Moeder met haar
hoed en mantel. Zoo gingen Wij samen naair Bruin
oogjes oudeirs, die te onzer eer een souper Kad-
vi
t
1.
X 'I
-
t -
BEK
i
tl
0
o
•0
0
ïi
Q
K*
li
ei
i
t
J \j
i
u-