In do eerste ©ogenblikken wist zij heelemnai niet, waai* z'iji zich l>evond on! wat er gebeurd was. Terwijl zij zich lie oogen uitwreef, dacht zij, dat zij 'nog droomde. Plotseling schoot haar echter alles lo binnen. Zij sprong uit haar stoel en keek om zich 'heen. Terwijl 'zij sliep was er iemand in de kamer geweest, die op een klein tafeltje niaast haar lek kere, verschc broodjes en boter gezet had. Op een blad stond zelfs een, 'koffiepot onder een groote muts. „Lieve help. Droom ik dan toch?'' riep Juanita uit. „Koffie en broodjes komen maar niet zoo uit den grond to voorschijn. En wat ziet alles er lekker uit-'. Juanita proefde ex van en liet zich liaar ontbijt best smaken. „Ik denk, dat ik hier wel weer veilig uit kom'', peinsde zij verder, „al is het raam dan ook heel hoog ei( zjjn er aim den buitenkant ijzeren bouten voor. Ais zo mij er niet uitlaten, moet ik natuur lijk vluchten. Wat zal Alfred opkijken van mijn avontuur. De jongens zullen groote oogen opzeilen als ze alles hooren''. Plotseling dacht zij aan den picnic, waaraan rij had deelgenomen. Zouden de anderen naar huis zijn gegaan zonider haar lo zoeken? En wat zöu mevrouw Lovell wel gezegd hebben, toen zlij zon der haar thuiskwamen? Zou hei haar weer een hoofdpijndag bezorgd hebben? Em zou ,ze het aan Oom Dimstane verteld hebben? Deze gedachten waren noa niet eerder bij' fuanita opgekomen. Zij ontstelde er hevig door. Ernstig keek Juanita voor zich. liet was nu hee- lemaai licht geworden, en de dingen leken niet meer zoo geheimzinnig em romantisch, als zij Qït midden in den, nacht hadden gedaan. Zij' verlangde erg naar huis en vroeg zich af. waarom men hanr hier gevangen hield. „Toch hebben ze goed voor mij gezorgd en heb ik dus geen, felagen", zei ze in zichzelf „lic zal maar gauw maken, dat ik weg kom. Misschien staat er hier ot 'daar wel een deur open". Behoedzaam deed rij |le dom- open van liet vertrek, waarin zij zich bevond. 2e zag een! «ang, die aan den eeneu kant naar de gaanderij, boven de hall leidde en daar zij niet over de gaanderij durfde loepen. ging zij op 'haar teenen den anderen kant uit, waai' de gang weldra, ieen hoek vormde. Zij "kwam nu door allerlei nauwe gangetjes, die haar een ware doolhof schenen. Daar zij editor nergens een uitgang zag, werd het haar hoe langer hoe angstiger te moede. Er waren telkens een paar treedips en muren met paneelen, ook grappige kleine vertrekjes, waar je die heelemaal niet ver wacht izou hebben. Dit kwam. doordat er telkens door verschillende lieden aan/ het Grijze Kasteel gebouwd was. 1 Eindelijk 'hield de gang op en! kon Juanita niet verder, 'Zij draaide rond als een stuk opgejaagd wild, dat door tie honden achtervolgd wordt, liep een eindje lerug en een zijgangetje in. Zij was daar nog niet ver intedoopen. toen zij! in de verte voet stappen meende te hoeren/ haastige voetstappen, die iemand schenen te zoeken. Katuurlijk wilden zij 'haar opsporen. Zij bleef een ©ogenblik stilstaan en luisterde. De Voetstappen verdwenen weer. Juanitastond nu in een ouderwetsch vertrek met grappige, oude platen aan de muren In den boek "was een trap. Zij ging die af, wan't het zou gemakkelijker zijn buiten te komen,, wanneer zij maar 'éénmaal beneden was. Toen zijl de trap ccli- ter 'afgcloopen was. stoiwl zij middenj in een kleine provisiekamer. In het vierkant* waren, houten pa neelen én er scheen nergens oen weg 1e zijn om langs te ontkomen'. Plotseling drong het tot het meisje door, dat zij in een val was gelokt en, ein delijk maakte zij zickrolvc wijs. dat z'ij verdwaald was in oen betooverd kasteel, ..Elk 'oogenbii'k kan ik den Loovonanr tegenko men". 'zei zlij tbimi|ettismonds. Plotseling hoorde zij aan den anderen kant van den muur iemand hoesten Juanita's hartje klopte luid van schrik. Dit moest de toovenaar zijfn. „Sara zegt altijd, dat je recht op je doel moet afgaan", dacht Juanita. „Ik zal dus naar den too- venaar toe gaan." Moedig liep zij1 haai' den anlderen kant van het vertrek 'en klopte op het paneel. Geen antwoord. Een, nieuwe, hoestbui was allea wat zij' hoorde. „Hij merkt er niets van door het hoesten", dacht zij. „Maar llij zal me hoorea". Zij bonsde nu zóó hard mei haar vuist op hot paneel, 'dat dit bewoog. iAan den anderen kant werd een stoel verscho ven. anders klonfk er geen geluid. „11c geloof dat dit paneel een geheime deur is. dacht Juanita weer. Natuurlijk bobben ze die al tijd in oude. geheimzinnige kasteoten. ïüoo dom, dat ik daar niet eerder aan gedacht heb". Zij betastte het paneel met haar vingers en drukte er op verscheiden plaatsen tegen'. Langzaam en zonder veel geluid te makeni week het paneel achteruit, filet liet genoeg ruimte Voor Juanita open om er een blik in een andere kamer door to werpen. Zij zag een ouderwelsche bibliotheek mei boeken langs alle wanden en een, groote nieuwenvctsche schrijftafel in het midden. De paperassen! waren naar eén kanit gesehoven om plaats te maken voor een groot blad. waarop een ontb'ijfl stond. Daarvóór zat een ouderman in( gedachten verzon ken te ontbijten, Juanita zag dit alles echter niet dadelijk, toen, zij in de kamer keek. AVel zag ziij' een ouden) man in een eigenaardig, bruin! gewaad en' met ©en langen witten baard. Zlij was er onmiddellijk van, over tuigd, dat rij hem meer gezien had. ïlliji had. bed vriendelijke, donkere oogen en keek op om te zien, waar het geluid vandaan kwam. In het volgend oogtenjbiik was hij vlug als een jongen opgesprongen, terwijl Juanita haas tig door de "opening kroop, daarbij uitgleed en; óp den grond viel. Toen zij weer overeind kwam. stapel de oude man over haar heen gebogen, flip "duisterde allerlei lieve, Italiaansche woordjes en plotseling her innerde Juaojüa zich alles, alle namen, die bij haar tehuis in Italic hoorden eiy bij de menseden die zij nooit heelomaail vergeten had. „Padre, o Padre", riep z'ij uit „Padre Fran cesco. P, bent u de toovenaar, dien ik hier stellig dacht te vinden? Hebt u iemaald gestuurd om mfj te halen en mij een vreeseiliijiken angst aan te jagen?" „Dat heb ik nooit gedaan"', antwoordde Padre Francesco, terwijl hij het meisje, over het hoofd streek en nauwelijks wist.' wat hij zeggen1 moest, daar zij beurtelings lachte en schreide, i „Mijn "klein© signlorina, mijn klein gravinnetje, mijn Juanita, ben je hel werkelijk? En wat ben je

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1926 | | pagina 11