Van alles wat
Raadselhoekje.
„(Waarom beu jo liet niet eens mek Tom en waar
om vtadt Tom, da,t ik op een tijger lijk?''
(Omdat hij vlnidt, dal. u er zoo kwaad uitziet,
maar ik heb u eon's heel goed aangekeken en*vind
heelemaal niet, dat u er kwaad ui&iet. Ik ben
njets bang voor u''.
vKom dan. maar wat dichter bijl''.
(Wordt vervolgd).
Spelletje.
Dit spelletje kan gespeeld worden door een wille
keurig aanftal personen, die om een tafel zitten.
Een,1 der spelers noemt zichzelf Simon en zeg
„Nu moeten jullie allemaal precies doen, wat ik
zeg, zoddra ik or Simon voor zeg, Maar Wanneer
ik er geen! Simon voor zeg, moot je je niet bewe
gen. Boe je in dit laatst» geval toch wat ik zeg1,
dan moet je een pand geven''. 1
Simon begint b.v.
,i,Simon zegt: duimen in do hoogte. Simon zegt:
duimen op e tafel; Simon ziegt: duimen in je
mond,,, duimen uit je mond".
i\Yio bij dit laatste gezegde zijtó duim uit den
monlct neemt, mioet een pand1 geven, omdat het be
vel niet voorafgegaan wordt door heit woord Simon.
Simon gaat nu verder:
Simon zegt: raak je voet aan, trek jezelf aan
de ooren".
Degenen die zichzelf aan do ooren trekken,
moeten weter oen pand geven.
Diet spreekt vanjzielf dat Simon er op uit is, de
an|deren zooveel mogelijk to vragen, i
1 'Na afloop worden, de panden verbeurd.
Oplossingen der Raadsels uit 't
vorige nummer.
VOOR GROOTEREN.
1. Geduld overwin,!, alles. Laars goud, delta,
wipt er, vlier.
3. Elbe, Elba.
4.
VOETBALCLUB.
VOOR KLEINEREN.
1 Deze koekjes zijn heel lekKER Stoven, (kers).
Kwam JaaP EERder uit school dat Ber-
inard? (peer).
Zag je n! eerfs eerder een zeBIVA TYMy
(braam).
Zij' droeg haar BES te jurk ter ©ere van' bet
'feest. (bes).
2. Koe, koek; koekoek.
3. Th'eodoor.
4. Vecht, KNechr, SPedV.', Recht.
Om op te lossen.
VOOR GROOÏEREN.
1.
2.
1.
Mijn gelicel is een dorp in de provincie
Utrecht en word! met 9 letters geschreven.
7, 4, '5, 3, 9, is een' kleur.
2, 1, 1, 7, is een, lichaamsdeel.
Een! 7. 4, 1, 2, is een klein gewicht..
Een 4. 8, 2, zit op de moeste liei'sem.
G, I, '2. 8. 6, is een stad in België.
Ik ben een zeeboezem. Neeim mijtt staart
weg en ik word een builenlandseh© munt.
Verborgen, steden in lieE buitenland.
Werd er vóór hot souper thee geschonken?
Mijn oom liet het oüdo huis door zijn zoon
Jacob restaureeienl.
Be dief was gevluciht en' de cel leeg
Wordt toch piel dadelijk boos, bodewijk.
De wind is oost en 11e sneeuw zal wel niet
lang uitblijven.
Mij'n geheel wordt mei 7 leuters geschreven
on' noemt oen rivier in 'Aiiika.
Een 5, G, 2, 1, is een zwemvogel.
Eeni 7. 6, '3, 1, is een wapen.
5, 2, 4, 7, is een 'kleur.
7, '2, 3, 5, is gedroogde 'visch.
7, G, 3, 5, is liet tegenoverges'elde van koil.
VOOR KLEINEREN.
Ik ben, een stekelig dier. Plaats één letter
vóór m'ij en ik maak deel uit van jisên spel.
Op de zigzag-kruisjeslijn, komt de naam van
een stad in ons land.
Ie rij een', roofvogel.
2o rij een' voo-rweirp waaruit ge-
X dronken wordt.
X1 3e rij' een', ktoin., vieivoet'g d hartje
.'X. 4e rij een rivier die gedeeltelijk
X door on^ land stroomt.
X5e rij ceri deel van oen seftup.
.X. Ge rij een doel van je gebit.
X i. 7e rij een.' steenvrucht.
.X. 8e rij een! landbouwwerktuig.
X 9e rij! een stroompje.
X 10c rij eenf verkorte jongens
naam.
Mot Di ben ik een vogel, inet II 'hoor ik in den
stal thuis, mot K.I., kan, ik een lekker hapje*
zijn',, mot ill hebben sommige karre mij en
mot K somimige menjseihen en' kindereneven
als eenigo vogelsoorten.
Sloe kun jc van een zwemvogel een bewoner
van een land in Europa, maken.
2. i i
V
A
L
K
A
K
E
R
L
E
N
A
K
U
A
B
V
m
B
1
1
t
r
E
e
s
m
0
s
T
e
r
d
V
O
'0
r
B
e
e
1 d
V 0
E
T
B
'A
Ij
C
LUB
s
c
h
a
L
k
w
ijl k
r i
P'
a
s
C
'li
e
rii
t t
1
e
u
L
U
B
i
r
e
i I
3.
4.
-
r