BLTJMOR UIT HET HUITEN LAND. Raadselhoekje, elkaar weg en werden abnoamaail hooge toor nen betaald. De arbeiders moeten nu weer voor hetzelfde loon van vroeger en langer •willen werken. Vroeger Eet iemand om de 3 jaar- zijn panden verven, nu om da G of 7 jaar. Als het werk goedkooper was, zou er ook meer werk komen. De beer K orpel: Vraag maair eens aan een verversbaas, wat die verdient De heer ir. Houtman: Ik heb bet nu over de arbeiders. De heer Kor pel: Jullie zijn ook met achteruit gegaan! De beer Houtman: Ieder zorgt in de eerste plaats voor zich zélf. Ais ?.nj tijd. en kracht over heeft, besteedt hij die in het belang van de gemeenschap. Ook als hij zijn industrie omhoog brengt, werkt hij in het belang van den kleinen raan. De heer Die Bruin: 'tls juist andera omDe kleine man werkt voor den groote- De heer ir. Houtman: Groote werk loosheid leidt tot pauperismei, zoodat het vcorkomen van werkloosheid in de eerste plaats in het belang van de arbeiders is. Spr.'s beginsel as, dat ook de klein ste man, met de kleinste vermogens moet trachten in rijin onderhoud te voorzien en niet moet trachten te halen, wat er te halen is. De arbeiders zijn. niet schuldig aan den oorlog, heeft de heer De Rnim. gezegd. We hebben hier geen oorlog gehad, en dat is te danken aan onze "bekwame re- g-eenngen. (Pro-testent) Dank zij mede onze industriaeleai en kooplieden zijn we buiten den oorlog ge bleven. Maar daarom moeten we maar niet dadelijk 'klaar staan met ons gevoel t Er zijn nu een keer hier te veel bouw arbeiders, die moeten trachten buiten de stad hun brood te verdienen. De heer v. d. Kraan: Waar z#>? De heer te. Houtman: Buiten de stad •en anders moeten ze er niet tegen opzien in de dokken te gaan werken. De heer De Bruin: Dat doea ze al! De heer Houtman: De schilders wer ken in den zcmierBjti, maar zè voelen door hun wprkloozenkassen en den steun van gemeentewege niet den prikkel om te zor gen voor den slappen tip. De heer v. d. Kraan: Wie maken die uitkeeringen uit de werkloozenkassen mo gelijk? De arbeiders toch fceJiü? De heer ir. Houtman: Een gedeelte wordt ook door de belastingbetalers bij gedragen. De heer v. d. Kraan: Maar zelf beta- Jen ze het grootste deelt De heer ir. Houtman: Wij hebben de fmancieele belangen van de gemeentelijke belastingbetalers te behartigen. Als een ar beider, die f19, f20 of f21 per week ver dient, daarvan nog een gedeelte tot onder steuning van werMoozem moet afdragen in den vorm van belastingen De heer Van koordennen: De ar beiders, die wat verdienen, willen best helpen De heer te. Houtman: We hebben er rekening mee te houden, hoeveel we die menschen afhandig mogen maken. Spr wil zelf ook helpen den nood te lenigen, maar niet langs den vooigestdden weg. Die moet moeilijker gemaakt 1 e heer BaBruin: Voor alles moet je de heele steunregeling durven intrekken, Ee heer te. Houtman: Diat durf ik Dank rij onze beschaving ïs hier geen armoede. Eje heer Kor pel: Kijk maar eens in de linnenkasten van vele arbeidersgezin nen. De heer ir. Houtman: Als wel geen Indiê hadden, zouden de arbeiders niet de welvaart kennen, die hier nu betrek kelijk is- (Protesten.) De heer te. Houtman: Er zijn hóe: categorieën arbeiders, die het veel heter hebben dan in andere landen, kijk maar eens naar Duitschland en Beègte- De heer Korpel: De inlander wordt uitgezogen I De heer v. d. Most protesteert er tegen, dat de heer Korpel steeds interrumpeert, wat zeer hinderlijk is. Als de! heer Collé dat deed, zou hij al laag tot de orde zjjn geroepen. De heer Collé: Dat moet je niet zelg- gen! (Wordt vervolgd). Gemengd Nieuws. Oude grafzerken. De heraldicus M. G. W{ildeman) schrijft, naar aanleiding vian mr. P, Bloys van. Tres long Prins' nieuwe werk: Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der prov. Noord-Brabant- Hein meisje: Als ik zoo'n gezicht bad, zou ik niet a twos een spiegel voor me willen hebben (Humorist Apothekers Maar dat is geen recept, juffrouw. Dame: Nee, dat weet ik wek maar het is de brie! van m'n verloofde een dokter En nu wou Ik vragen of a me eoudt kunnen beipen, hem te ontcijferen. - - v (London Mail) Verontwaardigde vader (een streng betoog besluitend»' En k(jk eens, Ethel, ik ben Je vader. EthelLieve hèip. vader, niemand zoo dat ooit denken naar u te oordeelen (London Opinion» Weet u wel, hoe iaat we op dit kantoor met ons weik beginnen, juffrouw Van Dalen? Neen, dat zou ik niet kunnen zeggen. Iedereen Is ar altijd al wanneet ik kom. (Passing Show t „Een groote menigte „Verspreide" zer ken vragen de aandacht. Zoo ligt aan Idem dijk tusschen do gehuchten Wild. en Ge wande (gem. Alem) vóór de deur vlan een huisje, een brok Van een zerk date erend uit 1635. In het Wjaschhok van den Keer maker Jansen aan de Markt te Oirschot vond een zerk met hst Wapen Sloet, oen ander met het ailiantieWapen Sweerts de Landas-S'oet een plaats; de heikomst dezer twee steen-en blijft voorshands een 'raad sel. - Op het eif van een boerderij aan de Burgerhoufedhestraat te Roozendaal ligt een zerk met Wapens en de namen, van leden een-er familie Vosbereh, Sn 16G2 met een rijssefcip vergaan. Te Boarle Her tog, vindt men buiten de kerk, in de on middellijke nabijheid, van een urinoir een gave zerk uit het jaar 1652; zij dékte (of doet dit misschien nog) het graf van den schepen dier p:aats Pi eter -pan Heyst. Bij de R.-R. kerk te Boxtel ïs de vloer van het hooge koor, alsmede een Verh.eVenli.eid achter den toren, gedeeltelijk Vervaardigd van grafzerken uit de oude kerk, welke voor dat doel bijna alle Sn stukken zijn gehakl. Aan het gangpad vóór het hek van de (Ren*, kerk te Nuenen ligt een fragment van een zerk, waarvan de an dere gedeelten in een akker Verzeilden. Die steen, vroeger aanwezig in den in 1888 afgebroken toren, dekte eens het graf van de familie van Eyck en is (was) ver sier met het alliantie-wapen. Van Eyck de Bever en 16 kwartierwapens. Op de plaats achter de keuken Van perceel Ver- werstraat no. 85 te 's-Hertogenbosch ïs een zerk uit het jaar 1559 te vinden, her komstig uit de kapel van het Voormalig klooster Bethanië. Dit zijn slechts enkele voorbeelden uit Vele! De heer Prins doet een middel aan do liand om in 't Vervolg al die verspreide zerken thans in musea, kasteelparken, op boerenerven, enz., tc vinden, te Verzamelen en te bergen in een der buiten gebruik zijnde kerken, welke voor dat doel aangekocht, dan bestemd kon worden tot een provinciaal museum \an gebeeldhouwde grafzerken, flet idee is niet kwlaad en zóó'n kerk behoeft met duur te zijn; die van Haringkarspel werid onlangs voor f400 verkocht! Een curieuse bijzonderheid, door den heer Prins aan het Echt gebracht, is zeer zeker het feit dat de kkvariierwapens op het monument van Engelbredht I Van Nas. sau en Johanna Van Polanen in de Groote Kerk te Breda, zoowel die ia de kroon lijst als ïn den ,oet, Verkeerd zijn opge steld. Ook de 8 kWaxtieien van Engelb recht II van Nassau en Limburg vjan Baden op hun beroemde tombe blijken deels onjuist te zijn. „Ik Weet niet, h'oe hjj boet, meneer, maar ik zou~bem wel kunnen aanwijzen", antwoordde Bob. Maar toen hïj Paul de wenkbrauwen zag fron sen en zijn wijsvinger op den mond leggen, voegde hij er langzaam aan toe: „Maar ik doe hiel niet." „Ook niet, als je een zfware straf krijgt, wan neer je blijft zwijgen?" „Nee meneer; ik ben geen verrader'. Meneer Hope zei nu tegen hem. „Ga weer naar je klas terug." En tegen Paul: „Die kleine haas is flinker dan jij, Dane. Je verdien- eigenlijk straf, maar ik zal het eir voor dezen keer nog bij laten. Denk er echter aan", en hij keek Paul dreigend aan „dat je er een anderen keer niet zoo gemakkelijk afkomt" HOOFDSTUK, VUL Het Molentje. „Het is een vervelende geschiedenis," zei Ly dia, nadat Paul de zusjes het gebeurde van dien morgen verteld had. Plotseling hoorde hij zch bij den naam roepen, terwijl er iemand achter hem kwam aanhoËen. Toen hij omkeek, zag ïiij, dat het Wiillem Peters was. „Wou je Wat?" vroeg Paul koel, want al dacht hij niet, dat Willem de postzegels zélf getetofen. en ze hem daarna in bewaring gegeven Biad, toch kon hij het den jongen niet dadelijk vergeven, dat hij op het beslissende oogenhhk was Wijven zwijgen, terwijl één enkel woord van hem Pan li van alle verdenking benijd zou hebben „Ik wou je wat zeggen, maar jon alleen", ant woordde Willem Peters, zoodra hij hem ingehaald had, cp fluisterenden toon. „Laten we achter de meisjes en Bob blijven". En terwijl de andere doorliepen, hoonde Lydia hem mopperen: „Ik begrijp niet, dat je altijd met je zusjes loopt, 'tls vreeselïjfc kinderachtig van je." Lydia kreeg een kleur en Kitty zei „Ik vind d.en jongen heelemaal niet aardig 'en ik weel zeker, dat Moeder hem geen goeden vriend voor Paul zou vinden", ,,'tls een mispunt", mi Bob openhartig. „Paul kou niet goed wegeren naar hem te luis teren", vond Lydia. Haar gezicht stond echter ernstig, want rij had met tegenzin opgemerkt, dat de jongen meer en meer invloed op haar oudste broertje begon te krijgen. Intusschen vroeg Paul Willem! met van boosheid fonkelende oogen: „Waarom zei je niet aan meneer Hope, dat het jouw postzegels waren? Je kon toch vooruit niet weten, dat ik er zóó zou afkomen." „O, dat begreep ik wel. Ik was bovendien juist op het punt het te zeggen, toen dat kleine Ventje binnenkwam. De zaak liep goed af en ik had geen zin, door te spreken, de belofte 'aan. mijn neef te breken, al zou ik natuurlijk twintig belof ten gebroken hebben om jou te helpen, -als het noodig geweest was. Dat weet je toch ook wel." „Ja ja", mompelde Paul, die weer gehefeï onder den invloed van rijn vriend wtas. „Dat is dus in orde. Je gelooft mij en (kunt bp mij} vertrouwen. Ik wil je vriend rijn. Jftom mij morgen vóór schooltijd halen. Ik zal je mijln hond -laten zien en 's middags kunnen we samen -wat En zonder antwoord af te wachten, sloeg Wttiein Petera al fMtende een zijstraat ïn. Lydia en de jongere kinderen hadden een bood schap voor hun moeder bij den kruidenier gedaan, zooctat rij juist vóór him huis stonden, toen Paul met een kleur van het harde loopen hen inhaalde. „Wat zei die nare jongen van Peters?" Was Kitty's begroeting. „O, niet veel bijzonders," mompelde haar broer- Je. „Maar hij zou het leuk vinden als we fn 't vervolg samen naar school gingen". Dan moet je maar alleen met hem! gaan". „Natuurlijk", Zeg Kjtty", ging hij voort om een andere richting aan het gesprek te geven. „Als je mij het karretje geeft dat bijl 'den (moten hoort, zal ik het wiel, dat Tom laatst gebroken, heeft weer maken". „O, zou je dat kunnen riep Kitty Verheugd uit, terwijl haar gericht plotseling straalde. „Heel graag". Toen Se kinderen hun goed afgedaan haddén, ging Kitty met Paul en Bob naar den 'zolder, die oor de kleintjes „de kinderkamer" en door do ouderen „het hol" werd genoemd. En daar in een lensje, waarvan Kitty het "sleu teltje aan een bandje om haar hals droeg, wierd het laatste stuk, dat meneer Dane vervaardigd had, bewaard. Heel voorzichtig baalde Kitty haar schat te Voor schijn en zette "hem op een tafel. Het Was 'inder daad een prachtig model voor een molen en tot in de kleinste bijzonderheden nauwkeurig uitge voerd. Het was een oude grijze molen met een waterrad, dat werkelijk draaide in ee.n gat, 'twelk in een spiegel gemaakt was», die water moest voorstellen. Op dit glas waren heel fijn waterlelies, ytet iem zelfs vissoben geschildeid, waa.rtussdh.en twee zwa nen van was, statig zwommen. Een bloeiende pere boom bedekte een stuk grijze muur, terwïjl andere boomen. om den molen heen stonden en over het water hingen. De molenaar bevond zich zóór een opening, waardoor zakken meel in een kar, die be neden stond, geladen werden. Het was van dat karretje, dat Paul het wiel maken zou. Kitty zou het nooit aan rijn zorgen toevertrouwd hébben, als zij zelve er niet bij tegenwoordig ge weest was om elk rijder bewegingen angstvallig gade te slaan, want de molen was haar dierbaarste bezitting. Het was het laatste voorwerp', dat haar lieve vader aangeraakt en waarnaar hij gekeken had. Zij ha/1 er daarom een groote vereering voor1 en Was heel blij, dat Paul het wiel zoo handig weer maakte. Wordt vervolgd). Voor den Eersten Keer, Nu is Beitje jarig. Dat is me een feest1 Wleet je m'n Lief broertje Is 'tnog nooit geweest. Want 't is nog zoo'n ukje, 't Heeft nog geen verstand. Kan alleen maar kraaien In zijin ledikant.* Maai' '\Vtj rijn. zoo vrool%, Moeder 'bakt een taart, Vader deert 'm een liedje, Omdat Bert verjaart. Mooie, Witte bloemen Maken 't kindje blij. ïs het nu geen feestdag Voor dien broer van mij? TRUÜS SALOMONS. Oplossingen der Raadsels uit 't vorige nummer. VOOR GROOTEREN. 1. Moeder zorgt voör het SALON IK Illumi neer de huiskamer. (SALONIKI). Is vader in rijn kaMER? ANdera wacht ik Wel even. (MERAN.) Wij fietsten saMEN- TO, Nico en ik. ((MENTON.) Koop lieVER DUNnere gordijnen. (VERDUN) 2. Algiers. H HARDERWIJK, k An KaRel VIoDrop HARDERWIJK LeeRdam eiWit rIJp K 4. Hulst. VOOR K|LEINEREN. 1. Matrozen. 2. Jas, mijn; jasmijn.- 3. Buil, muïl', zuil, vuil, kuil. 4. Ik ben nieuWsGIERïg, wie het winnen zal. i (GIER.) Zij laat haaR EI GERegeTd staan. (REIGER). Als ik VAL, K; zjj het niet helpen, (VALK). Denk to-cfH AAn je nieuwe jurk, Else® (HA AN) Het pak is 'zwaAR EN Dus zullen wij het samen dragen. (AREND.) Om op te lossen. 5aS3!VOOR GROOrLTEREN.""""*^'^ 1. Verborgen plaatsen in het buitenland. Ik houd in één hand alle pakjes ast. Mijn vlader Wil graag ramenas bij het ont bijt hebben. Heb je Karei ïn zijn nïeuWe jas gezien? Het meisje was blond en de jongen donker. 2. (Welk natuurverscihijnsif 1 kun je iniaken vjan.: Ver rest olm w1 3. Mijn geheel Wordt met 8 letters g-eschrovfen en noemt een deel' van Frankrijk. La '4, 6,' 5, 6 »ïs een rivier in Spanje én I Portugal Een 1, 3, 2, 6 is altijd meer of (minder hoog. Een 7 8, 6, 3, 2 heeft een donkere £50- laatskleur. Een 2, 5, 4 is een Knaagdier. 4. Op de rigizag-kniisjesluin komt van bovien naar beneden de naam Van een konink lijk in Europa. XIe rij een scherp wapeu. X2e een boomsoort. X 3e een deel Van je .gezicht X 4e een getal. X5e een meisjeshaarn. X .60 een rivier in ons land. X 7o een kleur. X 8e een gele aardsoort. 9e een verscheurend d'er. X 10e een ander Woord' Voor wel. VOOR KLEINEREN. 1. Met a hen ik een dier, niet aa bevind Jik mij in eik huis, met e aan veel 'Voertui gen, met 00 ben ik voedzaam en met ut een deel van een schip. 2 Kmisrandsel. Op de kruisjeslijaen konvl dc naam van een bloem X ."X. XXXXX .X. X Ie rij een medeklinker. 2e iets Wat vig-chcn hebben. 8e een dier, dat onder den grond wroet een medeklinker 3 'welke rivier in ons land wordt, als men haar onthoofdt, een visch? 4. Welk klein plantje kan je, als je het om keert, dikwijls veel' moeite geven? Oplossing van het CoraMnatie.iaadsel uit het vorige nummer. (A) Ba - vel (B) W B is dusBazel. 'O D is dusEden A' D is dusBaden. O B is dusEzel. ifliM «jaa?w». ii i oe

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1925 | | pagina 6