KINDER-BLAD SCHIEDAMSCHE COUR A NT DAPPERE DICK. No. 8 Bijvoegselvan de, Schiedamsche Courant van 25 Februari van de - Naar het Engelsch van M. JR'. IhARVIS. Vrij bewerkt door C. E, DE LILLE HQGERWAARDf. 7) Wat er verder gebeurd zou zijn kan niemand zeggen, want op it oogehblik slaakte het kleine meisje een waren vreugdekreet. „Vader, o vader', riep zij uit „Kom1 eens gauw hier. Hier, vader''. Op haar roepen kwam een man aangesneld. „Nellie, waar ben je geweest en wat is er aan do (hand?" vroeg hij, „Mijn poesje, vader. Ze wilden het verdrinken on deze jongen en zijn hond hebben het gered*'. Lachend en huilend tegelijk zocht zijl bescher ming hij haar vader en liefkoosde zij haajr1 tpoesjd. „Schaam, je", zei iiaar vader nu .tegen ''en grootcn jongen, die verlegen stand toe te kijken en nog altijd vastgehouden werd door Pafs sterke tanden Hoe durf je een weerloos poesje mis-, handelen? Laat ik nooit meer zoo iets merken, of jo krijgt met mijl te doen". 1 Pat, die liet nu genoeg sdheen te vinden, liet de broekspijp van den jongen los en deze maakte zich haastig uit do voeten. „Je bent een dappere baas door het tegen die twee groote jongens op te nemen", zei de vader vriendelijk, terwijl hij! het meisje ojpi fz5jh arm nam. „En je hond heeft zich .ook flink gehouden". Pat haalde haastig adem en kwispelde opgewon den (met zijn kort staartje, alsof hij nog een nieu wen strijd verwachtte, en de man ging voort: „Je bent een vreemde voor me en toch komt je gezicht mij pi eel bekend voor. Hoe heet je?" Dick .antwoordde nu: „Richard Manders, maar ik word altijd Did: genoemd". 1 „Natuurlijk. .En je bent zSjiy, levend evenbeeld. Maar hij had vrouw noch kind". „Bedoelt iu mijn oom, meneer? Kent u hem?" vroeg Diiok nu gretig. „Of ik Richard. Manders ken? Dtat zal waan zijn. 'Bijna even goed als ik Nellie ken. En tik ;heb hem meermalen over zijn broer liooren speken". „Als tu hem kent, wilt u mij dan alstublieft zeggen, waar hrj woont? Dian kan ik dadelijk naar hem itoe gaan. Niet lang geloden hoorde ik pas, dat hij mijn oom was en ik hen met' mijfn hond 'heele- rnaal van Yenley gekomen om hem te zoeken". „Ik (zal je vertelen wat ik van hom' weef, 'maar jo kunt niet naar hem toe gaan, want hij 'is (reeds meer dan een jaar vertrokken en ik heb daarna nooit meer iets van hem gehoord'', Arme 'Rick Do teleurstelling was bijna meer dan liij vetvlra^ ui kon. Juist nu hij meende zijn. doel bereikt te ebben, tot de ontdekking te ko men, dat hij er .eider dan ooit van was ver wijderd, was hard, heel Inml. Er schoot hem een brok in de koel en er kwam een mist voor 'zijn oogen. Maar wat er look gebeuren mocht, huilen wilde hij niet. Hij" slikte zijn tranen dus dapper in en, keek zijn nieuwen vriend weer aan, toen deze vroeg: „Hoe ben je bier gekomien, beste jongen?" „Het grootste gedeelte hebben we géloopt, en een eind gespoord", luidde het antwoord. „Zoo. Nu, dan moet je nog een klein eindje voider loopen on met mij mee naar huis gaan. Richard Manders. was mijn vriend ea "jij hebt ons poesje en misschien zelfs onze 'kleine meid tegen die ruwe jongens beschermd. Het is juist etenstijd en dat treft dus mooi. Nellie loop vlug naar Pijuis. Moedei' staat al aan de deur op je te wachten". Zij liepen nu door betere straten en kwamen langs nettere buisjes. Aan één ervan stond éen moederlijk-uitziende ïjrouw angstig to kijken en m het volgend oogenbhk vloog Nellie haar in de armen. 0, moeder, ik héb Kitty tërug en vader heeft een jongen, met zoo'n. aardigetn hond gevon den. Alleen Kitty schijnl hemi niet aardig tp vim den ,want zij zet een li oogen rog tegen hem "pp". „Maar waar ben jo toch geweest, Nellie? Wo be grepen maai' mei, waar je bleef en vader is jo gaan zooken". „Alles is nu in orde, vrouw. Ik heb haai' gevon den of liever deze jongen vond haar en hielp! haar in den nood. Hij toonde zich een ware rid der. Ik heb hem dus meegebracht om me"t ons te eten". En met enkele woorden vertelde hij het Vér- haal, terwijl Nelhe van plezier in de handen klap te bij het zien van de mooie kunsten, die Pat vertoonde. Zekc.' rook hij den heerlijken geur van het eten, dat juist klaar was. En juffrouw Dain.on noodigde nu allen aan tafel HOOFDSTUK VU. Diok in zijn nieuwe omgevi ng. Bij het zien van de keurig gedekte tafe voedie Diicik zich dadelijk heelemaal thuis. De kamer zag er in-gezellig uit en het warme maal smaakte' uitstekend na de sobere leefwijze, die hij en Pat de laatste veertien dagen geleid hadden. Bovendien waren de nieuwe vrienden zoo hartelijk en belang- U 1 - - V

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 8