vertelde ze ,'tbij Tiaar thuis. 'Weet je .waarom (Zij
had een zusje, en die pruttelde toch 'zóó; omdat Ier
dit jaar geen Kerstboom met presentjes zou ko
men. 'tKon niet, 't was te duur, maar zo zouden
toch evengoed een gelukkig Kerstfeest kunnen heb
ben had moeder gezegd.
„Neen",.had Stans geprutteld, „meen;' een geluk
kig Kerstfeest, hoe "kan dat nu, als je jatóleons
genbij koelde er niks voor te hebben, flat 'zou
zo er vooral bij zeggen. En als tse iïocli 'wasfchte,
kon ze ook best voor Grootje inn Oven jsen Spaar
stukjes meewasschcn, qdh wei ja, best Die ziel
had bok geen mensdh, die der 's wat uit |:le Ihand
nana en o, zoo waren er nog izooveel kleine
dieruiten, die je mekaar kon bewijzen zonder geld,
alleen, je moest 'turnt een blij gezicht ddrai jen
met plezier, anders was 't naar voor de mensclien.
-Ta,, de „juffrouw Van 't school", iiad het wel
goed geweten ,en dit, van Moedor en fv'ecs, wistizo
ook. Keesje had er op 'dien laatsten dag Vóór jio
vacantie niet van kunnen zwijgen, zijn harfjé tras
boordevol en daarom, moest zijn juffrouw 'fc itiaa.r
weten, zij alleen zij: zou er Ifcoeh (vast (niets Van
oververtellen aan buumoiuv en Grootje en Jaapjo
en de anderen.
Neen, dal deed de juffrouw ook nie-f, maar (w<ed
En juffrouw de Beer zongonder 't schuren en
Schrobben en Keesje floot en da mensohfcia dachten
misschien wel, dat ze al wofderwat voor bun-Kerst
mis 'hadden gekregen, maar een, gekregen hadden
ze niets, ze waren aan 't geven, ai maar (aan't ge
ven, en als ze mekaar aankeken, kn'.iktéinze teta
Keesje zei dan. telkens met öem stralend gezichtje:
„Kóu Móeder, óf'de juffrouw 'took goed wist