KINDER-BLAD HET KLAVERBLAD. SCHIEDAMSCHE COURANT No. 18. B voegsel van dè Schiedamsche Courant van 2 Mei 1925 VAN DE Naai het Engelsch vdn L. E. TiDDEMAN. Vrij bewerkt door C. E. DE LJLLE HOuERWAARD. 2) HOOFDSTUK II. Arme K i t L y. Jenny Henderson stond builen op Liesbeth te wachten. .We gaan denzelfden kant uil", zei ze „zullen we samen gaan?" t liesbeth vond dit beeilijk. Gezeul g bab belend liep het tweetal naar huis. Jenny verleide van de verschillende meisjes in de klas. „Wie is -dat meisje met de bruine jurk en stop pen aan haar beide ellebogen?" vroeg Liesbeth. „Dat is Kaatje Danvers", antwoordde Jenny. „Ziet zij er niet schunnig uit?" Zij schudde haar krullen naar achter en Lies heth wilde juist zeggen, dat zij Kaatje een leelijkep naam vond, loan Kjtty miauwde en haar aan dacht afleidde. „Misschien" zei Jenny, st'ktze. :Wje mochten wel eens naar haar kijken". 'Zij maakten bet touw, dat- om het mandje zat, los en keken, of er soms wat aan haperde. Zij zagen, dat poes alleen uit verveling over haar nauwe verblijfplaats miauwde en bedot en zoo vlug mogelijk naar huis te loopsn Kitty stak haar kopje op en Liesbeth en Jenny drukten, er beiden een kusje op Toen deden z'ij het mandje weer voorzichtig dicht. Toen zij door het kamperfoelielaantje liepen, za gen ze heel hoog langs een haag mooie bloemen groeien. .Natuurlijk wijden zij ze graag plukken. Jenny had een paraplu met een haak en, droeg ook een stapeltje boeken. Deze legde zij bp den grond en Zij trok met haar paraplu voorzichtig een paar takken kamperfoelie omlaag, zoodat zij er bij konden. t Na dit oponthoud wilden de kinderen weer ver der gaan, maar toen LiesbetJr haar mandje opnam, voelde zij dat het veel lichter was geworden en riep !züj ontsteld uit: „O kijk eens". Het touw zat niet meer om het mandje. Zij hadden het er niet stevig genoeg omheen gebon den en Kitty's worstelingen hadden het losge maakt Dat was maar een kleinigheid, maar het was lang geen kleinigiie d tot de ontdekk lig te komen, dat Kittv ontsnapt was. De beide meisjes waren wanhopend. Zij 1 epen een heel eind terug, keken onder hagen en in slooten, doch konden nergens een spoor van de lieve Kitty ontdekken. Toen het eindelijk al heel laat geworden' was, holde Liesheth naar huis en vertelde zij de treu rige gebeurtenis aan haar moeder. Het was heel moeilijk om haar te begrijpen, want haar verhaal bestond uit onsamenhangende woorden, die dóór snikken onderbroken werden. Eindelijk echter be greep mevrouw Jones, wat er geleurd was. 'Zij was niet hoos op hart' docK'ertje. Juffrouw Armitaga had 'haar reeds aan het versland gebracht dat zij verkeerd gedaan liad. Bovendien had mevrouw Jones erg medelijden met liet arme kind, want hongerig en dorstig als zij was, kon zij door haar heftig snikken niets naar binnen krijgen. Ziij zei maar steeds: „'Misschien h heeft K Kltty ook h honger." t üick kwam nu naar haar toe. „Dal geloof Ik niet, zei hij. Kitty is zoo'n snoezig poesje, dat iedereen haar dadelijk wat te eten zal geven. En we zullen haar natuurlijk gaan zoeken." „Hoe kan dat, als jij den heelen dag op school bent en ik ook?" Maar Dick liet zich net spoedig uit het veld slaan. „Ik zal Moeder vragen," or we Zaterdagmiddag Kitty mogen gaan zoeken. En ik geloof vast, dat we haar zullen vinden." Dick was zóó vol hoop, dat liesbeth met snik ken ophield, haar tranen afveegde en nog wat at. Na tafel speelde zij zelfs met haar broertjes Daze waren alle drie heel lief voor haar, want zij zagen niet graag, dat hun eenig zusje ver driet had. Toen zij dien avond naar bed ging, voegde zij oen nieuwen zin aan haar gebedje toe en vroeg zij God, of Hij haar helpen wijde Kaar poesje te vinden. Daarna viel zij in een roshgen slaap. Den volgenden morgen ging zij weer naar school en daar hoorde en zag zij zóóveel nieuws, dat zij geen tijd had aan haar groot verdriet te den ken. En toen zij tusscihen den middag met de

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1925 | | pagina 8