Niet zoo gemakkelijk, die opvoeding! Oudejaar en Nieuwjaar. Een Oudejaarsavond- Droom. Van alles wat. Raadselhoekje. De heer Houtman, kan zich moeilijk schik ken ten aanzien van zijn tcta. De heer ir. Houtman: 't Is mijn ton, niet! Do heer Ho ogen dam: Goed, maar u beheert haar toch! "Volkomen is spr. het eens met den heer Houtman, dat men gear kapitaal van een zaak moet aantas ten. Maar is het vormen van minder re serves kapitaal aantasten? Spr. meent van niet Te minder is dat het geval, als «door minder extra te reserveereu de bekistin gen zonden kunnen varden verlaagd, want juist door belastingverlaging zullen zich bier meer gezinnen vestigen en daarvan zou G, B. veer onmiddellijk profiteeren, de stad zou meer bewoonbaar gemaakt wor- dcjn, huurverlies zou voorkomen vonten enz Over aspbalteering -van straten zal spv niet veel meer zeggen, gezien de zorgen, die de wethouder van G. B. reeds heeft De hoer ir. Bontman: U heeft dus medelijden met mij! De heer Ho ogen dam: Heen, dat niet' Omtrent ©en nieuwe brug over bet Spui- kanaal heeft de beer Houtman gezegd, dat bet plan voor ben nieuwe brug samen hangt met de vestiging van een industrie in de omgeving. Nu die nieuwe industrie er niet komt, wordt er ook geen nieuwe brug gebouwd. Maar kan da bestaande brug dan niet verbreed worden? De beer De Bruin heeft de A.-R. begin selen becritiseerd en vroeg, of, nu de coa litie in de landspolitiek er niet meer is, dat voor Schiedam dan nog wel noodig is. Formeel bestaat in de landspolitiek de coalitie niet meer, maar telkens, als in de Tweede Kamer beginsel-vraagstukken aan de orde komen, is er tusschen be doelde drie partijen toch samenwerking zoodat men van de coalitie zeggen kan, dat zij ook na haar dood1 nog werkt. Die samenwerking is iets van zelfsprekends en wordt ook gevonden in gemeenten, waar de rechtsche partijen geen meerderheid in den raad hebben. De heer De Bruin heeft gezegd, dat de rA.-R. het monopolie opeiscbea voor het Chr. "beginsel. Dat is een misverstand. De 'A'.-R. staan op den grondslag van Gods Woord en willen samenwerken met hen, die dat ook beleiden. Over het indivi- dueele leven heeft spr. niet gespróken; alleen over de samenwerking met hen, die hun Chr. beginsel ook op politiek terrein willen uitdragen. Do beer De Bruin heeft voorts betoogd, dat men goed A'.-R. kan zijn en de over heidsbemoeiing veel verder kan willen uit strekken dan spr. doet, omdat er schiakee- ringen gevonden worden, die het beginsel niet aantasten. Waar men de grens trekt hangt af van de omstandigheden. Hier ter stede hebben we, ten aanzien van een toonzaal, geen behoef te aan meer overheidsbemoeiing. ills het A.-R. beginsel vraagt een be grenzing van de overheidstaak, hoeft dat met democratie mets te maken. De heer De Bruin wil zooveel mogelijk overheids bemoeiing en de A.-R. partij wil haar beperken tot de uiterste noodzakelijk beid. Wat de Commissie van Toezicht op het L. 0. betreft kan spr. Zich ongeveer aan sluiten bij- den hoer Broek. De commissie hoeft niet een besturende taak, maar is oen commissie van toezicht. Do heer De Bruin: Van advies, zegt de heer Broek! De heer Hoogendam: Hoe ver gaat d© comp'efentie van de Commissie? Haar taak is niet beperkt tot het controleerem of de verordeningen behoorlijk worden na geleefd, maar daartoe behoort ook het geven van adviezen omtrent organisatie, enz., kortom, tot die algemeen© zaken, die zich op onderwijsgebied voordoen. De hoer Dinkelaar, die een sym pathiek man is en die zegt geen wantrou wend karakter te hebben, schijnt toch iet of wat wantrouwend inzake een aangele genheid, die betrekking heeft op het Gor- zenkwartter. De heer Duikelaar denkt, dat er een zekere rivaliteit tegenover hem be staat bij de A.-R. partij. De heer Dinkelaar: Heen, dat denk ik niet! De heer Hoogendam doet deze me- dedeeling genoegen. Do indruk was ge wekt, door de uitlating van den heer Din kelaar: Als men geen andere beginselen heeft dan vliegenafvangerij! "Wij drijven geen politiek op de po litiek De heer Dinkelaar heeft voor ver beteringen in het G or zenkwartier geijverd, maar hij schuive ook den heer Wiekenkamp niet in de schoenen, dat deze met zijn vragen iets anders bedoeld heeft dan het waarachtig belang van de Horzen te die nen. De heer Collé heeft meegedeeld, dat door -het rechtskundig adviesbureau van eten P. C B. jB tegen menschen, die om raad kwamen, is gezegd: Ga maar naar R otterdam. Spr. heeft inlichtingen in gewonnen en inderdaad wordt ongeorgani seerden ld oor genoemd bureau tegen f0.25 advies verstrekt. Ex is wel eens iemand teruggezonden, omdat hij reeds bij het Rotterdamsch rechtskundig bureau was geweest en naar het bureau van den P. C. B. B. kwam, omdat zijn zaak niet zoo was behandeld als ze behandeld liad moeten worden. De lieer Weergang heeft een opmerking gemaakt over art. 6, hij sprak van art. 5 van het A.-R. program, waarin gezegd wordt, dat steun aan werHooaem, wier werkloosliieid niet door een crisis in het bedrijf 'is ontstaan, behandeld behoort te worden gezien de Armenwet. De lieer Weer gang zeidc, dat de heer Wiekenkamp zich niet op zoo'n program had mogen laten kiezen. Do A.-R. partij bestaat echter uit arbeiders, middenstanders en anderen en daarin wordt geen onderscheid gemaakt, ze zijn allen A.-R. De ki-esvereenigen heb ben zich, \ia do vakorganisaties, uitgespro ken voor een regeling van de stounuitkee- ring als in art. 6 van het A.-R. program is bepaald. Ook heeft de heer Weergang ons ver weten, dat wij in het liberale kielzog zijn terecht gekomen, omdat hij niet is geko zen in de vacature van zijn voorganger in do Commissie voor liet B. A. De A.-R' hebben editor in die commissie altijd een zetel bezet. Uit courtoisie tegenover den heer Van Noordennen hebben wij1 dieze destijds in die Commissie zijn plaats laten behouden, maar toen liij vertrok meenden do A.-R. weer die plaats te mogen op- oischen. De heer Collé zegt, dat, ondanks de geconstateerde matte stemming, toch heel wat vraagstukken aan de orde zijn gesteld hij de algemeen© beschouwingen. Gister avond, voor het naar bed gaan. heeft spr. „geprakkizeerd" over die ton. Of het nu door het één of door bet ander kwam, weet spr. niet, maar hij is aan 't droomen gegaan. In zijn droom verscheen hem Dio genes (gelach), 't Is inderdaad zoo! En Diogenes had ook zijn lantaarn bij zich. Hij was op zoek naar een wethouder, die zijn beleid op afdoende wijze kon verde digen! Diogenes... (Spr. legt den klemtoon op de derde lettergreep, waarover ©enige leden zich vroolijk make. De heer m r. Van V e 1 z e n U bedoelt Diógeaies De beer Collé: 't Is best mogelijk', dat ik den naam verkeerd' uitspreek De man is ook al zoo lang doodf (Gelach.) Maar de heer Hoogebdam beeft zooeven verteld, dat je dood kunt zijn en toch nog kunt werken! (Vroolijkheid.) De heer Slavenburg is begonnen met de gebrachte hulde aan hem en het College iu ontvangst te nemen. Hat is een gewoon menschelijk zwak, ook van een wethouder, dat hij gevoeliger is voor hulde dan voor critiek. Spr. is niet zoo'n zwartMjfcer,- maar hij is toch diep teleurgesteld om met den heer Dinkelaar te spreken over liet ant woord op zijn critiek over de wijze, waarop do Arbeidsbeurs beheerd wordt. Spr. heeft, naai- aanleiding van ©enige genoemde fei ten niet alle die spr. bekend zijn, heeft bij ter sprake gebrachtals ©enig antwoord van den heer Slavenburg gekregen, dat hij geloofde, dat de zaak in orde was. Dat neemt spr. aan, maar 't ware beter geweest, als de wethouder, met dien dienst belast, iets dieper op de geleverde critiek was ingegaan Hij maakt zich Ier nu af met de medadeeling, dat de samenwerking tus schen B. A. en Aibeidsbeurs Zeer nuttig is en,da,t er geen Machten zijn. De heer Slavenburg is nog maai- een jong wethou der en 't is heel goed mogelijk, dat hij niets van Machten nog gehoord heeft, maar dat sluit in, dat die er ook niet zijn. Maar dan inoet men niet uitsluitend zijn Jicht opsteken hij (je Arbeidsbeurs. De commissie van toezicht op de Arbeidsbeurs vergadert zoo goed als nooit Om klachten te hooren moet men zijn oor maar eens te luisteren leggen hij de arbeiders, die met de Arbeidsbeurs in aanraking komen. Do heer- Slavenburg dacht, dat spr. en zijn vrienden voorstanders waren van de Arbeidsbeurs. Dat is inderdaad het geval, wij voelen veel voor een goed functio- neerende Arbeidsbeurs, waar werkzoeken den met goed vertrouwen terecht kun nen. Maar de practijk bier is, dat eigen- ÜijlkH Heen maar die werkzoekenden ge plaatst worden, die een uitkeering krach tens de steunregeling ontvangen. Als dat de arbeidsbemiddeling m de practijk is, kan er dan gesproken worden, van een goed werkende Aibeidsbeurs? Het is misschim een klein financieel voordeel, als zoo ge werkt wordt, maar op de vraag, of de arbeiders het vertrouwen hebben, dat zij allen even goed behandeld worden; daar op heeft de heer Slavenburg niet gerea geerd. Een gemeeatebegrooting is niet een zuiver commerciede zaak, maar. daarin moet ook rekening gehouden worden met de belangen van de gemeentenaren. Geen der wethouders heeft aandacht geschon ken aan de klachten, die spr. hier heeft besproken. Spr. zal nog enkele voorbeel den noemen. .Wat denkt de heer Slaven burg en wat denkt het geheel© College lner van, dat een oude man van) 66 a 67 jaar, die zijn heele leven in de glas fabriek heeft g|ewerkt, maar de laatste 15 jaren niet meer meekon, en dus werkloos werd, toch weer naai' de glas fabriek wordt gestuurd Die oude man was misschien in staat om de fabriek aan te vegen, of iets dergelijks, maar hij werd gedwongen zwaren arbeid te ver richten. Als hij liet niet deed, zouden hem de paar gulden in de week van het B. A. worden ontnomen. En daarom ging de man op 66 of 67-jarigen leeftijd nog weer de fabriek in, terwijl het rijk en de gemeente hun personeel op 65-jarigen leef tijd met pensioen zenden. Maai- die afge- Moven kluiven de uitdrukking is" -van een wethouder stuurt men naar de glasfabriek. Persoonlijk heeft de betrok kene zich tot den wethouder gewend. Deze heeft zich daarop tot den ambtenaar ge wend en het bescheid was: Maak je maar niet ongerust! Je krijgt daar werk, dat jon gens van. 13 en 14 jaar ook verrichten' Dat is wel* een zeer treffend bewijs, dat men aan de Arbeidsbeurs van 't bedrijf mets afweet. Aan spr. behoeven ze niet te vertellen, dat het baantje van. indrager °P S7-jarigen leeftijd, wel een geschikt werkje is! De wethouder moet niet zoo lichtvaardig afgaan op het advies van den directeur van de Arbeidsbeurs. Ieder die verstand van de glasfabncatie heeft, zal ongeacht welke politieke richting liijl fe toegedaan, of ivelce maatsclmppelijke in zichten hij ook heeft, moeten erkennen, dat het on mensclielijk is een ouden man van 67 jaar te pressen nog weer aüis in- drager aan het werk te gaan. Een andere oude man, die ook voor wenk was aangewezen, kwam met de boodschap van zijn dokter terug: Als je dat wenk :gaat doen, ben je gauw dood! Maar de di recteur van de Arbeidsbeurs zei: Ik heb niets met je dokter te maken en jij gaat daar naar toe! De Voorzitter: Ifet is de vraag, of dat waar is! De heer Collé: Anders zou ik het niet zeggen' De Voorzitter: De betrokken amb tenaar kan zich hier niet verdedigen. De lieer Collé: Dat hehoeft ook niet, daarvoor zijn de betrokken wethouders eu in die taak zijn ze nog nooit te kort gescholen. De heeren ir. Houtmian en mi-. Van Vel zen: Dat is ook hun plicht! De heer Collé: Maar het is ook de plicht van een volksvertegenwoordiger cri tiek uit te oefenen, waar dat noodiic blijkt! Wie Machten over de ambtenaren durven uiten, veten die ambtenaren we! te vin den. Dat heeft spr. vroeger zelf wel aan den lijve ondervonden en uit hetgeen spr. hoort blijkt wel, dat het nu nog geen steek beter is. fWordt vervolgd door ALLY MOORE. „Lieveling," zei ik, „,ik hoorde Da viel je je daar net vragen, hoeveel pooten een spin heeft, en je antwoordde hem, dat je het niet wist. Ik vind, dat je dat niet had moeten zeggen." „Maar ik weet heusch niet hoeveel poo ten een spin heeft, George," antwoordde mijn vrouw. „Dan had het kind moeten vertel len, dat je het eens voor hem zou op zoeken," hernam ik wijsgeerig. zou loopen; ze wilde zien, hoe de vogeltjes de graankorrels pikken zouden uit de aren van een schoof, die door het veld wandelt...... Ik wil het lieve kind, dat mrj door haar vriendelijke woorden heeft teruggehouden van een misdaad, ja, dat mij heeft gered, zoo graag een genoegen doem.; be grijpt u „Maar Hi eis", sprak de boer, {„als jij met die korenschoof door het veld loopt, geloof jij dan, dat er één vogel is, die de korrels uit de halmen durft pikken?" „Ik begrijp, wat u bedoelt",! was het antwoord. „'Ach ja, ik was niet goed voor de paarden, boer Sven. Maar, geloof me, ik wil aijjders worden. Dit heb ik mij dazen nacht, toen ik naar mijln hut teruggjng, reeds voorgenomen. Maar ik begrijp ook, dat u mij niet gelooft, en niet op mijn woorden vertrouwt. Daarom ga ik maar liever heen, en ik wensch u een gelukkig Kerstfeest, boer Sven „Dat wensch ik jou ook, Hl els"/ sprak de boer. „Maar ga nog niet heen. Kom liever ©ven binnen, en wacht, totdat mijn kleine meisje is ontwaakt. Zij zal zeggen, wat er Vandaag gebeuren moet Nauwelijks had Sven Olafson dit gezegd of Meine Ingxrd huppelde in haar wit nachtponnetje het vertrek binnen en zoodra zijl Niels Gundersen zag, riep zij vroolijk. „O, dat is de man met de tooverlantaam, die hier kwam om de Kerst-en geltjes te zien, en die me toen bij de korenschoof 'op het veld bracht O, vader, en toen zei die man, dat de Vogeltjes niet kwamen als het maantje scheen, die kwamen alleen bij dagEn, de man heeft mij óók beloofd, dat hij vandaag, met een korenschoof op zijn hoofd, door het veld zal loopen, Wat zal dat aardig zijn, hè, Vader? Hè ja, dan pikken de vogeltjes het graami uit die Vreemde schoof, die al maar op en neer wan delt „Wat je mijn kind hebt beloofd, dat moet dan ook maar gebeuren, Niels", sprak op emstigen toon Ingrids vader. „Je kunt eerst met de anderen het ontbijt ge bruiken en daarna een volle korenschoof uit de schuur nemen. Draag die dan op je hoofd over het veld. Dan zullen de Vogeltjes beslissen' over je lot. Dan zullen die Meine vogeltjes mij vertellen, of je werkelijk een goed mensch wilt worden, dat óók liefde voor de dieren heeftWant komen de schuwe vogels de graankorrels pikken uit do schoof, waarmee jij door het veld wandelt, dan is dit voor mij een teekèn, dat ik je weer in mijn dienst kan nemen, dan is dit Gods wil. Maar denk er dan óók aan, Niels Gundersen, dat je de belofte, mij op dezen Kerstmorgen gedaan, zult houden; de belofte om niet meer wreed te zijn. „Dat beloof ik u nog eens op dezen Kerstmor gen, boer Sven', Sprak de man, met een van aan doening bevende stem. „En mag ik dan nu maar dadelijk dm korenschoof gaan halen De' durf nu nog niet met de anderen mee aan. te zitten. Ik héb geen rust, vóórdat ik weet, wat de vogeltjes over'mi) hebben beslist. Mag1 ik gaan, boer Sven?" En ziet, toen even later Niels Gundersen, met een zwaren korenschoof op zijn hoofd', al maar op en neer over het Veld, achter Sven Olafson's boerderij liep, kwamen er werkelijk vele vogels het graan, uit de halmen pikkeii Ze pikten en rukten, en vlogen weer weg, om dan weer terug te komen met nog meer vogeltjes, ©veni hongerig eja gulzig als rij zelf waren. En al die vogels schenen niet bevreesd voor de vreemde, al maar op en neer •wandelende schoof, want ze pikten alle zóó lang; totdat er geen korreltje graan meer in de afeit was achtergebleven. Toen eerst vlogen zij luid sjilpend heen. Uit dit aDes begreep toen Sven Olafson, dat zijn vroeger zoo wreede knecht zich werkelijk had voorgenomen een goed mensch te worden. Hij nam daarom Niels Gundersen weer op de boerderij, en daar bleef tóf nog vele jaren. Ja, hij bleef er zelfs, toen hij te oud was geworden om het zware werk te doen, enhij; stierf er. En vóóóidat hij toen werkelijk voor altijd de boerderij! moest verlaten, vroeg h'ij naar Ingrid, die toen Teeds getrouwd was en zelf kinderen had. Toen nu Ingnd was gekomen en zich vriendelijk over hem heenboog, fluisterde Niels Gundersens reeds zwakke stem: ,,0, hoe dank ik u, dat ge in dien Kerstnacht tot me rijt gekomen en toon een beter mensch van me hebt gemaakt, vrouw Ingrid Dit waren de laatste woorden, die Niels Gun dersen sprak. TANTE JOH. door C. E. D'E LILLE IIOGERWAARD. In den nacht als wij nog slapen, Klopt Nieuwjaar heel zachtjes aan. 'tOude Jaar vindt het dan beter Om maar rustig heen te gaan. Toch wil ik 't Oude Jaar bedanken Voor het goede, dat het bracht, 'kNeem dus afscheid; vóór Tc ga slapen Wel te rusten, Jaar, slaap zacht! Morgen, als ik d'oogen opensla, Staat je zoon, Nieuwjaar, al klaar. Tc Hoop, dat wij het ook uitstekend Kunnen vinden met elkaar. Wat zal 't Nréuwejaar ons brengen En hoe zuUen wij steeds zijn? ZuUem w'altijd goed ons best doen', Ook al zijn we nog zloo Mein? Nieuwjaar, maak me heel vroeg wakker, h Heb het morgen o, zoo druk, Want Tc wensch allen; die dit lezen, Heel veel voorspoed en geluk! Vera lag -op Oudejaarsavond! rustig in h'aar bedje en sliep Vast, toen zij de Mok plotseling twaalf uur hoorde slaan. Zijl keek om rich heen en zag twee figuren aan het voeteneind van haiar ted'ikantje. De éène was oud!, vermoeid! en gebogen en terwijl de klok sloeg, kwijnde Mjl langzaam weg, om eindelijk bij den twaalfden' slag geheel te ver dwijnen. De andere figuur was een kleine, slanke joingan en hoe flauwer dé gedaante Van den man1 werd, hoe duidelijker hij begon te worden. Hij was ©en aanlig Ventje met blonde krullen en groote blauwe oogen. Hij had een smetteloos wit pakje aain'. „0, wie ben je?" riep Vera plotseling uit. „Ik hen het Nieuwe Jaar, ik hen 1329" luidde het antwoord. „En wie was die oude man daar? „Dat was mijn vader, het auide jaar 1928. Hij heeft mij een brief voor je meegegeven". Vera keek nu nog verbaasder, nam deni brief aan esn las den .inhoud, die met een bevend© hand geschreven was. Hij' luidde: Kind, behandel mijn zoon niet, Zooals je mij behandeld hebt. Neem je alleen góede dingen voor en laat mijn zoon niet, als hij even oud zal zijn als ik nu ben, zooveel Vlekken door jou op rijln piakjo hebben gekregen, als' ik heb. Maar diaiar slaat de Hok twaalf uur en ik Hier werd de brief afgebroken. Vera keek het Nieuwe Jaar aan en zei: „Jongen, blijft de vlek van elke stoute of on vriendelijke daad, die ik verricht, op je pakje?" „Ja', antwoordde het Nieuwe Jaar bedroefd. „Dan zal ik erg mijln best doert en zorgen, 'dat je maar heel weinig vlekken op je pakje hebt, als je oud bent. Iïeusch, dat wil ik". „Dat is een goed besluit, lieve Vera, en als je ooit op, het punt bent, iets verkeerds of onaardigs te doen, denk dan aan de vlek!, die het op mijn p'akje achterlaat". „Ik beloof het je', kei Vera nu ernstig. Zij wilde haar armen öm den hals van het Kieuwejaar slaan, maar hij verflauwde en Vera werd' wakker, om tot de ontdekking te komen dat ril gedroomd' had. i 'Ja, het was een droom, niets anders dan een droom geweest. Maar ook droomen kannen soms nuttig ztijln en Vera heeft zich vast voorgenomen, haar belofte aan het Hieuwejaar gedajan, te houden. ANNIE O. De maan en de dieren. Een oude uil, die alom bekendi was om zijn buitengewoon groote wijsheid, riep op zekeren avond alle dieren bij'een. Hij stelde hun slechts één vraag en deze luidde „Waarom schijnt de maan?" 'Allen gaven een verschillend antwoord, maar al mocht de vorm dan ook nog zoo uiteenloo pend zijn, de inhoud kwam toch steeds op het zelfde nepr. De nachtegaal antwoordde: „De maan schijnt, opdat ik mij verheuge in. haar helder licht, als ik 's avonds zing voor mijln lieve bruid, de roos". De lelit zei: „De maan schijnt, omdat ik van haar zilveren stralem> houd". De haas beweerde: „De maan scliijnt, opdat er 's morgens genoeg dauw zij om mij aan het oog der gevaarlijke jagers tc onttrekken". Het antwoord van den hond luidde: „De maan schijnt om mij gemakkelijk de die ren te laten ontdekken, die om het huis van mijn meester rondsluipen". Het verwaande glimwormpje ging zelfs zóó ver met te zeggen: i „Dje maan schijnt alleen om mij in de schaduw te stellen, want rij is jaloorsch van het licht, dat ik verspreid". De vos antwoordde: „De maan schijnt om mij den weg te Vy'zen naar het kippenhok". „Genoeg!" riep de wijze, oude uil nu uit. ;,Er is maar één maan, die schijnt en ieder van jullie denkt, dat zij alleen voor hem scliijnt; om slechts rijn belangen te behartigen. De dieren zijn al niet veel beter dan de menschen, die denken ook al leen maar aan, zichzelf". Heer Uil had geen al te besten dunk van dé menschen. Zouden zij het er misschien naar ge maakt hebben? Eandverb euren. Bij verschillende spelletjes moet bijl wijze van boete een pand worden' gegeven. Deze panden worden dan later ingelost. Alen gaat daarbij als volgt te werk: De leidster Van het spel heeft alle panden ver zameld, legt er een doekje over en! nieemt nu één tier panden onder het doeltje (niet zichtbaar dus) in de hand. Zij vraagt daarbij op de rij af „Wat moet degene doen, van wie dit piand is?" We wiDen nu eens eenige voorbeelden geven, hoe men de panden kan.' inlossen en daar dit meestal door meisjes geschiedt, zullen we dus van „rij" spreken. Zijl moet: le. iVlug achter elkaar zes' spreekwoorden zeggen, 2e. Haar naam in. één letter schrijven. (In een groote O). 3e. Zich door de dichte deur heenwerken. (Dit geschiedt door een stukje papier waarop! „zich" of de naam van de eigenares van het pand1 staat, onder de deur te steken). 4e. Vijf minuten doodstil en met een ernstig gezicht zitten, terwijl de anderen alles mogen doen, wat zij willen. 5e. In één hoek der kamer lachein, in den tweeden huilen, in den derden zingen en in dan vierden dansen. 6e. Tot één uit het gezetóchap een vraag rich ten, die niet anders' dan door „Ja" beantwoord kan worden. (De eenige goede vraag is1: „Hoe wordt j en a samen uitgesproken?) 7e. Zonder te lachen dé dieren nabootsen, die door drie liarer medespeelsters genoemd worden. 8e. Tegen iemand uit het gezelschap vijf vleiende dingen zeggen, zonder de letter 1 te gebruiken. 9e. Op een versregel, die haar opgegeven wordt, een goed rijmenden regel vinden. 10e. Op één voet drie maal door de kamer hinken. 11e. Uit een glas drinken Zonlder het aan te, raken. (Door een rietje of pijpésteel). 12e. Een volzin van Zeven woerden! zeggen, waarin de letter r niet voorkomt. lAls nu de vi nteraVOndspelletjes gespeeld Wor den,' kun je dus op verschillende wijlzen' pan den inlossen. Oplossingen der Raadsels uit 't vorige nummer, NOOR GROOTEREN. 1'. Toulouse, Stoel) leus1, stout, tule. 2. Laat juffrouw RooQ QVER een kwartiertje 1

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1928 | | pagina 6