KINDER-BLAD
SCHIEDAMSCHE COURANT
Laurie s Postduif.
I
w
;,p
y>
No. 26 Bijvoegsel van de Schiedamsche Courant van 30 Juni 1928
VAN D5
Naar het Engelsch van St. en. C. LEE.
Vrij bewerkt door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
5)
Maar nu was hjj zoo geheel vervuld van die
vreemde geschiedenis mot do postduif en den ring
van zijn vriend,, dat hij er heelemaal net mee®
aan gedacht hadj tot de oude visschers plotse
ling 'uitriep:
„Kijk. Daar drijft een leege boot, vlak bij de
grotten. Daar moet jemand zijn. en do boot zal
losgeraakt wezen. ,\Vat oen geluk voor hem, dat
we juist voorbijkomen want de vloed komt met
een kwartier op''.
De professor Jkeek blij het hooren van deze
woorden verschrikt op en Zag nu ook een roei
boot hulpeloos pp de golven dobberen. In de
dichtst bijZijnde grot was niemand te zien,, mis
schien had de hoot dus al een gen afstand afge
legd. Hel eenige wat zij doen konden was zoo
spoedig mogelijk te stoppen en den eigenaar dear
boot, m één der grotten te Zeehen, nog vóór
de vloed opkwam.
De professor sprong uit de boot, toen dezfc
vlak vóór een grot shlh.eld en ging «laar m. IDj
was juist op bet punt een lucifer af te strijken
en de spir-tuslamp,, die hij meegenomen had,
aan te steken,, toen hij iets düs op den grond
Zag, vlak bij den ingang der grot. Hij bukte z.ch
en zag tot" zijn onuitsprekelijke verbazing, dat
het een kleine jongen was,c de daar in dfeaap
gedoken zat-
tHallo ,Meine baas", zei hij: „hoe kom jij'hier?
liet antwoord was een half-ingehouden sn'k.
,b,Het doet er pok niets toe", zei de professor
vriendelijk, terwijl hij! het baasje overemd zette.
„Dat kun je nuj allemaal later wol vertelten,
als we in mij'n boot naar bus gaan. Haar nu
zal',ik mijn lamp eerst eens aansteken, d!an kunnen
wij elkaar tenminste id en".
Toen de lamp brandde, slaakte de jongen oom
zucht van verlicht ng en keek hij verwonderd en
min lof meer verschrikt om zl.ch heen.
„,Maar je ,bent heelemaal alleen?" vroeg de
professor nu.
„Ja, jk hen alleen met de boot gekomen, maar
ik !het 'één van de roeispanen vallen en die droef
weg. Eindelijk js de boot hier Wijven liggen, en
ik. r u-t gestapt maar ik kon haar niet vast
leggen,' Zoo komt heit, dat ze ook is weggedre
ven. -Toen werd het steeds donkerder en dacht
4
ik m.cl .andersi, of ik zou hier den «hoeven nacht
moeten (blijven".
De vloed begon reeds op te komen en de oude
visscher wilde yerder guan.
Intussclien had de professor het vertrouwen ge
wonnen van den kleinen jongen, d.e hem vóór
de Loot weer m beweging wasc verbelde, dat hij
Laurie bette,, hij Zijn pleegouders 111 hel na
burige V.sschersdotrpje woonde een zijn vader met
de Zeemeeuw paar het Noorden was getrokken.
Dat hij hem een ring en een brief gestuurd ba;],
die hij ,aan een der pootjes van Zijin postduif
gebonden had; dat fse thuis gezegd hadden, idat
zijn duif noo.t den weg zou vinden m dat hij
daarom ,in de pude boot gestapt was, waar.n zijn
pleegvader (hem wol .eens 'oen eind jjero d had, om
Witvleugel te volgen, jZoodut luj haar, als zij ver
dwaald was en ferugkwatn, zou tegenkomen. Of
missch.cn izou luj steeds verder roeien,
net zoo lang, totdat hij zijn vader gevonden had.
Dit 'heele verhaal deed Laur e aan zlijn nieu
wen vriend en was dat mol vreemd? de pro
fessor Wist het slot van hpt verhaal.
Het duurde dan jook niet lang, of Witvleugei was
weer b'ij Laurie eu Laur.o hoorde nu Zijn gesch.e-
denis: hoe de .professor hem gered en den r.ng
herkend had als het eigendqm van ziijn ouden,
vrfend én schoolkameraad, d.e nu met de Zee
meeuw een ontdokkingsre.s deed en hoe luj de
professor maar niet begreep, wie den ring
en den brief verzonden had en welke boodschap
zij moesten overbrengen.
Dan hvorris werd .verdacht, meer van do dank
af te weten. .Ten emde Z chzelf vrij te pleiten,
zei hij, dat luj Laur.o alleen maar gedreigd, luid
.om hem te plagen en hot niet zioo erg hedaald
liad.
Zoo losten Laurie's jinoe:bjikhe>,lon Zich één voor
één op en twee dagen, nadat de professor hein ge
vonden liad, verdween ook de laatste wolk aan
zijn horizon.
Er kwam namelijk bericht, dat de Zeemeeuw
in ve.iïghetd was. De professor bracht de courant
mee, waarin het heugelijke nieuws stond en las
het aan dè heele fainjhe Stone voor, tot groots
vreugde van Laurje en alle anderen.
De Zeemeeuw "had idles volbracht, wat zij zich
tot taak had gesteld en nog meer; zij had de
bemanning gered van een schip dat schipbreuk
geleden had en itoog nu huiswaarts met roem
beladen. Dinnen 'enkele «weken Zou Louxie zijn
vader lerugZIen, den man, wiens .naiam op ieders
lippen was en <Le blijken .had gegeven van moed
en volharding.
Dat Lauriie trotsch was op Zijn vader, laat zicli
s
4