\.t, vouer, vader, als u terugkomt en ons geen van allen vindt, wat kult u ilau wel denken?" Tranen stroomden haar over de vangen, doch zij vermande zich. „Wat moet er van de anderen worden, als ik me zoo laat gaan?" mompelde zij,* terwijl zij opstond oni aan hot werk te gaan. Het vuur mocht niet. uit gaan en zij wilde water halen en viseh vangen, vóór het te warm werd. Er was niet. veel heel gebleven van hun servies, maar gelukkig was de kostbare waterfleseh ge spaard en kou Tony dus water halen. He jon,gen kwam heel opgewonden terug. Hij "had een groot nest met schildpadeieren gevonden. Joke en Elly ■gingen mee om ze te halen. Daar hot laag water was, konden de kinderen baden in de haai. Zijdrrischten er heetlemaal, van,sop „Joke'' zei Tonv plotseling. ,,we moeten nog een naam voor ons eiland bedenken". „Ja, ja", riep Elly nit. „en dan moeten wij een vlag maken en daar met je roode merkkatoen den naam van ons eiland op borduren. Als de vlag klaar isr hijselteu we haar aan een langen stok". „En als oom Guus dan voorbij komt varen hij zal ons natuurlijk komen zoeken, zoodra luj •ons mist zal hij de vlag met de roode letters zien en ons vinden", zei Tony. „Want we willen hier niet a 1 tij d blijven", voeg de Elly er aan toe en zij had tranen in liaaroogen. „We zullen alle lappen, "die we hebben, aan. elka:ir naaien en er een groote vlag van maken,"', zei Joke nu. Bedenken jullie dan eens een mooieti naam". Het was echter niet gemakkelijk een goeden naam te vinden. Tk> ééne was te lang om te bor duren en de andore weer niet mooi genoeg. Op dit oogenblik vloog er een zwerm groote, witte vogels boven hun hoofden. Op Klly's schoot viel een smetteloos witte veer. Zij 'raapte die op en riep opgewonden uit.: „Dat is een leuke naa.m. We moeten ons eiland Wit voer noemen. Iedereen, die voorbij komt, zal nieuwsgierig zijn, wat liet beteekeat, mui l;utd komen en ons vinden". Plotseling kwam Ferdinand er met groote stappen aan. In de verte riep hij reeös- „Ik heb wat gevonden. Ik heb wat gevonden". Toen hij dichterbij kwam, vroeg Elly „O Eer, zeg het ons toch. Is het een schip, dat ons meeneemt?" Nee, geen schip, daarop moeten we nog wachten. Maar ik zal jullie alles van het begin af ver tellen. Ik ben begonnen met het 'hoogste punt te beklimmen om een overzicht over het heele eiland te hebben. Het. gras was erg glibberig, maar ik ben toch op handen en voeten op den top van een; soort berg net een suikerbrood gekomen. Jk keek om mij been, toen ik boven op den Suikerbrood- borg stond en kwam tot de ontdekking, dat de veiligste manier om weer beneden te konten, op handen en voeten zou zijn. De arme Quick tuimelde verscheiden malen bijna onderstboven. Ik was net vlak bij een baai, die ik vanaf den top gezien had en wat denken jullie dat ik naar vond? De romp van een schip. Het was daar gestrand, wie weet hoe lang geleden. Ik gang aan boord en in de kajuit. Nergens zag ik een spoor van eeltig levend wezen, maar Joke, Elly en Tonv, ik vond iets anders". „Wat dan? Wat dan?" riepen zij alledrie tegelijk. „Wel een tehuis een tehuis, dat op ons scheen te wachten, 'met idles er in, wa,t w ijnoodig hebben, bedden, potten, pannen en een servies. O, nilc.s wat je maar wensehen kunt. En er was niets be schimmeld of verroest, want 't klimaat is hier heel droog. Joke, we kunnen vannacht allemaal in de kajuit slapen en zullen niet. door wikte katten of „dwergen" gestoord worden", „Hoera. Hoera", riep Tonv. „Lateii we dadelijk gaan om ons nieuwe tehuis te zien". „We zullen eerst eten", sad Joke practised, HOOFDSTUK XI. Een Y ree se 1 ij ke nacht. Het oude schip bleek werkelijk een goede vondst te zijn. Hoe en wanneer het daar gekomen was, kon niemand zeggen, om do eeuvoiiuige rodön, dat géén der lieden, die eens aan boord geweest wa ren. er was pm het to vertellen. Ferdinand ver moedde, dat ile opvarenden van het gestrande schip in booten weggevaren en op die mauien gered waren. Het touwwerk, de zeilen en liet bovenste gedeelte van het schip waren allemaal verdwenen, maar ido romp verkeerde nog in vrij goeden staat, evenals het dek. Het schip dat. in den één of anderen.' woestew storm in do baai gedreven -was, was nu stevig Jus- selien twee rotsen vastgeklemd. Geen meiiscJiilijko machten konden er bewoging in krijgen en er zouden een ontzettemlen, storm en een vloed, die hooger kwam dan hij gewoonlijk deed, voor noodig zijn om het los te maken van de ankers, die het voor zichzelf gekozen had. Tony en Elly, die nog opgewonden! waren over den naam van hun eiland, zeiden dat één der eerste dingen, die verricht moesten worden, was: liet schilderen van den naam Het Witte Schip op tien kant vitn het oude vaartuig. De haai, waarin het gevonden was, werd de Witte Haai genoemd én dienzelfden middag verhuisden de kinderen met hun weinige ebzittingen erheen, en ïneendon zij niet anders of zij zouden w| dit verblijf wachten Op het Kcln'pj dat hen op don één of onderen gelukkigen dag zou komen bevrijden. Het was een oogenblik van groote opwinding voor Joke ,toen zij voor het, eerst de kajuit beirad. Zij vond er eenvoudige houten banken on allerlei huishoudelijk gerei. De slaapbanken of bedden za gen er echter niet heel aanlokkelijk uit en dien; nacht eii nog verscheidene nachten, sliepen do kinderen op het dek. Mondvoorraad was op het oude schip niet aanwezig. Die welke de schipbreuk overleefd had, was stellig door ratten, muizen, aJ- 1 lerlei insecten en zelfs landkrabben, opgegeten. Maar er waren heel wat andere nuttige dingen als: potten, pannen, voorwerpen, om in t;eroosteren, twee of drie ketels, een stopflesch mét pnrufiue, een vat petroleum, kruit en een paar wapens. „Kijk eens", riep Ferdinand, terwijl hij zijn hoed in de hoogte wierp, vroolijk uit: „Nu beu ik heer en meester van het eiland, want alle levende wezens, tot do landkrabben toe, zul len bang voor mijn geweer zijn. En hierover" en hij wees op de potten en panman „zal Joke regoeron. Wat zal ze er lekker in kunnen, koken". „Hier vind ik nog iels moois", riep 'Ellv plotseling uit. „Zeep, soda, kaarsen en lucifers. O, nu kun nen wij het heele huis schoonmaken en! alle hoeken verlichten". Tonv's uitroepen maakten Eliy's woorden echter .onverstaanbaar. Hij had spijkers, schroeven, hamers en allerlei timmergereedschap ontdekt, veel jfroo. ter en vollediger dan Ferdinand's kist bevatte. „En hier is een kast met glaswerk en steen goed"', zei Elly. „O, wat een mooie kop- is dit'.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1927 | | pagina 9