Van alles wat.
vroeg de visschersjongeii op ruwen toon.
Laurie krees een Kuurt o-ode kleur en wendde
een vergeefselm -ji rui otn zich uit Dan's
greep los te worstelen.
j.Laat me los", z>i hij boos. ,.of ik Luw hc-m
30 heelemaa] niet 'zien. Je moei niet denkeu.
dat je mij dwingen kuni''.
,l,lïou je mond. '.kwajongen'', z d Dan, terwijl
liij hem een. kiap om tfi ooren gaf. „Heb ik
soms niet evenveel recht om hem te z:ui als de
dominee?"
Niettegenstaande Laurie's wanhopige pogingen
om zich uit de voeten te maken, lukte he' den
grooten. jongen toch. het lint te pakken te krij
gen, waaraan dc ring gebonden was 011 dien uit
zijn blouse te \oorsciujn te halen.
Laurie was er bijna vast van overtuigd, clat
wanneer Dan eenmaal zijn kleino-od in handen
had, hij het nooit tenig zou zien. In dl! oogenhlik
zou Lij er eon lief ding oor gegeven hebben,
als hij naar den raad van Z'jtl pleegmoeder ge
luisterd en den ring veil g in het kabinet gelaten,
had totdat dominee Gregory hij l;ai y" omen
zou zijn. liet eeruge, wat hij doen kon| va? het
lint stevig vasthouden, doch hij begreep maai
a! te goed, dat hij den groolen jongen niet lang
weerstand zou kunnen bieden, toen zij
in de verte een auto hoorden, die Dan zjijn po
gingen deed opgeven. Het was de auto van den
dokter.
Dan zei nog op fluisterenden loon:
g.'Wacht maar. Den ring zal ik hebben. En als
je een woord over het gebeurde kikt tegen wicn
dan ook. -zal ik je geducht afranseleuf zoodat er
geen botje van je heel blijft".
Daarna maakte hij zich haastig uit de roeten
en Idj was juist weer achter de heg verdwenen,
toen de auto voorhij reed.
Dan had zijn. plan dus "nog niet ten uitvoer
kunnen brengen, maar hij was er toch in ge
slaagd, al Laurie's genoegen in zijn Latijnsclie
■lessen te beden-en.
De arme jongen kwam 200 ontdaan thuis, dat
Elsje, die gewoonlijk zijn vertrouwelinge ra, er
niets van begreep. Hij was frame's zoo vol ver
wachting naar de pastorie gegaan.
Hij durfde haai' echter niet vertellen, wal er
aan haperde. Dan's dreigementen lagen hem nog
versch in het geheugen.
Nu was Laurie ceu echte dierenvriend. Hot eer
ste wat hem getroost luid op dien droevige» 'dag
toen zijn vader met de Zeemeeuw naar liet Noor»
den. gevaren was, was Jozef's voorst® Jmm de
jonge~ konijntjes te laten zien. En de ontdekking
dat er in de koon" die i egen den muur van het
huisje hing. een pratende ekster z'U( verzoende
hem bijna mei zijn lot.
Haar hel allermeest hield hij toch van z-ju
eigen duif, die reed? zijn Leveling geweest was
aan boord van de Zeemeeuw en waan nee hij bij
de Stone's teruggekomen was.
De jongens hadden ook duiven, die kirden heen
en weer vlogen en zich op het dak koesterden m
den zonneschijn. Maar Wi [vleugel, Laurie's schat),
die in een kooi zat, had eon minachting voor
dat. gewone gedon Dit dacht Laurie ten minste,
sinds een vriend van Mat Stone hem verteld
had. dat zijn vogel een postduif ra één die.
waar ze ook opgeialen werd. den terugweg altijd
vinden kon.
iJa.' zelfs over het water, zooals meermalen
gebleken is", nad iiij er nog aan toegevoegd.
En deze man. die een handelaar in duiven was,
lood zelfs, wat in de oogen van Mat een aan
zienlijke mhu was, 4,als de jongeheer ooit zijn
vogel wilde verkoopen".
Maar Laurie's weigering, die gepaard ging met
een stortvloed van tuinen en een vuurrood ge
zicht. zei hem duidelijk genoeg, dat hiervan nooit
sprake zou zijn. zoodat de man, ilie medelijden
met den jongen had, hem beloofde er niet moer
oi> terug te komen en Mat Laurie verzekerde,
dal niemand ooit iets over Vfitvleuge] te zegge-u
zou hebben, behalve zijn jeugdige moester zelf.
Mal was een man van zijn woord en Laurie
was dan ook geheel gerustgesteld. Kü luisi-crde
mi aandachtig naar de won'di rvolle veihaten, die
de koopman van postduiven en hun vluchten
wist e vertellen.
Aan boord van de Zeemeeuw was Witvleuge)
gekortwiekt, omdat zij op liet dek mocht heen
en weei loepen eji heel korte eindjes vliegen.
Maar Laurie bedacht op eens, dat zijn postduif
niet gekortwiekt was, sinds hij hij de Stone's
was gekomen on dit ook niet moer behoefde te
worden.
Hij luisterde weer naar heigeen de koopman
Mat vertelde en was heel verbaasd, toen hij lioor-
wat postduiven tijdens hei" beleg van Parijs, nu
meer dan een halve eeuw geleden, gedaan hadden.
Hoe ze lieele afstanden afgelegd hadden met eéu
klein schachtje of buisje, waarin een briefje op
gerold was, onder het onvermoeide vleugeltj ge-
honden en veilig hoog in de lucht tij
dingen van de stervende stad aan vrienden ver
weg overbrachten. En dit gebeurde in een tijd,
waarin liet overbrengen van berichten op alle
andere manieren onmogelijk was.
Dit Mies kwam Laurie ids een .sprookje voor,
maar een sprookje dat werkelijkheid was.
Ilij hing 0111 zoo te zeggen .van de lippen van
den koopman en nadat deze heengegaan was,
dwaalde hij-op zijn eentje door de duinen en peins
de hij er over, dat Witvieugel ook tol derge
lijke dingen in staat was.
(Wordt vervol'jil).
y o 1 f a 1 r e.
■Op het tijdstip, waarop madame de Monlaigu
jn Parijs vertoefde en Voltaire haar eens in ge
zelschap ontmoette, nuiakie deze .zich yroolijk
ten koste van Shakespeare. Hij sprak jn zeer
klei neurende bewoording over dezen grooteri En-
gelsclmn dichter.
„Als ,ik mij de moeite gegeven had, mij met
dien Shakespeare bezig te houden", ze', hij, ,,zou
er dan wel iemand in heel Frankrijk zijn, d:e
hem kende? Ik Hen degene, dtfe mijn landgenoot-en
eanige paarlen getoond heb, welke ik uit zijit
mesthoop te voorschijn haalde".
„fn dat geval", antwoordde madame -de Mon-
tajigu, terwijl zij zinspeelde op het plagiaat.*)
waaraan Yoltalire. zich dikwijls schuldig maakte,
..moet lik zeggen, dat het oen mesthoop was die
Plagiaat plegen is 'het geschrevene van an
deren overnemen, zonder daarbij de bron te ver
melden, doch liet <1 ntegendeel voor eigen werk
laten doorgaan.