De Taart.
4. Muil.
Om op te lossen.
VOOR GROOTEREN.
1. Mijn gelieel wordt niet 10 letters 'gesechre-
ven en noemt een volksstam uit vroeger
eeuwen.
1, G, 7. 8 is een drank.
Een 1, 9, 5, 7, 8 is een knaagdier.
3, 6 9, 10 is een ge'.al.
1, 4, 3, 2 5, G, 4 is een stad op |Tava.
10, 2, 3 is het tegenovergestelde van droog.
2. Clp de zigzag kruisje§lijc komt van boven
naar heneden gelezen, de naam van een
s.aJ in het Zuid-Oosten van Europa.
Ie i-ijl een werelddeel.
X. 2e rij; een rivier in Diaitschiand.
.X". 3e rijf iets wat bij! alle maaltij-
X den gebruikt wordt.
.X 4e rij gedroogd gras.
X. 5e rij een roofvisoh.
X. 6e rij een voor velen onontbeer-
Xlijke vloeistof.
X 7 e rij een zuid vrucht-
X 8e rij een ander woord voor as.
X 9e rij een lichaamsdeel.
10e rij 'een kleur.
Mijn geheel wordt met 10 letters geschre
ven en noemt een stad in Denemai; en.
1, '2 4. 10 is een jongensnaam.
10, 2 8, 7 is een lekkernij.
Een 1, 7, 3 is een voorgebergte, dal in
zee uitsteekt.
Een 3, 7, 8, 9 is een edelknaap'.
De 6, 7, 7, 5 hoort in het kippenhok thuis.
Mijn eerste deel is niet heelemaal kalk,
mijn tweede een voegwoord en mijn ge
heel een stad in Noord-Holland.
VOOR KLEINEREN.
rborgea jongensnamen.
Wat komt Tante laat, hè oom?
Is die partij lood aangekocht doof de
firma?
Ja, nu is de beslissing eindelijk gevallen.
Is zijn vuurscherrt anders dan" het mijine?
Zijn er vandaag ijfsco's te krijgen?
Met H heeft elk vierkant mij enige ma
len, met K wordt ik gebakken, met B kun
je meestal veel uit mij leeren en met SN
ben ik een visoh.
..tijm eerste is een rivier in 'Afrika, mijn
tweede is een viervoetig dier, dat je allen
kent en mijin geheel kun je in Artis vinden.
Welke meisjesnaam kun je maken van.
ho ar doet.
Hoor C. E. DE LILLE HOGE RW AARD.
Zeg Marianne, met je taart,
Waar ga jij wel heen?
O, wat loopt Marianne hard.
Zij is vlug ter been. -
Breng hem toch niet al te ver
Weet je, heel vlak bijl
Wonen Annie zus en ik.
Ja, in deze rij.
En wij houden veel van taart.
Is hij lékker zoet?
O, wat prachtig bovenop:
Net, een witte hoed.
Einders, dat treft al heel mooi:
'kMoet bij jullie zijn.
Deze taart is' mor je Moes
En voor jullie F5jh.
Roepen Ai ie en Johan,
-lij krijgt ook een stuk.
BI je even wachten, ja?
Heb je ',tniet te druk?
Lache; zegt Marianne dan:
Hij is van papier.
Maa de kleuters, lang niet dom,
Schaat'ren van plezier.
Zeggen: Nee Marianne, hoor.
'tls een echte taart.
'k Denk, dat moeder vast voor jou
Een groot stnk bewaart
0, wat ruikt hij lekker, zeg,
En de witle hoed
Is och ook niet van papier.
Maar van suikergoed.
Jk reet echter wel goed raad:
'k Vraag of moes bewaart.
Vo >r jou wat niet eetbaar is
Van de Iekk're taart.
Als e dan niet heel veel krijgt.
ts 't je eigen schuld,
Was le taart wèl echt geweest.
Hadt je mee gesmuld.
1
K
E
R
S
E
Z
E
L
R.
E
D
E
S
L
E
E