Van alles wat. Het gebeurt niet dikwijls ,dat ik zinspeel op je positie hier, maar nu moet ik ja'toch Jieriiuieran aan de jrroolo voorrechten, die je geniet voor rechten, waarvoor je blijkbaar blind berd, 'Niet ieder wordt zulk een mooie gdlegenheirl oin -zich te ontwikkelen, -geboden, doch jij; schijnt daar in Iilót minst geen prijs op te stellen''. 3Ieneer West hield reven op, doch Kenridc 'zei geen woord. Hij (bad geen enkele geldige veront schuldiging aan te voeren en hoorde alles dus zwijgend .aan. „Je weet, hoe ik je a,an aan universiteit wilde laten studeerou om later mijn opvolger fe worden. Vanaf het begin heb ik je mijn plannen.' medege deeld ,doch jij doet niets anders dan aan dingen denken, die met loeren niets te maken hébben En er is nog iets anders; eenmaal zal je je eigen broed moeten verdicaien. lioio stel je je eigenlijk voor, dit te kunnen doen? Dieze zaken mooteu' onder de pogen gezien worden, Kenrick". •Verbitterd ging meneer West voort: ,,'Dïuir jo je niet üi het miiis't' wenscht in lie spannen, zie ik mij genoodzaakt, mijn toekemsit- plannen voor je op te geven. Mijn pogingen werden to vergeefs aangewend en zooals ik begon met te zeggen, ik ben diep in ja teleurgesteld'". Het Hoofd <ler school nam met eeri zucht zijn pen weer op en Kenrick verliet langzaam en met gebogen hoofd de spreekkamer. Helaas, het was alles waiar. Die jongen zag dat heel good: In en dit besef drukte hem ontzettend. Het was heelernaaJ zijn eigen schuld. Hij had zijn toekomst, dio toch eens zoo mooi geleken had, zelf verwoest cn als hij het droevige verleden na ging, waarin zijn voogd steeds het grootste geduld met hem gehad had, kwam er een gevoel van zelf verachting en diepe siihaamte over hein. „Ilfij is altijd good voor mij! geweest'", moest Kenrick zichzelven bekennen. „Geen. wonder dus, dat hij in mij teleurgesteld is. Hij denkt, dat ik or mij niet van aantrek. Ma.ar dat doe ik wel ik zou heel hard willen vossen - maar het helpt mij T:|n toch niet meer''. Maar al te dikwijls had hij goede voornemens gehad, doch" zoo'» ijverige bui was weer spoedig gezakt, totdat helerschap eindelijk tot de onmo gelijkheden scheen te belmoren. „Ik ben geen boekenSvurm", peinsde hij verder, „en zal er wel nooit een worden. Zijn planden ten opzichte van mij zijn mislukt en ik geloof, dat hij niets liever zou Willen dan zijn handen van mij aftrekken". 'Alleen in zijn kamer gezeten cm zich 'niet bewust van uur of tijd, |sfteundo hij met het hoofd op beide ellebogen. Een guro Voordenwind voorbode van sneeuw loeide om het gebouw en in den schoorsteen, maar Kenrick sloeg er geen acht op. Niemand kwam er bij hem. Wel dacht. Jim Horner cr sfjerk over, maar hij vond het better den volgenden morgen te gaan, weinig vermoe- deu'd, wat de morgen brengen zou. Het werd bedtijd en nog altijd' zat Kenrick daar in zijn kamer te wachten waarop? dat wist hij elf niet. Plotseling pchoot er een gedachte door zijn brein. Ja, dat zou blij doen. Niemand zou hem missen, want de beide jongens met wie hij <lo kamer deelde, lagen in do ziekonzdal. liet sloeg middernacht. Nu zou hij' lief doen. Hij sprong overeind en trok zijn jas aan. Hij 'was een blok aan hot been vuil zijn voogd die ge dachte liet hem niet meer los. Een blok aan liet been. 'En [liet was zjjn plicht heen to gaan, voor- go ml heen te gaan. Hij 'zou van school wegloopen 'hoe eerder hoe befor. Den volgenden morgen kwam Jim Horner de kamer van meneer Hand hinnenistotTO'e'n met de verpletterende tijding, dat Kenrick weggeloo- pen was. „Maar dat is niet mogelijk", riep de jonge lecr- aar ontsteld uit. „Iloe hoe kom je daar aan? Toch niet door dien ongelukkigen voetbal wedstrijd?'" „Nee, meneer, daar zegt lspj ten minste niets niets van". En Jim las het briefje, dat' hij onder de deur doorgeschoven vond, nog eens over. „Hij is weggeloopen, naar aanleiding van moeilijkhe den met den directeur. Gisteren, is hij. voor de roode deur geroepen. Meneer West moet hem flink onder lianden genomen hebben, anders zou hij daar nooit too gekomen zijn". „Maar hij zal toch wel terugkamen?" „Dat hoop ik bovendien zal 'thier vreeselijk saai zijn zonder hem'", voegde Jim er nog aan toe. „llij was een tróuwe vriend". Meneer Rand knikte toes tem mand. Wel had hij Kenricik meermalen over de een of andere tekort koming onderhouden, maar dit alles verzonk nu in het niet en alleen de herinnering aan zijn goede eigenschappen kwam boven. „Zou meneer West liet al weten?'" vroeg hij eindelijk bezorgd. „En hoe zal hij''liet opnemen?" Meneer West was echter reeds op do hoogte, want Kenrick had een brief aan zijn voogd achter, gelaten, een brief om afscheid te nomen, en zijn tekortkomingen ;to belijden, en de toon van dit schrijven was zóó oprecht en berouwvol, dat heit gevoelige hart van het Hoofd der school er diep door geroerd werd. Meneer Rand trof hein 'dan. ook zeer bedroefd en terneergeslagen aan. "„Ik heb streng gesproken", gaf hij, toe, „maar ik kon niet vermoeden, dat hij zich mijn woorden zóó zou aantrekken. Je weet, dat ik plan had A*oor zijn toekomst te zorgen en al was ik ook nog zoo dikwijls in hem teleurgesteld, mijn liefde voor hem verminderde er niet door. Aam© jongen. Nooit had ik kunnen droomen, dat „Neen, dat wil ik wel gelooven, maar laten wij in do eerste plaats handelen", zei do jonge leér- aar practiseh. Hij is weggeloopen cn wij moeten hem dus zoeken. Dat is het allereerste, wat ons te doen staat". .Onmiddellijk werd cr nu een onderzoek ingesteld maar al zocht men ook nog zoo ijverig en in allo richtingen, men kon geen spoor A-arf hein ontdekken. Allen, die niettegenstaande zijn vele gebre ken van ihern hielden, voelden zich diep onge lukkig en maakten zich ernstig ongerust. Zoo verliep een groot gedeelte van den dag, zonder eeaig bericht of leek en van den vluch teling. OS lof volgt). Spelletje. Allo kinderen gaan A'oor dit spelletje in teen kring zitten. leder fluistert zijn rechterbanrman nu in: „Ik geef jo eenja, dat mag je zelf be- derfkon, een horloge, ©en boek, een plaat, teea bobkjo, o£ wat je maar wilt. Aan je linkefbuurman zeg je nu fluisterend, waar

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1927 | | pagina 11