De Arenden het Winterkoninkje.
zij. dat 'lom gelijk lial. Het was nu nagenoeg don
ker geworden in het kleine vertrek en de predikant
nam afscheid.
HOOFDSTUK TUL
o in's vertrek.
Tii het eenmaal vast stond' dat Tom naar zeo
zou gaan. begon Jim Hail oen geschikt schip voor
hein te zoeken eai toen hij dit gevonden had, duur.
cte het nj'.et lang meer, of Tom zou uitzeilen.-
.bNog maar een, weck'', zei Holly en er kwam
een, floers over haar anders zoo vroólijke kijkers.
Toen de laatste dag was aangebroken,, was zij
heel bedroe til, hoewel zij" ter wille van, haar
hroort'je haar best deed zoo opgewekt mogelijk
te zijn. Moedig trachtte zij 'haar tranen in 'te
slikken).
Tom was n'u lang niet zoo opgewonden meer,
als toen het pas „er door'' was, dat hij' naar
zee zou gaanj, en de avonturen, die hij zieh had
voorgespiegeld, schenen nu veel minder aantrek
kingskracht te bezitten. Tegen den avond, toen
hij en Molly alleen waren in het kleine keukentje,
kwam hij n'aar haar toe< sloeg zijn arm: -om haar
middel en vroeg:
,JW|aar 'kijk je naar, Molly?"
Nu was er in, het keukentje van juffrouw Qweu
iets heel bijzonders te zien. Een Loom, waarvan
de stam buiten stond, had zijn weg naar bin
nen gebaand en kroop langs den schoorsteen naiir
hoven. Molly had er de oogen op gevestigd, hoe>
wel haar gedachten ver weg waren. Die van Tom
bepaalden zich echter tot den eigenaardigeu boom.
Molly". zei hij, ,,als ik terugkom, zal de boom
tot de zoldering reiken. Dat zul je zien".
'Zijn zusje kon echter op dit oogenblik niets
zien. want haar oogen vulden zich met tranen.
„Je moet piet huilen. Molly", ging hij' voort;
.(bedenk. dat je de zuster van oen zeeman bent".
Zij veegde de verraderlijke tran'en af cn keek
hein vol bewondering aan. |Wat zag hij er kranig
uit in zijn "blauwe trui, met zijn irfssche kleur cn
zijn' schitterende oogen. Het viel haar echter zwaar
afsceheid van hem te moeten nehien. Zij sloeg haar
armen om zijn hals en ©nikte, alsof haar hartje
breken zou.
„Het zal zoo vreeselijk lang duren, vóór de
boom zoo ver is",- snikte zij.
AZes maanden, Molly, en wat zal ik je veel te
vertellen, hebben, als ik terugkom".
„O Toni", snikte Molly nu, „lieve Tom. ik wou
zoo vreeselijk graag.' dat je maar niet naar zee
ging. Er gebeuren zoo dikwijls afschuwelijke on
gelukken op zee en er verdrinken zooveel
menschen.
Tom liet zich zich door deze woorden niet van
stuk brengen.
„Er gebeuren op het land evengoed ongelukken",
antwoordde hij, ..Dan moet je ook niet in een trein
gaan, zitten, want die kan met een anderen in boU
sinlg komen en je moet ook niet op straat loó-
pen, want dan kun je overreden worden".
Op dat oogenblik kwam Grootmoeder het keu
kentje binnen met een stapeltje Moeren van Tom
over haar arm. Zij begon' die netjes op te vouwen,
terwijl zij tegen Molly zei:
,t,K.in'd, we moeiten ons flink" houden en het el
kander niet nog moeilijker maken".
Molly begreep dat Grootmoeder gelijk had en
veegde haar tranen af.
„Kom, kom.'', zei de*oude vrouw n[og, „zes
munnilüH zijn gauw genoeg om] maar laten we nn
naar bed «aan. want we moeten morgen bijtijds op.
Voor zij elkander goedennacht venscliten, de
den zij hun eenvoudig avondgebed, hetzelfde dat
'Jezus zoovee'l eeuwen geleden zijn leerlingen léér-
de. Grootmoeder voegde er nog eeltige woorden
aan toe. die zij nooit in eenig hoek gelezen had.
maar die uit haar hart voortkwamen,. Zij' smeekte
den Allerhoogste, dat Hij haar Mcinzoon in Zijn
Leschcnninjg zou nemen.
Hierna werd er niet meer gesproken en zelfs
Tom. die zoo graag voor een mail wilde dóórgaan,
voelde een prop in zijn keel. toen iiij hot gewone
JW el te rusten,, Grootmoeder. Wel te rusten
Molly", zei.
De kinderen vielen weldra in slaap.*, maar Groot
moeder, die hun, woorden van troost had toegesjiró-
ken. Grootmoeder, kon den slaap maar niet vatten
enj dacht aan den tijd, dat haar man. die nu al
lang overleden was, uitzeilde en zijn vrouw op
het strand vroolljk toewuifde. Dit was al heel
wat jaren geleden, maar Grootmoeder herinnerde
het zich nog. alsof hot gisteren geweest was. En
morgen, zou zij aflos weer doormaken.
De nieuwe da? brak aan cn zij" was het eerst
op. zoodat. toen Tom eijMolly binnen kwamen, het
onlibijt al klaar stond en de ketel oen vroolijk
wijsje zonfg. Affiö drie deden zij 'hun best te eten.
om elkaar noot van streek te maken,, -en alle drie
trachtten zij gewoon te pralen; net alsof Tom
maar voor een dagje uitging. Toen het laatste
obgcniblik aangebroken was en Jim Hide kwani om
denj jongen weg te brengen,- keek Tom rond, maar
liij wist niets nieuws meer te zeggen., roodat hij
zijn opmerking van den vorigen avond maar her
haalde
.(.Als ik terugkom, zal de boom tot do zoldering
reiken. Dat zult u zien, Grootmoeder".
„Het is tijd", zei Jim Hale nil. Z'ijfa stem klonk
minder vast dan gewoonlijk. Houdt jullie je maar
goed. Grootmoeder en Molly, en blijft thuis; lik
zal den jongen wel wegbrengen cn juffie daarna
komen' vertellen hoe vlot het 'schip uitzeilde".
Molly wilde eerst meegaan, maar Grootmoeder
die wel wist. dat Jim Hale het beste me', henf voor.
!yid, hield haar daarvan terug, zoadat do Itweo voor
het raam gingen staan en den ouden ©n den jongen
zeeman nawuifden, tot zij "den hoek omsloegen.
Toen snikte Molly het uit. Grootmoeder echter
ruimde liet onjtbijt weg.
jWat er ook gebeurt, lieve kind je moet nooit
bij de pakken gaan neerzitten" zei zij. „en ik
heb vandaag heel wat te was=chen".
'Moly spron'g op, veegde de tranen af en begon
Grootmoeder te helpen. Zij 'kon niet verstandiger
gedaan hebben, want als lomand verdriet heeft,
maakt verveling de zaken ;iog Voel eiger.
De zon brak nu door de wolken en bescheen
de zee. Het woei een: stevige bries en ^Dê Stér
uit het Oosten*' stak met den jeugdigen Tom
Benbon aan boord van wal.
(Wordt vervolgd)
Eens hadden de arend en hef winterkoninkje
hooggaand en twist.
Jullie zult dat misschien vreemd vinden en ze
ker een heel ongelijken strijd tussehen zoo'n groo-
ten vogel als een arend enbianlklein winterkoninkje.
Dóe zou wel spoedig beslist zijn'.