Het mes van Ammers.
Alpensagen.
„Wol, je kunt toch altijd de lichtpuntjes opzoe
ken, Doortje, want dio zijn er. ,Lig 'jo ,hier tniot
gezellig met al dio kinderen?"
D oortje knikte bijna onmerkbaar.
„En heb je er wel eens over nagedacht, hoe
het zijn zou, als je *de genoeglijke bezoekjes van
vader en moeder, Keesje, Wiin en Annie moesit
missen?"
„Nee, zuster, eigenlijk heb ik daar hooit osrev
nagedacht. Ze komen trouw en en ze» zijn (altijd
lief voor me, maar ik ik kan inooit ;cens üets
voor Ken doen".
„Wou je (lat clan graag?" vroeg do zuster.
Doortje knikte gretig.
„Maar dan weet ik toch iets, waarmee je hun
plezier kunt doen", ging de zuster voort, ,,'t Is mist-
schieii niet gemakkelijk, maar ids je ernstig wilt,
kan je het wel
„En ik moet hier altijd liggen. Wat kan ik Man
doen, zeg u nou zelf eens, zuster?"
„Jo kunt wat voorkomen, Doortje".
„Maar wat bedoel u dan toch, zuster? Ik be
grijp er niets van". i
„Wel, toen Moeder gistermiddag weg ging, kwam
ik haar juist op de gang tegen. Moeder was terg
bedroefd, ze huilde
„Omdat ik nog niet thuis mocht lcomen".
„Neen, dat was het niet. Daarvoor is Moeder
te verstandig. Ze huilde, omdat jij zoo verdrietig
was".
„Maar dat kan ik toch niet helpen, zuster".
„Probeer eens wat vroolijker 'te zijn en het
zonnetje van binnen te laten schijnen, Doortje.
Je Zult zien, hoe Mij Moeder dan is. Wijl je *'t fprm
beeren, werkelijk ernstig probeeren?"'
„Jawel, zustermaar
„Nee, nee, geen marendie laten we in 't
Oude Jaar. Stop. ze maar in den zak jynm (mijn
schort. In 'l Nieuwe Jaar probeeren we heel op
gewekt te zijn, alleen aan prettige dingen 'Irfdenken.
Beloof je mij, dat je 't: probeeren zult. Moeder
blij te maken?" 1
„Ja, zuster", zei Doortje nu met ferme stem (i-n
er schitterde al iets vroolijks in haar oogon.
Toen hot den volgenden dag Nieuwjaar was en
Vader en Moeder samen bij Doortje's bed kwa
men had Doortje heelemaal geen verdrietig ge
zichtje. Ze ladhtc zelfs, terwijl ze zei:
„Veel geluk in 'het Nieuwe Jaar Vader en
Moeeier".
En Vader en Moeder woreseh'ten ook haar geluk.
JMoeder zag onmiddellijk, dat er iefs in Doortje
veranderd was. Ze zei echter niets. t
.Maar toen even na het bezoekuur do hoofd
zuster weer op do zaal kwam, knikte zij iD oortje
reeds vanuit de verte vriendelijk toe.
„Je bent een flinke moid Doortje", zei ze, zoo-
dra ze bij het bed van IKet imeisjeigekomen fvvas. „En
Moeder keek zoo vriendelijk, toen ze uit de zaal
kwam. Ik zag dadelijk, dajt je met dat moeilijke
werk: opgewekt te zijn, begonnen was. Dat Was
een goed begin, van 't Nieuwe Jaar, Doortje''.
„0, maar zuster, zóó moeilijk is liet «iet", 'riep
Doortje vroolijk uit, „en eigenlijk, eigenlijk is het
veel prettiger".
„Dat geioof ik ook", zei de zuster en zij Mekte
het patiëntje nog eens toe.
Later ,toen Doortje weer heden taal beter en bij
Vader en Bloeder 'thuis was, vertelde, zij van (liet
geheim, dat zij met de zuster gehad had,
Naar het Engelsch van A. Hf. 'FEN'N.
Vrij bewerkt door
C. E. DE LILLE IIOGERWAAÏID.
(Vervolg.)
Valmont was het eerstvolgend station in noorde
lijke richting. Do seinwadhter aldaar iiad nog juist
don tijd den sneltrein te waarschuwen, die even
later stopte ongeveer op de plaats, waar Deo zich
bevond. Zonder zijn koelbloedigheid en moed zou
en stellig een ernstig ongeluk gebeurd zijn. Maar
do passagiers en het spoorwegpersoneel wisten
nog niet, dat zij hun leven te danken (hadden laan
een jongen, die was gaan fietsen in plaats van
straf-souunen te maken.
Intusschen had do kameraad van den seinwaich-
ter Leo meo naiu- zijn huisje genomen. Daar kwam
do jongon weldra bij kennis. De Moeder valnkfen
arbeider gaf hem warme thee te drinken en droog
de zijn kleeren. Toen Leo zich weer wat behaag
lijker voelde, dacht hij, dat hot maar 'tverstani.
digst zijn zou, zoo spoedig mogelijk naar school
terug to kecren. De storm en hot onweer waren
(nu bedaard en er konden nog wel eens een
andere storm, en een ander Onweer boven zijn
hoofd losbreken. En daar zou hij waarschijnlijk
minder goed afkomen. Neen, wat or ook gebeuren
mocht, h|ij moest zorgen, dat noch de Directeur,
noch meneer Nellens iets van het gebeurde ver
nam. Hij zou hot zeker niet vertollen. Hij'bedankte
do vrouw en haar zoon dus en ondernam sndt
een opgewekter gevoel den terugtocht, dan hijzelf
vermoed had. Dit kwam zeker, doordat de vrouw
hem „een held" had genoemd. I
Daarna vroeg hij zich af, wat meneer Nellens
wel zeggen zou, indien hij van het gebeurde hoor
de. Blaar hij wist, dat al had lhïjfniet(mogen fietsen,
liijj toch tijdens liet onweer ziijn plicht gedaan (had.
En dio gedach|te gaf hem 'kracht den storm te
weersltaan, die op scliool boven zijn hoofd zou
losbarsten. 1
Na een vermoeiendon fietstocht de jongen
was uitgeput door alles, wat hij' doorstaan had
bereikte hij eindelijk de kostschool.
De jongens waren bezig hun lessen te loeren
en kjj kwam dus niemand t'egen. Hij zou tniels
liever gewild bobben dan van- den een of ander
te hoorens, wio de match gewonnen had, maar
al was hij in. de oogenblikken van gevaar wok |aog
zoo dapper geweest, hij zou het nu locii Jliet ge
waagd hebben iemand aan te spreken.
Nadat b(j zijn fiets weer in de schuur gezet
had, ging hij vlug naar de slaapzaal. Vlug'kleedde
hij zicii uit en stapte hij in Ibed. 'Heit idumde luidS
Ituig, of hij sliep een vasten jongensslaap, waarin
de dingen uit het verleden, het tegenwoordige en
de toekomst allen vergeten werden.
Slot volgt).
i.
De plaaggeest van den Seiser-Alp.
Vele jaren geleden werd do SeiseitAlp door een
plaaggeest gekweld. Hij fopte en plaagde de her
ders en maaiers op elke denkbare en ondenkbare