KINDER-BLAD
SCHIEDAMSCHECOURANT
Het licht in den vuurtoren
No. 3 Bijvoegsel van de Schiedamsche Courant van 19 Jan. 1929
VAN DE
Kaar hol Engelsch van D. MOORE.
\\Tij bewerkt door
C. E. DE LILLE IIOGERWAARD.
HOOFDSTUK' L
Do oude Jozef.
1)
Het was een December-nainiddag, nu nicer dan
bondon! jaar geleden. Hoewel de klok nog geen
vier ruir geslagen had, verdween do zon; reeds
achter de grimmig uitziende wolkon, dio door een
sterken, wind langs liet luchtruim worden gejaagd.
Groote vellen geelwit schuim sloegen met kracht
(eigen de zwarte rotsen, welke slechts oen na uwen
weg open lieten voor de visschersbooten, die al
leen bij kalm weer daar durfden binnen loopen.
In do dagen waarvan ik vertel, kwam er eens
in de week een officier der 'kustwacht te FoWoy
om de zaken van hel kleine visschorsdorpje to
regelen en na te gaan, of alles in orde was in
den vuurtoren, die op liet uiteinde stond van
den „Zwarten Ketting", zooals de nienschen uit
hel dorp hun rotsen noemden. Natuurlijk was de
vuurtoren daar om de sohepen te waarschmven.
Er was op die plaats reeds menige boot vergaan,
vóór de vuurtoren gebouwd was, die trolscli en
ongenaakbaar uit de zee verrees. Hij stond daar
mi ongeveer twintig jaar, had) menig ul storm
getrotseerd on gedurende heel wal oiuusiiga nact
ten zijn waarschuwend licht uitgezonden.
De man, die met den dienst op don vuurtoren
belast was en dus zorgen moest, dat de lampen
helder brandden, was nog in functie op dezen
donkeren Dcceinber-middag, hoewel twintig jaren
van harden arbeid en armoedig beslaan hem sterk
veranderd Jjadden. Hij was dan ook niet meer do
kloeke man in de kracht win zijln leven, aan wien
men dezen verantwoordelijken post had toever
Irouwd Jozef Pentliony was een oude, gob ogee
man, ouder in voorkomen en wezen dan hij feite
lijk" in jaren was, terwijl hij" op wien December-
namiddag, nu meer dan bomde' jaren geleden, l
lang/mam de steil oploopende dorpsstraat dooi
liep naar de kleine herberg, waar soms allerlei
beraadslagingen gehouden werden.
(lier werden de algemeene belangen van hol
dorp behartigd en Iiier was het ook, dat Kapitein
Ilerrick van de kustwl ht ontvangen werd, wan
neer hij gelaarsd en gespoord kwam aanrijden om
te zien, of alles iu orde was.
llij zal er ook op dien stormachtigen "Mag
aan de tafel van ruw eikenhout, waarop Vorstohei-
klen bierpullen stonden, en verdeelde zijn aain-
daclit tussehen zijn bierpul eni het verhaal, dat
een 'groote, breedgebouwde Vlsscher met een zwar
ten haard, die voor hem stond, hem deed.
.Plotseling Hield de laatste op mot spreken', toen
Joizet Pentliony in de met rook gevulde gelag
kamer binnentrad.
„Dat is genoeg voor vandaag", zei de Kapitein,
„maar denk cr aan, dat ik niets meer liooron wil
van stranddieveiij en dat die zwaar gestraft zal
worden. Je leunt nu gaan".
De stoere man liep met. een norsch gezicht naar
de deur en de Kapitein wendde zijln. blik naar
Jozei.
„En de vuurLoronwachlcr. Hoe oud bon jij?"
„'Vier en zeventig jaar met Kerstmis. Edelacht
bare", antwoordde Jozef.
„Ja, j;g" zei Kapitein HomekJ, terwijl hij iets
iu zijn zakboekje aan toekende. „Jo wordt oud 011
bent niet meer voor je laak berekend. We moeten
een jonger iemand vinden 0111 jo plaats in te
nemen".
.Toz-f keek hem ovoige oogeidrlik'keu'sprakeloos
van schrik en verbazii g aan.
„AI iniji uit den v vuurtoren zetten?" stat
in cld'e lrij eindelijk.
„Wij hebben uren jongeren inan moodig", zei de
Kapitein 'koitafX^.lk hoor verhalen van stranld1-
roovers, die met lichten gewapend de zwarte
rotsen ai/oeken. .DJ moest dat opmerken en ver
hinderen, maar je lcir.nl jo werk niet meer aan
Vandaag over een weck moet je mij de sleutels
van den vuurtoren brengen".
llij maakte een beweging met zijn hand ten
einde den ouden man te beduiden, dat bijl gaan
kon.
Do oude Jozef keek den Kapitein een oogemblik
sprakeloos aan en liep toen naar de lage deur
opening der herborg terug. Hij weggolde als aan
dronken man. Michel 1'oh var tb, een vriend, steun
de bom en bet tweetal verdween samen in do val
lende duisternis.
Do vu 111 toren wachter woonde niet in den vuur
toren, doch in een armoedig buisje iu de nabij
heid) ervan.
De opkomende vloed sloeg met donderend, ge
weld tegen do zwarte ratsen en een rood licht
wierp van uit den vuurtoren zijn breeder schijnsel
over de zee.
„Je hebt het licht «lus aangestoken, voor je naar
liet dorp ging", zei Jozefs metgezel. „Je vervult
je plicht altijd met de grootste nauwgezetheid en
liet is hard, heel hard, dat ze nu oen. an'der Op' jo
post zullen zetten". 1