KINDER-BLAD -
SCHIEDAMSCHE COURANT
Laurie's Postduif.
No. 25 Bijvoegsel van de Schiedamsche Courant van 23 Juni 1928
VAN DE
Naar het Engelsch van II. en C. LEE.
Vrij bewerkt door
C. E. DE LILLE HQGEBWAARD.
4)
„Zeker wel; dat "herinner ik 'mij ,heol goed.
M,aar jongen, je hpbt het toch verkeerd begre
pen, Als je oen postduif ajjit .t^aar kooi neemt en
een li,eel eind ver wegvoert, 'zal /.ij, zoodra zij
opgelaten wordt, haar haar kooi t,eragkecren. ,.\hia,r
hoe ter wiereld ~zpl Witvleugel ooit de Zoeineeuw
kunnen vinden, dje bovendien Steeds voider weg
vaart 'niemand weet, waar do Zeemeeuw op
het oogeniblik 'is jho,e zou een duif haar dan
kunnen vinden, z^clfs al zou zij nog
„S'til, vader'', haastte juffrouw Si one ziich nu
le zeggen, 'terwijl '/.ij' haar man pan zijn mouw
trok. „Praat 'daar niet ,ov,er"
En tegen d,en jongen ging ziij voort:
„Het is h,eel ondeugend van je Laurie, zooietsi
te ilo(ein. Ik denk, {lat je nqch je ring, noch je
duif aojit terug zult zien".
„Zeker wel, als vader terugkomt' zei Laurlio
nu Vol vertrouwen» nijaar Zijn stem beefde, ter
wijl hij Elsj'e aankeek en zei:
„O, Elsj'ei, jij gelooft immers ook, dat hij' gauw
terugkomt, is het bi,el
„ja, jat natuurlijk", troostte het mteLsje hem.
„Moeder bedoelt, dal de 'anno Witvleugel iqis-
seiiidii rifet zoo ver -vliegen k,an".
„Maar dacht je heuscli, dat je duif de Zeemeeuw
zctti vinden?" vrqeg Jozef, „Witvleugel zal of
van avond terugkomen, of van uil putting ster
ven".
Laurie wMd hij liel Jiooren van leze woorden
doodsbleek, 'maar schreide niet. '-Vlet op elkaar
geperste lippen ging hij .naar zijn eigen kamertje.
Niemaind 'sprak er ineer ,over of bromde oj>
liein. 'Alleen Sausje deed jhem allerlei vragen,
toon hij weer beneden kwam. Hij gaf haar echten
geen antwoord, maai- zoodra de jongens naar
school waren, ging hij zonder er Elsje zelfs
-iets vaa te zeggen weer naar het strand.
HOOFDSTUK IV.
Dat Suusjp zonder Laurie thuis kwam. was
niets bijzonders; maar dat,' toen Jozef en David
needs lang uit school thuis waren, Laurie nog
n,ergens te zien was, verwonderde juffrouw,Stone
erg. Zij begreep niet, wat de jongen, die anders
nooit eenige moeite veroorzaakte, vandaag toch
bezielde.
Eind,dijk werd zij zóó ongerust, dat zij Eisjc op
droog, Suusje naar heit te brengen, tenviji zij met
het kleintje in "de .armen, dat natuurlijk juist niet
wjide slapen, haastig naar het strand liep om
haar pleegkind te Zoeken.
Op dit uur van d,en dag was het strand nage
noeg verlaten. De booten waren in zse en de
meeste vissclierslrindoreii uwen naar bed. Natuur
lijk had juffro.uw Stone er geen flauw vermoeden
wan, dat Laurie zich ,in één der roeibooten in
de verte bevond. Laurie, d'c probeerde te roeien
ni'el spanen, die veel te grqot voor hem waren
om te hanteeren.
Eenige uren vóór juffrouw Stone naar liet strand
ging om haar pleegkind te zoeken, was e.r ben
kleine zeilboot langs de kust gevaren. Hel was
geen gewone visschorsboot. .at bevatte hei vaar
tuig ook allerlei viscligerei, zoonis kruiken, 'putten,,
emmertjes, tinnen blikken enz. De bemanning
bestond maar uit drie personen; een oiulo vis-
seher, eou jongen en eon man met een door de
zon gebruind gelaat. Hij droeg een tori en een
gru-olen vilihoed met een breeden rahil.
De bqot voer langs eon,ge rotsen en bleef de
zelfde richting hquden. Toen zij" bet anker uit
wierpen en zachtjes op en near deinden, was de
man met den bril druk in de weer met een net
alle mogelijke diagen uit de diepte op te halen.
Na zo nauwkeurig met oen vergrootglas bekeken
(le hebben, deed, hij Ze in de verschalende em
mertjes, kruiken, potten, of Linnen biifcken.
Plotseling toen hij over den rand der boot
heen boog om zijn net opnieuw op te halen en
dc oude man en do jongen bezlig waren met hot
zeil, viel er een wiLltc voga! met een met bloéd'
bevlekten vleugel ja het water, juist in het net.
Het arme dier wendde wanhop'ge pogingen aan
om niet ,te verdrinken.
De oude .visscher keek nu ook en zei:
..Zeker een zeemeeuw), die door den eén of
anderen kwajongen .geschoten is".
/„Ataar bet is geen zeemeeuw", zei da man
met den bril een professor tmj terwijl hij
het net haastig optrok. ..„Het is een duif, ecu*
posddujf nog wel. Kijk". En hij1 wees op een
schachtje en iets, dat veel op oen gouden ring
geleek, welke beide voorwerpen aan het gewonde
pootje gebonden waren. 4„Maar laten we nu eerst
eens kijken,, waar liet arme diarg gewond is".
De professor was blijkbaar even handig in liet
onderzoeken van oen gewonden vogel- als van
de zeemonsters, die hij in zijn net ophaalde.
'Al spoedig wist hij te zeggen, dat de vleugel
slechts licht gewond en liet dier venier niet
gekwetst was.
„.Hij is misschien van .den koopman, die on-