Allen waren onschuldig.
Raadselhoekje.
„Wou je graag, dat ik wat voor je speelde0*'
vroeg hij, wel wat verwonderd, dat de hand van
Teunis zoo houd was.
„Ja, beste jongen Ik wou graag, dat je nog
eens speelde en daarna de viool mee naar huis
nam. J e mag haar houden*'.
„M mag ik de viool houden? Meen je dat)
werkelijk, Teunis?"
„Ja Chris, dat meen ik".
De jongen kreeg een kleur van plezier en zijn
©ogen schitterden Plotseling verbleekte hij ech
ter en werden zijn oogen dof. 'tWas alsof er tra»
nen achter brandden,
„Nee, Teums", zei hij ernstig. ,,Ik km de viool
niet meenemen. Je zou haar eiken dag missen".
„Nee, nee, beste jongen, ik heb nu da kracht
niet om te spelen en misschien had ik toet al
eerder moeten opgeven. Het gaf maar ongenoe
gen tnsschen Matha en mij. In elk geval zou ik
het een rustige gedachte vindien, dat jij de idool
bewaart en dat je er goed voor zorgen zult,
weet ik**.
„Dat beloof ik je*', Ze! Chris ernstig. „Ik zal
haar bewaren, totdat jij er weer op spelen kunt
ess als je haar terugkrijgt, Zal ze niet achteruit
Zijn gegaan".
Tennis glimlachte. Hij' wilde de vreugde van
'deu jongen niet bederven door ham de waarhtedd
te vertellen
„■Speel nog eens wat voor mijl, Chris", zei htj
en rijn stem Honk {heel zwak, zelfs in de ooren
van Christoffel.
De jongen nam de viool nu eerbiedig op en
ontlokte zulke liefelijke tonen aan h!aar, dat zelfs
Martha niet mopperde.
Teunis lag met gesloten oogen te luisteren.
„Dag lieve jongen", Zei hij, toen de jongen op
hield met spelen. „Je Zult je wieg wel vinden
door het leven. Geef mij een kus".
Chris deed wat hem gevraagd weid Hij had'
nooit aan iemand een kas gegeven, behalve aam
Ruth, toen hij Hein was, want hoeveel Tom
en hij ook van elkaar hielden, Zij Zonden dit kin
derachtig gevonden hebben.
Er was niemand anders in de keukem dam Mar
tha, toen hip de trap afliep en Zij nam niet die
minste notitie van hem. Zij was de ©enige in biet
dorp, die den jongen nooit een vriendelijk woord
gaf., w
Ylug liep hij met zijn sch'at in de hand naar
huis Geheel buiten adem kwam hij de keuken
binnenstormen.
„■Oom Tom", riep Mf uit „Teunis heeft mij
frijn viool gegeven''.
Tom zette den aardappelpot neer en vroeg ver
baasd:
„Wat zeg je jongen0 Heeft Teunis je zijn viool
gegeven? Dan. moet hij" stMaar toen hij
Zag, dat Chris de waarheid met vermoedde, hield
hij plotseling op.
„Wel, wel",' ging hij even later voort ,£Rn
waarom zo|a hij dat gedaan hebben?"
„Omdat hij op het oogenblik met sterk genoeg
is om te spelen en Martha altijld moppert,,, als hij
Speelt. Ik aal de viool zoo lang voor hom be
waren en oom Tom misschien hebben we
al genoeg opgespaard om Zelf een nieuwe te
koopen, als bij! de zijne terug wil hebben".
„Dat denk ik ook", antwoordde Tom met een
zucht
„Het zal zoo heel lang niet duren", ging Chris
voort, terwijl Ürj de viool voorzichtig neerlegde
en een eigenaardig soort spaarpot uit de bas te
voorschijn haalde.
„Hij wordt al zwaar. Voelt u maar", zei h!ij
tegen Tom „En in elk geval mag ik de viool
van Teunis een tijdje houden. Zal ik eens wat
voor u spelen, oom Tom?"
„Ja, speel jij maar eens wat voor me, terwijl
ik verder voor het eten zorg".
Tom was niet bijzonder musicaaü en had bo
vendien honger, doch dit nam niet weg, dat tój
nu en dan met de toebereidselen voor het mid
dagmaal ophield om te luisteren naar het Spel
„Maar die jongen ban spelen'', zei hij in zich
zelf. „Waar bnj het vandaan haalt, snap ik niet.
Ik denk, dat hij uit een heel' muzikale familie
komt".
(Wordt Vervolgd).
Op 'zekeren dag p ©zocht Napoleon de gevan
genis te Tocdon.
(Aan alle misdadigers vroeg hij, wat de reden
van hun opsluiting was Sommigen beweerden,
dat rij het slachtoffer van een gerechtelijke dwa
ling waren, anderen garem .voor" volstrekt niet te
begrijpen, waarom rij gevangen genomen waren.
Allen zeiden volkomen onschuldig te zijn.
De laatste gevangene, tot wien Napoleon het
woord richtte, antwoordde <h liter:
„Ik ben hier, omdat ik iemand' gedood héb.
Hji.il had mij ongelukkig gemaakt en d'oor drift ver.
blmd heb ik hem Zoo toegetakeld, dat hij aan
de gevolgen overleden is. Sedert vijftien jaar Zit
ik nn voor mijn misdaad' gevangen. Ik beklaag
mij niet. Het is rechtvaardig".
Napoleon keek den man een oogenblik zwij
gend aam, wendde zich tot den directeur diem
gevangenis en zieï:
„Meneer, laat desem man onmiddellijk vrij Hij
is een misdadiger en Zon gevaarlijk kunnen Zij-n
voor de anderen, die allen onschuldig ajj>n".
Oplossingen der Raadsels uit 't
vorige nummer.
VOOR GROOTEPEN.
1. We gingen met mARC, HAN, GE, Leo em
Tom, een heelien dag de bossdben in.
(Airohangol).
Heeft tante TO LONggpmntastaeb laten
doen? (Toulon).
PaMES SINAasappelen te koop, zooveel
u maar will (Messma).
Wat hébhen COR, Koosje en Rita een lo
ven gemaakt. (Cork).
2. Slak Cent Haan IJver Nacht
Berg Els Das Ree Inkt
Emier Geit Tuit
Schijn bedriegt.
3. Scheipenisse.