KINDER-BLAD M i *z?F€X Schiedamsche Courant, Werkzaamheden in den Volkstuin. SCHIEDAMSCHE COURANT Angstige oogenblikken. Brieven uit Berlijn. In de Vensterbank. ftV TWEED E BLAD Zaterdag 5 Juni 1926. So. 1821 i 'll|et weer is nu gunsLig voor het uit- nlantcn vanj kool ea waar dit mogelijk js, gaan we er dan ook spoedig toe over. Die poten on harte^ der planton worden nauw keurig geïnspecteerd^ en al wat twijfel achtig is wordt uitgeschoten. Zooveel mo gelijk planten we -op versch lanidj dan toch jiebbcn we het minst last vanj de n e vreesde knol voet, een ziekte welke ver oorzaakt wordt door een slijrnizwam, n.l. llnsmadiojrhora Birassieae. Waar we ja ah op jaar op1 het/.cMde land jkooil leelcn/wordl dit gevaar steeds grootcr. Tusschen vroe ge aardappelen,, welke wiet hol oog daar op ruimer gepoot, rijn, kunnen we au de kool uit planten. Bujf hol rooien moet men dan echter voorzichtig te werk gaan. Waar we op vrij land pil anten; moet dit vooraf nog cons Hink worden, losgemaakt^ hetzij door luchtig spitten of Hakken. Kool vmlangd oen mime afstand. Voor roode^ witte en; sa- voye kool mioet deze 70—80 c.AIj. bedra gen. Spmitkool,, spitse witte en kleinp gtoc- ne savoye kool kaar op GO c.AIj. woiclen uilgepUnl. Voorat roodc en witte kool móel voor den langslem dag arm den groei zijn. Spmitkool en groene savoye lumpen we tot begin Juli nog uitplanten. Wanneet- de planten eonlmaal a|an den groei zijn is het wensohelijk zo eenige malciii oen overbemesting te geven van; Chilisalpdor We mogen het echter niet lwecdworpig uit strooien, daar iiet op de vlakke bladoren zou Wijven liggen en, "'deze 'doen verbian- den. liet zekerste is: om elke plant eca weinig uilstrooien ofwel de inoslslof in, wdlor oplossen en daarmee gieten). We go vcn plan. 2 K.G, per 'Aire en herbalen, dit 3 maal. De booncn slaap nu voor liet •meerendeel hoven Oen; grond. We gaan echter nog door mei biet leggen van; l.ioo- jien. Voor laat gebiuik leggen; wo oni- stieeks halt Juni nog eeni bed stamslaboo- ncn. We kunnen zelfs tol dien lijd ook nog doperwten loggen:/ maar we gbrui- ken daarvoor alleen de vroegste soorten. De eerste eiwlen en peulen staan reeds ia den bloei. Door middel van, w>t ka- loen of dun louw, lioudeni wc ze Legen Met lijs. bijl cotfibinatieleelt met spmitkool. wordt deze er nu reeds hisschon geplant. G. Het bezoek van Afonsieuir PoiroD D'e onsterfelijke mlode. „Bnit- scbe nouveauté's". De „Pen- Clftih". D'e strijd omj liet opera gebouw. Er moet kond gedaan wonlen van bet groólsto succ'es, dat de L'ocarno-politiek van Duitsch-Fransche toenadering gehad heett. Van een Tcsullaat w'aaivan niemand de wereldhistorische be te eken is zal ont kennen. Namelijk: de hoer Polret was in Berlijn! Hoogstdezelvc in eigen petsooin. Hij' verscheen, zooals dal een vloisf be taamt, met een zoor groot gevolg!omge ven door een ganschen zwerm! uitgezocht aardige, sierlijk-gebouwxle, gracieuse Parij- sclie mannequins. Men zal zich de opwinding der Bjorlijncrs kunnen voorstellen, liet gal een groot ge drang naar het lkeine sierlijke theater dor „Komödic", <lat Atax Reinhardl zich een jaar geleden op 'den Kuifürstendamm liet houwen, en dat met zijn intimo élóganoe en zijn in de rondte gebouwde krans van zellige loges in twee verdiepingen aan gewezen is voor do kijk-voorstelling van oen mode-toovenaar. Alles, wat in Bprlijn de kunst verslaat geld uit te gevlon en dat is een grootor aantal 'dan diegene, die het geld ook Wcrk'eüjk bezitten kwaml hier bijeen. Adcmloozo spanning. Toon verscheen, do hoor Poircl. Alen heelt hem sinds vijftien, jaar niet in 'Berlijn gezien en niemand kan loochenen, dit do koning aller kleermakers, do bleermükor- dichter en kleerm'ak'or-sclrild'er, sindsdien belangrijk dikker is gewbiklen. Alanr do stcrker-bevleeschde figuur heeft nog het zelfde gezicht als vroeger, de niaskendi- tigo, starre trekken van een knappen en gewieksten zakenmandie zich niet licht in de kaart laat kijken, met 'de geblaseerde, stekende kleine oogon, waaromheen nu in- tusschen de wreede lijd de vleosohrimpels van een beginnendon ouderdom, heeft aan gebracht. Wanneer Poiret koont weet men, dat hij een verrassing meebrengt. Aren, vraagt zich slechts af. welken bluft" hij nu zal brengen. Nu, hij du|rfde liet beslaan, den Borlijnsche dam,es iets vooir te zetten en aan te prijzen, Vat zich overigens nie mand zoo gemakkelijk z'ou hebben ver- ooiloofdlangere ktecrcn! Kiecren, waarhij niet lalleen do knie, welke zich in de Berlijnsche süaten bereids b'ijna ge ëmancipeerd heeft, umiar ook nog het zich wal lager bevindende, onloochenbliar zo'r bekoorlijke vrouwelijke b'eengodeelto, Hat over de geheele linie zijn vrijheid heeft bevoelden, b'edekl wondt Tiet was natuur lijk een algerrtccne verrassing, men wias verbluft. 'Opgewonden, met fonkelende oogen, nam het a/mWezige damespuMiek en de voltallig v'erschenen Berlijnscho „haute couture" kennis van de ongehoord© nieuwigheid. Staan wij aan den vooTav'ond van een revolutie? Ik geloof liet niet. Die Ber lijnsche vrouwen en m'eisjes zullen zich het effect, dat het korte kleed1 ann haar ijdelheid, liaar coquebtterie, hoar iriouiph'en schenkt, niet zoo gemakkelijk laten on'ne- ni'on. Zij weten ook, dat het niet zoo een voudig is, deze gelieiljgldo zede ten Val te brengen. Dot zelfs de Grieksche dictator generaal Pangalos zijn poging, de korte ldeeren in Athene's straten door bod reging rant strenge straffen te doen verdwijnen, jammerlijk mislukt zag. En z'oo beschouw den zij liet langere rokken ontwerp van m'onsieUr Poiret als een listig grapje van dozen venuifligen geest, wat hel waar schijnlijk ook geweest is, als een klein voorspel v'ooir de eigenlijke sensaties der groo'lsche avondtoiletten, Welke zouden v'ol- gen. En deze kwanten. in het tweede gedeelte van Poiret's m'ode-tentoonstelling on be- haalden, na de gein'engde waardeeringl van het eerste deel, een ongehoord, succ'es. Een ruisehendö 'overvloed: van zijden stoffen, van mletaial-achtigen gloed en van van pail letten betooverde en Verrukte aller oogen. Alen zwelgde in kleuren, in oo»spronkjelijbe en zonderlinge gaanituren. in phautistische samenstellingen, Bok hier liet de Parijsche heksenmeester een nieuw motief zijn op wachting maken. Hij snijdt zijn kleeren niet m'eer zoo, dat Üo vrouwelijke vormen kui- schelijk vervagen, of wel geneutraliseerd worden, maar op een wijze, dat zij al haar teerheid en pikanterie kunnen laten gelden. D'eze verandering zullen do Ber lijnsche vrouwen zich Veel eerder laten welgevallen. Tenminste degene onder hen, die zich zulks verooii lov'en kunnen, an,n Wie liet lot liet voor deze nieuwe mod e geschik te materiaal op den levensweg heeft mee gegeven. In elk geval werd den Beilijners weer eensduidelijkdat de weelde der mode onsterfelijk is en blijkbaar nieis heeft uit te staan mei de econoniisch-financicelc ver houdingen van land en volk. Precies de zelfde vreugde in en behoefte aan vtenre- gaande verkwisting, welke wij in hot Buit- sclio inflatie-lijdperk hebben loeren kennen schijnt hij de tegenwoordige Frnnsche in flatie tot uitdrukking te Komen. ITier zijn blijkbaar onuiti oei hire, eeuwige levens- eigenschappen in het spel, welke zich ongestoord handhaven, oud inks pog zoo dreigende crisis voor den geldsiandmrdi en do wisselkoersen. En in deze ver schijnselen leeren de volken elkander op de vlugste en beste wijze hegrijpen. 'Overigens heeft men er in Berlijn eigen lijk nooit aan gedacht, de Fransc-lie heer schappij in de aangelegenheden dor mo.le en goeden smaak in hvijCd te trekken. Ik moet hier aan een klein voorvlul denken, dal m'ij steeds zal bijblijven. Tijdens den ooilog wilde de Berlijnsche mode-industrie zich onafhankelijk intikten van het Parijsohe lliodel en een „üiuitsche mode" uit den grond stampen. Hierbij trad in een verga dering Ido leider van een groote zaak als spreker op on riep met een stem', Welke van nationale geestdrift sidderde: „'Wij willen ons van deze tyrannic der Parijsche mode, waaronder wij al te lang gezucht hebben, dames en heeren, zijnDuitsdie nouveauté's". Diaiar sloeg bijl ongetwijfeld den spijker op kien klopi. „Diuibelie nou veauté's". Terwijl dus tic redenaar B'tiiL- sche modellen eischte, bediende hij zich uit geWoonte van het Fransche woord „nouveauté''. En bewees d'Varin.cde maar al te duidelijk, dat op liet gebied van hol teeder en de schoonheid-vei'hoogond onii- hullen onz.er levensgezellinnen liet Fiatv- sche element nu eenmaal niet ontbeerd km Worden. IWjj Daiitsehers hebben echter des te m'jnder aanleiding, ons over de vian God gegeven inrichting v'an liet maiaf - schappelijk stelsel in Europa te ergeren, nu de Franschcn, of tenminste hun leiden de geesten, tegenwoordig! beweren, dat ook zij, hunnerzijds, het niet zouden kunnen stellen Zonder het contaql ni'ct hot Duit- sche geestesleven. Diezo vrijmoedige en van Waarachtige internationale gezindheid getuigende gedachten werden zoo juist in prachtige ongedwongenheid lot uitdrukking gebracht door do Fransche gasten, dio voor een internationale niitenrs-vergadei.ing- nnnr Berlijn gekomen Waren. Hel was oen feest van de „Pen-Club", Hal is de Bnitsclie afdeeling van de organisatie "vian leiter- kundigen, Welke op internaiionaten. gionid- slag in L'onden werd opgericht en dalar naai de lieerschcricle wijze van afkorten „P.E.N." of kortweg „Pen" gedoopt werkt, een sa menvoeging vian de beigbilotiers van „Pocis, Essayists and Novelltisls". B'o Engelsche Inoeder van het idéé, Afiss DaWson-Scolt, was zelf naar Berlijn gekolnlcn, alsmede een groot „aantel huitenbindsche gedelegeerden, waaronder uit TloMlanul Jan Fabrfcus. Uit Parijs Was er Jules Romlains, de Uichler, die zich ook in Dluitschlan'd een steeds groeiende Iczorsgoin'eonto hoefi verWorvjon, en in liet Berlijnsche „Radians" was hij het, die bij He onlvangst vian hel congres door hef Berlijnselm slnVtsbeslmir do h'e- groetingsrede van den eersten burgemees ter Böss beantwoordde. het komt er van daag op aan", riep Bohiiain, „aan Üe een heid van geest te Reuken, welkte allo goede Europeanen venvhlt. Wij wiilen liet elkander zweren: dat intcliectueelo men- sclien nooit weer aan oen legen-front tegen over elkaar zullen staan. De kreelL'evte BerlijnI is ons liever als die welke men vroeger in geheel 'andere betoekenis hoor de: Naar Berlijn 1" Neg op een ander punt echter, gelïeel afgezien van do mode, zou Bellijn van Parijs kunnen leeren; wat de liefde en eerbied bc-treft /waarmede de Franscheai de gedenktcekenen der cultuur in hun hoofdstad onderhouden. Berlijn is aanzulke sporen van Vervlogen tijden, waar het niet alleen een groote, aan levendige ener gie lijke, maar ook waarlijk schoone stad is geweest, volstrekt niet rijk. Bes te on- klaaihaarder is het, dat juist de lichamen, die geroepen moeten zijn, Tlezc overblijf selen to beschermen, hun plicht op laak bare wijze ontkennen en verzuimen. Slechts ten kleine groep van kenners en kunst vrienden vinden 'zij hij zulke gelegenhe den tegenover zich, maar dieze zijn meestal machteloos. Juist nu, in deze woken, strijdt wier het gdhfeele kunstlievende Berlijn tegen de gezamenlijke autoriteiten om het behoud van een der schoons te gebouwen ••;ui dc stad uit den ouden tijd: het opera gebouw Unter den Linden, ondier Fiederik de Groote, onmiddellijk na liet aanvaarden van zijn i-egeering in 1711 gebouwd, on dat door de geheel© wereld ais een der schoonste houwweikeii uit olie periode gc- pi e/en wordt. Nu komt plotseling het be stuur van öiet opera-gebouw en beweert, dat er achter Iitet tooneel niet genoog ruimte is om te kunne» voldoen aan de moderne oischen, welke de decoraties en dc comparseriio stellen. Ieder verstandig mcnsch denkt nu, dat men daaruit de go- volgtiekking moet maken, dat juist fn dil cpuagobouw slechts die ojivoei-ingen plaats vinden, waaibij men zicli, wat de weelde rige inrichting hetneifi, bepferkhiigen ban opleggen Bat zon juist gemakkelijk door te voeren zijn, waar de Staat immeis in den „Tieugarten" cc» tweede opera gebouw heeft van Vöol grooteren omvang en vóór alles een zeer belangrijke uitbrei ding van hel tooneel bezit in lifot voor malige „Kroll'sche Thfeafcr'", dat juist in hot afgcloopen jaar ton koste van som men gclds grool© veibonwingc» en uit breidingen heeft ondergaan. Ataar neen de toonaangevende hoeren htebben zich in het hoofd gezet, juisl het historische ge bouw Unter den Linden te gaan verbou wen en er moer fuirnte aan te geven. Zij zijn van plan, Voor de kleinigheid van 4 millioen goudmaik aan de achterzijde belangrijke uitbreid'tig te geven, welke bij houw hot gehteele aspect van het beroemde stuk oude aichiteoiuur volkomen zou doen teniet gaan, die bovenden de aangrenzende Ge r'ij 't gevraagde woord. 7e rij een bewoner vanj eon eiland In Znid- Eu i-opa. 8e rij een stad in Nootd-ilWlan'd. 'Je rij een dieisooit. 1 10e rij een lichaamsdeel van een; die1-, lie rjj ecri medeklinker. 2. UTelk zoetwatervisch wendt-een stad fn Rus land, zoodra men de eerste letter wegnleieml Mijn geheel wordt mol 10 letters geschreven en in vrijwel aile gemeenjen van ons land 1 aangetroffen. t Een 1, 8, 9, 10, is een hooi licht vaartuigje. G, 8, 9, 7, is een drank. iO, 2, J, vindt men tusschen 'lkoren. 1 2, 5, 3, wordt door visschcrs gebruikt. 1 1; 7, 2, 3, wordt door sommige dieren ge- gelen. 10, '2, 7, S, 1, beloekonl zuinig. 4. Wat kun jo maken van,': 1 I sc list Kgr nee o k VOOR KLEINEREN. 1 1. Welke boom wordt gevotmd door een klin ker en een peisooiijtijk voornaamwoord? 3. 4. Welke overeenkomst bestaat er tusschen eeni rivier en oen kanen? AVelke isfcnd in Limburg krijgl men, wanpeor men een Toofvogel, een voegwoord en een kasteel samenvoegt? LnddorraadseL No, 23, a 5 Juni 1926 x x lc (bovenste) kpoil gebak. 2e sport een land bouwproduct. 3e sport hel tegenovergestelde van groot. 4e sport een verzameling vort 5o spott ggroote roofvogel. Ge sport do naam van 'nj maand. 7e sport een fraai dmp in de jn-oviiicie Utieclit. 8e spoit een deel van je heen. VAN DE Naar het Daiitseh van C. JAGER. Beweikt door C. K. B-E LILLE irOGERWA'ARB. D© woorden bestaan alien uil. 5 leiteis en de middelste vormen van! boven naar henedon gelezen, een jongensnaam. O, dio giooto pot gelei in de vensterbank, heel begocrig staan z' er bij' F,reek en zusje Ank. Kleine, kleine vingertjes Wijzen uitgestrekt: oven voelen, of do pot soms een beetje lekt. Of er ook wat is gemotst boven aan den rand44 of er ook een likje zit 1 aan den buitenkant. O, die groote pot gelei steokl hun d' oogjes uil. maakten z!ij nu tocli maar cjk één klein likje buit. Alaar neen. neen, de pot lekt niet, er is niet gemorst de gelei lijkt heerlijk friscli Anke heeft zoo'n dorst. Kleine, kleine vingertjes peuteren mi saam •L perkament, los van dein pot bij het keukenraam. 'Anke pioeft het eerst o wee,, bitter smaakt het, naar Atarmclade is 't en dai is heel niets voor haar. Froekje lioudt or ook niet. van; o, wal Kijkt Wij' sip; liaan 11 jes in zJij'n oogjes en oen heel lange lip. Ja, dio groote pot gelei in do vensterbanjk bracht verdriet voor, kleinen Freek en kijn zusje A'npc, JllERAIiANNlA. II. Toen vioinv Wei nor hoorde, hoe noódig haar buurvrouw hulp behoefde, had zij Cr zich reeds bijtijds in den ochtenjd hoen begeven, doch niet dan nadat zij jUin/a aiitdrnkkolijfc opgedragen bad, overat goed voor te zorgen. i 11 Reeds toen vrouw Werner van! huis ging, had het lievig gewaaid en geregend, Alaar zóó erg,i nis liet in den loop va'n, den dag geworden was; was liet Locli bij lange na n'iet geweest. De kindei en waten in het half duistere vertrek dicht bij elkaar gckiopen, allemaal! om -Mina beent, die den kleinen Albert op don ami droeg,t do eenige, die nog geen angst kende, doch kraaide van plezier, telkens als de wind de luiken heen en weer schudde en door den schoorsteen huilde. Fik, het hondje, scheen den, toestand beter te be grijpen, want geheel tegen z'ijh gewoonte in, had bij zijn met hooi gevuld kussen bij 'de kachel vor- laton en dacht er siftet aan een dutje'te doen. Afet hangenden kop en gespitste ooren luisterde bij naar het rumoer buiten. ALeestal was Iiij rustig, maal ais Ui et soms leek, oü deuren en ramen! mil, hun hengsels werden gerukt, spronjg Iiij woedend blaf fend oj> en scheen, h'ij op gebiedenden toon stilte to eischen. x Geen dor kindeion spiak een woord. Zij wa ren muisiatil. 'Plotseling werd er hard togen de gegrendelde deur gekldpt. Fik blafte luid; Rudi, Anna en! Balije klemden zich aan Alina's rok en schort vast. Babje begon le schreien. ABar Rudi zei, om te Loonen, dat bij aiiiet huilde en niet bang was: (,Je zult'toch-niet opendoen!, Afina? (Bet is Via- tuuiliijk do wind die geklopt heeft". i-Miua gebood ecliter stilte, dreigde den ergsten levenmaker, Fik, met haar hand en "zei tegen Rudi ,j,Nee, dat klinkt heel anders. De wind is het niet". '.(.TJari is het misschien een, dief", jammerde Anna on, bjij Jret woord „dief" brak Babje op nieuw in tranen los. v 'Oipj flit oogenblik scheen do -storm juist everu uit to rusten om weer op adem1 to komen en nu hoorden de kinderen, opnieuw duidelijk kloppen, en een stem roepen1: J.D'Oe dan toch op'en. Ik ben het." 1 j.Yadcr. Vader", riepen de kindoi-eii/ rui buiten zichzelvon van vreugde ca Fik sloeg orik een an deren toon aan. Haastig trok Atina den grenjlel van de deur en liet den boschwachler biii'nen. De kinderen wilden hun vader als naar gewoonte omhelzen, docli (h'ij{hield hen lachend op eenf afstand en zei: „Kom niet te dicht bij me. Ik hen druipnat". 'Zijn groote, met bont gevoerde muts, die h'ij lot Rudi's verbazing niet op heL boofd bad. toen li'ij binn'en kwam, doch ohdet- zijfu arm hield en wel zóó voorzichtig, alsof er iels breekbaars in zat, legde hij boven op een! plank. Daarna, zei hij 'legen Afina, dio den, kleinen Albert op don grond had gezet en hom zijn ntrtto jas hielp nill rekken.: (,1k kon wel een uurtje weg vanf mijn werk. Daarom ben ik ving naar huis geioojierii, om te zien of alles liier nog op zijnj jUlaats staat, 'Opt is zulk een noodweer,, als hel in jaren niet geweest is. Goddank,i dat ons huisje legen; do helling slaat en niet in liet dal. waar ni zoo menjige woning over stroomd en in oikaai gestort is. Jk denüc^ rial de slonit ons wel spaien zal; rvo zlijn! hier altijd nog in den iug beschut door don' hoogen berg". AVerner ging nu droge kleeren aantrekken. Toen hij "weer in de kamer kwam, zei blijf: 1 „Lang zal bet we! niet helpen), want ik moet weer dadelijk weg, maar ik heb nu ten minste oens eenige oogenblikken liet behagelijke gevoel droog te zijn", Atina, die do soep al een tijd op| de kachel had staan, schepte, zonder veel 'te viagenj, het avordelen op, j" i i De kitideien behalve Albert^ die op den, grond zat en Fik aaide schoven nul stoelen aan de (tafel en weldra zalen allen. 1 Zij waren blij dat zij koudon' eten "on aan wat anders denken, dan aan den regen en den wind, jdal zij zoo alleen thuis waren enf do vreeseTijta 'dingen, welke er gebeuren konden. Vader was er immers. Nu kon hun niets overkomen en genist- gesteld koken zij naar zlijb ernstig gezicht. J.Ik dacht wel, "Afina", zei h'ij, „dat jo goed gezorgd zou hebben. Houd maar een warmen) kop koïfie en droge kTeeren voor moedete klaar. ïljot is mi zeven uur. Sitter werkt vandaag in den zaag molen vlak bij zijn huis. Z'oodra bijl thuis komt zal moeder zich wel op weg begeven, 'tSpijl me genoeg, dat ik {li;aar niet tegemoet kan gaan. Ataai- dat is vandaag onmogelijk. Ik moet dadelijk weer terug. We zullen don gebeden; nacht bij lantaarns [moeten doorwerken, itliet is gelukkig, dat moeder Jdea weg van Sitter njaar hier zoo goed kent. Op .een vreemd bergpad zou ik "met dit weer diet .graag alleen willen kropen". 1 Fik toonde vandaag n'iet de minste belangstelling DER

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1926 | | pagina 5