Het wonder.
langs in het dorp was en allerle, verhalen deed
over postduiven", zei de jongen, nu.
„Maar welke koopman zon zoo'rt ring aa.n den
poot van een da if binden?" riep de professtaj
uil, terwijl hij den ring nauwke irisj onder zijn
vergrootglas hekeek. ./Lieve help. (Jat i> ;d heel
merkwaardig. Ik ken dezen ring. lhj is hot eigen
dom van mijrt oudsten vriend, den inanj, v.m wien
ik juist zoo verlangend i>eii eenige tijding te
ontvangen, Xiemand weel; of hij nog m teven n>
en iedereen in het land wij dit graag welen. JHSj
droeg dezen ring altijd, Maar waar kan do
vogel vandaan zijn gekomen?
Haastig sneed hij het touw door, waarmee het
schachtje en de ring aan Jtet pootjo van de duif
bevestigd waren. Hij haalde het stijf opgerolde
stukje papier uit hel schachtje. Wed waren do
woorden door het zeewater gedeeltelijk uitgewischt,
maar .(„thuis" ,dai niet tarn olijk groote lrevon.de
letters geschreven was, kon hij toch nog onlcije-
eren. Wje zon het geschreven hebben? En wan
neer en waar? Het was onmogelijk.,, dat de duff
door den bezitter vim Sen nag opgelaten was,
want nog altijd was dje niet uit het hooge Noor
den teruggekeerd en zóó ver had het dior onmo
gelijk kunnen, vliegen. Maar hoe tér woreld was
hij dan jn andere handen gekomen?
De professor legde den gewonden vogel voor
zichtig in een rieten mandje, dat op den bodem
der boot stond. Hij was fn gedachten verzon
ken en heel stil op de terugreis naar een dorpje
wat meer Westwaarts gelegen. Hel werd nu don
ker ea zdj kwamen voorlyj verscheidene rotsen j
waarin grotten waren, die bijna altijd onder wa
ter stonden en alleen wanneer het eb was, droog
'liepen. Verscheidene jongelui, die plant- en dier
kunde studeerden ^.gingen er heen. want er waren
daar heel wat zee-anemonen, sommige zeer zeld
zame soorten.;, zelfs, die nergens anders te vin
den waren.
De professor had deze grotten dikwijls onder
zocht en koesterde sinds eenigen tijd het plan, er
na zonsondergang en gewapend met een lantaarn
heen te gaan om de witte, ipose en oranje ane
monen (e hestudeeren op het oagenblik. (flat zij zich
op hun allermooist vertoonden. Hij had er juist
op den terugweg, wanneer het eb' zou zijn,, eens
naar willen kijken.
[Slot volgt.)
.Moeder zal je zelf Jekker instoppen schat'/
zei juffrouw Roelofs. ,,'tls zoo koud buiten en
dan is 't lekker om vroeg in je bed te liggen".
Dat .vond Henk ook. Ihj wou best naar bed,
als moeder hem zelf bïacht, maar 'thwaxn zel
den voor.
Moeder Roelofs had oen winkel, waar greep,
parfum ,en allerlei aanverwante arlïkelen verkocht
werden. Jn dien winkel hielp moeder zelf. Vader
had 'n betrekking op 'n kantoor en hij Henk
was alleen. Dat alleen-zijn had hem vaak vedL
verdriet gedaan. Geen spaeilkameraadje, geen prétjó
kon hem 't gemis van broertjes .en zusjes ver
goeden. bloeder vond het wel vaak verdrietig, maar
zij Jcon er niets «aan .doen.
Als (Zrj tijd had, zorgde zij heel lief voor Henk,
maar juist' als 'tz'jn bedtijd was en in 't uurtje
vóór bedtijd, waarop Henk zich altijd verheugde.
als vader zijn krantje zat te Jezen on moeder
rustig .naaide of breide, dan ging ,de bel en
moest .moeder weer opstaan.
„Dag juffrouw"'). zei moeder dan, „,wat
wenschl Lu?"
..Een half dozijn veters,, juffrouw''.
Moeder baalde de veters te voorsclujn on bab
belde intusschen met do klant. Henk dacht dan:
..Schiet toch op. Ik heb Moe nog haast niet
gehad en over veters hoef je toch niet zoo te
smoezen1'.
Eindelijk zijn ze ingepakt. Henk blij. Maar mis
hoor. Moeder wil net naar de deur gaan om haar
klant uit te laten, of daar bedenk! deze, dat zo
nog wat vergeten heeft en jzegt
„Of. dat 1= waar ook. Heeft .u hiervan nog een
half el?''
Moeder neemt nu een staaltje satinet en gaat
vergelijken. .Vader kijkt op de klok en zegt:
„Henk 1 wordt tijd), vent".
Henk zucht en staat op. Tegenspreken geeft nials
dat ,weot hij vooruit en Hij igaat alleen naar zijn
kleine kamertje en naar bed.
Vader stopt hem ook wel eens onder, maar
zoo als moeder, o noc.
MaaT yanarond bofte hij. Vanavond was er geen
klant. ,Nu kon hij moe veel vragen, van die dingen
vragen, .waarover je met moe "alleen sprak.
Geen klanten in den winkel vanavond't was
toch iets heerlijks vond Henk.
Moeder knipte het electrische licht aan in Henks
kamertje en ging op één .der twee stoelen in
'taaTdiige vértrekje zitten.
Ze keek eens rond. Gezellig was 'tlrier raft
die mooie platen aan den .muur, ecliL leuk, Zoo'n
jongen bad toch van alles; plankon met boeken,
speelgoed en allerlei knuisdgemhiedenissen.
„Zeg mams. heb je wel eens een wonder be
leefd?'' .vroeg Henk op oons. „De jongens op
school .zeggen, er zijn geen wonderen meer. Alles
kan hedacht en gemaakt worden".
Moeder dacht even na en antwoordde toen:
„Ja zeker heb ife wel eens een wonder
beleefd".
„Hoe zoo dan?' 'vroeg Henk. Alles is er toch:
.radio en film en vee], wat wij nog niet begrijpen
en zelfs voor groote mensclien moeilijk is".
,,Jaj. mannetje, maar kleed je nu vlug uit, dan
vertel jk je een verbaaltje".
„Alstublieft mevrouwtje", zei Henk, maakte
een buiging en schoof 2iij'a .roestkleurige trui over
zijn hoofd.
Moeder ging nu voort
„Vanavond .zal ik je een verhaal vertellen uit
mijn eigen jeugd."
„Alstublieft, sfch.ai fige maimnel".
„Nul, Juister dan maar. Je weet, we woonden
in .een groot dorp. D.aar was een school, waan
arm en rijk op ging. Vader wais boer en vond,
dat ik boerenwerk moest doen en ik leerde dat dan
ook ,als jong meisje.
Maar waarvan ik vertellen wilde, gebeurde n-og,
toen ik op school was. Moeder liet me 's morgens
alleen gaan en 'savonds kwam ik ook weer al
leen thuis. We aten ,en dronken ons brood on
onze melk op school tusschea den middag, want
het dorp w,as erg lang en de weg naar school
heel ver.
t (Slot volgt).
fis