stellend," dat het Dick niet de minste moeite* koste
over zijn rois en de plannen voor do toekomst
to spreken. Alleen het feit, dat zijn oom ilk-hard
hem niet zon kunnen helpen om* zijn Jieveuings-
weosch stoker te worden, te verwezenlijken on
hij dus zijn eigen, weg moest hanen, was natuurlijk
een grooto teleurstelling voor hem.
Maar meneer Dainton zou weldra blijken een
oprecht vriend te zijn.
„Je ondernemingsgeest bevalt mij en ter wille
van mijn ouden vriend en je eigen hulpvaardig
heid ten opzichte van mijn dochtertje en haar
poesje ,zal ik trachten je voort te helpen. Je zuil
hier misschien werk kunnen vinden, al zal je
in het begin tevreden moeten zijn met ruw- werk
en weinig loon"'.
„'Alsjeblieft meneer", antwoordde Dick.
A'elho vroeg nu aan haar moeder:
„Hij kan bij ons blijven, is het niet, moeder;
tot Theo thuis komt, en in zijn kamertje slapen?
En dan moeten Pat en Kitty ook goeie vrienden
worden. Wat zou dat heerlijk zijn".
„Dat is een prachtig plan, lieveling, als moeder
het goed vindt", zei "haar vader nu.
Juffrouw Dainton stemde onmiddellijk toe en zoo
kwam het dat Dick, toen hij nog geen uur in Iron-
borough was, reeds een thuis, eten, drinken en
vrienden had.
„Hallo, kleine baas, wordt jij eindelijk eens
wakker?" zei vader Dainton nu, terwijl hij zich
juist op het oogenblik, dat de kleine wereldbur
ger van zes maanden huilende wakker werd
over de wieg, die in een hoek der kamer stond,
heen boog.
„Honger, kleine man? Of last van de landjes?
Maar ik heb nu geen tijd om je er uit te nemen,
hoor".
„Laat mij dat alsjeblieft "doen", riep Dick met
uitgestoken armen uit.
Tn tot hun onuitsprekelijke verbazing was het
kleine iaapje dadelijk stil en keek hij! Dicfc aan,
alsof hij hom kende.
„Dat is een wonder"', zei de vader, terwijl Jrij
zich klaar maakte om heen He gaan. „Hij is an-
'ers altijd zoo verlegen voor vreemden"'.
juffrouw Dainton knikte, alsof zij zeggen wilde:
„Hij houdt van kinderen en hoeft slag met ihen
om te gaan"'.
En voor de dag ten eiado liep, was zij ervan
overtuigd, dat hun nieuwe huisgenoot een aardige
behulpzame jongen was.
„Hij is minstens even handig als een meisje'',
zei zij dien avond tegen haar man, „en jkan
uitstekend met onzen kleinen Jaap omgaan. We
moesten hem het huiswerk maar laten doen in
plaats van het dienstmeisje, dat je mij altijd ge
ven wilt".
„Te laat vrouwtje-', ik hoop, dat ik hem mor
gen of Maandag een plaatsje oj> de fabriek (be
zorgen kan. Do opzichter wil hem ten minste
eens zien. We zuilen tegen dat Theo thuis komt
een kosthuis voor hein zoeken en hem in de
kleeren zetten, al was hot alleen maar tor wille
van Richard. Misschien dat onze buurvrouw, juf
frouw Garth, een kamertje voor hem heeft Hij
kan dan zoo dikwijls als hij maar wil, komen,
overloopen. en ik hoop dat Theo en hij vrienden
worden"'.
Den volgende dag kwam de zaak in orde en
werd Dick als leerjongen op de fabriek aangeno
men. Het geringe loon, waarmee hij beginnen zou,
leek Dick een schat, hoewel ieder ander zich
verwonderd afgevraagd zou hebben, hoe hui-nes-
ting .kleeding en voeding daarvan bestreden zou
den kunnen worden. t
Juffrouw Dainton had echter een gesprek onder
vier oogen met het keurige, oude buurvrouwtje,
waar Dick's oom voor zijn vertrek naar het bui
tenland in don kost was geweest en zij verklaarde
zich bereid den jongen to huisvesten voor een ge
ring bedrag, waarbij overeengekomen weid, dat
hij voor haar kolen zou scheppen, hout hakken
en boodschappen doen, daar zij oud en slecht
ter been werd.
De zaak werd dus in het belang van beide par
tijen geregeld. Dick kwam nauwkeurig zijn aandeel
in de verplichtingen na cn hielp de vtouw eiken
morgen en eiken avond trouw, terwijl Pat zich jn
zijn nieuwe omgeving zoo thuis scheen te voe
len, aJsof hij er altijd geweest was.
Drek voelde zich den koning te rijk, toen hij
dien Maandagmorgen door het groote hek do fa
briek binnenging. Wat lachte alles den jongen
die niets liever wilde dan werken en vooruitko
men toe. Zelfs hot vuile werk, dat hij doen moest,
vond hij prettig, want overal zag hij machines en
geheimzinnige tandon, raderen en schijven, waar
van hij do werking zou leeren kennen, als hij liior
langer was
De alles doordringende olielucht herinnerde hem
aan Paddy's stookhuis en hij vatte het plan op,
dien avond aan hom te schrijven.
Er waren nog drie andere jongens, allen ouder
dan hij, en een half dozijn mannen in dezelfde
loods werkzaam. Het duizelde Dick nu en dan
bij het hooren der versdriiiendo bevelen, die zij
hem gaven.
Daar hij de jongste en het laatst aangekomen
was, sprak het vanzelf, dat iedereen meende am
aan het werk te kunnen zetten, zoodat hij dicta
dag doodmoe thuis kwam.
Maar juffrouw Garth wachtte hem mot de 'thee
en Pat ,dio den geheelen dag ontroostbaar go-
woest was, kwispeldo zóó hevig met zijn staart-
stompje, alsof het er af moest. Wat was thij blij,
dat hij zijn baasje weerzag.
Dien avond schreef Dick zijn brief. Deze luidde:
Beste Paddy,
We zijn veilig en wei in Ironborough aangeko
men na allerlei avonturen onderweg. Verscheiden
menschen wilden Pat van mij koopon, maar daar
dacht ik natuurlijk niet aan. Wij hooren bij elkaar.
Oom Richard is naar het buitenland vertrokken
en ik zal hem een brief schrijven.
Zijn vriend meneer Dainton, heeft mij gevon
den, of eigenlijk vond ik zijn dochtertje en rze
zijn vreeselijk aardig voor mij. Hij is ploegbaas
op een grooto fabriek en heeft oom heel goed
gekend, lij heeft mij een plaats aan dezelfde
fabriek bezorgd en ik ben vandaag voor het eerst
naar mijn werk gegaan.
De fabriek is prachtig. Ik denk wel zes maal
zoo groot als do tinfabriek en ik zal zoo hard
werken als ik maar kan.
Pat geeft je een poot. Hij heeft een kist als
hondenhok in do schuur van juffrouw Garth, bij
wie ik in den kost ben en waar vroeger oom
Richard geweest is.
Beste Paddy, ik wou ,dat je hier ook kwam
en Pat en ik je dus terugzagen. Hij !is zoo slim
en iedereen vindt hem aardig. Kom vooral gauw.
Je vriend Dic-k
P.S. Ik heb een blauv werkpak net als alle
anderen en ga naar do avondschool om een
cursus in techniek te volgen. Meneer Dainton