F1 -
'y Op zeek'rcn nacht hot raam stond op
Kwam looze Rein cr aan.
llij was van plan, de snoodaard, om
Uit inbreken le gaan 1
Nauw zit hij in de vensterbank,
Of't is juist twaalf uurl
Daar slaat do klok! Hij krijgt oen slag 1
0, wat kijkt Heintje zuuri
Is ine dat schrikken! Zoo'n lawaaiI
Een klap nog bovendien,
llern door den slinger toegebracht!
Wie hoeft da,t ooit gezien?!
't Huis is betooverd! bromt nu Rein,
Hij tuimelt op den grond,
iWoar hij wordt opgewacht door Hek,
Dien trouwen, goeden hond.
Als Hek zich mengt in het geval, 1
Dpn is het huig niet malsch.
Rein ziet slechts tanden en hij denkt:
Wat is die Hek toch vaJschl
Neen, Hector doet zijn plicht, hoor Rein!
Want jij wou stelen gaan,
Zag Vader llig's horlogo al
Fel glinst'ren in do maan.
Een deugniet ben je en een dief I
Rein sluipt liet erf weer af,
Half kreupei, et Leblcelen kop,
Ja Rein, tL, is je straf!
Familie Big van Yarkenstein
Werd wakker van 't geweld,
Zij is op nachtelijk bezoek
Wel allerminst gesteld.
We laten ons verzoek'ren man,
Voor inbraak. ZnJk gespuis 1
Je zou niet eenmaal veilig zijn
Meer in je eigen huis!
i
Zegt Moeder Big, gelieel ontdaan,
Terwijl ze angstig rilt.
Haar pootjes beven alle vier,
Elk varkenshaartje trilt
Do kleine, rose biggetjes,
Die lachen om 't geval:
Dat Ilein zoo om zijn ooren kreeg.
Was waarlijk al te rnal
In 't oude hok, knort Vader nu,
Was 't toch wel rustig, vrouw!
Zoo sliep Familie Yarkenstein
Weldra, weer in hnn hok.
Dpar was geen venster en geen vps,
Geen maneschijn, geen klok.
Daar sliepen z' allen weer gerust
En werden niet gestoord
Nooit heeft een mooi en deftig huis
Ëón hunner meer Lekoord!
Ja man, zegt Mot der, 't dient
gezeid
Ik heb oprecht berouw.
Dit wij verhuisden'n Varkenshok
Is eig'lijk niet zoo min.
Ik heb mijn rust lief en wij gaan
Ons oude hok weer in.