KINDER-BLAD
SCHIEDAMSCHE COURANT
GOED BEDOELD!
No 28. Bijvoegsel van de^Schiedamsche Courant van 11 Juli 1925
VAN DE
Naar het Fngelsch van
L. E TIDDiEMAX.
Vrij bewerkt
Door C. E, DE LILLE IiOGERWAARD.
HOOFDSTUK I!.
Rob en z ij n gast.
Deen dag gebeurde er niets bijzonders Den
volgenden dag ging Anna den geheelen dag uit
en werd Rob aan de zorgen van Mina toever
trouwd, wat hiji eigenlijk heel prettig ond.
..Ha, Mina", riep de jongen uit. „Wat zullen
we eens spelen?" i
Mina zei niet op onvriendelijken toon zooals
Anna dit zoo dikwijls deed dat zrf geen tijd
had o.m ,te spelen. Daarvoor was zij veel te
goedhartig.
,,Het eerste spelletje Rob", zei zij. ,.zal zijn,
dat ik eens iets lekkers ga koken. En als je be
looft, dat je een zoete jongen zult zijn, mag je
kiezen, wat je graag eten wilt".
.Heerlijk, Mina. Maar ik moet eeist eens goed
denken, want liet is niet zoo heel gemakkelijk,
omdat er zooveel lekkere dingen zijn om te ©ten",
„Dienk er dan maar eens over, maar het moet
niet te lang duren, want dan zou het misschien
om één uur niet klaar zijn".
De familie Boutens was gewoon om één uur
te eten.
Rob ging aan tafel zitten, leunde met zijn hoofd
op zijh beide handen en bleef rustig nadenken.
Eindelijk zei hij:
,JKip< is lekker en haas ook, maar ik houd toch
het meest van saucijsjes met bloemkool".
„Je bent nogal gauw tevreden en wat wil je
het liefst toe hebben?"
1 „Griesmeel", antwoordde de kleine jongen, zon
der zich ook maar een oogenblik te bedenken:
Dat was dus afgesproken. Rob mocht Mina hij
het maken van het toetje helpen, wat hij' heerlijk
vond en toen het klaar was, mocht hij de pan
uitlikkan.
.,lk denk dat de Koningin vandaag n.el zoo
lekker zal eten als wij", zei Mina een paar uur
later, „zelfs al zou zij van een gouden bord
eten".
,,Nee", antwoordde Rob, ,.dat geloof ik ook
niet. Zoo lekker ais wij, eet vandaag niemand".
„Stellig niet", zei Mina weer.
Nu was hot niet alleen, omdat het kern zoo
goed smaakte, dat hij er zoo over dacht, maar
siiuls liet vertrek van zijn vader en moeder had
in], nog niet zoo'n rustigen en plezierigs» maal
tijd gehad.
„Je bent heel aardig, Mina" zei liif ,,je Hat
mij geen vet eten, zooals Anna. Van vet hou ik
heelemaad niet en vooral niet, als het warm is.
Jij soms?"
„Dat hangt er van af", antwoordde Mina,, maar
na tafel ben ik altijd erg slaperig en omdat Anna
vandaag een vrijen dag heeft, zou ik niet weten,
waarom ik niet even een dutje zou doen, als jij me
belooft een zoete jongen te zijn en mij1 niet wak
ker te maken, Zal je stil blrjiven zitten?"
,,Ik zou liever mijn eendjes in de tobbe la'en
zwemmen'*, antwoordde Rob.
Dit spelletje had Mina hem vroeger eens toege.
staan en dat had hij niet vergeten. Mina glim
lachte, 'nam hem mee naar de bijkeuken, zette de
tobbe op den grond, vulde haar meL water en
liet Rob alleen.
De kleine jongen had z'ijtn doos met eendjes al
in de lianden en 'tduurde niet lang. of ze zworn-
snen lustig rond. Het was zoo'n prettig spelletje,
dat Wij dacht er nooit genoeg van te zullen
krijgen.
Maar Afina's dutje duurde toch wel wat heel
lang, vond Rob op het laatst en hij vroeg zicth 'pi.
of z'ij dan nooit wakker zou worden.
„Nu begin ik mij toch te vervelen", dacht hij,
..en ik kan niets anders verzinnen, omdat er nie
mand is, voor wie ik nu eens iets doen kan".
Juist op dit oogenblik werd er aan de buiten
deur dei- bijkeuken geklopt. Hij zou nu toch wat
voor Mina kunnen .doen, de deur open maken,
zoodat Mina niet gestoord behoefde te worden.
In het volgend •oogenblik was de deur al open
en zag Rob een langen mageren man vóór zich
staan. Deze lange, magere man zei:
„Geef mij alsjeblieft een stukje brood, jonge
heer. Ik sterf van honger".
Zou Rob er Mina oin vragen? 'tWas misschien
heler van niet. Hlij hoorde haar in de keuken
snurken cn zag, hoe haar hoofd telkens hoen
en weer rolde, Waarom zou bijl haar wakker
maken
„Kom maar binnen, arme man", zei Rob vrien
delijk, „en ga zitten. Ik zal wel wat lekkers voor
je halen. Droog brood is niets lekker; ik hou
er heelemaal niet van. Hou je van soucijsjes?"
De man ging op een stoel zitten en keek wel
wat- verwonderd. Hij zei, dat hij van niets zoo
veel hield als van lekker gebakken saucijsjes".
„De onze zijn heerlijk gebakken", zei Rob, „en
ik woet precies, waar ze staan. Ben je erg warm?"