Karel's Droom,
vriendelijk- „want je zult hem wel heel (ondank
baar vinden, maar geloof me: hot zal spoedig
ovorga.au, waarschijnlijk fnet een enkelen dag. Ik
weet dit bij ondervinding."
Doch de wolk op Thomas Whartons voóiliuófd
was nog niet opgetrokken, toen. zij Kaapst td ver
lieten en de eentonige, vermoeiende spoorreis
was ook niet geschikt o>m h'om op te "wekken, 'liet
was gloeiend heet en buitengewoon stoffig ter
wijl de trein van hot óéae station naar [het andere
scheen te kruipen.
Hel gezelschap was dan ook heel moe.. [toen
bet eindelijk het laatste station bereikte.
pit is Leymom stack en onze farm ligt (nu
nog acht mijlen ver. Daar is Dick al met den
wagen om ons te halen".
(De wagen ,van Wharton Kop was niet 'zoo
groot en zoo zwaar als die van ooms <vriend IGiIharti
en hij werd niet door ossen, maar door paarden
getioken. Oom Eduard liet zijn broer en |25jn
neefjes zijn mooi span bewonderen. De jongens
keken naar Dickj verlangend als zij waren hom van
dichtbij te zien,, terwijl hij op het peiron met
den stationschef stond te praten.
Dick was een stevige jonge man'. Op zeventien-
jarigen leeftijd was hij al grooter dar! zijn vader.
Hij scheen een vioolijke baas te zij.nl en begroette
zijn familie hartelijk. Vooral zijn tante en pijn
nichtje was (hij behulpzaams hïj hielp de eeiste
alieilei pakjes .dragen en tilde de l&tste uit den
trein also! zij een veertje was.
Het was aardig te zien hoe h'jf Dick en tdjn'
vader waren.: ,toen zij elkaar terugzagen 11a pun
koite scheiding.
ipPick is mijn rechterhand", zei oom Eduard
later tegen de anderen. ^Ik kan zonder Izorgen
een week .of twee. drie van huis gaan, want
ik weet1' dat alles in mijn afwezigheid goed giat.
Wel heb ik Paul Harvey, den Engelschniani die voor
de vogels zorgtt den ouden Jacob en de andere
Kaffers evenals den hei-der, maar Dick heeft hot
oppertoezicht en zorgt, dat alles geregeld gaat
Dick buitenshuis en tanlte Alice daarbinnen".
Als een Kaap-kolonist over vogels spreekt, be
doelt hij daarmee struisvogels. De zorg voor deze
die.j en nam een groot gedeelte van Eduard Wliar-
tons gedachten „in beslag en hij deed zijn zo-on
ontelbare vragen over alles, wait er in zijn af
wezigheid was voorgevallen.
Dick praatte druk met Chris, terwijl hij 1de
lange teugels vasthield* want al was de weg slecht,
hij Teftde hem zoo goed, dat hij wel |met gesloten
oogen kon rijden.
Het was nu te donker om een voorstelling van
het landschap te krijgen/ dat zij voorbij reden,
maar het was in den wagen, veel prettiger dan. in
den stoffigen trein en na zonsondergang was het
bepaald koeler geworden".
j.Het zal gauw lekker frisch zijn", zei Dick.
^Moeder zegt altijd, dat de koele nachten Ihaai
de groote hitte overdag doen verdragen. Ik voor
mij kan best tegen de warmte".
,i,Je ziet er uit. alsof je overal tegen kunt",
zei oom Thomas benijdend.
Welk een heerlijk iets, zeventien jaar te zijn,
kerngezond en vartrouwen te hebben in eigen
kracht. Thomas Wharton 'vergeleek hem metl Chris
en volgens zijn meening viel de vergelijking jeu
voordeele van Dick uit. Het verbaasde hem dan
ook. dat zijn broer Dick en Chris behalve
het verschil van een paar jaar op (-"én/lijn stelde.
Anton zat zwijgend na te denken over hun reis
en zijn moedor en Edith waren te moe ein veel
te zeggen. Ztij waren blij, toen zij op tiran be
stemming aankwamen en oom Eduard,. terwijl hïj
uit den wagen slapte, allen een hartelijk wolkom
op W.liai ton Kop Farm toeriep.
HOOFDSTUK VI.
Jï e n n i s m a king,
liet heldere licht der groote lamp,, die in den
ruimen ingang der oude farm hing. bestraalde
dc reizigers, toen de deur open ging. tk zeg
houd" want de farm was zeker hondera jaar ge
leden gebouwd, al was er in dien tijd {wel eens
een kamer bijgekomen. Verschillende farmers had
den er gewoond en 'de één had de eiken geplant.,
teiwijl de ander de gezellige warande gebouwd
had.
Hoewel bet jhuis groot 'wasj had hot toch geen
bepaalden stijl. Sommige kamers waren bijzonder
ruim, andere weer klein en van een eigenaardige
bouworde.
Dit alles bemerkten Edith en haar broertjes
pas later. In de eerste oogenbükken, zagen teSji
slechts het vroolijfce licht en tante Alice en, haar
dochtertje, die hen allen hartelijk begroetten.
4 Kom binnen, arme vermoeide monschen, jullie
zult flauw zijn van clep honger denk ik. Thomas
wel Thomas ik 'zou je nooit herkend hebben,.
Suze,, lieve monsch, neem dezen, geim'akkelijken
stoel en ga eerst 'eens zitten,. Dit moehChris teïjiu en
dit Anton en dit lieve meisje help (haai- eens
mot haar hoed en mantel, Lily is Ëdith, zïj
valt bijna om van dep slaap". (Wordt vervolgd)
Maanden lang had Karei reeds naar een fiets
verlangd, 's Nachts droomde hij er van,, overdag
waren zijn gedachten er steeds van vervuld;
telkens weer sprak hij over z'ij'n liovelingswonsch.
Maar eindelijk brak de gelukkige ein onvergete
lijke dag aan, waarop zijn peetante hem op zijn
verjaardag een mooie,, nieuwe fiets cadeau gaf.
Zijn vriendjes benijdden hein, toen hij er voor
liet eerst op reed en dat was dll gauw,k [want hij
had de edde kunst reeds geleerd.
Als een pijl uit den bopg reed hij over den
straatweg en h'ij ging 'het besch inj dat reeds
donker begon te worden'. Maar daar gaf hij niet
om. Steeds verder en verder reed hij! toen hij
plotseling een verdacht geluid adhter zich hoorde
en vijf groote wolven zag,, die met de tong
uit den bek achter hem aanrennen.
Gelukkig was de weg geheel effen, maar (toch
voelde Karei, dat hij het niet lang eoo feou
kunnen volhouden. Ka een poosje keek hij weer
eens om en zag tot'zijn ontsteltenis,t|datide afstand
tusschen hem en de wolven' veel kleiner (was
geworden. Wat moest liijl doen? 1
Plotseling had hij een inval. Hpj begon poo
hard te bellen als h'ij maar kon.
De utiwerking van dit geluid op de wolven
was al heel zonderling. Ziij! bleven onmiddellijk
stils laan en v'crdwenen met hangende staarten
achter de hoornen.
Kort daarna schenen' zij echter weer moed jte
vatten, want Karei ontdekte ze weer achter zich'.
Ku werd ook de weg gevaarlijker. Het pad warop
hij aeed, was wel goed, maar 't was heet smal
en de geringste uitwijking kan zijn rijwiel (in
de sloot ernaast doen terechtkomen'.
Voor den twintigsten keer misschien wel keek
Karei om en zag« dat de onvermoeide (wolven