K1NDER-BLAD
SCHIEDAMSCHE COURANT
Broer en Zus.
Hi:
No. 5.
30 Jan. 1926
in
VAN DE
'fjaar het Erfgelsch van L. E. TTDiDiEMAIf.
Vrij bewerkt cloni'
C. E. DE DILLE ÏÏOGERWAARD.
4)
aooFDsatdc vil
Toni's bes] uit.
"lom groeide dat liet etenj aatd Wad.
,,'tls net, also! hij met den dag groolcr wordt*',,
kon zijja Grootmoeder soms zeggen,, als zij den
jorigen door haar bril aankeek. Dit gebeurde, ge
woonlijk op Zondagavond, want de goietle óudie. Ktsel
had Én, de week niet veel tijd om eens rustig te
zil'len,. Den Zondag maakte 'z'ij,'echter zooveel mo
gelijk tot een rustdag om te bcgiimien sSenden
zij can, uurtje later op en trokken zij dadelijk hun
Beste kloeten, aan. Grootmoeder was in het zwart,
terwijl Molly een Maijéat aanhad, dat zij1 Van
Jihi J-küe gekregen had, en Tom een das droog,
die do zeeman, hem vereerd had.
De klokken van PakofeM riepen jong cn oud
naar het Vredige, rustige kerkje. Grootmoeder ging
er met de kinderen ook iioen. .M'olly mooht hot'ver
sleten bijbeltje dragen en als zij "liet pok voor de
keik doorginjgen, kwam het ezeltje altijd nageloo-
pora, snuffelend ot Molly ook wat i.n haar hand
had, iets, dat altijd het geval was.
De dienjsit in do kerk van Pakefield werd gewoon
lijk gchoudeii| door dominee Dover, do vador van
Grace, 4« zijn, gemeonte liefhad cn haar in nil©
op'ziidilen gaarne ten diensto stond. Zijn hartelijk
woord verwaande men'ig bedroefd hart.
'Als jotfrouw Owen met haar kleinkinderen naar
huis wandelde, kregen z'ij van menigeen een groet,
wanit iedereen kende Grootmoeder. 's Middags gin
gen, zij dikwijls naar g'oede kennissen of kregen
zij zeil bezoek. Zoo verliep de dag kalm, tot hot
avond werd. Dan zaten zij' 5n het kleine kamertje
bij de lantaarn, dia vlak vóóór hun huisje stond,
te schemeren, 'legen do avondboterham kwam
.Tim illiale ruitijd. 1
Als do doinüniee dan na de avondkerk voorbij'
kwam, groette Rij heel vriendelijk en het gebeurde
niiet zelden dat bij 't hekje binnenkwam om een
oogenibllk ntel Grootmoeder te praten.
„Zoo, juffrouw Owen", zei, hij dan,' tejWijl jbif
plaats Ham op don hean aangeboden stool; je
zult wel blij zij ia dat bet Weer Zondag is. .Te moet
an de week altijd zoo bard werken."
.ja dominjoo, ik werk nogal hard; ik zou ook
moeilijk met de handen over elkaar kunnen zitten,
daar .;k dne monlden tc vullen hcbv maar iMoIy
os mijn;rechterhand en Tom helpt mij ook flink".'
.),Zoo, zoo", antwoordde de predakant. „Die twee
zullen je een heele troost zijn en jo Wet ver
leden doen vergeten. Hun moeder was een lief
meisje. Arme ziel".
De kinderon keken dominee Dover ernstig aan;
reeds meermalen hadden zij hem in dien geest
hooren, sproken, zonder echter te begrijpen, wat
bij ermee bedoelde. Ku was dit hun, echter duide
lijk, h'ij dacht aan, vader en hoe die voor moeder
geweest was. Moby's oogen, schitterden in het
halvo Jicht 'en Tom kwam dichter bij het raam
staanj; het schijnsel der lantaarn vM juist op teijin
gezicht.
,,'Diominoe»", zei hij plotseling. „Hict is toolii iniet
zooals 'tzijn, moest dat Grootmoeder nóg langer
voor mc werkt. Ik ben, nu oud genoeg om van
school af te gaan. Ik kan genoeg lezen, en rekenen
eii - jk zou zoo graag naar izeo willen". f
Ziezoo, liet was er uit. Tom sfonjd nu vlak voor
den' predikant en Grootmoeder bdgon te schreien.
,,Nce, pee, niet naar zee", riep zij uit. „Ik
beu bang. dat je slechte vrienden zult krij'getn
en den weg van je vader opgaan. Dat zou mij bet
liart breken".
|,Kee, Grootmoedor, ik zal wel goed op
passen".
Grootmoeder scheen' in weerwil van Toms ern
stige woorden toch nog niet gerust te zijn.
„'Blijf liever nog wat bij Molly en mij'", zei ze
en' zich tot don predikant wendendj ging zijl voort:
,bZegt u toch eens tegen Kom, dominee, dat het
verkeerd is ons in don steek te laten."
De predikant sclmdde het hoofd,
i/Dat kan ik niet doen". jzei hij, „want 5k vind,
dal de jongen geljjk hedft dn ik bon niet bang
voo'- hem". i
En tegen Tom ging hij' voort:
j,J ongen. de wereld is vol van allerlei, gevaren
en' lang niet zap vredig cn kalm als in" Groot
moeders buisje. Als je dat verlaat, zul je allerlei
kwaad op je weg onitmoeLen, alsdrinken, vloeken
enf nog meer slechte dingen. jWQ je werkelijk een
llinike brave main worden?'*
,'Ja zeker, dominiee", anLwoordde Tom vastbe
raden. .„Ik zal nooit drinken, vloeken of stelen,
maar oen eerlijk man worden".
„Dan moet ,ik er nrij bijT neerleggen", ziei Groot-
moodior.
„Ik wil voor u en' M'olly werken'', rice
Tom uit.
Hoe kranjg bij zich ook wilde houden, cr klonk
toch oen snik in zijn stom. Molly kwam vlak bij
hem slaan etn legde haak hand op zijn schouder.
Haar hartje was o zoo zwaar, maar (och voeldie
af H
H