KINDER-BLAD SCHIEDAMSCHE COUR AN De schitterende Sterren. No. 40. Bijvoegsel van de Schiedamsche Courant van 2 October 1926 VAN DE Naai' het Engelsch van F. BONE. i Vrij1 bewerkt door C. 'E. DE LILLE HOGERWAAItD. 3) Langzaam ging Alfred van liet raam weg. Doch terwijl hij aan tafel zat, waren zijn gedachten nog steeds bij' het meisje, dat hom zoo ]>eken<l j voorkwam en dat voor liet ongeluk gebeurde met zoo'n lief stemmetje hot Ilaliaanschc liedje gezongen had, Dit liedje klonk hem den geboden avond in de ooren, cn zelfs nog den volgeudenl dag, toen dokier "Worthington hom kwam onderzoeken cn zei, dat hij zoo spoedig mogelijk naai- het zieken huis moest. ]n do taxi hield hiji de hand va.n zijn moeder stijf vast, Ilij pro-heerde te denken aan den tijd, dat hij weer uit het ziekenhuis zou komen cn als andere j'ongens over straat loepen. Doch toen zij liet grooto, lioogo ziekenhuis naderden en de taxi langzaam liegon te rijden, klopte zij'n hart zoo luid, dal hij dacht, dat zijn moeder het zou kunnen hooren. Zij wenkt mij haar te volgen, Te doen wat is mijn plicht,. Wie naar de sterren opkijkt, Ziet in liet donker licht. zei hij' in zichzelf en h'ij was blijf, dat hij dat arme meisje het Ilaliaansche liedje had liooren zingen. In (liet volgende oogenhlik stopte do taxi en zag hij zóóveel vreemde dingen om zich heen. dat hij bijna vergat, dat iiij1 daar als patiënt kwam. In een lift gingen zij' naar boven|, naar een ver dieping. waar de grooto ramen wijd opten stonden en men de zilveren Theems kon zien. Een vriendelijke zuster kwam naar Iiem toe en begroette Alfred, alsof zïji de beste vrienden wa ren. Een aardig klein kamertje,, dat van een grooto zaal afgeschoten was, werd hem als het zlijino aangewezen. Ilijl was eigenlijk verbaasd,, dat hij zicli lang niet zoo ellendig voelde, als hij zich voorgesteld haiü, dat hot geval zou zlijln. In'do zaal waar z'ij" doorgegaan waren, stonden twee lange rijen witte bedden. Er lagen overal kinderen in. Geheel aan het einde, vlak hij' 'zijn kamertje, lag een meisje met een bleek gezichtje en oen lange bruine vlecht. Alfred bleef oremiddolllijik stilstaan,/ toen hij haar zag en riep uit: ■Wie is date' „,lk zou blij zijn, als je het mijl zeggen kon", antwoordde de zuster, en zich tot mevrouw Lc- vcll wendend, ging zijf voort: „Tiet is een treurig geval. Ziji werd hier gister middag met een gebroken arm binnen gedragen! en wij kunnen niets van, haar te weten komen. Zij is een klein Ilalinansch meisje, dat wel Engelsch verstaal, doch niet in staat is iets mede te leelcn en geen bloedverwanten schijnt te hebben". Alfred kan vloeiend Italiaansch spreken" zei mevrouw Lovel glimlachend. ,'L,En ik ook. Zoodra zij Jnag opzitten, zullen we eens met het meisje praten en zien, of we val voor haar kunnen doen". „Ja, moeder, ja", stemde Alfred gretig toe. „liet is het meisje, van wie ik u vertelde. Ik zag, dat ze aangereden werd. Zij tvas het ook, die dat liedje van do sterren zong. En 1 Alfred zei eciiter niets van 'de biet Jdoemien bedekte gondc], die hij" onder de Brug der Zuchten gezien had. HOOFDSTUK III. Kerstmis i n h et z i eke nh'ui s. Itel was do dag vóór Kerstmis, jjbvrouw Lovell keek in een boekwinkel in Lon den naar alle schatten, die kinderen zouden' doen waterlanden. In haai' kamer in hot hotel had zij een Kerslpak gereed voor Alfred, die weliswaar nog in het ziekenhuis la.g, maar w.'cns boenen' toch al beter begonnen te worden. Zijn moeder zou echter zoo gaarne willen, dat hij eens over iets anders dacht dan over zichzelf en terwijl zij midden lusschen allerlei mooie hoe ken en platen stond, vroeg z'ij! zich at, of zij niet iels voor Alfred zou kunnen koopen,, waarmee hij een ander blij kon maken. Zij wist echter niets. Door één der ramen keek zijl naar de menschcn op straat, dio allerlei lverstartikelen verkochten. Wat zouden züj' van de Ster van Bethlehem de grootste van alle sterren afweten? Den kaatsten kecv, dat zij Alfred opgezocht had, waren zij'n oogen meer gericht op de modder in de straten, dan op do sterren. Zijn lieencn, deden nog steeds p'ijla ca do dokter had hem gezegd, dat" er nog wel eenige weken voorbij" zouden gaan, vóór hij net als andere menschcn loopen koni, maar dat hij 'toch tegen het voorjaar heeleinaal heter zon zijn. 'Alfred had gemopperd, dat liet zoo vroeseïijk lang duurde en was erg in de put geweest. ,i,Uet is voor een jongen van tien jaar ook niet gemakkelijk naar do sterren. Ie kijken, als jo na verscheiden weken in bed te hebben gelegen, nog

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1926 | | pagina 8