Sfe Twee vechtersbazen. knikker» en een papiertje, waarin een dubbeltje zat. Hij logde .alles op de toonbaink en zei dp |V het papiertje u-ijzende: „Daar zit een hooit dub- heitje in. en dat z|al wel genoeg zijn voor deri krans, denk ik 'fe „Neen, a-entje, dat is lang niet genoeg-', jdei gt de Juffrouw. 1> „Zoon krans kost wel tien dubbeltjes; ja nog |j' wel meer V Hansje's gezicht betrok. „Die paardenspel-mijn- "teer moet dan zeker wel heel rijk zijn'*, zei hij, §S, fn or kwamen tranen in zijn oogen. Nou, 'dan zal' gfe ik maar tegen Krulstaart zeggen, dat oen krans vee! te veel dubbeltjes kostDit zeggende na.m V" hij alles, wat hij op de toonbank had gelegd, fe weer weg en. liep naar do deur. |-V Juffrouw Wouters kreeg echter medelijden met §4'v het aardige kereltje. „Kom eens hier ventje'', sPrtdc ze. ,.Ga nog maar even zitten, misschien f,*r héb ik nog wel een klein kransje voor Krulstaart, tg.v Heeft liij een dikken hals?" vroög ze. „O, neen", zei Hansje; „hij is heejomaal niet jjV dik". „Wacht dan eveu hier, dan zul ik eens kijken !«,~wat ik nog achter h,eb", zei juffrouw Wouters, Hansje begreep nog niet good, waarom de h. juffrouw heen ging en hijl hier alleen in don J winkel moest Mijvjen. waditen. Doch hij bleef fir geduldig zitten en keek al maar naar de deur, ijL, waardoor juffrouw Wouters den winkel' had ver- laten. „Zou tze wel weer hier terugkomen?" vroeg - hïj zich iaf. toen ze zoo lang wegbleef. '0, Hansje had dus heel lang éoo gezeten on al %'-■ maar gekeken, toen eindelijk juffrouw Wouters- fe w.eer in den winkel kwam met pen aardig kransje fe van rood papier met witte "bloempjes on groene il - Maadjes. «fe „O, wat is die prachtig", riep hij nït. „Wat h% zal Krulstaart nu blij zijn. Ik ga hem gauw dien if*, mooten krans brengen. O, en hier is het dubbeltje.. p'~ En ik dank u wel voor den prachtigen hondart- t\ krans, en ik zfafl. u heel gauw kojmen ver- |V tdlïen hoe Krulstaart den prachtige®. krans vond, f hoor." .Ja., ventje, dat moet jo zeker doen", zei vriesn- f> djeEjIc lachend juffrouw Wouters, en toen blijf den ffe winkel uit was, keek zie het aardige Hansje lachend «ijl* na, terwijl ze mompelde: _,,Zou hij nog. eens gf terugkomen?" §s* 't Was drie dagen latex-, toan Hansje werkelijk :|:1. w.eer in den winkel kwam, on juffrouw Wouters, ij1* die nog niet zag, hoe bedrukt hij keek, vroeg ham. j^'wjeer lachend: „Hl el on hoe vond Krulstanart den prachtigen krans? Was hij er niet erg böij mee''"' li," „O. dat kom ik u, juist vertollen.", ziei Hansje, jgs,* die weer dadelijk op den stool vóór de toonbank |J ging zitten: „Ja. ziet u, Krulstaart vond den krans |fe: wel heel mooi, maar toch wilde hiji hem li-ever niet Ik om zijn hali's .hebben, want hij "trapte er telkens Ifetegen met zijn voorpootjes. En toen was ik zoo fep- erg bang, dat hij den krans van zij a halls Zou S' rukken, weet u, en daarjam bond ik den krans p, m.et een touwtje om Kruïst^axt's halsje vast En pfe dat scheen toenfiMet hondje ook niet erg prettig fep te vinden, want hij beet er in mot zijn tandjes, |fe ên toen werd zlrjta. bekje en ook zijn tcjngetje; ff lieeOemaal rood, en toen riep ik moeder, en die aqeï toen, dat het kwam van de verf Van het mooie 11- roode papier. „Dat was erg vergiftig", zlai mostier, |§i. en toen deed zo dadelijk den krans van Kruk 0 staart's halsje af, en ze gaf hein heel veal melk te fe drinken, want ze was zoo bang, dat Kruiistaart W 4 dood zou gaan, omdat hij zoo erg aan dat roode papi.er had gelikt „En hoe gaat ,het nu met Krulstaartvroeg juffrouw Wouters. _,.Ifif .werd toch niet ziek, wel1?" „'Neen, hij is gelukkig niet ziek er van geworden antwoordde Hansje. „Haar .hij had er .tocli wei van kunnen doodgaan zegt .vader. En moeder zegt hel ook. Want dat mooie, roode paipïeT is verschrik kelijk gevaarlijk hoor. .Haar dat wist u natuurlijk niet, zegt vader, .anders zoudt u or geen honilen- krans van gemaakt hebben. En daarom moe»t ik het u maar eens even gaan vertellen, izai moeder. En daarom kom ik nu luer, ziet u?" „Neen. manneke, dat wist .ik pok .werkelijk niet"', zei juffrouw Wouters. „Haar ik ben erg blij, dat ik liet nu weel hoor. En ik dank je heel vriendelijk, dat je het mij bent komen ver tellen Dat vind ik heel lief van je.. En Mei- heb je het .dubbeltje terug, ventje, dat mag ik nu met van je .aaannemen „Dat behoef ik niet terug te hebben", Zei Hansje. „Als u maar noit meer zulke vergiftige hondenkransen verkoopt. Want als andere hondjes er van doodgingen „Nou. dat "beloof ik j.e, ventje", sprak de juf frouw. „En hier, neein nu het. dubbeltje aan, wil je?" Hansje nam het dubbeltje uit juffrouw Wou ters* handen. 'tGing weer in zijn broekzak hij liet stukje rood .glas, de knikkers en het touwtje, en daarna ging hij* den winkel uit. Wat was hansje blij. Niet otn het dubbeltje, dat hem was .teruggegeven, maar alleen onicïat hij de juffrouw gewaarschuwd had. „Want" dacht hij, „als ik ,haar niet van het vergiftige papier had verteld-, dan ^ou ze nog voel meer van die hondenkransen verkocht hébben, .en wal zouden er dan veel .aardige, Heine hondjes doodgegaan zijn". Het die gedachte holde Hansje naar huis, en daar vertelde hij eerst aan vader on moeder, en toen aan Krulstaartje, dlat de juffrouw uit deiï bloemenwinkel beloofd had pm nooit meer van die vergiftige, rood-papieren kransen te verkoopen. TANTE JOH. Twee buren hadden ieder oen bond. Dio van den ééne was groot en die van den andere Hein. Zij schenen niet .in vrede en vriendschap te kunnen leven, doch vochten geregeld, wannéér zij in el kanders nabijheid kwamen en het lag voor da hand, dat de kleinste daarbij' het onderspit moest delven. Hij werd .hierdoor echter niet afgeschrikt, integendeel, liij" scheen met den dag vechtlustige!- te worden. Zoodra hij zijn grooten vijand gewaar werd, rende hij 'aiï 'blaffende op hein af, er niet aan denkende, wat de gevolgen hiervan wol eens zouden kunnen zijn. De eigenaars der honden verkeerden saimen op goeden voet en deden alles wat zip konden om den' handen het vedhten te beletten. Dit was echter heel moeilijk. De grootste der honden had geleefd dan wan delstok van z'ijn baas in zijn bek te dragen. Op zekeren dag, toen ieder deT buren met zijn hond ft K

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 9