!n Vader's Studeerkamer.
haar heen. Zelfs de bijen schenen graag even in
haar nabijheid to willen uitrusten en honing uit
de bloemen te peuren.
Plotseling vloog er een haaf over het riviertje,
,'.Je zult spoedig opdrogen, als je 'je water zoo
kwistig aan anderen mededeelt'' kraste zij".
...Geen nood, dat zoo iets ooit zou kunn,eu ge-
beulen''. antwocidde het riviertje. „Mijn bronnen
liggen dieper dan jij denkt, Hjaak ik zal mijn/ tijd niet
verspillen door jou dat uit to leggen. Raven moeten
altijd wat onaangenaams krassen."
Zoo ging gde zomer voorbij.
Het najaar deed de rivier huilen haar oevers
treden en de winter voerde zoo overvloedig water
aan, dat ons riviertje oen breede rivier werd. En
met de breedtje veranderde ook haar innerlijk
wezen. Er scheen een rustelooze geest in' haar
gevaren to zijn; zij wilde toch vooral meer zijn
dan zij tot nu toe geweest was. En zij wilde groo
ter dingen ondernemen dan slechts nederig on
bescheiden degenen te lavend die behoefte aan
frisch water hadden. Jlet minachting keek zij, b;u
neer op de eenvoudige taak, welke zij tot nu toe
vervuld had. Wel is waar gaf zij haar water
nog aan degenen,, die dorst hadden, maar zjj deed
dit met iets mopp'erends in haai" toon, d'ie alle
waarde aan de weldaad ontnam.
Slechts één wensc'h, een krankzinnigen wensqh
scheen zij te koesteren in wilde vaalt naar de
zee te stroomen. Daarom mopperde zij op alles,
wat haar in de uitvoering van dit plan, in den weg
stond of ophield.
Ontevreden liep zij 'door de velden, waar zij
eens zoo tevreden en gelukkig geweest was en
waar ,de mooiste bloemen haai11 kelk boven de
schutbladen verhieven om h,aat' te zien. Vergeet-iriij-
nietjes vroegen verbaasd, wie er in hup nabij
heid toch zoo aan het rnoppeicn was. Zij waren
tevreden als zij er liet (hunne maar toe mochten
bijdragen om de wereld mooi te maken en zij "be
grepen niet. wat de rivier met dat wilde ruischen
bedoelde.
De rivier trok zich daar echter niets vim aan;
zij zag de lieve, kleine vergect-mij-nietjes nauwe
lijks en vervolgde al mopperende haax weg; onder
de hrug door, over kiezelsteenen heen naar het
vijvertje van den watermolen. Zoo bereikte zij
eindelijk den molen.
j.Ik ben blij,, dat je gekomen bent", zei het mo
lenrad. j'Geef me nu maai' eeist een Pinken duw,
dan draai ik harder, want ik moet graan malen, en
voor jij kwam, was er geen water, dat mij kon
ronddraaien".
Draai jij uit jezell" antwoordde de slecht ge
luimde rivier, terwijl zij verder stroomde al maar
verder naar de zee. ...Ben je er dan piet van op
de hoogte, dat de haven vol schepen ligt, zooals
de vogels en die 'kunnen het weten mij verteld
hebben? Ik moet de zee helpen da schepen voort
te stuwen en zij kan onmogelijk langer op mij
wachten'".
Zoo stroomde de rivier haastig voort nog haas
tiger-en wilder dan zij'tot nu toe gedaan) had. Spoe
dig bereikte zij de zee. Groot was echter haar ver
bazing,, toen zij lot de ontdekking kwam, dat de
zee zelfs met haar hulp niet bij1 machte was de
schepen uit de haven te halen. Erger njog: toen
haar water zich met dat der zee vermengd had,
kon zij het niet eens van, het zeewater onder-
sheiden..
Toen was het, dat de arme rivier inzag hoeveel
goed zij had kunnen doen, en hoeveel gelukkiger
zij piet alleen zelve geweest zou zijn,, doch ook
auderen gemaakt zou 'hebben, als zij niet aan
haar ontevreden buien had loegcgevep, doch ge
willig de kleine plichten vervuld !kad,v die haar
o>_,;clegd werden in plaats van een) groote taak
trachten, uit te voeren, welke hoven haar macht
ging en waarvoor zij geheel (ongeschikt bleek te
z'ijn.
Droef "klaagde zij ziehzelve aan, doch haar go-
zucht werd overstemd door het ruischen der zee.
Niemand kon haar verstaan poch was in staat
haar te troosten en zij'moest dus akleen de gevolgeml
van haar hoogmoed dragen.
door
C. E. DE LILLE HOG ER,WAARD.
Geen rustiger plekje was er in het lieele huis
to vinden dan vader's studeerkamer. Jan,, die al
heel gauw afgeleid was en zich soms meer ver
diepte in. het spel van. zijin zusje, of het bouwen
van zijii broertje, dan 'dat Mj aanj zijn huiswerk
aandacht schonk, schoot in de huiskamer pooit
flink op. En was het dan eindelijk tijd om naar
bed le gaan, dan was of zijn werk njog niet af,
of kende hij zijn lessen voor den,' volgenden dag nog
niet. Dat gaf natuurlijk allerlei narigheid - en- om
nu voorgoed "een einde daaraan, te - maken, werd
besloten, dat Jan voortaan zijn werk in vader's
studeerkamer zou maken.
Den eersten avond, dat Jan, daar zat, vond hij
'tfijn, echt deftig cn groot cn Mj studeerde wer
kelijk zoo hard en werkte zoo flink, dat ld] veel
vroeger dan anders klaar was en njog tijd had
voor hij naar bed ging een partijtje te dammen! met
vader. Ja, zijn werk maken in vader's studeei-
kamer. was een goede uitvinding. Diat daar nie
mand eerder aan gedacht had!
Haar ook hiervan ging het nieuwtje maar
al te spoedig af en er brak een tijd aan,, dat ffau,
zich verongelijkt voelde, omdat hij ook aLtijfd alleen
moest zitten werken en de anderen gezellig in
de huiskamer veïeenigd waren. Wanneer vader
aan de grocte schrijftafel zat te schrijven,, werkte -
zijn Ijver aanstekelijk op Jan die zich inj de
rustige studeerkamer altijd veel grooter en veel
dichter hij vader staan vond, dan ergenjs anders
en ging alles 'goed. Maar- wanneer vader naar
een vergadering was, zelf een lezing hield," of in
de huiskamer vertoefde, voelde Jan zich achteraf
gezet en bon li,ij" doello.os op zijn pepnehouden zitten
kauwen, met zijn gommetje spelen of den tijd
dooden met andere beuzelarijen, die zijn' weik niet
verder en hem niet eerder in de huiskamer brach
ten. En ook dan gebeurde het, dat zijn.' huiswerk
nog lang niet af was, wanneer het bedklokje sloeg.
Vader en moeder, die wel zagen, dat langza
merhand alles weer denzelfden kant uitging,, be
sloten Jan op zekeren avond eens niet te ro-epen
voor zijn kopje thee, dat Mj altijd kreeg, als hij
met zijn werk ld aar was en voor hij haar bed
ging. (Misschien, als hij eens één avond heel lang
in zijn ééntje in do studeerkamer bleef, zou hij
dat getreuzel afleeren.
1 Verveeld keek Jau op de klok; al over half
negen en nlog altijd werd h!ij met geroepen. Hifi
begreep er niets van, maar daar hij' nog lang niet
Maar was met zijn werk, bleef hij rustig zitten.
Hij wilde eens beginnen zijn taalles na te kijken.
Hé, wat werd h!rj slaperig. Hij zou maar eens op