KINDER-BLAD SPELE1T. Een kleine Schipbreukeling „Wat neem jij?" vroeg hi). „Als je een stuk worst van Vijftien cent neemt, yult en verwarmt het wel voor een kwartje". „Neem jij het ook?" „Nee, ik heh vandaag geen geluk gehad en zal 'tdus alleen maar met de lucht moeten doen 'tis niet voor 'teerst hoor". „Kom maar mee, ik trakteer", zei Chris niet zonder trots. „Maar dan hou je niets over voor morgen ochtend". „Dat geeft niet. Ga nou maar mee". Zoo kwam het, dat Dick, die de meeste onder vinding op dit gebied had „twee worst" bes- stelde. „Dat heeft fijn gesmaakt", zei Dick, terwijl hjij het laatste stuk worst ini zijn mond stak. „Ja", zei Chris, ,|,als we meer geld hadden', konden we er nog een bestellen', maar je zei, dat ik voor de slaapplaats ook betalen moest". „Nou, reken maar. Misschien ben ik morgen weer eens gelukkig en kan ik trakteeren". „Morgen moet ik naar Stone-End terug. Jij weet den weg'daarheen zeker niet, is het wel?". „Nee, ikke niet. Ga maar mee naar „Ouwe Toon". Jtij hebt nog twee dubbeltjes en ik had gisteren een buitenkansje etn betaalde voor twee nachten tegelijk"'. „Ouwe Toon" was' de houder van een nacht asyl, piet één van de allerergste soort, maar toch slecht genoeg om Chris te doen rillen, toen hij de omgeving zag en de taal hoorde, die de man nen en de jongens er uitsloegen. Niettegenstaande de vele en vreemde geluiden, die het vertrek vulden, viel Chris bijna onmiddel lijk nadat hij zijn hoofd had neergelegd', in Slaap, om pos wakker te worden, toen alle andere Sla pers ai weer vertrokken waren. Het was een donkere en bitter koude morgen1. „J,e hoeft nou nog niet te spelen. Wacht maar, tot er meer memschen zijn", zei Dick, „en als je van' nacht weer bij „Ouwe Toon" komt slapen, zal ik naar je uitkijken. Je vraagt den weg maar aain een klabak". En vóór Chris nog iets kon zeggen, was Diek reeds verdwenen. Het scheen, dat hij alle vragen, welke betrekking hadden op de wijze, hoe hij zijn tijd doorbracht, wilde vermijden. Doelloos doolde Chris door de straten, terwijl hfij steeds kouder en ellendiger werd. Hoe lang hij zoo rondgeloopen. had, zou hij met geen mo- gelijkheid hébben kunnen zeggen, toen hij plotse^ ling een meisje heel vriendelijk hoorde vragen: „Wat scheelt er aan? Heb je je pijn gedaan, jongen?" Nauwelijks had Chris die stem gehoord, of bij 'Naar het Engelsch yan F. SPENSE. 'Beknopt bewerkt door C. E. DtE L1LLE HOGER WAARD. Chris slikte 'dapper zijin opkomende tranen weg en antwoordde: „Dat weet ik niet. Job Truscott heeft me hier gebracht om hem te ontmoeten, maar ik kwam er toevallig achter, dat het allemaal leugens wa ren en nou ga ik %veer naar Stone-End terug". „Heb je centen?" vroeg do ander zakelijk. „Nee,' geen rooden duit". „Dan doe je verstandiger met te spelen en wat te verdienen". Chris kreeg een kleur. Hij had nog nooit voor geld gespeeld. „Kan ik niet werken?" vroeg hij. „Wat doe jij?"' „Dat is niijln zaak. Als je wat verdient, wil ik je wel zeggen, waar je er wat voor krijgen kunt, maar ik kan je niet fuiven, hoor". „Dat wil ik ook niet", antwoordde Chris 'be- leedigd, „maar ik zou toch liever willen, werken". „Onzin. Kom, ga maar mee. De menschen geven ons, jongens, bijna altijdg wat". Chris stond nu op en verliet het paric zonder een woord te zeggen. Na 'een eindje één der voornaamste straten ingeloopen te zijn, bleef hij op het trottoir stilstaan, en begon hij te spelen, terwijl Dick zoo- heette de andere jongen op eenigen afstand naar hem bleef staan kijken. Hjet sneeuwde nog altijd en het 'kleine, verlaten figuurtje, wiens koude, blauwe vingers, zulke schoone tonen aan de viool ontlokten, wist me nig hart te ontroeren. Chris speelde, totdat hij bijlna zijn verdriet vergat, maar na eenigen tijd bracht een schel gefluit van Dick hem weer uit het land der droomen tot de werkelijkheid terug.'" „Hoeveel heb je bij elkaar?" vroeg Dick. 'Langzaam telde Chris de gddstukken, meest kopergeld én een enkel dubbeltje. „Vijftig cent", zei hij eindelijk. „Dat is niet slecht voor een beginneling", zei Didk aanmoedigend. „Kom maar inee, je hoeft hier nou niet langer te blijven". Dick liep nu de ééne straat na de andere met hem door, tot ze op een hoek bij een schamel uitziend eethuis kwamen. Dick 'keek met een kennersblik in zijn hongerige oogen naar de ver schillende lekkernijen, die voor het raam' uit gestald waren. v Jaap krijgt berouw, wil helpen, Fidel tolt in het rond, Plots laat hij 'tpopje vallen i 'tLigt op den harden grond! Agaat en Jaapje hollen Op 'tarine popje af. Het heeft een been gebroken'. Agaat snikt: - Dat 'smijn straf! Nee, 'tis mijn schuld! zegt Jaap dan, Maar Zus, ik weet wel raad: Wié gaan naar d'echten dokter; lij woont in. onze straat. Dat 's vader, die zoo knap' is. Vast maakt hij Rie gezond. 'tKimd is van Streek. Geen wonder, Zoo'n buit'ling óp den grond! Tc Zal voortaan dokter wezen, Dan spelen we weer fijn En zal er geen gekibbel, i Geen ongeluk meer zijn! .Dat 'sbest! juicht plots Agaatje, Zeg Jaap, 'kweet nu, hoe 'tmoet! Wat voortaan wij gaan spelen'. Toe, luister nu eens goed! Je kunt toch net als vader Twee dingen samen zijn! Hoera! roept Jaap. Gevonden! "k Word vader-dokter, fijn! Jaap en Agaatje spélen..!... Maar plots wordt Jaapje kwaad' En roept uit, heel verdrietig, Nee, dat is flauw, Agaatl Toe, laat nu voor één keertje Mij toch eens vader zijn! Agaat zegt échter bazig: Nee: Rietje-pop heeft pijtó Jij bent vandaag dus 'dokter, Kijkt naar mijn zieke kind Dónk je, dat ik kan kiezen, Wat ik het prettigst vind? De -woorden van Agaatje Staan onzen Jaap niet aa|n. Toen is dat domme tweetal (Aan 't kibbelen gegaan. Was 'tkibb'Ien maar gebleven - Het werd een heel gevecht En als de kind'ren zóó doen, Is dat voor 't popje slecht. Op eens komt aangetrippeld Fidel va,n buurvrouw Daan, Die is er met klein Rietje Pardoes van door gegaan! (Agaat roept: Stoute hond toch! Fidel, foei laat dat! Gauw! - Maar 't hondje Iaat haar praten; Dat neemt het niet zoo nauw! Nu eenige dagen geleden in Blazer's Dierentuin een aantal pinguins is ge arriveerd, plaatsen we hier een foto van een groote troep in haar element. I 't Zijn merkwaardige beesten. j VERHAALTJE OP RIJM door 1 C E. DE- LILLE; HOGER WAARD. No. 39 Bijvoegsel van de Schiedamsche Courant van 29 Sept. 1928 EEN SPOOR WEGONGEVAL TE LONDEN. Hoc twee compartimenten van een elec. trein, bij het binnenkomen in Charing Cross, In elkaar werden gedrukt, doordat de locomotief tegen de buffers opliep. EEN NIEUWE AANWINST. Oe „Gelrla's Glory", deze dahlia werd gekweekt door den heer Bakker uit Gouda. De bloem werd gefotografeerd op de intern, bloementent, te Dordrecht BRUGGENBOUW IN NEDERLAND. Een gezicht op de groote brug over de Maas bij Grave. De geweldige brug zal uit negen bogen bestaan. gemaakt nadat de zesde boog geplaatst was. De foto werd De belde torpedojagers „De Ruyter" en „Evertsen" zijn in de Amsterdamsche haven aange komen. De oorlogsbodems hebben ligplaats genomen aan den steiger van Van Es en Van Ommeren. De koningin heeft de schepen bezocht.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 5